BE1012492A3 - Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose. - Google Patents

Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose. Download PDF

Info

Publication number
BE1012492A3
BE1012492A3 BE9900141A BE9900141A BE1012492A3 BE 1012492 A3 BE1012492 A3 BE 1012492A3 BE 9900141 A BE9900141 A BE 9900141A BE 9900141 A BE9900141 A BE 9900141A BE 1012492 A3 BE1012492 A3 BE 1012492A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cord
holder
plant
parts
aforementioned
Prior art date
Application number
BE9900141A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Sebrechts Jan
Lurie Ziv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sebrechts Jan, Lurie Ziv filed Critical Sebrechts Jan
Priority to BE9900141A priority Critical patent/BE1012492A3/en
Priority to NL1014523A priority patent/NL1014523C2/en
Priority to FR0002675A priority patent/FR2790359B1/en
Priority to ES200000506A priority patent/ES2178536B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1012492A3 publication Critical patent/BE1012492A3/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G17/00Cultivation of hops, vines, fruit trees, or like trees
    • A01G17/04Supports for hops, vines, or trees
    • A01G17/06Trellis-work
    • A01G17/08Tools e.g. clips for attaching hops, vines, or boughs to trellis-work; Tying devices
    • A01G17/085Espalier machines; Tying machines
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/12Supports for plants; Trellis for strawberries or the like
    • A01G9/128Fixing of plants to supports, e.g. by means of clips

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Clamps And Clips (AREA)
  • Supports For Plants (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het in een voorraadhouder (19) van een inrichting (17) aanbrengen van een hoeveelheid houders (3); het presenteren van deze inrichting (17) aan een snoer (2); en het door middel van tot de inrichting (17) behorende middelen (20) presenteren van een houder (3), afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder (19), aan een het snoer (2), het met behulp van deze middelen (20) plaatselijk bevestigen van de houder (3) op het snoer (2), alsmede het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte (7) dat de stengel (5) van de te bevestigen plant (1) minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven.Method for attaching a container for a plant to a cord, characterized in that it consists in arranging a quantity of containers (3) in a storage container (19) of a device (17); presenting this device (17) on a cord (2); and presenting by means of means (20) belonging to the device (17) a holder (3), originating from said storage container (19), on a cord (2), using these means (20) locally attaching the holder (3) to the cord (2), as well as providing a fixing section (7) which at least partially surrounds or can surround the stem (5) of the plant (1) to be fixed.

Description

       

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, alsmede inrichting en houder hiertoe aangewend. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, en indirect dus ook voor het bevestigen van een plant aan een snoer. Tevens heeft zij betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van houders voor planten aan een snoer, alsmede op houders die hierbij worden aangewend. 



  In de tuinbouw is het bekend dat bij het telen van bepaalde planten, deze langs een snoer, zoals een touw of dergelijke, kunnen worden geleid. Deze techniek wordt veelvuldig toegepast bij het telen van tomaten in serres. 



  Naarmate zulke plant verder groeit, dient deze steeds op een verdere, respectievelijk hogere, plaats aan het snoer te worden bevestigd. Heden gebeurt dit door manueel houders, meer speciaal plantenklemmen, aan het snoer te bevestigen. Het is duidelijk dat dit een omslachtige bezigheid is. 



  De huidige uitvinding beoogt een werkwijze die een vlugge bevestiging van zulke houder, alsmede van een plant, aan een snoer toelaat. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, met als kenmerk dat zij bestaat in het in een voorraadhouder van een inrichting aanbrengen van een hoeveelheid houders ; het presenteren van deze inrichting aan het snoer ; en het door middel van tot de inrichting behorende middelen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 presenteren van een houder, afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder, aan het snoer, het met behulp van deze middelen plaatselijk bevestigen van de houder op het snoer, alsmede het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte dat de stengel van de te bevestigen plant minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven. 



  Door het feit dat volgens de werkwijze van de uitvinding de houders automatisch via een inrichting op het snoer worden bevestigd, wordt de manuele handeling beperkt tot het presenteren van de inrichting aan het snoer, waardoor de duurtijd voor het bevestigen van een houder op een snoer aanzienlijk wordt beperkt ten opzichte van de volledig manuele werkwijze. Door het gebruik van een inrichting die is voorzien van een voorraadhouder, dient ook niet meer telkens naar een nieuwe houder te worden gegrepen. Het nadeel dat vroeger bestond, namelijk dat deze houders, die bewaard werden in een zak of andere recipiënt, in elkaar haakten en door tijdrovende handelingen uit elkaar dienden te worden gehaald, wordt daardoor eveneens uitgesloten. 



  Bij voorkeur is de inrichting voorzien van een zitting voor een snoer en wordt de inrichting tijdens het bevestigen van de houder zodanig aan het snoer gepresenteerd dat dit laatste in de zitting plaatsneemt. Hierdoor wordt verkregen dat iedere houder door een vlotte handeling aan het snoer kan worden gepresenteerd. 



  Bij voorkeur zullen tijdens het bevestigen van de houder aan het snoer steunmiddelen achter het snoer worden gepresenteerd, zodanig dat dit steeds een welbepaalde positie inneemt ter hoogte van de inrichting, waardoor met zekerheid verkregen wordt dat iedere houder juist op het snoer wordt vastgezet. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  De bevestiging van de houder op het snoer gebeurt bij voorkeur door middel van inklemming, waardoor aan het snoer geen speciale bewerkingen dienen te worden uitgevoerd. 



  In een praktische uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van een houder die is voorzien van een bevestigingsgedeelte voor de plant dat bestaat uit twee delen die samen een ringvormige doorgang voor de stengel van de plant kunnen vormen, sluitmiddelen om de voornoemde twee delen in ringvormig gesloten toestand bij elkaar te houden, en een klemgedeelte dat zich tussen de voornoemde twee delen bevindt en dat kan worden toegeklapt en zodoende een inklemming rond het snoer bewerkstelligt ; wordt de houder met het voornoemde klemgedeelte tegen het snoer gepresenteerd, terwijl de voornoemde twee delen zich in geopende toestand bevinden ten opzichte van elkaar ; en worden de beide delen naar elkaar toe gewenteld, zodanig dat het klemgedeelte rond het snoer samenklapt en de voornoemde twee delen door middel van de sluitmiddelen in gesloten toestand worden vergrendeld. 



  Tevens geniet het de voorkeur dat gebruik wordt gemaakt van een reeks aan elkaar bevestigde houders die in de inrichting automatisch één na   één   worden losgemaakt, zodanig dat de houders onderling niet verward raken. 



  De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een plant aan een snoer, waarbij deze plant wordt bevestigd door een houder volgens de voornoemde werkwijze aan een snoer aan te brengen en waarbij gelijktijdig met het bevestigen van de houder aan het snoer, de plant wordt omsloten door het voornoemde bevestigingsgedeelte. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 De uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting voor het verwezenlijken van de voornoemde werkwijze, waarbij deze inrichting bedoeld is om een houder zoals voornoemd aan een snoer te bevestigen, met als kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een frame ; een voorraadhouder voor de op het snoer aan te brengen houders ;

   en middelen voor, respectievelijk, het presenteren van een houder, afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder, aan het snoer, het bevestigen van de houder op het snoer en het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte dat de stengel van een plant minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven. 



  Daarnaast heeft de uitvinding ook betrekking op houders die door middel van de voornoemde inrichting op een snoer kunnen worden bevestigd. Verdere kenmerken en bijzonderheden van de voornoemde inrichting, alsmede van de houders zijn uiteengezet in de gedetailleerde beschrijving, alsmede in de betreffende conclusies. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin : figuur 1 schematisch een houder volgens de uitvinding weergeeft tijdens het gebruik ; figuur 2 de houder van figuur 1 in geopende toestand weergeeft ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in figuur   2 ;   figuur 4 de houder in gesloten toestand weergeeft ; 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 figuur 5 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, in gedeeltelijk ontmantelde toestand ; figuur 6 schematisch een doorsnede weergeeft volgens lijn VI-VI in figuur 5, voor een andere stand ;

   figuur 7 schematisch en op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur   6 ;   figuren 8-9,10-11 en 12-13 zichten weergeven analoog aan deze van de figuren 6 en 7, doch respectievelijk voor drie verschillende standen ; figuren 14 en 15 een doorsnede van figuur 13 weergeven in het geval dat de inrichting schuin gehouden wordt ten opzichte van het snoer ; figuren 16 en 17 zichten weergeven analoog aan deze van figuren 6 en 7, doch voor nog een andere stand ; figuren 18 tot 20 schematisch een doorsnede weergeven volgens lijn XVIII-XVIII in figuur 5, voor drie verschillende standen ; figuren 21 en 22 nog twee varianten weergeven van een houder volgens de uitvinding. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een plant 1 aan een snoer 2, met behulp van een houder 3, die een vrije doorgang 4 laat voor de stengel 5 van de plant 1, doch zodanig aan het snoer 2 is bevestigd dat een verticale draagkracht geboden wordt. Zulk snoer 2 wordt op bekende wijze opgehangen aan een kabel of dergelijke. 



  Teneinde de verder beschreven inrichting en werkwijze beter te begrijpen, is hierna eerst de opbouw van de houder 3 beschreven. Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3 bestaat deze houder 3 uit een sluitbaar klemgedeelte 6 waarmee de houder 3 rond het snoer 2 kan worden geklemd ; een bevestigingsgedeelte 7 dat de stengel 5 minstens gedeeltelijk, 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 doch in het weergegeven voorbeeld volledig, lusvormig kan omsluiten ; en aandrukgedeelten 8-9 die toelaten om door middel van aandrukmiddelen minstens het klemgedeelte 6, en in het voorbeeld tevens het bevestigingsgedeelte 7, van een open in een gesloten toestand te brengen. 



  Het klemgedeelte 6 wordt in hoofdzaak gevormd door een zitting 10, gevormd uit een relatief dun materiaalgedeelte dat kan worden samengeklapt rond het snoer 2, zodanig dat dit laatste wordt ingeklemd. Zoals zichtbaar in figuur 3 kan het klemeffect worden vergroot door middel van profileringen 11 in de klemvlakken. Een of meer haakvormige gedeelten 12 zorgen ervoor dat de zitting 10 in toegeklapte toestand het snoer 2 volledig omgeeft. 



  Het bevestigingsgedeelte 7 is samengesteld uit twee beugelvormige delen 13 en 14 die zich respectievelijk aan weerszijden van het klemgedeelte 6 bevinden en in samengevoegde toestand de lusvormige doorgang 4 definiëren. 



  Aan de vrije uiteinden van de delen 13 en 14 zijn in elkaar klikbare sluitingsgedeelten aangebracht, respectievelijk in de vorm van een opening 15 en een elastisch daarin vastklikbaar vergrendelingselement 16. 



  De voornoemde aandrukgedeelten 8 en 9 worden gevormd door de buitenvlakken van de delen 13 en 14, die hiertoe bij voorkeur, doch niet noodzakelijk, een glad buitenoppervlak vertonen. 



  De houder 3 is eendelig uit kunststof vervaardigd. 



  Teneinde de in figuren 1 tot 4 weergegeven houders 3 volgens de in de inleiding beschreven werkwijze aan het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 snoer 2 te bevestigen, stelt de uitvinding een inrichting 17 voor zoals weergegeven in de figuren 5 tot 20. 



  Deze inrichting 17 bestaat hoofdzakelijk uit een frame 18 ; een voorraadhouder 19 voor de op het snoer 2 aan te brengen houders   3 ;   en middelen 20 voor, respectievelijk, het presenteren van een houder 3, afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder 19, aan het snoer 2, het bevestigen van de houder 3 op het snoer 2 en zodoende het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte 7 dat de stengel 5 van een plant 1 minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven. 



  De voornoemde middelen 20 bestaan in hoofdzaak uit een presentatiegedeelte 21 waarmee de inrichting 17 aan het snoer 2 kan worden gepresenteerd, een bewegingsmechanisme   22 om een   na één houders 3 in de richting van het presentatiegedeelte 21 te brengen en op het snoer 2 te bevestigen, en een voedingsmechanisme 23 om de houders 3 vanuit de voorraadhouder 19   een   na   één   aan het bewegingsmechanisme 22 toe te voeren. 



  De voorraadhouder 19 bestaat uit een magazijn in de vorm van een geleiding 24, die gevormd wordt door een gleuf tussen twee begrenzende delen 25 en 26, waarin een reeks houders 3 kunnen worden aangebracht. Hierbij wordt volgens de uitvinding gebruik gemaakt van houders 3 die door dunne materiaalgedeelten 27 tot een strook aan elkaar zijn gehecht. 



  Het presentatiegedeelte 21 bestaat in hoofdzaak uit een vernauwende, gleufvormige zitting 28 waarmee de inrichting 17 gemakkelijk aan het snoer 2 kan worden gepresenteerd, 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 één en ander zodanig dat het snoer 2 in de zitting 28 plaatsneemt. 



  De opbouw van het bewegingsmechanisme 22 is het beste zichtbaar in de schematische voorstelling van de figuren 6, 8,10, 12 en 16, en bestaat in hoofdzaak uit drukmiddelen 29 om de voornoemde houders 3 van de open positie van figuur 2 in de gesloten positie van figuur 4 te brengen, en aandrukmiddelen 30 die toelaten om een aan te brengen houder 3 tegen het snoer 2 aan te drukken tijdens het bevestigen ervan op het snoer 2. 



  De drukmiddelen 29 bestaan in het weergegeven voorbeeld uit een heen en weer verplaatsbare vork 31, met benen 32-33 die zich tijdens de heen en weergaande verplaatsing aan weerszijden van de voornoemde zitting 28 bewegen. 



  De aandrukmiddelen 30 bestaan uit een stempel 34 die samen met de drukmiddelen 29, meer speciaal de vork 31, beweegt, doch tegen een elastische kracht indrukbaar is ten opzichte van deze laatste. Hiertoe is de stempel 34 via een stang 35 of dergelijke verschuifbaar bevestigd in het basisdeel 36 van de vork 31, en is tussen de stempel 34 en het basisdeel 36 een drukveer 37 aangebracht. De uiterste stand van de stempel 34 wordt bepaald door een aanslag 38. De stempel 34 verplaatst zich precies in het verlengde van de zitting 28 en is beweegbaar tussen een positie A buiten de zitting 28 en een positie B ter hoogte van de zitting 28. 



  Daarnaast bevat de inrichting 17 ook nog steunmiddelen 39 die volgens de uitvinding bij voorkeur zodanig uitgevoerd zijn dat zij minstens twee steunpunten 40 en 41 bieden die op een afstand van elkaar, meer speciaal boven elkaar, zijn gelegen, en wel zodanig dat het bewegingsmechanisme 22, en 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 meer speciaal de aandrukmiddelen 30, actief zijn tussen de twee steunpunten 40 en 41, zoals verder nog in detail zal worden uiteengezet. Deze steunmiddelen 39 bestaan uit elementen 42-43 die samen verplaatsbaar zijn tussen een positie zoals weergegeven in figuur 6 en een positie zoals weergegeven in figuur 8, doch die op niveaus gesitueerd zijn respectievelijk lager en hoger dan de voornoemde stempel 34. In de weergegeven uitvoeringsvorm worden de elementen 42 en 43 gevormd door de benen van een vork 44 die wentelbaar is rond een draaipunt 45. 



  Zowel het bewegingsmechanisme 22, de steunmiddelen 39 alsook het hierna nog beschreven voedingsmechanisme 23 worden zoals weergegeven bij voorkeur aangedreven door middel van één gemeenschappelijk aandrijfelement, in dit geval een elektrische motor 46. 



  Zoals onder andere in figuur 6 is weergegeven, is deze motor 46 voorzien van een nokschijf 47 die de beweging van de vork 44 beveelt. De vork 44 is hiertoe voorzien van een hefboomsarm 48 die door middel van een veer 49 tegen het nokoppervlak 50 wordt gedwongen. 



  De beweging van de vork 31 wordt verkregen doordat deze via een stang 51 aan de nokschijf 47 is gekoppeld, waardoor deze stang 51, samen met de nokschijf 47, als een krukmechanisme fungeert. 



  Het voornoemde voedingsmechanisme 23 bestaat, zoals weergegeven in de figuren 5 en 18 tot 20, uit een heen en weer bewegend, meer speciaal rond een draaipunt 52 op en neer schommelend meeneemelement 53 dat bij de beweging in   één   richting Rl de in de voorraadhouder 19 opgenomen houders 3 stapgewijs meeneemt en   een   na   een   aan het 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 bewegingsmechanisme 22 presenteert en in de andere richting R2 vrij langsheen de houders 3 kan bewegen. Hiertoe is het voedingsmechanisme 23 uitgerust met meeneemhaakjes 54 die bij de beweging in de richting R2 vrij over de houders 3 bewegen en in de andere richting Rl de houders 3 dwingen mee te bewegen.

   Deze meeneemhaakjes 54 zijn roteerbaar rond draaipunten 55 en worden door middel van elastische elementen 56, zoals veertjes, naar een bijhorende aanslag 57 gedwongen. 



  Daarnaast is het voedingsmechanisme 23 bij voorkeur ook uitgerust met vergrendelingshaakjes 58 die ervoor zorgen dat de in de voorraadhouder 19 aanwezige houders 3 uitsluitend naar beneden kunnen verschuiven. 



  Zoals voornoemd, wordt het voedingsmechanisme 23 eveneens via de elektrische motor 46 geactiveerd. Hiertoe is het meeneemelement 53 voorzien van één of meer nokvolgers 59 die met één of meer nokvormige geleidingen 60 samenwerken, in dit geval twee geleidingen die respectievelijk aan weerszijden van de vork 31 zijn bevestigd. 



  Verder is de inrichting 17 uitgerust met middelen voor het activeren van het aandrijfelement of dus van de motor 46, alsmede middelen die er voor zorgen dat de motor 46 opnieuw wordt uitgeschakeld wanneer   één   werkingscyclus is uitgevoerd. In het weergegeven voorbeeld bestaan deze middelen respectievelijk uit een elektrische drukknop 61 voor het starten van de motor 46 en een onderbrekingscontact 62 dat in de positie van figuur 6 bijvoorbeeld samenwerkt met de spil 63 van de stang 51 en zodoende de stroomtoevoer naar de elektrische motor 46 onderbreekt. Door middel van de drukknop 61 wordt deze onderbreking elektrisch overbrugd. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 Het is duidelijk dat verder ook in een elektrische voeding zal worden voorzien.

   Deze voeding kan bestaan uit batterijen die op een geschikte wijze in de behuizing 64 van de inrichting 17 worden opgenomen of beter nog uit een aansluiting door middel van een snoer 65 op een batterij die bijvoorbeeld gedragen wordt door de gebruiker van het toestel. 



  Opgemerkt wordt dat de inrichting 17 bij voorkeur is uitgevoerd in de vorm van een handgereedschap, voorzien van een handvat 66 dat een bediening met één hand toelaat, zodanig dat, indien nodig, de gebruiker de hand vrij heeft om het snoer 2 min of meer in de gewenste richting gespannen te houden en/of de plant 1 te steunen. 



  De werking van de inrichting 17 wordt hierna uiteengezet aan de hand van de figuren 6 tot 20. 



  Zoals weergegeven in figuren 6 en 7 wordt de inrichting 17 eerst met de zitting 28 tegen het snoer 2 gepresenteerd, zodanig dat dit laatste onderaan in de zitting 28 komt te zitten. 



  Door vervolgens de drukknop 61 in te drukken, wordt het onderbrekingscontact 62 overbrugd en treedt de motor 46 in werking. Doordat de spil 63 van het onderbrekingscontact 62 wegdraait, wordt de onderbreking ongedaan gemaakt en blijft de elektrische motor 46 in werking totdat de nokschijf 47 een volledige toer heeft beschreven en de spil 63 opnieuw het onderbrekingscontact 62 indrukt. 



  Doordat de motor 46 in werking treedt, begint de nokschijf 47 te verdraaien. Het is duidelijk dat tussen de motor 46 en de nokschijf 47 een niet weergegeven overbrenging 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 aanwezig is zodanig dat de nokschijf 47 aan een relatief gering toerental draait. 



  Bij de verdraaiing van de nokschijf 47 wordt de Stempel 34 samen met de vork 31 naar voren geschoven, waardoor de ervoor gepresenteerde houder 3 van de overige houders 3 wordt losgedrukt, doordat de materiaalgedeelten 27 doorscheuren. Zoals weergegeven in de figuren 8 en 9 worden de elementen 42 en 43 hierbij tegen de kracht van de veer 49 in verdraaid, zodanig dat zij zieh achter het snoer 2 plaatsen. 



  Doordat de Stempel 34 zieh samen met de vork 31 verder naar voren beweegt, wordt de betreffende houder 3 in de richting van de zitting 28 gedwongen, waardoor zoals weergegeven in figuur 10, het snoer 2 door middel van de houder 3 tegen de elementen 42 en 43 wordt aangedrukt, dit onder invloed van de Stempel 34. 



  In een verdere stap, zoals afgebeeld in de figuren 12 en 13, wordt het snoer 2 eventueel nog een beetje vervormd, doch belet dit het verder bewegen van de Stempel 34. De vork 31 beweegt echter wel verder, waardoor, enerzijds, de drukveer 37 wordt opgespannen en, anderzijds, de benen 32-33 in contact komen met de delen 13-14. Door de drukkracht van de drukveer 37 wordt gewaarborgd dat de houder 3 met het klemgedeelte 6 permanent in contact gehouden wordt met het snoer 2. De benen 32-33 zorgen er voor dat de delen 13 en 14 naar elkaar toe worden gewenteld. 



  Figuren 14 en 15 maken duidelijk dat de positie van de inrichting 17 ten opzichte van de richting van het snoer 2 geen invloed heeft op de positionering van de houder 3 ten opzichte van het snoer 2, daar de steunpunten 40 en 41 er 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 voor zorgen dat het snoer 2 zich tussen deze steunpunten 40 en 41 steeds dwars op de beweging van de stempel 34 uitstrekt. 



  Tenslotte worden de delen 13 en 14 door de aandrukking door middel van de benen 32 en 33, zoals weergegeven in de figuren 16 en 17, volledig naar elkaar toe gewenteld, waardoor de sluitingsgedeelten 15-16 in elkaar klikken. 



  Hierbij is het klemgedeelte 6 toegeklapt, waarbij het snoer 2 hierin zit ingeklemd, of met andere woorden, de houder 3 op het snoer 2 zit vastgeklemd. 



  Tijdens deze bewerkingen wordt de stengel 5 zodanig vastgehouden dat hij door de delen 13 en 14 wordt omgeven. 



  Bij het verder verdraaien van de nokschijf 47 verlaten de elementen 42 en 43 de zitting 28 en kan de inrichting 17 opnieuw van het snoer 2 worden verwijderd. De vork 31 beweegt opnieuw tot in de positie van figuur 6. 



  Tijdens de hiervoor beschreven cyclus voert het meeneemelement 53 eveneens een cyclus uit, zoals respectievelijk in de figuren 18 tot 22 is afgebeeld. 



  Tijdens het voorwaarts bewegen van de vork 31 wordt het meeneemelement 53 door het contact met de geleidingen 60 omhoog gewenteld. Tijdens dit omhoogwentelen wordt verhinderd dat de in de voorraadhouder 19 aanwezige houders 3 door de wrijving worden meegenomen, door middel van de vergrendelingshaakjes 58. De meeneemhaakjes 54 wentelen zoals afgebeeld in figuur 19 rond hun draaiassen 67 naar beneden en schuiven langsheen de houders 3. In de hoogste positie, die is weergegeven in figuur 20, nemen de meeneemhaakjes 54 opnieuw plaats achter de houders 3, doch in een hogere positie, zodanig dat bij het terug naar 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 beneden wentelen de houders 3 alle over   één   plaats naar beneden worden verplaatst.

   Tijdens deze cyclus is de onderste houder 3 zoals voornoemd afgevoerd en op het snoer 2 aangebracht, zodanig dat bij het terug naar beneden bewegen van het meeneemelement 53 de volgende houder 3 in de onderste positie in wachtpositie komt voor een volgende cyclus. 



  Het terugbewegen gebeurt bij voorkeur onder invloed van een niet weergegeven veer of op enige andere wijze. 



  Het is duidelijk dat verschillende varianten mogelijk zijn, zowel van de inrichting als van de houders. 



  In verband hiermee wordt opgemerkt dat het voornoemde begrip voorraadhouder zeer ruim dient te worden geinterpreteerd. Onder een voorraadhouder dient volgens de uitvinding iedere vorm van mechanisme te worden verstaan dat toelaat houders één na   één   aan het bewegingsmechanisme aan te bieden, ongeacht of de houders zich in een verzamelruimte bevinden of vanaf een strook systematisch in de inrichting worden toegevoerd. 



  In het geval dat de houders tot een strook aan elkaar zijn bevestigd, kan dit zowel door ze parallel aan elkaar te bevestigen als ze in langsrichting aan elkaar te verbonden, als het ware in de vorm van een lint. 



  Het begrip houder dient ook breed te worden   geinter-   preteerd. In een bijzondere uitvoeringsvorm kunnen deze   "houders" initieel   bestaan uit een eenvoudig materiaallint dat in de inrichting op lengte wordt afgesneden en omgevormd wordt tot een lusvormige houder die op   één   of andere manier op het snoer 2 wordt vastgezet. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 Eveneens wordt opgemerkt dat het klemgedeelte 6 van de houder 3 niet noodzakelijk gesloten dient gehouden te worden door middel van de sluitingsgedeelten 15-16 van het bevestigingsgedeelte 7 voor de plant 1. Zo bijvoorbeeld kunnen het klemgedeelte 6 voor het snoer 2 en het bevestigingsgedeelte 7 voor de plant 1 afzonderlijke sluitingsmechanismen hebben.

   Een voorbeeld hiervan is schematisch weergegeven in figuur 21, waarin de houder 3 op het snoer 2 is vastgezet door middel van een klemgedeelte 6 met een sluitingsmechanisme 68, terwijl het bevestigingsgedeelte 7 is voorzien van een eigen sluitingsmechanisme 69. 



  De uitvinding beperkt zich niet tot houders 3 die samenklapbaar zijn. In figuur 22 is schematisch een houder 3 volgens de uitvinding weergegeven die bestaat uit een lusvormig gebogen element 70 dat nabij beide uiteinden aan het snoer 2 vastzit. Hiertoe zijn de voornoemde uiteinden voorzien van verdikkingen 71 en 72 en is het snoer 2 lusvormig rond de voornoemde uiteinden geslagen. Het lusvormige gedeelte 73 van het snoer 2 is nabij zijn basis verbonden door middel van een verbindingselement 74, zoals een nietje of dergelijke, één en ander zodanig dat het element 70 door middel van de voornoemde verdikkingen 71-72 verhinderd wordt uit het lusvormige gedeelte 73 los te komen. Door zulke houder 3 te verwezenlijken met het element 70 rond de stengel 5 van de plant   1,   wordt een gelijkaardig effect verkregen als in figuur 1.

   Het is duidelijk dat ook in dit geval de toevoer van de elementen 70 automatisch vanuit een inrichting kan worden verwezenlijkt, waarbij deze inrichting dan wel dient te worden voorzien van middelen die het snoer 2 vastnemen en een lusvormig gedeelte 73 hierin vormen, alsmede middelen die het verbindingselement 74 aanbrengen. 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze, inrichting en houders kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.



   <Desc / Clms Page number 1>
 



  Method for attaching a holder for a plant to a cord, as well as a device and holder used for this purpose.



  The present invention relates to a method for attaching a holder for a plant to a cord, and thus indirectly also for attaching a plant to a cord. It also relates to a device for arranging holders for plants on a cord, as well as holders used for this purpose.



  It is known in horticulture that, when growing certain plants, they can be guided along a cord, such as a rope or the like. This technique is widely used in growing tomatoes in greenhouses.



  As such a plant grows further, it should always be attached to the cord in a further, or higher, location. Today this is done by manually attaching holders, more specifically plant clamps, to the cord. It is clear that this is a cumbersome activity.



  The present invention contemplates a method which allows a quick attachment of such a holder, as well as of a plant, to a cord.



  To this end, the invention relates to a method for attaching a container for a plant to a cord, characterized in that it consists in arranging a quantity of containers in a storage container of a device; presenting this device to the cord; and the means belonging to the device

 <Desc / Clms Page number 2>

 presenting a holder, originating from the aforesaid stock holder, on the cord, fixing the holder locally on the cord by means of these means, and thereby providing a fixing part which at least partly surrounds the stem of the plant to be fixed or can be surrounded.



  Due to the fact that according to the method of the invention the holders are automatically attached to the cord via a device, the manual operation is limited to presenting the device to the cord, so that the duration of fixing a holder to a cord is considerably is limited compared to the fully manual mode. The use of a device provided with a storage container means that it is no longer necessary to reach for a new container every time. The disadvantage which previously existed, namely that these containers, which were stored in a bag or other container, hooked together and had to be taken apart by time-consuming operations, is also excluded.



  Preferably, the device is provided with a seat for a cord and the device is presented to the cord during attachment of the holder such that the latter takes place in the seat. This ensures that each holder can be presented to the cord by a smooth operation.



  During attachment of the holder to the cord, support means will preferably be presented behind the cord, such that it always occupies a specific position at the height of the device, whereby it is obtained with certainty that each holder is correctly fixed on the cord.

 <Desc / Clms Page number 3>

 



  The attachment of the holder to the cord is preferably done by clamping, so that no special operations have to be performed on the cord.



  In a practical embodiment, use is made of a holder provided with a fixing part for the plant which consists of two parts which together can form an annular passage for the stem of the plant, closing means around the aforementioned two parts in an annular closed position and a clamping portion located between the aforementioned two parts which can be folded and thus provides a clamping around the cord; the container with the aforesaid clamping portion is presented against the cord, while the aforementioned two parts are in open position relative to each other; and the two parts are rotated towards each other, such that the clamping part collapses around the cord and the aforementioned two parts are locked in the closed position by means of the closing means.



  It is also preferable to use a series of mutually attached holders which are automatically released one after the other in the device, such that the holders are not confused.



  The invention also relates to a method for attaching a plant to a cord, wherein this plant is attached by attaching a holder to a cord according to the aforementioned method and wherein, simultaneously with attaching the holder to the cord, the plant is enclosed by the aforementioned mounting part.

 <Desc / Clms Page number 4>

 The invention also relates to a device for carrying out the aforementioned method, wherein this device is intended to attach a holder as mentioned to a cord, characterized in that it mainly consists of a frame; a storage container for the holders to be mounted on the cord;

   and means for, respectively, presenting a container, originating from said storage container, to the cord, attaching the container to the cord and thereby providing a mounting portion which at least partially surrounds or may stalk a plant surrounded.



  In addition, the invention also relates to holders which can be attached to a cord by means of the aforementioned device. Further features and particularities of the aforementioned device, as well as of the holders are set out in the detailed description, as well as in the relevant claims.



  With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments are described below as examples without any limitation, with reference to the accompanying figures, in which: figure 1 schematically represents a container according to the invention during use; figure 2 represents the holder of figure 1 in opened position; figure 3 represents a section according to line 111-111 in figure 2; figure 4 shows the container in closed position;

 <Desc / Clms Page number 5>

 figure 5 shows a device according to the invention, in partially dismantled state; figure 6 schematically represents a section according to line VI-VI in figure 5, for another position;

   figure 7 schematically and on a larger scale shows a section according to line VII-VII in figure 6; Figures 8-9, 10-11 and 12-13 represent views analogous to those of Figures 6 and 7, but for three different positions, respectively; Figures 14 and 15 show a cross-section of Figure 13 in the case that the device is held at an angle to the cord; figures 16 and 17 represent views analogous to those of figures 6 and 7, but for yet another position; figures 18 to 20 schematically represent a section according to line XVIII-XVIII in figure 5, for three different positions; figures 21 and 22 represent two further variants of a holder according to the invention.



  As shown in figure 1, the invention relates to a method for attaching a plant 1 to a cord 2, with the aid of a holder 3, which leaves a free passage 4 for the stem 5 of the plant 1, but such to the cord 2 is confirmed to provide a vertical load-bearing capacity. Such cord 2 is suspended in known manner from a cable or the like.



  In order to better understand the further described device and method, the structure of the holder 3 is first described below. As shown in Figures 1 to 3, this holder 3 consists of a closable clamping section 6 with which the holder 3 can be clamped around the cord 2; a fastening section 7 which at least partially covers the stem 5,

 <Desc / Clms Page number 6>

 but in the example shown it can enclose completely, loop-shaped; and pressing parts 8-9 which allow to press at least the clamping part 6, and in the example also the fixing part 7, from an open into a closed position by means of pressing means.



  The clamping portion 6 is mainly formed by a seat 10, formed from a relatively thin material portion that can be collapsed around the cord 2, such that the latter is clamped. As can be seen in figure 3, the clamping effect can be increased by means of profiling 11 in the clamping surfaces. One or more hook-shaped parts 12 ensure that the seat 10, when folded, surrounds the cord 2 completely.



  The fastening section 7 is composed of two bracket-shaped parts 13 and 14, which are respectively on opposite sides of the clamping section 6 and define the loop-shaped passage 4 in the assembled state.



  At the free ends of the parts 13 and 14 snap-in closing parts are provided, respectively in the form of an opening 15 and an elastic element 16 which can be clicked into it elastically.



  The aforementioned pressing parts 8 and 9 are formed by the outer surfaces of parts 13 and 14, which for this purpose preferably, but not necessarily, have a smooth outer surface.



  The holder 3 is made in one piece from plastic.



  In order to make the containers 3 shown in Figures 1 to 4 according to the method described in the introduction

 <Desc / Clms Page number 7>

 to attach cord 2, the invention proposes a device 17 as shown in figures 5 to 20.



  This device 17 mainly consists of a frame 18; a storage container 19 for the holders 3 to be arranged on the cord 2; and means 20 for, respectively, presenting a container 3, originating from said storage container 19, to the cord 2, attaching the container 3 to the cord 2, and thereby providing a securing portion 7 to the stem 5 of a plant 1 is at least partially surrounded or can be surrounded.



  The aforementioned means 20 mainly consist of a presentation part 21 with which the device 17 can be presented to the cord 2, a movement mechanism 22 for bringing holders 2 one after the other in the direction of the presentation part 21 and fixing them on the cord 2, and a feeding mechanism 23 for feeding the containers 3 from the storage container 19 one after the other to the movement mechanism 22.



  The storage container 19 consists of a magazine in the form of a guide 24, which is formed by a slot between two bounding parts 25 and 26, in which a series of containers 3 can be arranged. According to the invention, use is made here of holders 3 which are bonded to one another by thin material parts 27 into a strip.



  The presentation portion 21 mainly consists of a narrowing slit-shaped seat 28 with which the device 17 can be easily presented to the cord 2,

 <Desc / Clms Page number 8>

 all this in such a way that the cord 2 takes place in the seat 28.



  The construction of the movement mechanism 22 is best visible in the schematic representation of Figures 6, 8, 10, 12 and 16, and mainly consists of pressure means 29 around the aforementioned holders 3 of the open position of Figure 2 in the closed position of Figure 4, and pressing means 30 which allow to press a holder 3 to be applied against the cord 2 while attaching it to the cord 2.



  In the illustrated example, the pressure means 29 consist of a reciprocable fork 31, with legs 32-33 moving on either side of the aforementioned seat 28 during the reciprocating displacement.



  The pressing means 30 consist of a punch 34 which moves together with the pressing means 29, more particularly the fork 31, but is compressible against an elastic force relative to the latter. For this purpose, the punch 34 is slidably mounted in the base part 36 of the fork 31 via a rod 35 or the like, and a compression spring 37 is arranged between the punch 34 and the base part 36. The extreme position of the punch 34 is determined by a stop 38. The punch 34 moves exactly in line with the seat 28 and is movable between a position A outside the seat 28 and a position B at the seat 28.



  In addition, the device 17 also comprises support means 39 which according to the invention are preferably designed in such a way that they provide at least two support points 40 and 41 which are located at a distance from each other, more particularly one above the other, such that the movement mechanism 22, and

 <Desc / Clms Page number 9>

 more particularly the pressing means 30 are active between the two support points 40 and 41, as will be explained in further detail below. These support means 39 consist of elements 42-43 which are movable together between a position as shown in figure 6 and a position as shown in figure 8, but which are situated on levels lower and higher than the aforementioned punch 34, respectively. In the shown embodiment the elements 42 and 43 are formed by the legs of a fork 44 rotatable about a pivot 45.



  As shown, both the movement mechanism 22, the support means 39 and the supply mechanism 23 described below are preferably driven by means of one common driving element, in this case an electric motor 46.



  As shown in figure 6, among others, this motor 46 is provided with a cam disk 47 which commands the movement of the fork 44. For this purpose, the fork 44 is provided with a lever arm 48 which is forced against the cam surface 50 by means of a spring 49.



  The movement of the fork 31 is achieved by being coupled to the cam disk 47 via a rod 51, whereby this rod 51, together with the cam disk 47, functions as a crank mechanism.



  The aforementioned feed mechanism 23, as shown in Figs. 5 and 18 to 20, consists of a reciprocating, more particularly around a pivot 52, up and down rocking carrier element 53 which, in the movement in one direction R1, accommodates the storage container 19. holders 3 step by step and one by one to it

 <Desc / Clms Page number 10>

 movement mechanism 22 and in the other direction R2 can move freely along the holders 3. For this purpose, the feeding mechanism 23 is provided with catch hooks 54 which move freely over the holders 3 during the movement in the direction R2 and force the holders 3 to move along in the other direction R1.

   These catch hooks 54 are rotatable about pivot points 55 and are forced to an associated stop 57 by elastic elements 56, such as springs.



  In addition, the feeding mechanism 23 is preferably also equipped with locking hooks 58 which ensure that the holders 3 present in the storage container 19 can only slide downwards.



  As mentioned above, the feed mechanism 23 is also activated via the electric motor 46. For this purpose, the carrier element 53 is provided with one or more cam followers 59 which cooperate with one or more cam-shaped guides 60, in this case two guides which are respectively mounted on either side of the fork 31.



  Furthermore, the device 17 is equipped with means for activating the driving element or thus the motor 46, as well as means for causing the motor 46 to be switched off again when one operating cycle has been carried out. In the example shown, these means consist respectively of an electric push button 61 for starting the motor 46 and an interrupt contact 62 which, in the position of figure 6, for instance interacts with the spindle 63 of the rod 51 and thus the power supply to the electric motor 46 interrupts. This interruption is bridged electrically by means of the push button 61.

 <Desc / Clms Page number 11>

 It is clear that an electrical supply will also be provided.

   This power supply can consist of batteries which are suitably received in the housing 64 of the device 17 or, even better, a connection by means of a cord 65 to a battery which is for instance carried by the user of the device.



  It is noted that the device 17 is preferably in the form of a hand tool, provided with a handle 66 which allows one-handed operation, such that, if necessary, the user has the hand free to pull the cord 2 more or less keep the desired direction tense and / or support the plant 1.



  The operation of the device 17 is explained below with reference to Figures 6 to 20.



  As shown in Figures 6 and 7, the device 17 is first presented with the seat 28 against the cord 2, such that the latter comes to sit at the bottom of the seat 28.



  Then, by pressing the push button 61, the break contact 62 is bridged and the motor 46 starts operating. By turning the spindle 63 away from the break contact 62, the break is canceled and the electric motor 46 remains in operation until the cam 47 has written a full turn and the spindle 63 again depresses the break contact 62.



  As the motor 46 starts operating, the cam disc 47 starts to rotate. It is clear that between the motor 46 and the cam disk 47 a transmission (not shown)

 <Desc / Clms Page number 12>

 is present such that the cam disk 47 rotates at a relatively low speed.



  When the cam disk 47 is rotated, the Punch 34 is pushed forward together with the fork 31, so that the holder 3 presented before it is pushed away from the other holders 3, because the material parts 27 tear through. As shown in Figures 8 and 9, the elements 42 and 43 are hereby rotated against the force of the spring 49, such that they place behind the cord 2.



  Because the Stamp 34 moves further forward together with the fork 31, the holder 3 in question is forced towards the seat 28, as a result of which, as shown in figure 10, the cord 2 by means of the holder 3 against the elements 42 and 43 is pressed under the influence of Stamp 34.



  In a further step, as depicted in figures 12 and 13, the cord 2 may still be slightly deformed, but this prevents the Punch 34 from moving further. However, the fork 31 does move further, so that, on the one hand, the compression spring 37 is stretched and, on the other hand, legs 32-33 come into contact with parts 13-14. The compressive force of the compression spring 37 ensures that the holder 3 with the clamping portion 6 is kept in permanent contact with the cord 2. The legs 32-33 ensure that the parts 13 and 14 are turned towards each other.



  Figures 14 and 15 make it clear that the position of the device 17 relative to the direction of the cord 2 does not affect the positioning of the holder 3 relative to the cord 2, since the support points 40 and 41 are

 <Desc / Clms Page number 13>

 ensure that the cord 2 always extends transversely of the movement of the punch 34 between these support points 40 and 41.



  Finally, the parts 13 and 14 are completely rotated together by the compression by means of the legs 32 and 33, as shown in Figures 16 and 17, so that the closing parts 15-16 snap together.



  The clamping part 6 is herein folded up, wherein the cord 2 is clamped therein, or in other words, the holder 3 is clamped on the cord 2.



  During these operations, the stem 5 is held such that it is surrounded by parts 13 and 14.



  When the cam disk 47 is further rotated, the elements 42 and 43 leave the seat 28 and the device 17 can again be removed from the cord 2. The fork 31 moves again to the position of figure 6.



  During the above-described cycle, the carrier element 53 also performs a cycle, as shown in Figures 18 to 22, respectively.



  During the forward movement of the fork 31, the carrier element 53 is turned upwards by the contact with the guides 60. During this upward rotation, the holders 3 present in the supply holder 19 are prevented from being carried along by the friction by means of the locking hooks 58. The catch hooks 54 rotate around their pivot axes 67 as shown in figure 19 and slide along the holders 3. In the highest position, which is shown in figure 20, the carrying hooks 54 take up again behind the holders 3, but in a higher position, such that when returning to

 <Desc / Clms Page number 14>

 at the bottom, the holders 3 are all rotated downwards in one place.

   During this cycle, the lower holder 3 has been drained as aforementioned and is placed on the cord 2, such that when the carrying element 53 is moved back downwards, the next holder 3 in the lower position comes into waiting position for a next cycle.



  The retraction is preferably effected under the influence of a spring not shown or in some other way.



  It is clear that different variants are possible, both of the device and of the holders.



  In this connection it is noted that the aforementioned concept of stock holder should be interpreted very broadly. According to the invention, a storage container is to be understood to mean any form of mechanism that allows containers to be presented to the movement mechanism one after the other, irrespective of whether the containers are in a collection space or are systematically supplied from the strip into the device.



  In the case that the holders are attached to one another in a strip, this can be done both by attaching them parallel to each other and connecting them together in the longitudinal direction, as it were in the form of a ribbon.



  The term holder should also be interpreted broadly. In a particular embodiment, these "holders" may initially consist of a simple material ribbon which is cut to length in the device and transformed into a loop-shaped holder which is somehow secured to the cord 2.

 <Desc / Clms Page number 15>

 It is also noted that the clamping part 6 of the holder 3 need not necessarily be kept closed by means of the closing parts 15-16 of the fixing part 7 for the plant 1. For example, the clamping part 6 for the cord 2 and the fixing part 7 for the plant has 1 separate closure mechanisms.

   An example of this is schematically shown in figure 21, in which the holder 3 is fixed on the cord 2 by means of a clamping part 6 with a closing mechanism 68, while the fixing part 7 is provided with its own closing mechanism 69.



  The invention is not limited to holders 3 which are collapsible. Figure 22 schematically shows a holder 3 according to the invention, which consists of a loop-shaped curved element 70 which is attached to the cord 2 near both ends. For this purpose the aforementioned ends are provided with thickenings 71 and 72 and the cord 2 is looped around the aforementioned ends. The looped portion 73 of the cord 2 is connected near its base by a connecting element 74, such as a staple or the like, such that the element 70 is prevented from the looped portion 73 by the aforementioned thickenings 71-72 to get loose. By realizing such a holder 3 with the element 70 around the stem 5 of the plant 1, a similar effect is obtained as in figure 1.

   It is clear that in this case the supply of the elements 70 can also be realized automatically from a device, this device then having to be provided with means which hold the cord 2 and form a loop-shaped part 73 therein, as well as means which fit connecting element 74.

 <Desc / Clms Page number 16>

 



  The present invention is by no means limited to the exemplary embodiments described and shown in the figures, but such a method, device and holders can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.


    

Claims (29)

Conclusies.Conclusions. 1.- Werkwijze voor het bevestigen van een houder voor een plant aan een snoer, daardoor gekenmerkt dat zij bestaat in het in een voorraadhouder (19) van een inrichting (17) aanbrengen van een hoeveelheid houders (3) ; het presenteren van deze inrichting (17) aan een snoer (2) ; en het door middel van tot de inrichting (17) behorende middelen (20) presenteren van een houder (3), afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder (19), aan het snoer (2), het met behulp van deze middelen (20) plaatselijk bevestigen van de houder (3) op het snoer (2), alsmede het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte (7) dat de stengel (5) van de te bevestigen plant (1) minstens gedeeltelijk omgeeft of kan omgeven. Method for attaching a container for a plant to a cord, characterized in that it consists in arranging a quantity of containers (3) in a storage container (19) of a device (17); presenting this device (17) on a cord (2); and presenting by means of means (20) belonging to the device (17) a holder (3), originating from said storage container (19), on the cord (2), using these means (20) locally attaching the holder (3) to the cord (2), and thereby providing a fixing part (7) which at least partially surrounds or can surround the stem (5) of the plant (1) to be fixed. 2.-Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat bij het presenteren van de inrichting (17) aan het snoer (2), dit laatste in een zitting (10) wordt opgenomen. Method according to claim 1, characterized in that when the device (17) is presented on the cord (2), the latter is accommodated in a seat (10). 3.-Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat tijdens het bevestigen van de houder (3) op het snoer (2), dit laatste aan de achterzijde wordt tegengehouden door middel van achter het snoer (2) gepresenteerde steunmiddelen (39). Method according to claim 1 or 2, characterized in that during the attachment of the holder (3) to the cord (2), the latter is retained at the rear by means of support means (39) presented behind the cord (2). . 4.-Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de houder (3) op het snoer (2) wordt vastgeklemd.   Method according to one of the preceding claims, characterized in that the holder (3) is clamped onto the cord (2). 5.-Werkwijze volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een houder (3) die is voorzien van een bevestigingsgedeelte (7) voor de plant (1) dat <Desc/Clms Page number 18> bestaat uit twee delen (13-14) die samen een ringvormige doorgang (4) voor de stengel (5) van de plant (1) kunnen vormen, sluitingsgedeelten (15-16) om de voornoemde twee delen (13-14) in ringvormig gesloten toestand bij elkaar te houden, en een klemgedeelte (6) dat zieh tussen de voornoemde twee delen (13-14) bevindt en dat kan worden samengeklapt ; dat de houder (3) met het voornoemde klemgedeelte (6) tegen het snoer (2) wordt gepresenteerd, terwijl de voornoemde twee delen (13-14) zieh in geopende toestand bevinden ten opzichte van elkaar ; Method according to claim 4, characterized in that use is made of a holder (3) which is provided with a mounting part (7) for the plant (1)  <Desc / Clms Page number 18>  consists of two parts (13-14) which together can form an annular passage (4) for the stem (5) of the plant (1), closing parts (15-16) around the aforementioned two parts (13-14) in annular form closed together, and a clamping portion (6) located between the aforementioned two parts (13-14) which can be collapsed; that the holder (3) is presented with the aforementioned clamping part (6) against the cord (2), while the aforementioned two parts (13-14) are in open position with respect to each other; en dat vervolgens beide delen (13-14) naar elkaar toe worden gewenteld, zodanig dat het klemgedeelte (6) rond het snoer (2) samenklapt en de voornoemde twee delen (13-14) door middel van de sluitingsgedeelten (15-16) in gesloten toestand worden vergrendeld.  and then both parts (13-14) are turned towards each other such that the clamping part (6) folds around the cord (2) and the aforementioned two parts (13-14) by means of the closure parts (15-16) locked when closed. 6.-Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, EMI18.1 daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een reeks aan elkaar bevestigde houders (3) die één na één worden losgemaakt. Method according to one of the preceding claims,  EMI18.1  characterized by using a series of attached holders (3) which are released one after the other. 7.-Werkwijze voor het bevestigen van een plant aan een snoer, daardoor gekenmerkt dat deze plant (1) wordt bevestigd door een houder (3) volgens de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 6 aan een snoer (2) te bevestigen en gelijktijdig met het bevestigen van de houder (3) aan het snoer (2), het aanbrengen van de plant (1) in het voornoemde bevestigingsgedeelte (7). Method for attaching a plant to a cord, characterized in that this plant (1) is attached by attaching a holder (3) to a cord (2) according to the method of any one of claims 1 to 6 and simultaneously attaching the holder (3) to the cord (2), arranging the plant (1) in the aforementioned fixing section (7). 8.-Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens conclusie 1, waarbij deze inrichting (17) bedoeld is om een houder (3) zoals voornoemd aan een snoer (2) te bevestigen, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit een frame (18) ; een voorraadhouder (19) voor de <Desc/Clms Page number 19> op het snoer (2) aan te brengen houders (3) ; en middelen (20) voor het presenteren van een houder (3), afkomstig uit de voornoemde voorraadhouder (19), aan het snoer (2), voor het bevestigen van de houder (3) op het snoer (2) en voor het hierbij ter beschikking stellen van een bevestigingsgedeelte (7) dat de stengel (5) van een plant (1) minstens gedeeltelijk kan omgeven.   Device for implementing the method according to claim 1, wherein this device (17) is intended to attach a holder (3) as mentioned to a cord (2), characterized in that it mainly consists of a frame (18 ); a storage container (19) for the  <Desc / Clms Page number 19>  holders (3) to be arranged on the cord (2); and means (20) for presenting a container (3) from said storage container (19) to the cord (2), for attaching the container (3) to the cord (2) and thereby providing a fastening part (7) that can at least partially surround the stem (5) of a plant (1). 9.-Inrichting volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (20) een presentatiegedeelte (21) bevatten waarmee de inrichting (17) aan het snoer (2) kan worden gepresenteerd, alsmede een bewegingsmechanisme (22) om een na een een houder (3) afkomstig uit de voorraadhouder (19) naar het presentatiegedeelte (21) te verplaatsen en op het snoer (2) te bevestigen. Device according to claim 8, characterized in that said means (20) comprise a presentation part (21) with which the device (17) can be presented to the cord (2), as well as a movement mechanism (22) for one by one Move the holder (3) from the storage container (19) to the presentation area (21) and fix it on the cord (2). 10.-Inrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het presentatiegedeelte (21) een vernauwende zitting (28) bevat voor het opnemen van het snoer (2), en bij voorkeur ook voor het opnemen van de stengel (5) van de betreffende plant (1). Device according to claim 9, characterized in that the presentation part (21) has a narrowing seat (28) for receiving the cord (2), and preferably also for receiving the stem (5) of the plant concerned (1). 11.-Inrichting volgens één van de conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van steunmiddelen (39) voor het snoer (2). Device according to any one of claims 8 to 10, characterized in that it is provided with support means (39) for the cord (2). 12.-Inrichting volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (39) minstens twee steunpunten (40-41) bieden die op een afstand van elkaar zijn gelegen en dat het voornoemde bewegingsmechanisme actief is tussen deze twee steunpunten (40-41), zodanig dat tijdens het presenteren van een houder (3) aan het snoer (2), dit laatste tegen de twee steunpunten (40-41) wordt gedrukt en <Desc/Clms Page number 20> zieh bijgevolg steeds in dezelfde positie uitstrekt ten opzichte van de gepresenteerde houder (3). Device according to claim 11, characterized in that the support means (39) provide at least two support points (40-41) that are spaced from each other and that the said movement mechanism is active between these two support points (40-41), such that, while presenting a holder (3) to the cord (2), the latter is pressed against the two support points (40-41) and  <Desc / Clms Page number 20>  consequently always extends in the same position with respect to the presented holder (3). 13.-Inrichting volgens conclusie 10 en één van de conclusies 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de steunmiddelen (39) beweegbaar zijn tussen een positie waarin zij zieh buiten de voornoemde zitting (28) bevinden en een positie waarin zij zieh dwars ten opzichte van de voornoemde zitting (28) uitstrekken.   Device according to claim 10 and any one of claims 11 or 12, characterized in that the support means (39) are movable between a position in which they are outside said seat (28) and a position in which they are transverse to extend the aforementioned seat (28). 14.-Inrichting volgens een van de conclusies 8 tot 13, daardoor gekenmerkt dat zij bedoeld is om houders (3) aan een snoer (2) te bevestigen die voorzien zijn van een zitting (10) die rond het snoer (2) wordt toegeklapt, en dat de inrichting (17) is voorzien van een bewegingsmechanisme (22) met drukmiddelen (29) om de houders (3) toe te drukken, respectievelijk samen te klappen.   Device according to any one of claims 8 to 13, characterized in that it is intended for attaching holders (3) to a cord (2) which are provided with a seat (10) that folds up around the cord (2) , and that the device (17) is provided with a movement mechanism (22) with pressure means (29) for pressing or folding the containers (3). 15.-Inrichting volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de drukmiddelen (29) bestaan uit een heen en weer verplaatsbare vork (31) met benen (32-33) die aan weerszijden van een zitting (28) voor het snoer (2) verplaatsbaar zijn.   Device according to claim 14, characterized in that the pressure means (29) consist of a reciprocable fork (31) with legs (32-33) movable on either side of a seat (28) for the cord (2). to be. 16.-Inrichting volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van aandrukmiddelen (30) die toelaten om een aan te brengen houder (3) tegen het snoer (2) aan te drukken tijdens het realiseren van de bevestiging.   Device according to claim 14 or 15, characterized in that it is provided with pressing means (30) which make it possible to press an arranged holder (3) against the cord (2) during the realization of the fixing. 17.-Inrichting volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de aandrukmiddelen (30) bestaan uit een stempel (34) die samen met de drukmiddelen (29) beweegt, doch tegen een <Desc/Clms Page number 21> elastische kracht indrukbaar is ten opzichte van deze drukmiddelen (29).   Device according to claim 16, characterized in that the pressing means (30) consist of a punch (34) which moves together with the pressing means (29), but against a  <Desc / Clms Page number 21>  elastic force is compressible with respect to these pressure means (29). 18.-Inrichting volgens een van de conclusies 8 tot 17, daardoor gekenmerkt dat zij een voedingsmechanisme (23) bevat om de houders (3) vanuit de voorraadhouder (19) één na een aan de voornoemde middelen (20) toe te voeren. Device according to any one of claims 8 to 17, characterized in that it comprises a feeding mechanism (23) for feeding the containers (3) from the storage container (19) one after the other to said means (20). 19.-Inrichting volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de voorraadhouder (19) bestaat uit een magazijn in de vorm van een geleiding (24) waarin houders (3) opeenvolgend kunnen worden opgenomen of kunnen worden ingebracht. Device according to claim 18, characterized in that the storage container (19) consists of a magazine in the form of a guide (24) in which containers (3) can be successively received or inserted. 20.-Inrichting volgens conclusie 18 of 19, daardoor gekenmerkt dat het voedingsmechanisme (23) bestaat uit een heen en weer bewegend meeneemelement (53) dat de in de voorraadhouder (19) opgenomen houders (3) slechts in één richting meeneemt. Device according to claim 18 or 19, characterized in that the feed mechanism (23) consists of a reciprocating moving element (53) which carries the containers (3) accommodated in the storage container (19) in only one direction. 21.-Inrichting volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het heen en weer bewegend meeneemelement (53) scharniert rond een draaipunt (52) en is voorzien van meeneemhaakjes (54) die in een richting vrij over de houders (3) bewegen en in de andere richting de houders (3) dwingen mee te bewegen. Device according to claim 20, characterized in that the reciprocating carrier element (53) pivots about a pivot (52) and is provided with carrier hooks (54) which move freely over the holders (3) in one direction and into the force the holders (3) to move along in the other direction. 22.-Inrichting volgens een van de conclusies 8 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de bewegende onderdelen worden aangedreven via een gemeenschappelijk aandrijfelement. Device according to any one of claims 8 to 21, characterized in that the moving parts are driven via a common drive element. 23.-Inrichting volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgerust met middelen voor het activeren van het aandrijfelement alsmede middelen die het aandrijf- <Desc/Clms Page number 22> element na activatie opnieuw uitschakelen telkens wanneer één werkingscyclus is uitgevoerd. Device according to claim 22, characterized in that it is provided with means for activating the drive element as well as means for activating the drive  <Desc / Clms Page number 22>  Switch off element after activation each time one operating cycle has been carried out. 24.-Inrichting volgens één van de conclusies 11-13, één van de conclusies 14-15, alsmede één van de conclusies 18-21, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfelement bestaat uit een elektrische motor (46) ; dat de drukmiddelen (29) worden verplaatst via een door middel van de elektrische motor (46) aangedreven krukmechanisme ; dat de steunmiddelen (39) voor het snoer (2) worden verplaatst door middel van een nokschijf (47) die wordt aangedreven door de elektrische motor (46) ; en dat het voedingsmechanisme (23) wordt bewogen door middel van één of meer nokvormige geleidingen (60) die samen met de drukmiddelen (29) worden verplaatst. Device according to any one of claims 11-13, any one of claims 14-15, as well as any one of claims 18-21, characterized in that the drive element consists of an electric motor (46); that the pressure means (29) are moved via a crank mechanism driven by the electric motor (46); that the support means (39) for the cord (2) is moved by means of a cam (47) driven by the electric motor (46); and that the feed mechanism (23) is moved by means of one or more cam-shaped guides (60) which are moved together with the pressing means (29). 25.-Inrichting volgens een van de conclusies 8 tot 24, daardoor gekenmerkt dat zij is uitgevoerd in de vorm van een handgereedschap, voorzien van een handvat (66) dat een bediening met één hand toelaat. Device according to any one of claims 8 to 24, characterized in that it is in the form of a hand tool, provided with a handle (66) allowing one-handed operation. 26.-Houder voor het bevestigen van een plant aan een snoer, die volgens de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 7 kan worden bevestigd op het snoer (2), daardoor gekenmerkt dat hij bestaat uit een sluitbaar klemgedeelte (6) waarmee de houder (3) rond een snoer (2) kan worden geklemd ; een bevestigingsgedeelte (7) dat de stengel (5) van een plant (1) lusvormig of minstens gedeeltelijk lusvormig kan omsluiten ; en aandrukgedeelten (8-9) die toelaten om door middel van mechanische drukmiddelen (29) minstens het klemgedeelte (6) van een open in een gesloten toestand te brengen. <Desc/Clms Page number 23>   Holder for attaching a plant to a cord, which can be attached to the cord (2) according to the method of any one of claims 1 to 7, characterized in that it consists of a closable clamping section (6) with which the holder (3) can be clamped around a cord (2); a fastening section (7) which can enclose the stem (5) of a plant (1) in a loop or at least partly loop; and pressing parts (8-9) which allow to bring at least the clamping part (6) of an open into a closed position by means of mechanical pressure means (29).  <Desc / Clms Page number 23>   27.-Houder volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat het klemgedeelte (6) bestaat uit halfcilindervormige beugels die samenklapbaar zijn en dat de aandrukgedeelten (8-9) gevormd worden door de buitenoppervlakken van de beugels, die daartoe voorzien zijn van geleidingsvlakken.   Holder according to claim 26, characterized in that the clamping part (6) consists of semicylindrical brackets that can be folded together and that the pressing parts (8-9) are formed by the outer surfaces of the brackets, which are provided with guide surfaces for this purpose. 28.-Houder voor het bevestigen van een plant aan een snoer, die volgens de werkwijze van één van de conclusies 1 tot 7 kan worden bevestigd op het snoer (2), daardoor gekenmerkt dat hij bestaat uit een lusvormig gebogen element (70) dat nabij beide uiteinden aan het snoer (2) is verbonden.   Holder for attaching a plant to a cord, which can be attached to the cord (2) according to the method of any one of claims 1 to 7, characterized in that it consists of a loop-shaped bent element (70) connected to the cord (2) near both ends. 29.-Houder volgens conclusie 28, daardoor gekenmerkt dat het lusvormig element (70) nabij zijn uiteinden is voorzien van verdikkingen (71-72) ; dat het snoer (2) lusvormig rond de voornoemde uiteinden is geslagen ; en dat het lusvormige gedeelte (73) van het snoer (2) bij zijn basis verbonden is zodanig dat het lusvormig element (70) door middel van de voornoemde verdikkingen (71-72) verhinderd wordt uit het lusvormige gedeelte (73) van het snoer (2) los te komen.   Container according to claim 28, characterized in that the loop-shaped element (70) is provided with thickenings (71-72) near its ends; that the cord (2) is looped around the aforementioned ends; and that the looped portion (73) of the cord (2) is connected at its base such that the looped member (70) is prevented from the looped portion (73) of the cord by the aforementioned bosses (71-72) (2) to come loose.
BE9900141A 1999-03-02 1999-03-02 Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose. BE1012492A3 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900141A BE1012492A3 (en) 1999-03-02 1999-03-02 Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose.
NL1014523A NL1014523C2 (en) 1999-03-02 2000-02-29 Method for attaching a holder for a plant to a cord, as well as a device and holder used for this purpose.
FR0002675A FR2790359B1 (en) 1999-03-02 2000-03-02 METHOD FOR FIXING A PLANT SUPPORT TO A CORD, AS WELL AS A DEVICE AND A SUPPORT USED THEREFOR
ES200000506A ES2178536B1 (en) 1999-03-02 2000-03-02 PROCEDURE FOR THE MANUFACTURE OF A SUPPORT FOR A PLANT WITH A CORD, AS WELL AS DEVICE AND SUPPORT USED FOR THIS PURPOSE.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900141A BE1012492A3 (en) 1999-03-02 1999-03-02 Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1012492A3 true BE1012492A3 (en) 2000-11-07

Family

ID=3891791

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9900141A BE1012492A3 (en) 1999-03-02 1999-03-02 Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE1012492A3 (en)
ES (1) ES2178536B1 (en)
FR (1) FR2790359B1 (en)
NL (1) NL1014523C2 (en)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2858918A1 (en) * 2003-08-21 2005-02-25 Linda Thomas Clip for attaching greenhouse plants to vertical supporting wires has two hinged and curved branches that grip wire and surround plant when pressed together
NL1029575C2 (en) * 2005-07-21 2007-01-23 Peter Geurts Holding B V Plant support for greenhouse cultivation, comprises ring shaped body with two pivotally connected closure parts
NL1030550C2 (en) * 2005-11-29 2007-05-30 Johannes Adrianus Maria V Harg Plant clips are used to fix growing item to wire and involves cucumbers, peppers, aubergines or tomatoes. Each clip comprises a basic body which limits two accommodations, one for fixture to plant carrier, and one for fixture to plant stem
WO2011100771A1 (en) * 2010-02-22 2011-08-25 Otto Winterleitner Retaining means for training vines
DE102010018559B4 (en) * 2010-04-28 2011-11-17 A. Raymond Et Cie S.C.S. Device for fixing a plant
FR3072242B1 (en) * 2017-10-13 2019-11-01 Basile Gautherot DEVICE FOR MAINTAINING A PLANT ALONG A SUSPENDED WIRE
ES2789998A1 (en) * 2019-04-26 2020-10-26 Desarrollos Especiales De Sist De Anclaje S A SEMIAUTOMATIC TOOL FOR PLANT TUTORING (Machine-translation by Google Translate, not legally binding)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2251157A7 (en) * 1973-10-11 1975-06-06 Lamouroux Maurice Pliers for securing vines to wires - has jaws initially folding clips around wire then around vine branch
FR2264475A1 (en) * 1974-03-19 1975-10-17 Chatellier Marcel Stapler for fixing vine shoots to stakes - has a U-section body, pincer jaws, staples and hand grip
NL8403826A (en) * 1984-12-17 1986-07-16 Josephus Petrus Maria Buskermo Plant support with hinging arms - has hooked protrusion with ramp face on one arm engaging in other

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2251157A7 (en) * 1973-10-11 1975-06-06 Lamouroux Maurice Pliers for securing vines to wires - has jaws initially folding clips around wire then around vine branch
FR2264475A1 (en) * 1974-03-19 1975-10-17 Chatellier Marcel Stapler for fixing vine shoots to stakes - has a U-section body, pincer jaws, staples and hand grip
NL8403826A (en) * 1984-12-17 1986-07-16 Josephus Petrus Maria Buskermo Plant support with hinging arms - has hooked protrusion with ramp face on one arm engaging in other

Also Published As

Publication number Publication date
ES2178536B1 (en) 2004-08-01
ES2178536A1 (en) 2002-12-16
FR2790359A1 (en) 2000-09-08
FR2790359B1 (en) 2003-08-29
NL1014523C2 (en) 2000-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4092817A (en) Film applying device with a straw-hole perforator
BE1012492A3 (en) Method for fixing a holder for a plant to a line and device and holder used for this purpose.
GB1574962A (en) Device for fusing lengths of film over the open ends of cups
US5491955A (en) Suture winder machine
NL1009091C2 (en) Device for tying together plant stems to form bunches - comprises flexible component fed through closure components and traction devices for application of traction tension on flexible component
US6276645B1 (en) Adjustable garbage bag holder
US4641452A (en) Apparatus for hooking and possibly baiting of a fishing line
US20050000979A1 (en) Display board for tablet dispensers
JP3949002B2 (en) Auxiliary equipment for packaging
NL1003534C2 (en) Device for binding a number of objects using adhesive tape.
US6055791A (en) Apparatus for installing a carrier on beverage cans and the like
WO2004080811A1 (en) Method and apparatus for wrapping elongated object
JP2006290418A (en) Apparatus used for bagging long vegetable, especially long welsh onion into long bag made of synthetic resin
NL1021676C2 (en) Binding device, especially for flower bouquets, has adhesive strip cut by device only once strip has been urged by press body into contact with attachment body
JPS609127Y2 (en) Tape guide mechanism
JP2571341Y2 (en) Binding machine
FR2654412A1 (en) BOOTTING AND PACKAGING MACHINE.
JPS5935489Y2 (en) Bobbin feeding device in automatic winder machine
JPS6145188Y2 (en)
KR200321949Y1 (en) Paste bait compression device for fishhook
JP2563791Y2 (en) Packaging equipment
SU1683847A1 (en) Apparatus for making wire articles
JPH0532215A (en) Packaging machine
JP2000289708A (en) Connector for electronic component tape
WO2004086926A1 (en) Paper holder

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20050331

RE Patent lapsed

Effective date: 20050331