BE1009147A3

BE1009147A3 - Zetel.

Info

Publication number: BE1009147A3
Application number: BE9500142A
Authority: BE
Original assignee: Veldeman Group Naamloze Vennoo
Priority date: 1995-02-20
Filing date: 1995-02-20
Publication date: 1996-12-03

Abstract

Zetel, met een gestel (2) bestaande uit een vast geraamte (3), een zitgedeelte (4), een rugleuning (5) en een voetbank (6), daardoor gekenmerkt dat de voetbank (6) bestaat uit minstens twee delen, respektievelijk een eerste deel (7) dat bij zijn achterste uiteinde (8) schanierbaar is langs het voorste uiteinde (9) van het zitgedeelte (4) en een tweede deel (10) dat bij zijn achterste uiteinde (11) scharnierbaar is langs het voorste uiteinde (12) van het eerste deel (7); en dat de voetbank (6) is voorzien van aandrijfmiddelen (13) om de voornoemde delen (7-10) uit te klappen, respektievelijk in te klappen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Zetel. Deze uitvinding heeft betrekking op een zetel, meer speciaal een zogenaamde relaxzetel, bestaande uit een zitgedeelte, een rugleuning en een voetbank. 



  De uitvinding heeft een zetel als voorwerp die een voetbank vertoont die bijzonder handig is in haar gebruik en die op een optimale wijze kan worden weggeborgen onder het zitgedeelte. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beoogt de uitvinding eveneens een zetel met een voetbank die zodanig samenvouwbaar is dat de bekleding doorlopend kan worden uitgevoerd langs alle delen van de voetbank alsmede langs het zitgedeelte en eventueel langs de rugleuning. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een zetel, met een gestel bestaande uit een vast geraamte, een zitgedeelte, een rugleuning en een voetbank, daardoor gekenmerkt dat de voetbank bestaat uit minstens twee delen, respektievelijk een eerste deel dat bij zijn achterste uiteinde scharnierbaar is langs het voorste uiteinde van het zitgedeelte en een tweede deel dat bij zijn achterste uiteinde scharnierbaar is langs het voorste uiteinde van het eerste deel, en dat de voetbank is voorzien van aandrijfmiddelen om de voornoemde delen uit te klappen, respektievelijk in te klappen. 



  Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan de aandrijfmiddelen uit een vouwmechanisme dat met de voornoemde twee delen samenwerkt en een aandrijfelement om het vouwmechanisme te bewegen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Volgens de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van een vouwmechanisme dat is voorzien van een aanslag en zodanig is opgevat dat bij het uitklappen van de voetbank eerst het eerste deel rond het zitgedeelte wordt gewenteld tot kontakt gemaakt wordt met de voornoemde aanslag en dat vervolgens het tweede deel ten opzichte van het eerste deel wordt uitgeklapt. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zetel volgens de uitvinding in zijaanzicht weergeeft ; figuur 2 op een grotere schaal het zijaanzicht van figuur 1 weergeeft, waarin het dragende gestel van de zetel schematisch is weergegeven ; figuur 3 schematisch een zicht weergeeft volgens pijl
F3 in figuur   2 ;   figuren 4 en 5 zichten weergeven zoals in figuur 2, voor twee andere standen ; figuur 6 een zicht weergeeft zoals in figuur 1 voor nog een andere stand ; figuur 7 op een grotere schaal het zijaanzicht van figuur 6 weergeeft, waarin eveneens het dragende gestel van de zetel schematisch is weergegeven. 



  Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een zetel   1,   met een gestel 2 bestaande uit een vast geraamte 3, een zitgedeelte 4, een rugleuning 5 en een voetbank 6. 



  Volgens de uitvinding bestaat de voetbank 6 uit minstens twee delen, respektievelijk een eerste deel 7 dat bij zijn 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 achterste uiteinde 8 scharnierbaar is langs het voorste uiteinde 9 van het zitgedeelte 4 en een tweede deel 10 dat bij zijn achterste uiteinde 11 scharnierbaar is langs het voorste uiteinde 12 van het eerste deel 7, en is de voetbank 6 voorzien van aandrijfmiddelen 13 om de voornoemde delen 7-10 uit te klappen, respektievelijk in te klappen. 



  Zoals nog schematisch is weergegeven in figuur 1 vertoont de zetel 1 een voetbank 6 met een tweede deel 10 dat zich in ingeklapte toestand tegen of nagenoeg tegen de onderzijde 14 van het eerste deel 7 bevindt, terwijl het eerste deel 7 in ingeklapte toestand de frontzijde van de zetel 1 vormt. Enerzijds wordt hierdoor verkregen dat de voetbank 6 relatief lang kan zijn in uitgeklapte toestand, doch tegelijkertijd gemakkelijk onder het zitgedeelte 4 kan worden weggeborgen, en anderzijds, dat zowel in ingeklapte als uitgeklapte toestand een esthetische konstruktie blijft behouden, doordat de, hierna nog beschreven, mechanische onderdelen steeds aan het zicht onttrokken blijven. 



  Zoals weergegeven in de figuren 2 tot 5 bestaan de aandrijfmiddelen 13 bij voorkeur uit een vouwmechanisme 15 dat met de voornoemde twee delen 7-10 samenwerkt en een   eigenlijk aandrijfelement 16 om   het vouwmechanisme 15 te bewegen. 



  Verder is het gestel 2 bij voorkeur voorzien van een aanslag 17, waarbij het gestel 2 zodanig is uitgevoerd en de aanslag 17 zodanig is opgesteld dat bij het uitklappen van de voetbank 6 eerst het eerste deel 7 rond het uiteinde 9 van het zitgedeelte 4 wordt gewenteld tot kontakt gemaakt wordt met de voornoemde aanslag 17 en dat vervolgens het tweede deel 10 ten opzichte van het eerste deel 7 kan worden uitgeklapt. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Hierbij kan het vouwmechanisme 15 zijn uitgerust met middelen die verhinderen dat het tweede deel 10 rond het eerste deel 7 zou wentelen, zolang het eerste deel 7 niet volledig is uitgeklapt, zoals elastische middelen, in dit geval trekveren 18, die rechtstreeks of onrechtstreeks een spankracht tussen het eerste deel 7 en het tweede deel 10 uitoefenen. 



  Zoals weergegeven in de figuren 2,4 en 5 is het vouwmechanisme 15 volgens zijaanzicht van de zetel 1 hoofdzakelijk samengesteld uit twee onderling bij   een   van hun uiteinden 19-20 scharnierbaar gekoppelde konstruktiedelen 21-22, waarvan het eerste konstruktiedeel 21 bij zijn andere uiteinde 23 verbonden is aan het deel 7 en het tweede konstruktiedeel 22 bij zijn andere uiteinde 24 verbonden is met het tweede deel 10 van de voetbank. 



  Het aandrijfelement 16 is hierbij bij voorkeur gekoppeld aan het eerste konstruktiedeel 21. In dit geval zal het aandrijfelement 13 bij voorkeur bestaan uit een lineaire motor, en meer speciaal een elektrische vijzel die is aangebracht tussen het voornoemde eerste konstruktiedeel 21 en een zich vast ten opzichte van het zitgedeelte 4 bevindend steunpunt 25. Opgemerkt wordt dat het de voorkeur geniet dat, in ingeklapte toestand, niet alleen het scharnierpunt 26, waarmee het eerste deel 7 van de voetbank 6 is verbonden met het voorste uiteinde 9 van het zitgedeelte 4, zich, voor alle posities, boven de lengteas 27 van de vijzel bevindt, doch ook het scharnierpunt 28 waarmee het uiteinde 23 van het eerste konstruktiedeel 21 aan het eerste deel 7 van de voetbank 6 is gekoppeld.

   Hierdoor wordt verkregen dat het aandrijfelement 16 bij het inklappen een meewerkende kracht uitoefent die ervoor zorgt dat het tweede deel 10 naar het eerste deel 7 wordt gedwongen. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 Bij de opbouw van het vouwmechanisme 15 geniet het de voorkeur dat, zoals weergegeven in de figuren 2 tot 5, het eerste konstruktiedeel 21 aan het eerste deel 7 van de voetbank 6, meer speciaal het gestel van dit eerste deel 7, is verbonden door middel van een scharnierpunt, in dit geval het reeds genoemde scharnierpunt 28, dat zich dichter bij het achterste uiteinde 8 van het eerste deel 7 van de voetbank 6 dan bij het voorste uiteinde 12 bevindt.

   Hierbij zal het tweede konstruktiedeel 22 aan het tweede deel 10 van de voetbank 6, meer speciaal het gestel van dit tweede deel, verbonden zijn door middel van een scharnierpunt 29 dat zich dichter bij het achterste uiteinde 11 van het tweede deel 10 van de voetbank 6 dan bij het vrije uiteinde 30 hiervan bevindt. 



  Volgens de uitvinding vertoont de zetel 1 bij voorkeur tevens de kenmerken dat, zoals weergegeven in de figuren 2 tot 5 en meer speciaal nog in de figuren 6 en 7, de rugleuning 5 verstelbaar is en hiertoe wentelbaar aan het vast geraamte 3 van de zetel 1 is bevestigd, door middel van een scharnierpunt   31 ;   dat het achterste uiteinde 32 van het zitgedeelte 4, meer speciaal van het gestel van het zitgedeelte 4, scharnierbaar is verbonden met het onderste uiteinde 33 van de rugleuning 5, meer speciaal met het gestel van deze rugleuning   5 ;   en dat het zitgedeelte 4 nabij zijn voorste uiteinde 9 verschuifbaar is ondersteund, bijvoorbeeld door middel van spillen 34 die verschuifbaar zijn in geleidingen 35 die aan weerszijden van het zitgedeelte 4 in het vast geraamte 3, en meer speciaal in de armsteunen 36 zijn aangebracht.

   Hierbij geniet het de voorkeur dat de geleidingen 35 zich naar voren schuin omhoog uitstrekken. 



  Om de rugleuning te verstellen, wordt bij voorkeur ook gebruik gemaakt van een aandrijfelement 37, bijvoorbeeld 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 ook een lineaire motor, die is aangebracht tussen een punt 38 dat zieh vast bevindt ten opzichte van het zitgedeelte 4, en een punt 39 aan de rugleuning 5, in dit geval aan een verlengstuk 40 van deze rugleuning 5. 



  Het is duidelijk dat de dragende onderdelen van de zetel 1 in verschillende vormen kunnen worden uitgevoerd. Bij voorkeur echter zal gebruik gemaakt worden van onderdelen die zoals weergegeven in de figuren 2 tot 5 en 7 bestaan uit buizen en/of stangen die zieh overeenliggend aan weerszijden van de zetel bevinden en onderling in dwarsrichting op een aantal plaatsen verbonden zijn. 



  Om de door de aandrijfelementen 16 en 37 uitgeoefende krachten enigszins te verdelen, zijn deze aandrijfelementen ongeveer in het midden van het zitgedeelte 4 gelokaliseerd en zijn zij aan de betreffende onderdelen gekoppeld door middel van aan deze onderdelen aanwezige dwarsstangen 41 en 42. 



  Bij voorkeur zijn de voetbank 6 en/of de rugleuning 5 verstelbaar door middel van een elektrische afstandsbediening 43, welke uitsluitend in figuur 2 is afgebeeld. De voeding gebeurt door middel van een aansluitsnoer 44. De afstandsbediening 43 kan bestaan uit een bedieningskastje dat door middel van een snoer met de aandrijfelementen 16 en 37 in verbinding staat. Volgens een variante kan ook gebruik worden gemaakt van een in de armsteunen geïntegreerd bedieningspaneel. De afstandsbediening is bij voorkeur drukknopgestuurd en wel zodanig dat de beweeglijke delen van de zetel 1 in iedere positie kunnen gestopt worden. 



  Belangrijk is dat de zetel 1 kan worden voorzien van een bekleding 45 die minstens voor de delen 7 en 10 en voor het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 zitgedeelte 4 ééndelig doorlopend kan uitgevoerd worden, zodat geen afzonderlijke bankjes ontstaan. 



  Het gebruik en de werking van de zetel 1 kan eenvoudig uit de bijgaande figuren worden afgeleid. Figuren 1 tot 3 tonen de zetel in de normale zitpositie. Door het aandrijfelement 16 te laten uitgaan, wordt de voetbank 6 eerst in een positie gedwongen zoals weergegeven in figuur 4. Het tweede deel 10 blijft in dezelfde positie gelokaliseerd ten opzichte van het eerste deel 7, dankzij de trekveren 18. 



  Vanaf het ogenblik dat het eerste deel 7 kontakt maakt met de aanslag 17, kan dit niet verder worden uitgeklapt en resulteert de verder uitgaande beweging van het aandrijfelement 16 in het uitklappen van het tweede deel 10 tegen de kracht in van de trekveren 18. In de uiterste positie van het aandrijfelement 16 wordt een stand bereikt zoals afgebeeld in figuur 5. 



  Bij het terug inklappen van de voetbank 6 doet zieh het voornoemde in omgekeerde volgorde voor. 



  De rugleuning 5 is bedienbaar onafhankelijk van de voetbank 6. In zitpositie is het aandrijfelement 37 van de rugleuning 5 uitgeschoven. Door het aandrijfelement 37 te laten ingaan, scharniert de rugleuning 5 naar achter, daar deze als een hefboom rond het scharnierpunt 31 wordt gewenteld. Door de aanwezigheid van de geleidingen 35 wordt bekomen dat bij het vlakleggen van de rugleuning 5 ook het zitgedeelte 4, dat normaal iets naar achter helt, vlakker komt te liggen. Hierdoor kan bereikt worden dat het steunvlak van de zetel 1 volledig of vrijwel volledig horizontaal kan gebracht worden. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Om de rugleuning 5 terug rechtop te zetten, wordt het aandrijfelement 37 terug uitgeschoven. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch dergelijke zetel kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Konklusies. 1. - Zetel, met een gestel (2) bestaande uit een vast geraamte (3), een zitgedeelte (4), een rugleuning (5) en een voetbank (6), daardoor gekenmerkt dat de voetbank (6) bestaat uit minstens twee delen, respektievelijk een eerste deel (7) dat bij zijn achterste uiteinde (8) scharnierbaar is langs het voorste uiteinde (9) van het zitgedeelte (4) en een tweede deel (10) dat bij zijn achterste uiteinde (11) scharnierbaar is langs het voorste uiteinde (12) van het eerste deel (7) ; en dat de voetbank (6) is voorzien van aandrijfmiddelen (13) om de voornoemde delen (7-10) uit te klappen, respektievelijk in te klappen.

2.-Zetel volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (10) zieh in ingeklapte toestand tegen of nagenoeg tegen de onderzijde (14) van het eerste deel (7) bevindt.

3.-Zetel volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (7) in ingeklapte toestand de frontzijde van de zetel (1) vormt.

4.-Zetel volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmiddelen (13) bestaan uit een vouwmechanisme (15) dat met de voornoemde twee delen (7-10) samenwerkt en een eigenlijk aandrijfelement (16) om het vouwmechanisme (15) te bewegen.

5.-Zetel volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat het gestel (2) is voorzien van een aanslag (17), waarbij dit gestel (2) zodanig is uitgevoerd en de aanslag (17) zodanig is opgesteld dat bij het uitklappen van de voetbank (6) eerst het eerste deel (7) rond het zitgedeelte (4) wordt <Desc/Clms Page number 10> gewenteld tot kontakt gemaakt wordt met de voornoemde aanslag (17) en dat vervolgens het tweede deel (10) ten opzichte van het eerste deel (7) kan worden uitgeklapt.

6.-Zetel volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat het vouwmechanisme (15) is voorzien van middelen die het tweede deel (10) verhinderen rond het eerste deel (7) te wentelen zolang het eerste deel (7) niet volledig is uitgeklapt.

7.-Zetel volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen die het tweede deel (10) verhinderen rond het eerste deel (7) te wentelen zolang het eerste deel (7) niet volledig is uitgeklapt, bestaan uit elastische middelen die een spankracht tussen het eerste deel (7) en het tweede deel (10) uitoefenen.

8.-Zetel volgens een van de konklusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het vouwmechanisme (15) volgens zijaanzicht van de zetel (1) hoofdzakelijk is samengesteld uit twee onderling scharnierbaar gekoppelde konstruktiedelen (21-22), die bij hun vrije uiteinden (23-24) scharnierbaar verbonden zijn aan respektievelijk het eerste deel (7) en het tweede deel (10) van de voetbank (6), en dat de aandrijfmiddelen (13) gekoppeld zijn aan het eerste konstruktiedeel (21).

9.-Zetel volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmiddelen (13) bestaan uit een lineaire motor die is aangebracht tussen het voornoemde eerste konstruktiedeel (21) en een zich vast ten opzichte van het zitgedeelte (4) bevindend steunpunt (25), waarbij in ingeklapte toestand het scharnierpunt (28) waarmee het eerste konstruktiedeel (21) aan het eerste deel (7) van de voetbank (6) is verbonden, zich boven de lengteas (27) van de lineaire motor bevindt. <Desc/Clms Page number 11> 10.-Zetel volgens konklusie 8 of 9, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde eerste konstruktiedeel (21) aan het eerste deel (7) van de voetbank (6) is verbonden door middel van een scharnierpunt (28) dat zieh dichter bij het achterste uiteinde (8) van het eerste deel (7) van de voetbank (6) dan bij het voorste uiteinde (12) bevindt ;

en dat het voornoemde tweede konstruktiedeel (22) aan het tweede deel (10) van de voetbank (6) is verbonden door middel van een scharnierpunt (29) dat zieh dichter bij het achterste uiteinde (11) van het tweede deel (10) van de voetbank (6) dan bij het vrije uiteinde (30) hiervan bevindt.

11.-Zetel volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de rugleuning (5) verstelbaar is en hiertoe wentelbaar aan het vast geraamte (3) van de zetel (1) is bevestigd ; dat het achterste uiteinde (32) van het zitgedeelte (4) scharnierbaar is verbonden met het onderste uiteinde (33) van de rugleuning (5) ; en dat het zitgedeelte (4) nabij zijn voorste uiteinde (9) verschuifbaar is ondersteund in zich naar voren omhoog uitstrekkende geleidingen (35).

12.-Zetel volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de voetbank (6) en/of de rugleuning (5) verstelbaar zijn door middel van een elektrische afstandsbediening (43).

13.-Zetel volgens een van de voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat minstens de voetbank (6) en het zitgedeelte (4) voorzien zijn van een doorlopende bekleding (45).