BE1009344A3

BE1009344A3 - Mondstuk voor het extruderen van kunststof.

Info

Publication number: BE1009344A3
Application number: BE9500333A
Authority: BE
Inventors: Peter Narinx
Original assignee: Dyka Plastics Naamloze Vennoot
Priority date: 1995-04-12
Filing date: 1995-04-12
Publication date: 1997-02-04

Abstract

Mondstuk (3) voor het extruderen van kunststof, in het bijzonder van polyolefinen, dat voorzien is van een extrusie-opening (4), daardoor gekenmerkt dat het vrije uiteinde van het mondstuk (3) langs tenminste één rand van de extrusie-opening (4) voorzien is van een gladde bekleding (7,10).

Description

Mondstuk voor het extruderen van kunststof.

De uitvinding heeft betrekking op een mondstuk voor het extruderen van kunststof, in het bijzonder van polyolefinen dat voorzien is van een extrusie-opening.

Bij de extrusie van buizen of profielen uit kunststof, in het bijzonder polyolefinen zoals polyethyleen, maakt men gebruik van mondstukken die inwendig gepolijst of bekleed zijn.

Tijdens de extrusie vormen zieh evenwel, aan het vrije uiteinde van deze mondstukken, afzettingen die de oppervlaktegladheid van het geëxtrudeerde produkt nadelig beinvloeden, waardoor in de wanden van de geëxtrudeerde produkten groeven worden gevormd die dieper worden naarmate de afzettingen toenemen.

Om de ruwheid binnen bepaalde grenzen te houden moet de produktiesnelheid beperkt worden en moeten de afzettingen regelmatig van het mondstuk worden verwijderd, waardoor de produktie relatief lange tijdmoet worden stilgelegd.

Afzettingen of gedeelten ervan kunnen tijdens de extrusie loskomen en zieh vast zetten op de wanden van het profiel of de buis. Profielen of buizen met dergelijke afzettingen worden afgekeurd.

De uitvinding heeft als voorwerp een mondstuk voor het extruderen van kunststof die voorgaande nadelen niet bezit.

De uitvinding heeft tot doel een dergelijk mondstuk waarbij het vormen van afzettingen wordt verminderd of volledig

voorkomen en waarmee dus produkten met een relatief glad oppervlak kunnen worden geëxtrudeerd.

Dit doel wordt volgens de uitvinding verkregen doordat het vrije uiteinde van het mondstuk langs tenminste één rand van de extrusie-opening voorzien is van een gladde bekleding.

Deze gladde bekleding bestaat bij voorkeur uit een materiaal uit de groep gevormd door polytetrafluorethyleen (PTFE), email en keramisch materiaal.

Indien het mondstuk bestemd is voor de extrusie van buizen bevat dit mondstuk een kern en een omringend gedeelte waartussen de extrusie-opening is gevormd en is tenminste de kern op zijn vrij uiteinde langs de extrusie-opening voorzien van de voornoemde gladde bekleding.

Hierdoor verkrijgen de geëxtrudeerde buizen een bijzonder glad en glanzend binnenoppervlak. Deze buizen bezitten bijgevolg een lage K-waarde hetgeen een vermindering van de leidingsverliezen en bijgevolg een energiebesparing betekent.

Indien de buizen gebruikt worden voor het transport van drinkwater wordt tevens de algengroei sterk teruggedrongen.

Ook het omringende gedeelte kan op het vrije uiteinde van het mondstuk en tenminste langs de extrusieopening voorzien zijn van dergelijke gladde bekleding.

Hierdoor is ook het buitenoppervlak van de geëxtrudeerde buizen glad en glanzend.

Voor het extruderen voor profielen bevat het mondstuk meestal geen kern en is het rond de extrusie-opening gelegen gedeelte tenminste langs deze extrusie-openong voorzien van voornoemde gladde bekleding.

De geëxtrudeerde profielen bezitten dan een glad en glanzend oppervlak.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een mondstuk volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin : figuur 1 schematisch een zijaanzicht weergeeft van een gedeelte van een extrusie-inrichting met een mondstuk volgens de uitvinding, tijdens de extrusie van een buis ; figuur 2 op grotere schaal en met gedeeltelijke wegsnijding het gedeelte weergeeft dat door F2 in figuur 1 is aangeduid ; figuur 3 een gedeelte weergeeft analoog aan dit van figuur 2 maar met betrekking tot een mondstuk voor het extruderen van profielen.

De extrusie-inrichting weergegeven in figuur 1 voor het extruderen van buizen 1 van kunststof, in het bijzonder polyolefinen zoals bijvoorbeeld polyethyleen, bevat een kamer 2 op een uiteinde waarvan een mondstuk 3 is gemonteerd dat voorzien is van een extrusie-opening 4.

In de kamer 2 wordt de kunststof in vloeibare toestand gebracht en zijn bekende middelen aanwezig om de vloeibare kunststof onder druk door de extrusie-opening 4 van het mondstuk 3 te persen.

Het mondstuk 3 bestaat uit een kern 5 en een omringend gedeelte 6 waartussen de extrusie-opening 4 is gevormd.

Op het vrije uiteinde van het mondstuk 3 is de kern 5 tenminste langs de extrusie-opening 4, maar bij voorkeur volledig, voorzien van een gladde bekleding 7.

Deze gladde bekleding 7 kan aangebracht zijn onder de vorm van een laag die op het uiteinde kleeft of onder de vorm van een schijf die vastgehouden wordt door middel van een kleinere metaalschijf 8 die, bijvoorbeeld door schroeven 9, op het uiteinde van de kern 5 is vastgemaakt. In het laatste geval is de bekleding 7 gemakkelijk vervangbaar.

De randen van de gladde bekleding 7 vallen samen met de buitenste rand van de kern 5 en dus ook met de binnenste rand van de ringvormige extrusie-opening 4.

Op analoge manier is het vrije uiteinde van het omringende gedeelte 6 voorzien van een gladde bekleding 10. Ook deze bekleding kan de vorm hebben van een ringvormige laag of van ring die door een kleine metaalring 11 die, bijvoorbeeld met schroeven 9, tegen het omringende gedeelte 6 wordt vastgehouden.

De binnenste rand van de gladde bekleding 10 valt samen met de binnenste rand van het omringende gedeelte 6 en dus met de buitenste rand van de extrusie-opening 4.

Geschikte materialen voor de gladde bekleding 7 of 10 zijn PTFE, email of keramisch materiaal.

De gladde bekledingen 7 en 10 beinvloeden de extrusie niet maar voorkomen de vorming van afzettingen of baardvorming

op het vrije uiteinde van de kern 5 of van het omringende gedeelte 6.

De gladde bekleding 7 op de kern 5 zorgt voor een glad en glanzend binnenoppervlak van de buizen 1 terwijl de gladde bekleding 10 op het omringende gedeelte 6 zorgt voor een glad en glanzend buitenoppervlak van de buizen 1.

Door deze gladde bekledingen 7 en 10 wordt niet alleen een betere kwaliteit van de buizen 1 verkregen, maar kan de produktiesnelheid worden verhoogd, terwijl het mondstuk 3 minder dikwijls moet worden gereinigd.

De uitvoeringsvorm van het mondstuk 3 zoals weergegeven in figuur 3 verschilt van het mondstuk 3 volgens de figuren 1 en 2 doordat het geen kern 5 bezit en bijgevolg niet dient voor het extruderen van buizen 1 maar van profielen.

Het uiteinde van het mondstuk 3 is rond de extrusie-opening 4 voorzien van een gladde bekleding 10, in het bijzonder uit PTFE, email of keramisch materiaal.

Door deze gladde bekleding 10 worden profielen met een glad oppervlak verkregen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen; doch dergelijke mondstukken kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies.

1. - Mondstuk (3) voor het extruderen van kunststof, in het bijzonder van polyolefinen, dat voorzien is van een extrusie-opening (4), daardoor gekenmerkt dat het vrije uiteinde van het mondstuk (3) langs tenminste een rand van de extrusie-opening (4) voorzien is van een gladde bekleding (7 ; 10).

2.-Mondstuk (3) volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de gladde bekleding (7 ; 10) gevormd is uit een materiaal uit de groep gevormd door polytetrafluorethyleen (PTFE), email en keramisch materiaal.

3.-Mondstuk (3) volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat het bestemd is voor de extrusie van buizen (1) en het een kern (5) en een omringend gedeelte (6) bevat waartussen de extrusie-opening 4 is gevormd, en tenminste de kern (5) op zijn vrij uiteinde langs de extrusie-opening (4) voorzien is van een gladde bekleding (7).

4.-Mondstuk (3) volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de kern (5) op zijn vrij uiteinde volledig bedekt is met de gladde bekleding (7).

5.-Mondstuk (3) volgens konklusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat ook het omringende gedeelte (6) op het vrije uiteinde van het mondstuk (3) tenminste langs de extrusie-opening van een gladde bekleding (10) voorzien is.

6.-Mondstuk (3) volgens een van de konklusies 1 tot 3, daardoor gekenmerkt dat het bestemd is voor het extruderen <Desc/Clms Page number 7> van profielen en het rond de extrusie-opening (4) gelegen gedeelte (6) tenminste langs deze extrusie-opening (4) voorzien is van een gladde bekleding (10).

7.-Mondstuk (3) volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de gladde bekleding (7 ; 10) de vorm vertoont van een schijf of ring die tegen het uiteinde van het mondstuk (3) wordt gehouden door een kleinere schijf of ring (8 of 11) die aan het uiteinde is bevestigd.