BE1009471A6 - Filter voor de uitlaatgassen van een benzinemotor. - Google Patents

Abstract

De uitvinding betreft een filter voor de uitlaatgassen van een benzinemotor, gekenmerkt doordat hij in combinatie met een knalpot is ontworpen die uit een bus (1) bestaat met drie door schotten gescheiden kamers, t.w. een voorste kamer (2), een middenkamer (3) en een achterste kamer (4), in welke achterste kamer (4) een cilindrische filter (14) centraal is bevestigd.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  "Filter voor de uitlaatgassen van een benzinemotor" 
Deze uitvinding heeft betrekking op een filter voor de uitlaatgassen van een benzinemotor. 



   Uitlaatgassen van benzinemotoren zijn, zoals algemeen bekend, erg vervuilend. Een aanzienlijk gedeelte van de polluenten zou echter door filters kunnen worden opgevangen. Om het gebruik van filters te veralgemenen en zo nodig op te leggen is   een   van de vele vereisten dat het filtrerend materiaal regelmatig en zonder te veel hinder door de gebruiker zou kunnen vervangen worden. 



   Om hieraan te voldoen, is echter tot hiertoe geen oplossing gevonden aangezien de structuur van een filter van het bedoelde type daarenboven nog technisch betrouwbare middelen moet vertonen om, enerzijds, op de staat van vervuiling van de filter te reageren en, anderzijds, een snelle vervanging, minstens van het filtrerend onderdeel, op eenvoudige wijze mogelijk te maken. 



   Om dit conform de uitvinding te verwezenlijken, is de filter voor uitlaatgassen volgens de uitvinding in combinatie met een knalpot ontworpen, die op zichzelf bestaat uit een bus met een inlaat langs de voorzijde en een uitlaat aan de achterzijde in welke bus achtereenvolgens, in de zin waarin de uitlaatgassen circuleren, drie door schotten gescheiden kamers voorkomen, t. w.

   een voorste kamer waarop de inlaat onmiddellijk aansluit, een middenkamer, waarin de gassen belanden via een centrale geperforeerde buis 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 die stroomopwaarts op hogerbedoelde eerste kamer aansluit en stroomafwaarts op een schot die bedoelde middenkamer van een achterste kamer scheidt, in welke achterste kamer een cilindrische filter centraal is bevestigd, om de uitlaatgassen die doorheen openingen in het schot tussen de middenkamer en de achterste kamer circuleren naar de uitlaat, waarop de filter is aangesloten, gezuiverd of althans nagenoeg gezuiverd af te voeren. 



   In een voordelige uitvoeringsvorm wordt hogerbedoelde achterzijde van hogerbedoelde bus gevormd door een losneembare plaat met in het midden een pijpje dat tegelijkertijd als uitlaat voor de gassen en als centreermiddel voor hogerbedoelde cilindrische filter dienst doet, en is hogerbedoeld schot dat de middenkamer van de achterste kamer scheidt van centrale centreermiddelen voorzien voor het opvangen van een uiteinde van hogerbedoelde cilindrische filter. 



   Steeds volgens de uitvinding bestaat hogerbedoelde cilindrische filter uit een dubbelwandige geperforeerde cilinder met een filtreermedium gevuld. 



   Andere details en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiernavolgendbeschrijving van een filter voor de uitlaatgassen van een benzinemotor volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt uitsluitend bij wijze van voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. 



   Figuur 1 is een langsdoorsnede door een filter volgens de uitvinding. 



   Figuur 2 is een perspectivische voorstelling van de filter volgens de uitvinding met gedeeltelijk uiteengenomen onderdelen. 



   De filter voor de uitlaatgassen van een 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 benzinemotor door deze figuren voorgesteld, bestaat essentieel uit de combinatie van een knalpot in de vorm van een bus 1 die inwendig in drie kamers is onderverdeeld. De verschillende achtereenvolgende kamers zijn, in de zin waarin zieh de uitlaatgassen bewegen : een voorste kamer 2, een middenkamer 3 en een achterste kamer 4. 



   De omvang van kamer 2 wordt bepaald door de afstand tussen de plaat 5 en het schot 6, deze van de middenkamer 3 door de afstand tussen de schotten 6 en 7 en deze van de achterste kamer door de afstand tussen het schot 7 en de losneembare plaat 8. 



   Op de plaat 5 sluit de inlaat 9 aan. 



  Tussen de schotten 6 en 7 strekt zieh een centrale geperforeerde buis 10 uit. Stroomopwaarts staat deze buis 10 in verbinding met de voorste kamer 2. De uitlaatgassen gaan dan ook van de voorste kamer 2 naar de middenkamer 3 zowel doorheen openingen 11 in de centrale geperforeerde buis 10 als doorheen openingen 12 in het schot 6 voorzien. 



   Dat een deel van de uitlaatgassen van de voorste kamer 2 via de openingen 12 naar de middenkamer 3 vloeit moet gezien worden in de noodzaak de uit de centrale geperforeerde buis 10 ontsnappende gassen af te buigen zodat zij in de richting van een reeks openingen 13 in het schot 7 voorzien, ontsnappen. Doorheen deze openingen 13 belanden de gassen van de middenkamer 3 naar de achterste kamer 4. 



   In deze achterste kamer 4 is de filter 14 derwijze gemonteerd dat het hieruit gemakkelijk kan worden verwijderd en door een nieuwe worden vervangen. Om dit mogelijk te maken, bevat het schot 7, in het midden, een centreerpijpje 15 en is in het midden van de losneembare plaat 8 een gelijkaardige cilindrische pijp voorzien die de eigenlijke uitlaat 16 uitmaakt. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Door het losschroeven van de bouten 17 kan de losneembare plaat 8 met de uitlaat 16 worden verwijderd. De bouten 17 worden in openingen 18 (fig. 



  1) van de kraag 19 geschroefd. De filter 14 komt gemakkelijk uit de achterste kamer vrij en een nieuwe filter kan dus tijdig worden geplaatst. 



   De graad van vervuiling, dus van verstopping, van de filter 14 wordt gesignaleerd door het stijgen van de tegendruk in de voorste kamer 2. 



  Hiertoe is op de wand van deze voorste kamer 2 een sensor 20 aangebracht die een dubbele functie vervult. 



  Enerzijds werkt deze sensor 20 op een alarmlichtje waardoor de bestuurder geïnformeerd wordt over de graad van vervuiling, dus van verstopping, van de filter 14 terwijl, anderzijds, bij een verdere stijging van deze tegendruk in de kamer 2 een klepje 21 van de by-pass 22 wordt geopend. Hierdoor valt de tegendruk in de kamer 2 op het gewenste niveau. uit de hierboven uiteengezette beschrijving van een filter voor de uitlaatgassen van de benzinemotor volgens de uitvinding blijkt dus zeer duidelijk dat een filter die in een als behuizing voor de verschillende   onderdelen   uitgewerkte knalpot is gemonteerd, de polluerende schadelijke stofdelen van de uitlaatgassen goed opvangt en filtert.

   Ook is duidelijk dat de graad van vervuiling van de filter snel kan worden gedetecteerd terwijl een vervuilde en verstopte filter op zeer eenvoudige wijze door een nieuwe kan worden vervangen. Dit kan zonder enige vakkennis door de bestuurder of gebruiker van het voertuig zelf worden uitgevoerd. Hierin ligt inderdaad het essentieel voordeel van de uitvinding. 



   Ook het feit dat de in een knalpot gemonteerde filter een geluiddempend effect heeft, dient te worden onderlijnd.

Claims (6)

1. CONCLUSIES 1. Filter voor de uitlaatgassen van een benzinemotor, met het kenmerk dat hij in combinatie met een knalpot is ontworpen, die op zichzelf bestaat uit een bus (1) met een inlaat (9) langs de voorzijde en een uitlaat (16) aan de achterzijde in welke bus achtereenvolgens, in de zin waarin de uitlaatgassen circuleren, drie door schotten gescheiden kamers voorkomen, t. w.

   een voorste kamer (2) waarop de inlaat (9) onmiddellijk aansluit, een middenkamer (3), waarin de gassen belanden via een centrale geperforeerde buis (10) die stroomopwaarts op hogerbedoelde eerste kamer aansluit en stroomafwaarts op een schot (7) die bedoelde middenkamer (3) van een achterste kamer (4) scheidt, in welke achterste kamer een cilindrische filter (14) centraal is bevestigd, om de uitlaatgassen die doorheen openingen (13) in het schot (7) tussen de middenkamer (3) en de achterste kamer (4) circuleren naar de uitlaat (16), waarop de filter (14) is aangesloten, gezuiverd of althans nagenoeg gezuiverd af te voeren.
2. 2. Filter volgens conclusie 1, met het kenmerk dat hogerbedoelde achterzijde van hogerbedoelde bus (1) gevormd wordt door een losneembare plaat (8) met in het midden een pijp die tegelijkertijd als uitlaat (16) voor de gassen en als centreermiddel voor hogerbedoelde cilindrische filter (14) dienst doet.
3. 3. Filter volgens een van de conclusies 1 en 2, met het kenmerk dat hogerbedoeld schot (7) dat de middenkamer (3) van de achterste kamer (4) scheidt van centrale centreermiddelen onder de vorm van een pijpje (15) is voorzien voor het opvangen van een uiteinde van hogerbedoelde cilindrische filter (14).
4. 4. Filter volgens een van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk dat hogerbedoelde cilindrische <Desc/Clms Page number 6> filter (14) bestaat uit een dubbelwandige geperforeerde cilinder met een filtreermedium gevuld.
5. 5. Filter volgens één van de conclusies 1 - 4, met het kenmerk dat in hogerbedoelde voorste kamer 2 middelen zijn voorzien om de stijging van de tegendruk in deze kamer, bij vervuiling van de filter te signaleren en om bij stijging van bedoelde tegendruk minstens een deel van de uitlaatgassen naar de buitenlucht af te voeren via een op bedoelde voorste kamer 2 gemonteerde by-pass (22).
6. 6. Filter volgens conclusie 5, met het kenmerk dat hogerbedoelde middelen die de stijging van de tegendruk in de voorste kamer (2) detecteren bestaat uit een sensor (20) die, enerzijds, inwerkt op een signaallichtje en, anderzijds, op hogerbedoelde by-pass daartoe voorzien van een op de stijging van de tegendruk reagerend klepje (21).