BE1011888A5

BE1011888A5 - Brandstofkorrels en briketten op basis van organisch afvalmateriaal en werkwijze voor het vervaardigen daarvan.

Info

Publication number: BE1011888A5
Application number: BE9800309A
Authority: BE
Inventors: Pauwelyn Frank
Original assignee: Voeders Pauwelyn N V
Priority date: 1998-04-27
Filing date: 1998-04-27
Publication date: 2000-02-01
Also published as: NL1011857C2; DE19918815A1; LU90387B1; FR2777901A1; FR2777901B1

Abstract

De uitvinding betreft brandstofkorrels en/of briketten op basis van organisch afvalmateriaal, bestaande uit een samengeperst mengsel van tenminste plantaardig, vezelhoudend afvalmateriaal en zetmeelhoudend materiaal, eventueel met een ondergeschikte hoeveelheid bindmateriaal. De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het vervaardigen van de brandstofkorrels door een dergelijk mengsel in een pelleteer-inrichting tot korrels te persen, en een werkwijze voor het vervaardigen van de brandstofbriketten door een dergelijk mengsel in een brikettenpers tot briketten te compacteren. De uitvinding betreft ten slotte werkwijzen voor het gebruik van de brandstofkorrels en/of brandstofbriketten in een verwarmingsinrichting, zoals een centraal verwarmingssysteem met een geautomatiseerde toevoer van de brandstofkorrels.

Description

Brandstof op basis van organisch afvalmateriaal, en werkwijzen voor het vervaardigen en gebruiken daarvan. De uitvinding heeft betrekking op korrels of pellets en briketten op basis van organisch afvalmateriaal die als brandstof kunnen worden gebruikt voor toepassing in verwarmingsinrichtingen.

Dergelijke brandstofkorrels en brandstofbriketten zijn op zich reeds bekend.

Zo beschrijft het Belgisch octrooi 882. 578 een werkwijze waarbij brandstofbriketten worden vervaardigd door kolengruis, houtzaagsel en/of papier eerst bij zeer hoge druk (tenminste 200 kg./cm2) tot kleine korreltjes te persen, en vervolgens de korreltjes met was en dergelijke tot briketten te compacteren.

De Europese octrooiaanvraag EP 0 035 431 beschrijft het persen van stro tot brandstofkorrels met behulp van een verhaksel- en granuleerinrichting.

De Franse octrooiaanvraag betreft een werkwijze waarbij vezelhoudend landbouwafval (zoals maisafval of afval van de verwerking van ananas) tot brandstof-agglomeraten wordt verwerkt.

De PCT aanvraag WO 87/01127 betreft de vervaardiging van brandstofbriketten of korrels op basis van cellulosehoudend plantenafval en van eiwithoudend plantenafval.

Aan de verschillende uit de stand der techniek bekende producten en procédés zijn diverse nadelen verbonden, hetzij met betrekking tot het calorisch vermogen van de

EMI2.1
brandstof, met betrekking tot de brandbaarheid, de brandduur en de"brandregelmatigheid"van de brandstof, en/of met betrekking tot de stevigheid van de korrels of briketten, hetzij met betrekking de moeilijkheid en/of kost van vervaardiging.

Onderhavige uitvinding heeft tot oogmerk deze nadelen te verhelpen door een brandstof voor te stellen met een zeer goed calorisch vermogen, een goede stevigheid, en een uitstekende brandbaarheid, brandduur en brandregelmatigheid, en die zeer eenvoudig en goedkoop te vervaardigen zijn.

De nieuwe brandstof volgens de uitvinding onderscheidt zieh van de tot nu toe bekende brandstofproducten door het feit dat hij bestaat uit een mengsel van tenminste : - vezelhoudend afvalmateriaal, en - materiaal.

De combinatie volgens de uitvinding van vezelhoudend materiaal en zetmeelhoudend materiaal blijkt brandstofproducten te verschaffen die geheel onverwacht veel langer branden en smeulen dan tot nu toe bekende brandstofagglomeraten en die uitzonderlijk meer warmte en een aangenamere warmte afgeven.

Volgens een bijkomend voorkeurskenmerk van de uitvinding kan het mengsel dat de brandstofproducten samenstelt tevens een hoeveelheid bindmateriaal omvatten.

Met de uitdrukking men, in het kader van deze beschrijvingstekst, een als bindmiddel fungerend en/of de cohesie bevorderend materiaal.

Bij voorkeur wordt het bindmateriaal gekozen uit melasse,

EMI3.1
vinasse, plantaardige afvaloliën, minerale afvaloliën, harsen, of een mengsel van een of meer van die materialen.

Optimaal bestaat het bindmateriaal uit een mengsel van melasse met een of meer van andere genoemde voorkeursbindmiddelen.

De hoeveelheid bindmiddel is bij voorkeur ondergeschikt ten opzichte van de totale hoeveelheid vezel-en zetmeelproducten, liefst minder dan 20 gew. en bijzonder geschikt tussen 2 en 10 gew.

Volgens een verder voorkeurskenmerk van de uitvinding wordt het plantaardig, vezelhoudend materiaal van de brandstofproducten gekozen uit stro, houtzaagsel, houtafval, tuinafval, land-of bosbouwafval, of een mengsel van een of meer van die materialen, als zodanig of met mest vermengd, zoals bijvoorbeeld met mest vermende stro, houtkrullen of houtzaagsel afkomstig uit fokstallen voor pluimvee of ander vee.

Het zetmeelhoudend materiaal van de brandstofproducten volgens de uitvinding omvat bij voorkeur granen, meel, graanafvalproducten en/of meelafvalproducten.

De verhouding tussen de hoeveelheid vezelhoudend materiaal en de hoeveelheid zetmeelhoudend materiaal is bij voorkeur gelegen tussen 90 gew. vezelmateriaal voor 10 gew. zetmeelmateriaal en 10 gew. vezelmateriaal voor 90 gew. zetmeelmateriaal. Optimaal is de verhouding ongeveer 1 deel zetmeelproduct voor 2 delen vezelproduct.

De uitvinding betreft voorts ook een werkwijze voor het vervaardigen van de hierboven omschreven brandstofproducten op basis van organisch afvalmateriaal waarbij een mengsel van plantaardig, vezelhoudend afvalmateriaal en van zetmeelhoudend materiaal in een

pelleteer-inrichting tot korrels wordt geperst.

Bij voorkeur worden de korrels bij een persdruk van 5 tot 50 kg./cm2 gepelleteerd met behulp van een extrusiepelleteerinrichting welke het mengsel door een extrusieplaat met cilindrische gaten perst, waarbij de uit de extrusieplaat tredende strengen tot pellets met een lengte tussen 1 en 5 cm worden versneden.

De gevormde korrels vertonen bij voorkeur een doorsnede van 2 tot 20 mm., en het meest bij voorkeur een doorsnede van 6 tot 10 mm.

Zeer geschikt kan voor de verkozen werkwijze volgens de uitvinding een extrusie-pelleteerinrichting worden toegepast van het type dat voor het vervaardigen veevoeder-pellets wordt gebruikt.

De uitvinding betreft anderzijds ook een werkwijze voor het vervaardigen van de hoger beschreven brandstofproducten op basis van organisch afvalmateriaal waarbij een mengsel van plantaardig, vezelhoudend afvalmateriaal en van zetmeelhoudend materiaal in een brikettenpers tot briketten wordt gecompacteerd.

De uitdrukking"korreis"en/of"briketten"moet in het kader van de definitie van onderhavige uitvinding verstaan worden als enig welk samengeperst agglomeraat, van welke vorm ook, dat genoemd mengsel omvat.

De uitdrukking "samengeperst" moet verstaan worden als het resultaat van een agglomeratiebewerking van de bestanddelen van de korrels met behulp van eender welke willekeurige methode, waarbij evenwel voor de optimale verwezenlijking van de uitvinding uitverkoren methoden bestaan zoals hierboven nader aangegeven.

Bij de beschreven werkwijzen volgens de uitvinding worden de uitgangsmaterialen bij voorkeur zodanig aangewend en verwerkt dat brandstofkorrels of brandstofbriketten met een vochtgehalte van 5-15 gew. % worden vervaardigd. De aangewende vochtgehalten, verwerkingstemperaturen, enz. zijn vanzelfsprekend sterk afhankelijk van de gebruikte materialen, de gebruikte inrichting en de productiesnelheid, enz. en zullen zonder moeite door de vakman op dit gebied onderkend worden.

De uitvinding betreft tenslotte ook specifiek een werkwijze voor het gebruik van brandstofproducten zoals hierboven omschreven in een verwarmingsinrichting.

Bij die werkwijze voor gebruik in een verwarming- inrichting hebben de brandstofproducten bij voorkeur vochtgehalte tussen 5 en 15 gew. %. volgens een bijkomend kenmerk van de werkwijze volgens de uitvinding voor het gebruik van brandstofkorrrels in een verwarmingsinrichting worden de brandstofkorrels met behulp van een geautomatiseerde brandstoftoevoer in de verwarmingsinrichting ingevoerd.

Het oorspronkelijke van dit aspect van de uitvinding is gelegen in het feit dat aldus een in de praktijk goed werkende, algemeen toepasbare techniek wordt voorgesteld voor vervangingsenergie gebaseerd op de recuperatie van afvalstoffen, op het niveau van de kleingebruikers.

Deze toepassing volgens de uitvinding is inderdaad bijzonder geschikt voor de verbranding van de beschreven brandstofkorrels in een centraal verwarmingssysteem, zelfs voor individueel huishoudelijk gebruik.

Daarbij kan, voor het naar de verwarmingsinrichting aanvoeren van de brandstofkorrels volgens de uitvinding, meer bepaald een vijzel-voorziening worden toegepast zoals die ook voor het doseren van veevoeder vanuit een

silo naar de voedertroggen wordt gebruikt. De details van een dergelijke aanvoervoorziening zullen door de vakman zonder meer onderkend worden.

Het zij opgemerkt dat de verschillende specifieke aspecten van de uitvinding die hierboven beschreven zijn om het begrip en het functioneren ervan te verduidelijken geenszins als een beperking geinterpreteerd moeten worden van de draagwijdte van de uitvinding als zodanig, zoals uitgedrukt in de hiernavolgende conclusies.

Claims

CONCLUSIES 1. Werkwijze voor het vervaardigen van een brandstof op basis van organisch afvalmateriaal, met het kenmerk dat een mengsel van plantaardig, vezel-houdend afvalmateriaal en van zetmeel-houdend materiaal, eventueel met een ondergeschikte hoeveelheid bindmateriaal, tot korrels of briketten wordt geperst.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een mengsel van plantaardig, vezel-houdend afvalmateriaal, met plantaardige afvaloliën, minerale afvaloliën en/of harsen tot korrels of briketten wordt geperst.

3. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het gebruikte mengsel bij een persdruk van 5 tot 50 kg./cm2 tot korrels wordt geperst met behulp van een extrusie-pelleteerinrichting welke het mengsel door een extrusieplaat met cilindrische gaten perst met een doorsnee van 2 tot 20 mm., waarbij de uit de extrusieplaat tredende strengen tot pellets met een lengte tussen 1 en 5 cm worden versnede 4.

Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een mengsel wordt gebruikt waarin het plantaardig, vezelhoudend materiaal gekozen wordt uit stro, houtzaagsel, houtafval, tuinafval, land- of bosbouwafval, en een mengsel van een of meer van die producten ; het zetmeel-houdend materiaal gekozen wordt uit granen, meel, graanafvalproducten, meelafvalproducten, en een mengsel van een of meer van die producten ; en het bindmateriaal gekozen wordt uit melasse, vinasse, plantaardige afvaloliën, minerale afvaloliën, harsen, en een mengsel van een of meer van die producten. <Desc/Clms Page number 8> 5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een brandstof met een vochtgehalte van 5-15 gew. % wordt vervaardigd.

6. Brandstof op basis van organisch afvalmateriaal, met het kenmerk dat deze bestaat uit een tot korrels samengeperst mengsel van tenminste : EMI8.1 - vezelhoudend afvalmateriaal, en - materiaal, en eventueel een ondergeschikte hoeveelheid bindmateriaal.

7. Brandstof volgens conclusie 5, met het kenmerk dat deze bestaat uit een tot korrels samengeperst mengsel van plantaardig, vezel-houdend afvalmateriaal, met plantaardige afvaloliën, minerale afvaloliën en/of harsen.

8. Brandstof volgens een der conclusies 6 en 7, met het kenmerk dat het plantaardig, vezelhoudend materiaal gekozen wordt uit stro, houtzaagsel, houtafval, tuinafval, land-of bosbouwafval, en een mengsel van een of meer van die producten ; het zetmeel-houdend materiaal gekozen wordt uit granen, meel, graanafvalproducten, meelafvalproducten en een mengsel van een of meer van die producten ; en het bindmateriaal gekozen wordt uit melasse, vinasse, plantaardige afvaloliën, minerale afvaloliën, harsen, en een mengsel van een of meer van die producten.

9. Werkwijze voor het gebruik van een brandstof volgens een der voorgaande conclusies in een verwarmingsinrichting.

10. Werkwijze volgens conclusies 9, met het kenmerk dat brandstofkorrels worden gebruikt volgens één der conclusies 6 t/m 8, die met behulp van een geautomatiseerde brandstoftoevoer in een <Desc/Clms Page number 9> verwarmingsinrichting worden ingevoerd.

11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de brandstofkorrels worden gebruikt voor verbranding in een centraal verwarmingssysteem.