BE1013436A6

BE1013436A6 - Gelijkloopsysteem voor cilinders.

Info

Publication number: BE1013436A6
Application number: BE2000/0324A
Authority: BE
Original assignee: Ross & Bonnyman Eng Ltd
Priority date: 2000-05-15
Filing date: 2000-05-15
Publication date: 2002-01-15
Also published as: EP1157885A2; EP1157885A3

Abstract

Een gelijkloopsysteem voor het bewegen van twee cilinders, met het kenmerkt dat de uitvinding bestaat uit een flexibele verbinding (7) , welke beide cilinders (4) in de nabijheid of aan het uiteinde van hun beweegbare deel, met elkaar (4) verbindt, via omloopmiddelen (8-9) , geplaatst aan het vast kader (2) voornoemde flixibele verbinding (7) geplaatst aan de ene cilinder (4) in de tegenovergestelde richting als hij de andere cilinder (4) , waarbij aan de ene cilinder (4) na de aanhechting (15) aan één van beide cilinders (4) de flexibele verbinding (7) omheen een omloopmiddel (9) is geplaatst om vervolgens een parallel lopende richting te nemen als aan de andere cilinder (4) , waarbij voornoemde flexibele verbinding (7) een lus (11) maakt welke haar lengte kan worden aangewend voor de sturing van betreffend gelijkloopsysteem.

Description

GELIJKLOOPSYSTEEM VOOR CILINDERS BESCHRIJVING Gelijkloopsystemen voor het synchroniseren van de beweging van twee parallel geplaatste cilinders zijn gekend.

Enkele voorbeelden zoals, mechanische verbinding van de bewegende delen van de cilinders of de delen in de nabijheid d. m.v. tandwielsystemen en torsie- stangen, hydraulische of pneumatische verbindingen d. m.v. een hydraulisch komponent uit cilindervormen waarbij de vloeistof of lucht uit de aandrijfunit gescheiden is van de vloeistof of lucht welke naar de werkcilinders gaat d. m.v. cilinderkoppen, hydraulisch of pneumatische verbindingen dmv debietsplitsers, bijvoorbeeld op basis van pompmodellen.

Al deze systemen ,zijn ofwel duur, niet kompakt of onderhevig aan grote slijtage of niet nauwkeurig genoeg.

De uitvinding voorziet in een oplossing die zeer kompakt kan worden uitgevoerd, goedkoop kan zijn daar ze niet direct in verband staat met de uitgevoerde krachten, een betrouwbare nauwkeurigheid hebben en een lange levensduur kan hebben.

De uitvinding is gebaseerd op volgende principe.

Als het beweegbaar kader 3 (vb laadplatform van een laadklep) gelijkgesteld is met het vast kader 2 (vb parallel aan de laadvloer van een vrachtwagen) en men neemt een

afstand vanaf een gekozen punt aan de ene zijde van het beweegbaar kader 3 naar boven toe tot aan een gekozen punt aan het vast kader 2, maat A 21 genaamd, en men neemt een afstand vanaf een gekozen punt aan de andere zijde van het beweegbaar kader 3 naar onder toe tot aan een gekozen punt aan het vast kader 2, maat B 22 genaamd, en maakt men de som van beide maten,'bekomt men een maatwaarde X.

De cilinders 4 zijn links en rechts in hun aslijn in deze positie nagenoeg haaks gesteld op de horizontale lijn van het beweegbaar kader 3 (vb. laaplatform van laadlift).

Bij het op en neer bewegen van het beweegbaar kader 3, zal de maat A en B veranderen, maar bij gelijkloop blijft de optelsom, maatwaarde X, gelijk. Indien de meeste belasting aan de ene zijde gesteld is, zal de maatwaarde X van de maten A 21 en B 22 de neiging hebben om groter te worden.

Indien de belasting aan de andere zijde meer is, zal voornoem- de maatwaarde X de neiging hebben om kleiner te worden.

Dit groter en kleiner worden van voornoemde samengestelde maatwaarde X kan door een mechaniek worden ervaren en gebruikt worden om de gelijkloop (het gelijkhouden van de maatwaarde X) te sturen door een techniek.

Het principe is een flexibele verbinding maken d. m.v. bv. een kabeltje tussen de twee cilinders in de nabijheid van de uiteinde van hun beweegbare (uitbewegende) delen, of delen (zoals de glijders van een vertikaallift) welke vanuit deze positie in de koers van voornoemde cilinders worden meebewo- gen, waarbij voornoemde kabeltje vanuit voornoemde positie aan

de ene cilinder direct loopt in de richting van het gelijk- loopsysteem (techniek 23) en het kabeltje in voornoemde posi- tie aan de andere cilinder eerst in de parallel tegenoverge- stelde richting loopt om over een omloopmiddel aan het vast kader, zoals bv een kabelrolletje, de tegenovergestelde rich- ting te nemen, nagenoeg parallel aan deze aan de andere cilin- der.

Het kabeltje vanuit de posities aan beide cilinders zijn/is met elkaar verbonden over omloopmiddelen zoals kabelrollen aan het vast frame. Het kabeltje kan zowel verbonden zijn met het uitgaande deel van de cilinders 4 als met het beweegbaar kader 3, als met de glijders van een laadlift.

De kern van de uitvinding is een omweg of lus welke gelegd wordt in voornoemde flexibele verbinding zoals een kabeltje, waarbij het ene deel van de omweg of lus loopt over één of meerdere vaste omloopmiddelen en het andere deel over een beweegbaar omloopmiddel.

De lengte van deze omweg of lus zal afhankelijk zijn van de mate dat beide cilinders gelijk met elkaar uitbewegen.

Door het beweegbaar omloopmiddel een vaste bewegingskoers te geven en eventueel té verbinden met een geleidingskonzole aan een geleidingsrail aan het vast frame, kan aan de hand van de positie van het beweegbaar omloopmiddel of eraan verbonden geleidingskonzole de sturing van de gelijkloop gewerksteligd worden.

Deze gelijkloop kan gestuurd worden d. m.v. over elektronische detektie d. m.v. bv. electrische kranen en/of ventielen, of d. m.v. een direkte verbinding via overbrengingsmechanismen met

i kranen en evt. afsluitkleppen.

Om de flexibele verbinding (kabeltje) strak te houden wordt het beweegbaar omloopmiddel (kabelrolletje) evt. via de geleidingskonzole steeds naar één kant gedrukt of getrokken door een veer 14.

De middelen 19 kunnen voorzien zijn van één of meerdere regelkraan of regelkleppen welke rechtstreeks of onrecht- streeks door het kabel of kettingsysteeem aangestuurd worden.

Indien 2 regelkranen of kleppen gebruikt worden wordt bij ongelijke loop één van de twee gesmoord.

Ook is het mogelijk om één regelkraan of regelklep te gebrui- ken, waarbij de het oliekanaal welke de meeste oliedruk krijgt automatisch d. m.v. een extra switchventiel wordt omgesteld naar het smorende kanaal met regelkraan of klep.

Bij het dalen van het beweegbaar kader zal de minst belaste cilinder het vlugst willen bewegen en moet gesmoord worden.

Bij het stijgen in deze belasting zal voornoemde cilinder het traagst willen bewegen en moet de andere cilinder gesmoord worden.

Om dit te kunnen verwezenlijken moet in de middelen 19 met name in het vloeistof-verdeelapparaat het gelijkloopsysteem een switchtechniek voorzien zijn welke de olietoevoerkanalen tussen de cilinders en het vloeistof-verdeelapparraat verwis- selt met de voornoemde cilinders bij de overgangen van stijgen naar dalen en omgekeerd, zodat de juiste cilinder gesmoord wordt.

In een verdere uitwerking kan de uitvinding dienstig zijn voor de gelijkloop van de hefbeweging van het laadplatform van een vertikaallift, achterraamlift of kolomlift geplaatst aan een laadbak van een voertuig zoals een vrachtwagen.

Hierbij kan de flexibele verbinding 7 ook bevestigd zijn aan het laadplatform of aan de glijders welke door voornoemde cilinders 4 worden op en neer bewogen in de kolommen, en welke een gelijke koerslengte volgen als voornoemde cilinders 4.

Ook toepassingen in allerlei hydraulische machines en hijsmiddelen kan deze uitvinding van toepassing zijn waar gelijkloop van 2 cilinders noodzakelijk is.

Detailbeschrijving : , Een gelijkloopsysteem voor het zich gelijk doen uit en in bewegen van twee cilinders, zoals hydraulische of pneumati- sche cilinders, waarbij beide cilinders aan een zelfde vast kader 3 zijn vastgehecht en hun vrije/beweegbare deel vastge- hecht zijn aan een beweegbare kader 3, en beide cilinders 4 parallel aan elkaar zijn opgesteld, waarbij de uitvinding erin voorziet dat voor de gelijke uit-en inbeweging van beide cilinders 4 een gelijkloopsysteem aanwezig is bestaande uit een flexibele verbinding 7, zoals een kabel of ketting, welke beide cilinders 4 welke beide cilinders aan hun beweegbare deel, of aan een deel in de buurt van respectievelijke cilin- ders 4 welkde dezelfde bewegingskoers maken als voornoemde beweegbare deel, met elkaar 4 verbindt via omloopmiddelen 8-9, zoals bv.

kabelwielen of doorloopschedes welke geplaatst zijn

aan het vast kader 2, waarbij de flexibele verbinding 7 aan de ene cilinder 4 in de tegenovergestelde richting is geplaatst als bij de andere cilinder 4, en waarbij de flexibele verbin- ding 7 vanuit en afstand van haar bevestiging aan één van voornoemde cilinders 4, en rekening houdend met de bewegings- koers van de bewegende delen, omheen een voornoemd omloopmid- del 9 loopt om vervolgens een nagenoeg parallel lopende rich- ting te nemen als deze aan de andere cilinder 4, om verder over één of meer omloopmiddelen 8 te lopen welke met het vast kader 2 verbonden zijn,

waarbij voornoemde flexibele verbin- ding 7 tussen twee voornoemde omloopmiddelen aan het vaste kader 2 een omweg of lus 11 maakt welke enerzijds gehouden wordt door één of meerdere omloopmiddelen 8 aan het vast kader 2 en waarbij de omweg of lus 11 strak gehouden wordt door een beweegbaar omloopmiddel 10 welke meebeweegt met het lan- i ger/groter of kdreter/kleiner worden van voornoemde omweg of lus 11, waarbij voornoemde langer/groter of korter/kleiner worden van voornoemde omweg of lus 11 als middel 19 wordt ge- bruikt tot sturing van de gelijkloop.

Verder voorziet de uitvinding erin dat voornoemde beweegbaar omloopmiddel 10 steeds naar één zijde wordt gedrukt of ge- trokken door middel van een veer 14 en dat voornoemde beweeg- baar omloopmiddel 10 in haar beweging geleid wordt door middel van een geleidingsrail 12, en dat voornoemde beweegbaar om- loopmiddel 10 verbonden is met een geleidingskonzole 13 welke zich verplaatst met voornoemde beweegbaar omloopmiddel 10, en dat voornoemde geleidingskonzole 13 de verbinding vormt tussen voornoemde beweegbaar omloopmiddel 10 en voornoemde gelei-

dingsrail 12.

Volgens een verdere uitwerking voorziet de uitvinding erin dat aan voornoemde geleidingskonzole 13 via een overbrengings- mechanisme, minstens één debietregelkraan of-klep is ge- plaatst die de toevoer of afvoer van hydrauliekolie (of lucht) kan regelen (openen of smoren) In een nog verdere uitwerking voorziet de uitvinding erin dat aan voornoemde geleidingskonzole 13 dektiemiddelen zijn voorzien welke de positie detekteert om verder de gelijkloop- sturing te bewerkstelligen.

Tevens kan de uitvinding erin voorzien dat een detektie van de eindkoers van voornoemde geleidingskonzole 13 is voorzien voor de veiligheid bij bv. breken van voornoemd flexibele verbin- ding 7.

Nog verder kan de uitvinding erin voorzien dat de gelijkloop- sturing ook een ongelijkloopsturing kan is.

In een verdere praktische uitwerking kan de uitvinding er in voorzien dat. hetvast kader 2 het vast kader van een vertikaallift, achterraamlift of kolommenlift is, met inbegrip van glijbanen 17, geplaatst aan een laadbak van een voertuig zoals een vrachtwagen, en dat het beweegbaar kader 3 het bewegende deel, laadplatform 18 en glijders 16 van een verti- kaallift, achterraamlift of kolommenlift is,

en dat de flexi- bele verbinding is vastgehecht aan de glijder 16 in de nabij- heid van een respectievelijke cilinder 4 en/of dat de flex- ibele verbinding is vastgehecht aan het laadplatform 18 in de nabijheid van een respectievelijke cilinder 4 Bij neiging van liet laadplatform van voornoemde laadliften aan

de grond zou de gelijkloopsturing kunnen omgezet worden naar een ongelijkheidsturing of een loslaten van de sturing met geheugenopslag van laatste gelijkheidspositie, om toe te laten dat het laadplatform zich vlak aan de grond kan begeven zonder dat het voertuig zich dient te verplaatsen.

Verder voorziet de uitvinding in de mogelijkheden dat dat de omloopmiddelen 8/9/10 kabelrollen of kabelwielen zijn en de flexibele verbinding 7 een kabel is, of dat de omloopmiddelen 8/9/10 kettingrollen of kettingwielen zijn en de flexibele verbinding 7 een ketting is, of dat de omloopmiddelen 8/9/10 flexibele doorloopschedes zijn zoals bv. bij een remkabel van een fiets.

Verder voorziet de uitvinding in de mogelijkheid om het vloei- stof-verdeelapparaat (middelen 19) van het gelijkloopsysteem een switchtechniek te voorzien welke de verbinding tussen cilinder en het vloeistof-verdeelapparaat verwisselt bij de overgang van dalen naar stijgen en omgekeerd.

In een nog verdere uitwerking voorziet de uitvinding er tevens in dat de middelen ,19 voorzien zijn van twee regelkraan of regelkleppen, één voor elke cilinder 4 en tevens dat de midde- len 19 voorzien zijn van één regelkraan of regelklep, waarbij het oliekanaal welke de meeste oliedruk krijgt automatisch d. m.v. een extra switchventiel wordt omgesteld naar het smo- rende kanaal met voornoemde regelkraan of klep.

Figuurbeschrijving : legende bij de figuren, 1 gelijkloopsysteem 10 beweegbaar omloopmiddel 2 vast kader 11 lus (omweg) 3 beweegbaar kader 12 geleidingsrail 4 cilinders 13 geleidingskonzole 5 cilinderstang 14 veer 6 cilinderhuis 15 aanhechting 7 flexibele verbinding 16 glijder 8 omloopmiddel 17 glijbanen 9 omloopmiddel 18 laadplatform bewegende delen : 19 middelen vast kader ¯¯¯¯¯ 20 maatwaarde x
21 maat A
22 maat B
23 techniek FIG 1 Een pricipiële voorstelling waarbij het beweegbaar kader 3 verbonden! is met de cilinderstangen 5 en de lus 11 geplaatst is op het vast kader 2 boven het hijssysteem.

FIG 2 Een principiële voorstelling waarbij het beweegbaar kader 3 verbonden is met het cilinderhuis 6 van beide cilinders 4 en de lus 11 geplaatst is op het vast kader 2 onder het hijssysteem.

FIG 3 Een principiële voorstelling waarbij het beweegbaar kader 3 verbonden is met de cilinderstangen 5 en de lus 11 geplaatst is zijdelings van het hijssysteem FIG 4 Een principiële toepassing op een verticaallift.

Claims

CONCLUSIES 1. Een gelijkloopsysteem voor het zich gelijk doen uit en in bewegen van twee cilinders, zoals hydraulische of pneumati- sche cilinders, waarbij beide cilinders aan een zelfde vast kader (3) zijn vastgehecht en hun vrije/beweegbare deel vast- gehecht zijn aan een beweegbare kader (3), en beide cilinders (4) parallel aan elkaar zijn opgesteld, met het kenmerk dat, voor de gelijke uit-en inbeweging van beide cilinders (4) een gelijkloopsysteem aanwezig is bestaande uit een flexibele verbinding (7), zoals een kabel of ketting, welke beide cilinders (4) aan hun beweegbare deel, of aan een deel in de buurt van respectievelijke cilinders (4) welke dezelfde bewe- gingskoers maken'als voornoemde beweegbare deel, met elkaar (4) verbindt via omloopmiddelen (8-9), zoals bv.

kabelwielen of doorloopschedes welke geplaatst zijn aan het vast kader (2), waarbij de flexibele verbinding (7) aan de ene cilinder (4) in de tegenovergestelde richting is geplaatst als bij de andere cilinder (4), en waarbij de flexibele ver- binding (7) vanuit een afstand van haar bevestiging aan één van voornoemde cilinders (4), en rekening houdend met de bewe- gingskoers van de bewegende delen, omheen een voornoemd om- loopmiddel (9) loopt om vervolgens een nagenoeg parallel lopende richting te nemen als deze aan de andere cilinder (4), om verder over één of meer omloopmiddelen (8) te lopen welke met het vast kader (2) verbonden zijn, waarbij voornoemde flexibele verbinding (7) tussen twee voornoemde omloopmiddelen aan het vaste kader (2) een omweg of lus (11) maakt welke <Desc/Clms Page number 12> enerzijds gehouden wordt door één of meerdere omloopmiddelen (8)

aan het vas kader (2) en waarbij de omweg of lus (11) i strak gehouden wordt door een beweegbaar omloopmiddel (10) welke meebeweegt met het langer/groter of korter/kleiner worden van voornoemde omweg of lus (11), waarbij voornoemde langer/groter of korter/kleiner worden van voornoemde omweg of lus (11) als middel (19) wordt gebruikt tot sturing van de gelijkloop.
2. Uitvinding volgens conclusie 1, met het kenmerk dat, voornoemde beweegbaar omloopmiddel (10) steeds naar één zijde wordt gedrukt of getrokken door middel van een veer (14).
3. Uitvinding volgend een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat voornoemde beweegbaar omloopmiddel (10) in haar beweging geleid wordt door middel van een geleidingsrail (12).
4. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, voornoemde beweegbaar omloopmiddel (10) verbonden is met een geleidingskonzole (13) welke zich verplaatst met voornoemde beweegbaar omloopmiddel (10)
5. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat voornoemde geleidingskonzole (13) de verbinding vormt tussen voornoemde beweegbaar omloop- middel (10) en voornoemde geleidingsrail (12). <Desc/Clms Page number 13>
6. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat aan voornoemde geleidingskon- zole (13) via een overbrengingsmechanisme, minstens één de- bietregelkraan of -klep is geplaatst die de toevoer of afvoer van hydrauliekolie (óf lucht) kan regelen (openen of smoren).
7. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat aan voornoemde geleidingskon- zole (13) dektiemiddelen zijn voorzien welke de positie detek- teert om verder de gelijkloopsturing te bewerkstelligen.
8. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat een detektie van de eindkoers van voornoemde geleidingskonzole (13) is voorzien voor de veiligheid bij bv. breken van voornoemd flexibele verbinding (7).
9. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de gelijkloopsturing ook een ongelijkloopsturing kan zijn.
10. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat het vast kader (2) het vast kader van een vertikaallift, achterraamlift of kolom- menlift is, met inbegrip van glijbanen (17), geplaatst aan een laadbak van een voertuig zoals en vrachtwagen. i
11. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere <Desc/Clms Page number 14> vorige conclusies, met het kenmerk dat het beweegbaar kader (3) het bewegende deel, laadplatform (18) en glijders (16) van een vertikaallift, achterraamlift of kolommenlift is.
12. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de flexibele verbinding is vastgehecht aan de glijder (16) in de nabijheid van respec- tievelijke cilinder 4).
13. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de flexibele verbinding is vastgehecht aan het laadplatform (18) in de nabijheid van respectievelijke cilinder (4)
14. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de omloopmiddelen i (8/9/10) kabelrollen of kabelwielen zijn en de flexibele ver- binding (7) een kabel is.
15. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de omloopmiddelen (8/9/10) kettingrollen of kettingwielen zijn en de flexibele verbinding (7) een ketting is.
16. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de omloopmiddelen (8/9/10) flexibele doorloopschedes zijn zoals bfv. bij een remkabel van een fiets. <Desc/Clms Page number 15>
17. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat, in het vloeistof-verdeelapparaat (middelen 19) van het gelijk- loopsysteem een switchtechniek is voorzien welke de verbinding tussen cilinder en het vloeistof-verdeelapparaat verwisselt bij de overgang van dalen naar stijgen en omgekeerd.
@ 18. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de middelen 19 voorzien zijn van twee regelkraan of regel- kleppen, één voor elke cilinder (4)
19. Uitvinding volgens een samengaan van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de middelen 19 voorzien zijn van één regelkraan of regelklep, waarbij het oliekanaal welke de meeste oliedruk krijgt automatisch d.m.v. een extra switchventiel wordt omgesteld naar het smorende kanaal met voornoemde regelkraan of klep.