<Desc/Clms Page number 1>
Mondspiegel en hulpstuk om zulke mondspiegel te verwezenlijken.
Deze uitvinding heeft betrekking op een mondspiegel, meer speciaal een mondspiegel van het type dat wordt aangewend door tandartsen, alsmede op een hulpstuk om zulke mondspiegel te verwezenlijken.
Een mondspiegel bestaat zoals bekend uit een spiegelelement, doorgaans een rond spiegeltje met een zodanige diameter dat hij eenvoudig in de mond kan ingebracht worden, en een aan dit spiegelelement bevestigde steel.
Voorbeelden van dergelijke mondspiegels zijn bekend uit het US 1. 345. 718 en het DE 896. 542.
Het is eveneens bekend om dergelijke mondspiegels te voorzien van een opstaande rand, zodanig dat vallende materialen eenvoudig kunnen worden opgevangen, zodat het comfort en de veiligheid van de patiënt wordt verhoogd tijdens de behandeling, doordat uitgesloten wordt dat resten van vullingsmateriaal en dergelijke in de mond- of keelholte van de patiënt vallen. Dit laatste is immers zeer hinderlijk voor de patiënt en bovendien zouden minder gezonde produkten kunnen worden ingeslikt.
Een voorbeeld van een mondspiegel met een opstaande rand is bekend uit het GB 1. 440. 561. De rand is schuin naar buiten gericht met een vrij grote helling en strekt zieh langs de volledige omtrek uit. Deze mondspiegel heeft als nadeel dat de opgevangen produkten gemakkelijk over de rand wegrollen wanneer de spiegel een weinig schuin wordt gehouden. Nog een nadeel van deze mondspiegel bestaat erin dat het zieht
<Desc/Clms Page number 2>
op het spiegelvlak aanzienlijk wordt belemmerd door de opstaande rand.
Een ander voorbeeld van een mondspiegel met een opstaande rand is bekend uit het EP 0. 376. 014, waarbij de voornoemde opstaande rand, die kan bestaan uit een volle wand of een wand uit draadnet, zieh eveneens langs de volledige omtrek uitstrekt. Deze mondspiegel vertoont eveneens het nadeel dat het zicht op het spiegelvlak voor een groot aantal gebruikshoeken wordt belemmerd door de opstaande rand. Een groot nadeel van de wand uit draadnet bestaat erin dat hij moeilijk te reinigen is en dat kleine stukjes materiaal er gemakkelijk doorheen kunnen vallen.
Uit het US 2. 434. 311 is een hulpstukje bekend dat op de rand van het spiegelelement van een mondspiegel kan worden vastgeklikt, waarbij dit hulpstukje voorziet in een smal opstaand geleidingsgedeelte dat toelaat om vulmateriaal vanaf de mondspiegel naar een te vullen tand te geleiden.
Naast het opstaand geleidingsgedeelte is een lage rand aanwezig die, alhoewel hij bedoeld is voor het tegenhouden van restmaterialen, weinig effectief is. Door het feit dat deze rand bijzonder laag is, rollen de restmaterialen over deze rand vanaf het ogenblik dat het spiegelelement reeds een weinig wordt schuin gehouden. Bij het vlak houden van het spiegelelement heeft deze lage rand wel effect, doch ontstaat het nadeel dat de hierop vallende materialen langs de zijde wegrollen waar geen rand is. Het voornoemde geleidingsgedeelte kan geen opvangfunctie vervullen daar dit hiertoe veel te smal is.
Uit het US 2. 574. 217 is een mondspiegel bekend die voorzien is van twee smalle opstaande gedeelten, enerzijds, ter plaatse van de steel en, anderzijds, aan het vrije uiteinde
<Desc/Clms Page number 3>
van het spiegelelement. De aanwezigheid van deze gedeelten laat toe om de binnenkaak en/of tong van de patiënt opzij te drukken. De opstaande gedeelten zijn te smal om materialen op te vangen. Tevens wordt tijdens het normale gebruik het zieht op het spiegelelement aanzienlijk gehinderd door het gedeelte dat zieh ter plaatse van de steel bevindt. Doordat de opstaande gedeelten zich in werkelijkheid over een tweetal centimeter uitstrekken, vormen deze gedeelten in vele toepassingen een hinderlijk opstakel. Door de aanwezigheid van zulke grote opstaande gedeelten wordt het bovendien volledig onmogelijk gemaakt om op het spiegelelement restmaterialen op te vangen.
Om het spiegelement met de opstaande gedeelten uit de mond te kunnen brengen, moet dit immers, omwille van de grootte van de opstaande gedeelten, in verschillende posities worden gewenteld, zodat eventuele materiaaldeeltjes die op het spiegelelement aanwezig zijn onvermijdelijk hieraf vallen.
Uit het US 2. 834. 109 en DE 1. 541. 207 zijn mondspiegels bekend die voorzien zijn van een opstaande rand, alsmede van hiermee samenwerkende afzuigmiddelen. Deze mondspiegels vertonen het nadeel dat zij door het volume dat wordt ingenomen door de afzuigmiddelen vrij volumineus zijn en aangezien deze afzuigmiddelen zieh aan de zijde van de steel bevinden het zieht op het spiegelelement in veel gebruiksposities sterk wordt gehinderd. Nog een nadeel bestaat erin dat de afzuigmiddelen duur en complex zijn en bovendien moeilijk te reinigen en steriel te maken zijn.
De voornoemde afzuigmiddelen zijn bedoeld om te worden aangesloten op de afzuiginrichting die klassiek wordt aangewend voor het afzuigen van speeksel, al dan niet vermengd met bloed, en dergelijke. In steeds meer landen vereist de milieuwetgeving dat verschillende afval-
<Desc/Clms Page number 4>
materialen afzonderlijk verzameld worden. Dit is vooral van toepassing bij bijzondere materialen zoals amalgaam of andere materialen voor het verwezenlijken van tandvullingen. Het gebruik van een afzuiginrichting is in deze optiek dan ook nadelig, daar alle afvalprodukten tesamen komen en vervolgens nog moeilijk te scheiden zijn.
De uitvinding heeft een mondspiegel tot doel waarbij de voornoemde en andere nadelen zoveel als mogelijk worden voorkomen, zoniet uitgesloten.
De uitvinding heeft eveneens een mondspiegel tot doel die zodanig ontworpen is dat hij gemakkelijk is in zijn gebruik en dat de door de tandarts uit te voeren behandelingsprocedures niet worden bemoeilijkt, met name het zieht op het spiegelelement tijdens deze procedures niet wordt belemmerd. Eveneens is het de bedoeling over een mondspiegel te beschikken die in omvang beperkt is, zodat hij goed hanteerbaar blijft, ook in kleine mondholtes.
De uitvinding heeft tevens een mondspiegel tot doel waarmee zeer optimaal restmateriaal kan worden opgevangen, zodanig dat een minimum aan restmateriaal in de afvoer terechtkomt wat het milieu ten goede komt. Het restmateriaal blijft hierdoor gescheiden van ander afval en kan dus eenvoudig verwerkt worden.
Hiertoe betreft de uitvinding een mondspiegel, bestaande uit een spiegelelement waaraan een steel is bevestigd of een steel kan worden bevestigd, daardoor gekenmerkt dat nabij het voorste uiteinde van het spiegelelement een opstaande rand is aangebracht voor het opvangen van materialen, die minstens over een aanzienlijke hoek, bij voorkeur een hoek van minstens 1000, een aanzienlijk
<Desc/Clms Page number 5>
globale hoogte vertoont, meer speciaal een hoogte die gemeten vanaf het spiegelelement minstens 3 mm bedraagt, terwijl nabij het achterste uiteinde op dezelfde hoogte als de voornoemde rand een opening is gelaten, zodanig dat het zicht onbelemmerd blijft.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de opstaande rand voorzien van minstens één uitsparing die toelaat dat het spiegelend element dichter bij de tanden of dergelijke kan worden aangebracht en/of dat men de opstaande rand min of meer rond een tand kan laten aansluiten. Hierdoor wordt verkregen dat de rand geen hinder vormt om het spiegelend element zeer dicht bij een tand te presenteren. Tevens kan de uitsparing als steun worden aangewend om de spiegel tegen een tand te laten rusten. Door het feit dat de opstaande rand dankzij de uitsparing goed aansluit tegen een tand, is het mogelijk om materiaal te sparen. Indien het opgevangen materiaal bijvoorbeeld vers aangemaakt amalgaam betreft, kan dit immers binnen dezelfde behandelingsfase opnieuw gebruikt worden, in zoverre het op geen enkele wijze gecontamineerd werd.
Men zal dus minder vaak nieuw amalgaam moeten aanmaken, waardoor economischer wordt gewerkt en bovendien de hoeveelheid restmateriaal wordt beperkt, wat weerom het milieu ten goede komt.
Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvoering beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 in perspectief een mondspiegel volgens de uitvinding weergeeft ;
<Desc/Clms Page number 6>
figuur 2 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 met F2 is aangeduid ; figuren 3 en 4 het voorste gedeelte van de mondspiegel van figuur 1 weergeeft, respectievelijk in een zijaanzicht en een bovenaanzicht ; figuren 5 en 6 doorsneden weergeven volgens lijnen V-V en VI-VI in figuur 4 ; figuur 7 de mondspiegel van figuren 1 tot 6 weergeeft tijdens de aanwending ervan ; figuren 8 en 9 twee varianten weergeven van het gedeelte dat in figuur 6 is afgebeeld ;
figuur 10 een hulpstuk weergeeft voor het verwezenlijken van een mondspiegel volgens de uitvinding.
Zoals weergegeven in de figuren 1 tot 7 heeft de uitvinding betrekking op een mondspiegel l* die bestaat uit een spiegelelement 2 waaraan een steel 3 is bevestigd, of waaraan een steel 3 kan worden bevestigd.
Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat nabij het voorste uiteinde 4 van het spiegelelement 2, met andere woorden het uiteinde dat zieh verwijderd bevindt van de steel 3, een opstaande rand 5 is aangebracht voor het opvangen van materialen, die over een aanzienlijke hoek A, bij voorkeur een hoek A van minstens 1000, een aanzienlijke globale hoogte vertoont, meer speciaal een hoogte die gemeten vanaf het spiegelvlak 6 van het spiegelelement 2 bij voorkeur minstens 3 mm bedraagt, terwijl nabij het achterste uiteinde 7 op dezelfde hoogte als de voornoemde rand 5 een opening 8 is gelaten, zodanig dat het zicht onbelemmerd blijft.
<Desc/Clms Page number 7>
In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bedraagt de
EMI7.1
0 voornoemde hoek A minstens 180 .
In het weergegeven voorbeeld bedraagt de hoek A waarover de rand 5 minstens de minimale hoogte Hl van 3 mm vertoont precies 1800.
De hoek A van minstens 180 is vooral nuttig in het geval dat de mondspiegel zowel bedoeld is te worden aangewend door rechtshandige als linkshandige. In het geval dat men een grotere zichtbaarheid aan een kleinere opvangruimte wenst te koppelen, en men overgaat naar kleinere hoeken A geniet het de voorkeur dat de opstaande rand 5 zieh alsnog uitstrekt over één van de twee kwadranten die zich links en rechts naast het verlengde van de steel 3 bevinden, waarbij de uitvoering waarbij de rand 5 zieh uitstrekt over het ene kwadrant dan bedoeld is voor rechtshandige, terwijl een uitvoering waarbij de rand 5 zich uitstrekt over het andere kwadrant dan bedoeld is voor linkshandige.
Bij voorkeur vertoont de rand 5 een maximale hoogte H2 van 1 centimeter.
Ter plaatse van de voornoemde opening 8 is geen rand of slechts een rand 5 van zeer geringe hoogte aanwezig. De opening 8 strekt zich bij voorkeur uit over een hoek van minstens 100 , zodanig dat de rand 5 voor geen enkele gebruikspositie een belemmering voor het zicht vormt.
In de rand 5 zijn zoals weergegeven bij voorkeur één of meer uitsparingen, in dit geval twee uitsparingen 9-10, aangebracht die toelaten dat het spiegelvlak 6 dichter bij de tanden 11 kan worden gepresenteerd, terwijl men ook de rand 5 gemakkelijker rond een tand 11 kan laten aansluiten, zoals afgebeeld in figuur 7. Zoals in detail is weergegeven in figuur 5 vertonen de uitsparingen 9-10 bij voorkeur de
<Desc/Clms Page number 8>
vorm van een spie, meer speciaal nog met een tophoek B van 80 ä 1000.
De voorziening van twee uitsparingen 9-10 die respectievelijk gelegen zijn in de twee voorste kwadranten heeft als voordeel dat de mondspiegel 1 zowel vlot door rechtshandigen als linkshandige kan worden aangewend en dat ook verschillende positioneermogelijkheden worden geboden.
Naargelang de gebruiker rechts- of linkshandig is, zou bijvoorbeeld ook kunnen gebruik worden gemaakt van een opstaande rand 5 die zich slechts over de hoek E uitstrekt die het rechter kwadrant bestrijkt en slechts één uitsparing 9 vertoont, ofwel van een rand 5 die zieh slechts over een hoek F uitstrekt die het linker kwadrant bestrijkt en slechts één uitsparing, namelijk de uitsparing 10, vertoont.
De opstaande rand 5 is bij voorkeur voorzien van middelen en/of een vormgeving die bij het schuinhouden van de mondspiegel 1 belet dat materiaaldeeltjes naar beneden vallen.
Zoals weergegeven in figuur 6 staat de binnenzijde van de opstaande rand 5 hiertoe bij voorkeur loodrecht op het spiegelvlak 6. Zoals nog is weergegeven in figuur 6 kan de rand 5 iets naar buiten gericht zijn, waarbij de helling ten opzichte van de verticale bij voorkeur wel beperkt blijft tot een hoek X van maximum 25 .
Zoals weergegeven in figuur 8 kan de rand 5, ten einde te beletten dat materiaaldeeltjes bij het schuinhouden van de mondspiegel 1 naar beneden vallen, aan de binnenzijde een holle kromming 12 vertonen.
<Desc/Clms Page number 9>
Opgemerkt wordt dat het spiegelvlak 6 van eender welke aard kan zijn. In het voorbeeld van de figuren 1 tot 7 wordt dit gevormd door de gepolijste bovenzijde van het spiegelelement 2. In de uitvoering van figuur 8 wordt gebruik gemaakt van een aan de bovenzijde van het spiegelelement 2 aangebracht spiegelend schijfje 13, bijvoorbeeld uit klassiek spiegelglas.
In het voorbeeld van figuur 8 is helemaal geen rand meer aanwezig ter plaatse van het achterste uiteinde 7.
In de figuren 9 en 10 zijn twee uitvoeringen weergegeven waarbij de rand 5 deel uitmaakt van een opzetstuk, respektievelijk 14 en 15. Deze opzetstukken kunnen hierbij over de omtrek van een spiegelelement 2, dat op zieh geen opstaande rand heeft, worden geklikt. Het is duidelijk dat dergelijke opzetstukken afzonderlijk kunnen worden gefabriceerd en kunnen worden gecommercialiseerd om op de reeds bestaande mondspiegels 1 te worden gemonteerd.
De opzetstukken 14-15 kunnen zodanig worden uitgevoerd dat de hoekpositie van de opstaande rand 5 ten opzichte van het spiegelelement 2 minstens gedeeltelijk kan worden gewijzigd, zodat de plaats van de opstaande rand 5 aan de omtrek van het spiegelelement 2 min of meer kan worden gekozen in functie van de uit te voeren behandeling.
Volgens een niet in de figuren weergegeven variante kan zulke mondspiegel 1 ook worden voorzien van een permanent hieraan aanwezige opstaande rand 5, die evenwel verdraaibaar is ten opzichte van het spiegelelement 2, zodat evenals bij de voornoemde opzetstukken 14-15 de plaats kan worden gekozen waar de rand 5 aanwezig is aan de omtrek van het spiegelelement 2.
<Desc/Clms Page number 10>
De opstaande rand 5 wordt bij voorkeur door een dun wanddeel gevormd. Alle overgangen, zoals bijvoorbeeld de overgang tussen het hoge en lage gedeelte in de figuren 1 tot 7, geschieden bij voorkeur gelijkmatig en/of zijn voorzien van de nodige afrondingen, zodanig dat met de rand 5 geen kwetsuren kunnen worden veroorzaakt.
De rand 5 kan uit hetzelfde materiaal zijn uitgevoerd als de rest van de mondspiegel 1, alsook uit een ander materiaal. Bij voorkeur betreft het metaal of kunststof.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op een hulpstuk, meer speciaal een opzetstuk 14-15, waarmee een mondspiegel 1 met een klassieke vormgeving kan worden voorzien van een rand 5 die in overeenstemming is met de uitvinding.
Alhoewel het spiegelelement 2 bij voorkeur cirkelvormig is, is het niet uitgesloten om de uitvinding ook aan te wenden bij spiegelelementen 2 van een andere vormgeving.
Zoals in aslijn 16 is weergegeven in figuur 2, kan een uitsparing 9 of 10 ook worden gerealiseerd door bovenop de rand 5 een uitstekend gedeelte aan te brengen waarin de betreffende uitsparing zieh bevindt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke mondspiegel en hulpstukken kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.