BE1009528A3 - Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. - Google Patents
Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1009528A3 BE1009528A3 BE9500684A BE9500684A BE1009528A3 BE 1009528 A3 BE1009528 A3 BE 1009528A3 BE 9500684 A BE9500684 A BE 9500684A BE 9500684 A BE9500684 A BE 9500684A BE 1009528 A3 BE1009528 A3 BE 1009528A3
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- ring element
- ring
- diameter
- tunnel
- elements
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 33
- 239000004567 concrete Substances 0.000 claims description 9
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 claims description 9
- 238000007639 printing Methods 0.000 claims description 8
- 239000002184 metal Substances 0.000 claims description 6
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 claims description 6
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 6
- 230000003014 reinforcing effect Effects 0.000 claims description 5
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 4
- 238000009412 basement excavation Methods 0.000 claims description 3
- 238000011065 in-situ storage Methods 0.000 claims description 3
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 3
- 229910000278 bentonite Inorganic materials 0.000 claims description 2
- 239000000440 bentonite Substances 0.000 claims description 2
- SVPXDRXYRYOSEX-UHFFFAOYSA-N bentoquatam Chemical compound O.O=[Si]=O.O=[Al]O[Al]=O SVPXDRXYRYOSEX-UHFFFAOYSA-N 0.000 claims description 2
- 239000002985 plastic film Substances 0.000 claims description 2
- 229920006255 plastic film Polymers 0.000 claims description 2
- 238000002347 injection Methods 0.000 claims 1
- 239000007924 injection Substances 0.000 claims 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 claims 1
- 238000005253 cladding Methods 0.000 abstract 2
- 238000005192 partition Methods 0.000 description 6
- 239000002002 slurry Substances 0.000 description 3
- 239000011248 coating agent Substances 0.000 description 2
- 238000000576 coating method Methods 0.000 description 2
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 2
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 2
- 239000002689 soil Substances 0.000 description 2
- 229910001018 Cast iron Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000004698 Polyethylene Substances 0.000 description 1
- 229910000831 Steel Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000000853 adhesive Substances 0.000 description 1
- 230000001070 adhesive effect Effects 0.000 description 1
- 238000004873 anchoring Methods 0.000 description 1
- 239000002131 composite material Substances 0.000 description 1
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 description 1
- 239000003673 groundwater Substances 0.000 description 1
- 239000011372 high-strength concrete Substances 0.000 description 1
- 230000013011 mating Effects 0.000 description 1
- -1 polyethylene Polymers 0.000 description 1
- 229920000573 polyethylene Polymers 0.000 description 1
- 238000005086 pumping Methods 0.000 description 1
- 239000010959 steel Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21D—SHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
- E21D9/00—Tunnels or galleries, with or without linings; Methods or apparatus for making thereof; Layout of tunnels or galleries
- E21D9/12—Devices for removing or hauling away excavated material or spoil; Working or loading platforms
- E21D9/124—Helical conveying means therefor
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21D—SHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
- E21D11/00—Lining tunnels, galleries or other underground cavities, e.g. large underground chambers; Linings therefor; Making such linings in situ, e.g. by assembling
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21D—SHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
- E21D11/00—Lining tunnels, galleries or other underground cavities, e.g. large underground chambers; Linings therefor; Making such linings in situ, e.g. by assembling
- E21D11/14—Lining predominantly with metal
- E21D11/18—Arch members ; Network made of arch members ; Ring elements; Polygon elements; Polygon elements inside arches
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21D—SHAFTS; TUNNELS; GALLERIES; LARGE UNDERGROUND CHAMBERS
- E21D9/00—Tunnels or galleries, with or without linings; Methods or apparatus for making thereof; Layout of tunnels or galleries
- E21D9/06—Making by using a driving shield, i.e. advanced by pushing means bearing against the already placed lining
- E21D9/08—Making by using a driving shield, i.e. advanced by pushing means bearing against the already placed lining with additional boring or cutting means other than the conventional cutting edge of the shield
- E21D9/0875—Making by using a driving shield, i.e. advanced by pushing means bearing against the already placed lining with additional boring or cutting means other than the conventional cutting edge of the shield with a movable support arm carrying cutting tools for attacking the front face, e.g. a bucket
- E21D9/0879—Making by using a driving shield, i.e. advanced by pushing means bearing against the already placed lining with additional boring or cutting means other than the conventional cutting edge of the shield with a movable support arm carrying cutting tools for attacking the front face, e.g. a bucket the shield being provided with devices for lining the tunnel, e.g. shuttering
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Geology (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Lining And Supports For Tunnels (AREA)
Abstract
Werwkijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel (2), volgens welke werkwijze men met een tunnelmachine (1 of 1A) een gat (2A) in de grond (3) maakt en men na deze tunnelmachine (1 of 1A) de wand van dit gat (2A) bekleedt met een bekleding (30) die tenminste gedeelteljk van plaat, is vervaardigd, daardoor gekenmerkt dat men het gat (2A) bekleedt met ringelementen (5) die tenminste gedeeltelijk uit gebogen plaat zijn gevormd, men de tweede en volgende ringelementen (5A,5B) met verkleinde diameter of in stukken doorheen reeds aangebracht ringelementen (5) aanbrengt en ter plaatse de gewenste diameter geeft of met een bijkomend stuk (42) samenstelt tot een ringelement (5) met de gewenste diameter.
Description
Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel, volgens welke werkwijze men met een tunnelmachine een gat in de grond maakt en men na deze tunnelmachine de wand van dit gat bekleedt met een bekleding die tenminste gedeeltelijk van plaat is vervaardigd. Het is bekend gegolfde metaalplaten door middel van bouten aan elkaar vast te maken ter vorming van een gesloten ringelement dat in een gat in de grond wordt gebracht. Een of meer van dergelijke ringelementen vormen een tunnel voor het verkeer of dergelijke. Dergelijke tunnels zijn niet diep in de grond en de grondbelasting erop is beperkt. Meestal liggen ze ook in droge zones. De boutverbinding tussen de metaalplaten en de verbinding tussen de ringelementen is immers niet waterdicht om aan grondwaterdruk te weerstaan. Deze bekende werkwijze is daardoor niet toepasbaar voor het vervaardigen van tunnels die onder het waterpeil liggen en dus onderhevig zijn aan waterdruk en hoge gronddruk. De uitvinding heeft tot doel een werkwijze voor het vervaardigen van een beklede tunnel in de grond die deze nadelen vermijdt en toelaat een tunnel te vervaardigen die sterk en waterdicht is. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men het gat bekleedt met, bijvoorbeeld gegolfde, ringelementen die tenminste gedeeltelijk uit gebogen plaat zijn gevormd, men de tweede en volgende ringelementen met verkleinde diameter- of in stukken doorheen reeds aangebrachte ringelementen aanbrengt en ter plaatse de gewenste diameter geeft of met een bijkomend stuk samenstelt tot een ringelement met de gewenste diameter. Bij voorkeur brengt men na elkaar onderbroken ringelementen aan die uit gebogen plaat bestaan en die men ter plaatse in diameter doet of laat toenemen tot nagenoeg de diameter van het gat, waarna men de uiteinden van elk ringelement met elkaar verbindt ter vorming van een gesloten ringelement, waarbij men de tweede en volgende ringelementen doorheen een of meer reeds ter plaatse gebrachte en in diameter toegenomen ringelementen ter plaatse brengt. In een eerste uitvoeringsvorm brengt men een onderbroken ringelement ter plaatse met een diameter die verminderd is doordat de uiteinden elkaar overlappen en laat of doet men de diameter ter plaatse toenemen tot de uiteinden van het onderbroken ringelement tegen elkaar aansluiten, waarna men deze uiteinden aan elkaar last ter vorming van een gesloten ringelement. In een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding brengt men <EMI ID=1.1> een ringelement onder vorm van een onderbroken ring waarvan de uiteinden tegen elkaar gelegen zijn ter plaatse, boven dit bodemstuk brengt, in diameter doet toenemen zodat de uiteinden op dit bodemstuk aansluiten waarna men deze uiteinden aan dit bodemstuk vastmaakt ter vorming van een gesloten ringelement. In beide uitvoeringsvormen kan men na het vormen van een gesloten ringelement een verhardende materie zoals beton of dergelijke tusssen de buitenkant van dit ringelement en de wand van-het gat injekteren. Bij voorkeur gebruikt men als plaat golfplaat, met de golven dwars op de langsrichting van de tunnel gericht. Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 op schematische wijze een doorsnede weergeeft van een tunnel in de grond tijdens het vervaardigen met de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 2 op grotere schaal een gedeelte weergeeft van de doorsnede van figuur l; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens de lijn III-III in figuur 2; figuur 4 op nog grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F4 is aangeduid; figuren 5 en 6 een dwarse doorsnede weergeven van een ringelement van de tunnelbekleding in twee standen; figuren 7 tot 9 dwarse doorsneden weergeven analoog aan deze van de figuren 5 en 6, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze en met het ringelement in respektievelijk drie opeenvolgende standen tijdens het toepassen van deze werkwijze; figuur 10 een doorsnede weergeeft analoog aan deze van figuur 3, maar met betrekking tot een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding. In figuur 1 is een tunnelmachine 1 weergegeven die een horizontaal gat 2A voor een tunnel 2 in de grond 3 graaft uitgaande van een verikale schacht 4. Naarmate de tunnelmachine 1 zich voorwaarts verplaatst worden erachter ringelementen 5 van metaalplaat, in het bijzonder gegolfde metaalplaat met de golven dwars op de langsrichting van de tunnel 2, geplaatst voor het bekleden van de tunnel 2. De tunnelmachine 1 bestaat, zoals weergegeven in figuren 2 en 3, in hoofdzaak uit een voorste graafkompartiment 6, een middelste machinekompartiment 7 dat door een verstijvingsschot 8 van het graafkompartiment 6 gescheiden is en een achterste besturingskompartiment 9 dat door een schot 10 voorzien van een toegangsas 11 van het machinekompartiment 7 is gescheiden. Aan de buitenkant zijn de kompartimenten 6, 7 en 9 samen begrensd door een metalen koker 12 die vooraan een mes 13 draagt en achteraan vastgemaakt is aan drukcilinders 14 die verbonden zijn aan een drukring 15 en de koker 12 ten opzichte van deze drukring 15 naar voor kunnen duwen. In het machinekompartiment 7 is een verrijdbaar graafwerktuig 16 opgesteld dat zich doorheen een opening 17 in het verstijvingsschot 8 uitstrekt en in het graafkompartiment 6 een videokamera 18 draagt. Doorheen dit verstijvingsschot 8 strekt zich ook een schroeftransportinrichting 19 uit die in het machinekompartiment 7 uitgeeft op een opvangbak 20. Boven deze opvangbak 20 zijn sproeiers 21 opgesteld die aansluiten op een watertoevoerleiding 22. Via pompen 23 sluit de opvangbak aan op een afvoerleiding 24 die zich doorheen het schot 10 naar achter uitstrekt. In het besturingskompartiment 9 is een besturingsinrichting 25 opgesteld die het graafwerktuig 16 en de drukcilinders 14 bestuurt, en een videoscherm 26 dat op de videokamera 18 aansluit. De besturing kan een CNC besturing zijn. Op het verstijvingsschot 8 zijn schuiven 27 gemonteerd die door middel van hydrocilinders 28 doorheen de koker 12 naar buiten kunnen worden gedrukt om de koker 12 in de grond 3 te verankeren. Via een leiding 29 wordt lucht onder druk in de kompartimenten 6 en gebracht. De tunnelmachine 1 kan eventueel volgens de schildmethode werken waarbij in plaats van lucht onder druk water en/of bentoniet in het graafkompartiment 6 worden gepompt. De grond die door het graafwerktuig 16 wordt losgemaakt wordt door de schroeftransportinrichting 19 naar de opvangbak 20 gebracht en daar tot een brij gemengd met water uit de sproeiers 21. Door de pompen 23 wordt deze brij via de afvoerleiding 24 afgevoerd. In plaats van de grond onder vorm van een brij weg te pompen. kan hij ook door de schroeftransportinrichting 19 tot in het besturingskompartiment 9 worden gebracht en daar in wagentjes geladen worden die dan doorheen het reeds gevormde gedeelte van de tunnel 2 worden weggereden. Telkens door het graafwerktuig 16 wat grond 3 is uitgegraven, wordt de tunnelmachine 1 over een lengte ongeveer gelijk aan de breedte van een ringelement 5 voorwaarts verplaatst door de drukcilinders 14 uit te schuiven. De drukring 15 blijft ter plaatse tegen de door reeds aangebrachte ringelementen 5 gevormde bekleding 30. Door de ene of andere drukcilinder 14 minder of meer uit te schuiven- kan de richting van verplaatsing van de tunnelmachine 1 worden bepaald. Na een voorwaartse verschuiving, wordt de tunnelmachine 1 verankerd in de grond 3 door het uitschuiven van de schuiven 27, waarna de drukcilinders 14 worden ingeschoven. Ditmaal schuiven de drukcilinders 14 ineen zodat tussen de drukring 15 en de reeds aangebrachte bekleding 30 plaats vrijkomt om een nieuw ringelement 5 aan te brengen. De verankering belet dat de tunnelmachine 1 door de in de kompartimenten 6 en 7 heersende druk naar achter zou worden verplaatst. De ringelementen 5 zijn platen, in het bijzonder golfplaten, uit één stuk, met een lengte van bijvoorbeeld 10 tot 20 meter en een breedte van bijvoorbeeld twee tot drie meter, die ringvormig geplooid, bijvoorbeeld gewalst zijn. Ze worden aangebracht als onderbroken ringelementen 5A die daarenboven iets samengeduwd zijn zodanig dat de uiteinden van de open ring elkaar overlappen. Deze onderbroken ringelementen 5A kunnen ter plaatse gevormd worden uitgaande van een opgerolde strook die in stukken van gepaste lengte wordt gesneden, gewalst tot een ring en verder dichtgeplooid tot de uiteinden elkaar overlappen. De ringelementen 5A worden in deze stand gehouden door bijvoorbeeld een band, een kabel of dergelijke. Met behulp van een portaalkraan 31 worden ze in de schacht 4 omlaag gebracht en vervolgens op een wagentje 32 of op andere manieren door het reeds gevormde gedeelte van de tunnel 2 tot achter de tunnelmachine 1 gebracht. Dit is voor het tweede ringelement 5A en de volgende mogelijk doordat de ringelementen 5A samengeplooid zijn en een met bijvoorbeeld een halve meter kleinere buitendiameter bezitten dan de binnendiameter van de reeds geplaatste ringelementen 5 of de bekleding 30 van de tunnel 2. Deze ringelementen 5A worden daarbij over de leidingen zoals de leidingen 21, 24 en 29 geschoven. In figuur 5 is een dergelijk onderbroken ringelement 5A weergegeven voor het ter plaatse werd losgelaten. Na een voorwaartse verplaatsing van de tunnelmachine 1, wordt een aldus aangebracht nog samengeduwd ringelement 5A losgelaten bijvoorbeeld door het losmaken van de kabel errond. Hierdoor kan het ringelement 5A uitzetten en zijn vorm zonder overlapping van zijn uiteinden, dit is zijn oorspronkelijke gewalste vorm, innemen. Het ringelement 5B is in deze uitgezette toestand in figuur 6 weergegeven. Het ter plaatse brengen kan bijgestaan worden door een arm 33 waarop het te plaatsen ringelement 5A wordt geschoven en die door middel van een cilinder 34 omhoog wordt gedrukt. Het uitzetten kan in de hand gewerkt worden door een luchtbalg of een hydraulische persinrichting en/of door luchtdruktoevoer via luchtdrukleidingen 35. Het uitgezette ringelement 5B overlapt aan de binnenkant een weinig het vorige aangebrachte en afgewerkte ringelement 5 en is vooraan praktisch tegen de drukring 15 gelegen, aan de binnenkant van het achterste einde van de koker 12 die een weinig buiten deze drukring 15 uitsteekt. Tussen voornoemde overlapping kan een rubberband of andere afdichting worden aangebracht. Vervolgens worden de uiteinden van het nog onderbroken ringelement 5B aan elkaar en dit ringelement 5B aan het vorige ringelement 5 vastgelast of met klinknagels vastgemaakt. Zowel aan de binnenzijde als aan de buitenzijde van de ringelementen 5 kunnen in de langsrichting van de tunnel 2 versterkingsribben 36 aangebracht zijn, bij voorkeur tegenover elke drukcilinder 14, om de drukkracht die door deze drukcilinders 14 uitgeoefend wordt bij het naar voor duwen van de tunnelmachine 1 over te dragen op het reeds afgewerkte gedeelte van de tunnel 2. Deze versterkingribben 36 kunnen van staal, gietijzer of hoge sterkte beton zijn. In de dichtst bij de drukring 15 gelegen golf van het laatst aangebrachte ringelement 5 en tussen de langse versterkingsribben 36, worden geprefabriceerde afsluitelementen 37 bijvoorbeeld van beton geplaatst zodanig dat de ruimte 38 tussen dit ringelement 5 en de wand van het gegraven gat 2A aan de voorkant afgedicht is, zoals weergegeven in figuur 4. Deze betonelementen kunnen van afdichtingsstroken voorzien zijn. Deze ruimte wordt daarna via kanalen 39 in de drukring 15 met verhardende materie 40, bijvoorbeeld beton, volgespoten zoals weergegeven in de figuren 4 en 6. Deze verhardende materie 40 wordt onder druk gehouden tijdens het voortbewegen van de tunnelmachine 1. Om aankitten van deze materie 40 aan de binnekant van de koker 12 te vermijden, kan een kunststoffolie 41, bijvoorbeeld van hogdedrukpolyethyleen, tegen de binnenzijde van het achterste gedeelte van de koker 12 aangebracht worden zoals weergegeven in figuur 4. Deze folie doet achteraf als afdichtingselement rond de bekleding 30 dienst. In een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding worden de ringelementen 5 elk samengesteld uit een onderbroken maar opengerokken ringelement 5C en een geprefabriceerd bijkomend stuk, namelijk een bodemstuk 42, <EMI ID=2.1> van het onderbroken ringelement 5C verbindt, zoals weergegeven in de figuren 7 tot 9. Het bodemstuk 42 bezit de lengte van het effektieve gedeelte van een afgewerkt ringelement 5, gezien in de langsrichting van de tunnel 2. Dit bodemstuk 42 kan uit hoogwaardig beton samengesteld zijn. Om de bekleding 30 met één ringelement 5 te verlengen, wordt eerst een bodemstuk 42 op de bodem van het gegraven gat 2A, juist na het laatst gevormde tunnelelement 5 geplaatst. Het onderbroken ringelement wordt in niet opengerokken toestand ter plaatse gebracht, doorheen de reeds gevormde ringelementen 5, zoals weergegeven in figuur 7. Dit ringelement 5D vormt dan een onderbroken ring waarvan de uiteinden elkaar niet overlappen maar waarvan de diameter merkelijk kleiner is dan de binnendiameter van het gegraven gat 2A, -bijvoorbeeld gelijk aan de diameter van de samengeduwde ringelementen 5A van de hoger beschreven uitvoeringsvorm. Boven het bodemstuk 42 wordt dit ringelement 5C uitgerokken, bijvoorbeeld met drukcilinders of een ander geschikt mechanisme, tot het over het bodemstuk 42 past zoals weergegeven in figuur 8. Tenslotte worden de uiteinden van het opengerokken ringelement 5C aangesloten op en vastgemaakt aan de uiteinden van het bodemstuk 42, bijvoorbeeld door in elkaar passende-randen en eventueel een hechtingsmiddel of bouten, zodanig dat een gesloten samengesteld ringelement 5 wordt gevormd dat dan aan een vorig geplaatst ringelement wordt vastgemaakt. Doordat het opengerokken ringelement 5C ter plaatse over de leidingen 22, 24, 29 en dergelijke kan worden geplaatst, en de bodemstukken 42 onder deze leidingen door kan worden geschoven, moeten deze leidingen niet worden losgemaakt om een ringelement 5 te vormen. In een variante van de uitvoeringsvorm volgens de figuren 7 tot 9, kan het ringelement 5C samengesteld zijn uit twee of meer delen die dan ter plaatse aan elkaar worden bevestigd, bijvoorbeeld worden gelast. De uitvoeringsvorm waarop de figuur 10 betrekking heeft, en die vooral voor tunnels met kleine diameter bestemd is, verschilt van de vorige uitvoeringsvormen doordat gebruik wordt gemaakt van een andere tunnelmachine IA. De ringelementen 5 worden op dezelfde manier achter deze <EMI ID=3.1> zich voorwaarts verplaatst. Bij de voorwaartse verplaatsing duwt de tunnelmachine IA zich evenwel niet weg van de reeds gevormde bekleding 30 maar trekt ze zich vooruit aan de grond 3 die voor de tunnel IA is gelegen. Het gebruik van versterkingsribben 36 en afsluitelementen 37 is overbodig, terwijl de drukcilinders 14 van de tunnelmachine vervangen zijn door trekankers 43. Deze trekankers 43 bevatten elk een stang 44 die zich draaibaar en verschuifbaar uitstrekt door op de binnenwand van de koker 12 of het mes 13 aangebrachte geleidingen 45 en die vooraan, voor het mes 13, één, twee of meer schroefbladen 46 draagt. Het achterste gedeelte van elke stang 44 is van schroefdraad 47 voorzien die samenwerkt met een moerstuk 48 dat door een motor 49 kan worden gedreven. Deze motor 49 is op het verstijvingsschot 8 gemonteerd. Het moerstuk 48 is dus niet in de langsrichting van de koker 12 verplaatsbaar. Elke stang 44 kan rond haar as worden gewenteld door middel van een motor 50 dat op het achterste uiteinde ervan is gemonteerd en bijvoorbeeld verschuifbaar is over een geleiding 51 die op de binnenkant van de koker 12 is aangebracht. Vanuit de in de figuur 10 weergegeven stand worden, terwijl de koker 12 en het moerstuk 48 stilstaan, de stangen 44 uitgeschroefd door middel van de motoren 50, waarbij de schroefbladen 46 voorwaarts in de grond 3 worden geschroefd. Daarbij verplaatsen de motoren 50 zich voorwaarts over de geleidingen 51 tot tegen de moerstukken 48. Vervolgens, worden deze moertukken 48 door de motoren 49 gedreven, terwijl de stangen 44, bijvoorbeeld door de motoren 50, worden belet te draaien. De moertukken 48 bewegen zich voorwaarts over de stangen 44 en duwen onder tussenkomst van het verstijvingsschot 8 de koker 12 met alles wat ermee verbonden is zoals het graafwerktuig 16, voorwaarts. De golfhoogte en de dikte van de golfplaat wordt in al deze uitvoeringsvormen bepaald in funktie van de belasting die de tunnel 2 moet kunnen verdragen. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel kan in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. Alhoewel het de voorkeur verdient de ringelementen met golfplaat te vervaardigen, is dit niet absoluut noodzakelijk.
Claims (5)
1.- Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel (2), volgens welke werkwijze men met <EMI ID=4.1>
dit gat (2A) bekleedt met een bekleding (30) die tenminste gedeeltelijk van plaat, is vervaardigd, daardoor gekenmerkt dat men het gat (2A) bekleedt met ringelementen (5) die tenminste gedeeltelijk uit gebogen plaat zijn gevormd, men de tweede en volgende ringelementen (5A, 5B) met verkleinde diameter of in stukken doorheen reeds aangebrachte ringelementen (5) aanbrengt en ter plaatse de gewenste diameter geeft of met een bijkomend stuk (42) samenstelt tot een ringelement (5) met de gewenste diameter.
2.- Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat men na elkaar onderbroken ringelementen (5A,5B) aanbrengt die uit gebogen plaat bestaan en die men ter plaatse in diameter doet of laat toenemen tot nagenoeg de diameter van het gat (2A), waarna men de uiteinden van elk ringelement
(5A,5B) met elkaar verbindt ter vorming van een gesloten ringelement (5), waarbij men de tweede en volgende onderbroken ringelementen (5A,5B) doorheen een of meer reeds ter plaatse gebrachte en in diameter toegenomen ringelementen (5) ter plaatse brengt.
3.- Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat men een onderbroken ringelement (5A) ter plaatse brengt met een diameter die verminderd is doordat de uiteinden elkaar overlappen en laat of doet men de diameter ter plaatse toenemen tot de uiteinden van het ringelement (5A) tegen elkaar aansluiten, waarna men deze uiteinden aan elkaar verbindt, bijvoorbeeld last, ter vorming van een gesloten ringelement (5).
4.- Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat men eerst een bodemstuk (42) op de bodem van het gat, waarna men een ringelement (5D) onder vorm van een onderbroken ring waarvan de uiteinden tegen elkaar gelegen zijn ter plaatse, boven dit bodemstuk (42) brengt, in diameter doet toenemen zodat de uiteinden op dit bodemstuk
(42) aansluiten waarna men deze uiteinden aan dit bodemstuk
(42) vastmaakt ter vorming van een gesloten ringelement (5).
5.- Werkwijze volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat een bodemstuk (42) onder vorm van een segment van beton gebruikt.
6.- Werkwijze volgens een van de konklusies 4 en 5, daardoor gekenmerkt dat men als onderbroken ringelement
(5B) dat men met het bodemstuk (42) verbindt een gebogen plaat uit één stuk neemt.
7.- Werkwijze volgens een van de konklusies 4 en 5, daardoor gekenmerkt dat een ringelement (5) vormt uit een bodemstuk (42) en een uit tenminste twee platen bestaande metalen ringelement (5C) die men ter plaatse, na het
<EMI ID=5.1>
verbindt.
8.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men de opeenvolgende ringelementen
(5) volgens hun dwars op de tunnel (2) gerichte naden met elkaar verbindt.
9.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men de opeenvolgend geplaatste ringelelementen (5) met een kleine overlapping op elkaar doet aansluiten, waarbij men bij voorkeur tussen de overlapte uiteinden een afdichting aanbrengt.
10.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men na het vormen van een gesloten ringelement (5) een verhardende materie (40) zoals beton of dergelijke tusssen de buitenkant van dit ringelement (5) en de wand van het gat (2A) injekteert.
11.- Werkwijze volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat men afsluitelementen (37) van bijvoorbeeld beton tussen
<EMI ID=6.1>
een juist aangebracht ringelement (5) en de wand van het gegraven gat (2A) plaatst om de ruimte tussen de buitenkant van dit ringelement (5), waarin men verhardende materie
(40) injekteert en de wand van dit gat (2A) af te sluiten.
12.- Werkwijze volgens een van de konklusies 10 en 11, daardoor gekenmerkt dat men vooraleer beton rond een ringelement (5) te injekteren een kunststoffolie (41) aanbrengt.
13.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men de tunnelschildmethode met injektie van water en/of bentoniet in het graafkompartiment
(6) van de tunnelmachine (1) toepast.
14.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men de tunnelmachine (1) voorwaarts verplaatst door ze met drukcilinders (14) van de reeds gevormde bekleding (30) af te duwen en men op de ringelementen (5) versterkingsribben aanbrengt tegenover deze drukcilinders (41). 15.- Werkwijze volgens een van de konklusies 1 tot 13,
<EMI ID=7.1>
voorwaarts verplaatst door ze met trekankers (43) voorwaarts te trekken.
16.- Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men als plaat voor de ringelementen
(5) golfplaat gebruikt, met na het plaatsen de golven dwars op de langsrichting van de tunnel (2) gericht.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9500684A BE1009528A3 (nl) | 1995-08-08 | 1995-08-08 | Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9500684A BE1009528A3 (nl) | 1995-08-08 | 1995-08-08 | Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1009528A3 true BE1009528A3 (nl) | 1997-04-01 |
Family
ID=3889125
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9500684A BE1009528A3 (nl) | 1995-08-08 | 1995-08-08 | Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1009528A3 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0978626A1 (de) * | 1998-08-04 | 2000-02-09 | Beheersmaatschappij Verstraeten B.V. | Verfahren zum Herstellen eines mit einer Verkleidung aus Rohrelementen bestehenden Tunnels |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3410098A (en) * | 1964-12-01 | 1968-11-12 | Robbins & Assoc James S | Tail section seals for shield tunneling machines |
US3561223A (en) * | 1968-07-09 | 1971-02-09 | John R Tabor | Tunneling machine with concrete wall forming mechanism |
US3645102A (en) * | 1970-12-28 | 1972-02-29 | Commercial Shearing | Telescoping lining and support structure and method for lining tunnels and shafts |
DE3322731A1 (de) * | 1983-06-24 | 1985-01-10 | Bilfinger + Berger Bauaktiengesellschaft, 6800 Mannheim | Verfahren zur herstellung der auskleidung einer im schildvortriebsverfahren aufzufahrenden tunnelroehre, insbesondere in bergsenkungsgebieten |
EP0692606A1 (fr) * | 1994-07-13 | 1996-01-17 | CENTRE D'ETUDES DE L'ENERGIE NUCLEAIRE, établissement d'utilité publique | Procédé de réalisation d'un tunnel revêtu |
-
1995
- 1995-08-08 BE BE9500684A patent/BE1009528A3/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3410098A (en) * | 1964-12-01 | 1968-11-12 | Robbins & Assoc James S | Tail section seals for shield tunneling machines |
US3561223A (en) * | 1968-07-09 | 1971-02-09 | John R Tabor | Tunneling machine with concrete wall forming mechanism |
US3645102A (en) * | 1970-12-28 | 1972-02-29 | Commercial Shearing | Telescoping lining and support structure and method for lining tunnels and shafts |
DE3322731A1 (de) * | 1983-06-24 | 1985-01-10 | Bilfinger + Berger Bauaktiengesellschaft, 6800 Mannheim | Verfahren zur herstellung der auskleidung einer im schildvortriebsverfahren aufzufahrenden tunnelroehre, insbesondere in bergsenkungsgebieten |
EP0692606A1 (fr) * | 1994-07-13 | 1996-01-17 | CENTRE D'ETUDES DE L'ENERGIE NUCLEAIRE, établissement d'utilité publique | Procédé de réalisation d'un tunnel revêtu |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0978626A1 (de) * | 1998-08-04 | 2000-02-09 | Beheersmaatschappij Verstraeten B.V. | Verfahren zum Herstellen eines mit einer Verkleidung aus Rohrelementen bestehenden Tunnels |
BE1013003A3 (nl) * | 1998-08-04 | 2001-07-03 | Beheersmij Verstraeten B V | Werkwijze voor het construeren van een ondergrondse tunnel met een bekleding van buiselementen en daarbij gebruikte tunnelboormachine. |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US9175798B1 (en) | Trenchless refurbishment of underground pipes | |
DE2550050A1 (de) | Einrichtung und verfahren zum auffahren von tunneln u.dgl. mittels eines verbauschildes unter einbringen einer betonauskleidung | |
JP4193592B2 (ja) | 推進管の発進・到達工法および発進・到達部のセグメント | |
BE1009528A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een beklede ondergrondse tunnel. | |
US4950106A (en) | Method and apparatus for installation of an underground seal beneath a garbage dump | |
KR101950084B1 (ko) | 강관과 데크강의 용이한 굴진방법을 이용하는 비개착 터널 시공방법 | |
JP2618738B2 (ja) | トンネル覆工用型枠装置 | |
JP4482423B2 (ja) | 管路入れ替え方法及び新管路更新装置 | |
JP2511873Y2 (ja) | 場所打ちコンクリ―トライニング工法における打設管装置 | |
US4059965A (en) | Apparatus for and a method of laying a pipe line | |
JP2990045B2 (ja) | シールド掘進機 | |
JPH0641717B2 (ja) | 既設管路の置き換え方法及び地中掘進装置 | |
JP2933278B1 (ja) | 地中接合型シールド掘進機 | |
JPH0517359B2 (nl) | ||
JPH03235898A (ja) | トンネル覆工方法とその型枠装置 | |
BE901322A (nl) | Werkwijze voor het verwezenlijken van waterichte voegen en waterdichte voeg aldus bekomen. | |
JPH04258495A (ja) | シールドトンネルの覆工方法 | |
JP2693904B2 (ja) | 地中穿孔工法 | |
JPH03224995A (ja) | 場所打ちライニング工法における防水膜設置方法およびその装置 | |
JP4504826B2 (ja) | シールド機 | |
JPH0261600B2 (nl) | ||
JPH0274796A (ja) | 場所打ちコンクリートによるシールドトンネルの覆工方法 | |
JP2003049596A (ja) | 拡幅部を有するトンネル構築方法 | |
JPH0758039B2 (ja) | トンネル覆工方法と透水型枠装置 | |
JPH0232438B2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20040831 |
|
RE | Patent lapsed |
Effective date: 20040831 |