BE1008451A3 - Racket en werkwijze voor het vervaardigen van zulke racket. - Google Patents

Abstract

Racket, bestaande uit, enerzijds, een kader (2) gevormd door een kop (3) en een handvat (4), waarbij dit kader (2) in hoofdzaak is uitgevoerd in komposietmateriaal, en, anderzijds, een in de kop (3) aangebrachte besnaring (5), daardoor gekenmerkt dat het kader (2) hoofdzakelijk uit twee delen is samengesteld, respektievelijk een eerste deel (6) dat minstens een gedeelte van de kop (3) omvat en dat is vervaardigd uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue vezels en/of vezelbundels die zich volgens bepaalde oriëntaties uitstrekken, en een tweede deel (7) dat vervaardigd is uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met diskontinue, willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels.

Description

Racket en werkwijze voor het vervaardigen van zulke racket.

Deze uitvinding heeft betrekking op een racket en een werkwijze voor het vervaardigen van zulke racket.

Meer speciaal heeft zij betrekking op een racket voor het tennis-, squash-, en badmintonspel alsook voor eventuele andere spelen waarbij een racket wordt gebruikt, waarbij deze racket, bestaat uit een kader gevormd door een kop en een handvat, waarbij het kader in hoofdzaak is uitgevoerd in komposietmateriaal.

Een dergelijke racket, waarbij het kader volledig uit komposietmateriaal is vervaardigd, is bekend uit het US 3.999.756.

Rackets die uitgevoerd zijn in vezelversterkte komposiet-materialen vervangen reeds geruime tijd succesvol de vroegere houten en aluminium rackets. Komposietmaterialen hebben namelijk een zeer goede stijfheid/gewicht-verhouding en sterkte/gewicht-verhouding, wat de konstruktie van zeer performante rackets toelaat.

De superieure sterkte/gewicht-verhouding van komposietmaterialen heeft ingrijpende ontwikkelingen toegelaten, zoals bijvoorbeeld de zogenaamde oversize racket en midsize racket, waarvan voorbeelden beschreven zijn in het US 3.999.756.

Komposietmaterialen laten daarenboven een vrije vormgeving van de dwarsdoorsnede van het kader toe, waarbij deze dwarsdoorsnede kan variëren. Dit heeft bijvoorbeeld de konstruktie toegelaten van zogenaamde wide body rackets zoals beschreven in het US 4.664.380.

De designvrijheid voor de vormgeving van de dwarsdoorsnedes laat eveneens een betere beheersing van het trillingsgedrag en de massaverdeling toe, zodat men tegenwoordig kan vaststellen dat de rackets van betere kwaliteit bijna steeds in komposietmaterialen vervaardigd zijn.

Tot voor kort werden kaders van rackets uit komposiet-materiaal vervaardigd met een matrix van epoxyhars, versterkt met bundels kontinu geörienteerde lange koolstof-, glas-, kevlar- of boronvezels. Epoxy is een thermoharder die tijdens het produktieproces onder toevoeging van warmte in een matrijs uitgehard wordt. Bij de uitharding wordt de met epoxy gepreïmpregneerde vezelversterking, "prepreg" genoemd, door een inwendige druk tegen de warme matrijswanden aangedrukt om aldus perfekt de vorm van de matrijs aan te nemen. De inwendige druk wordt bekomen door middel van dunwandige nylon drukslangen waar de "prepregs" rond gewikkeld zijn. Na de uitharding worden de rackets uit de matrijs genomen, ontdaan van epoxybramen, gladgeschuurd, gezandstraald en geschilderd.

Het plaatsen van de "prepregs" in de matrijs is een tijdrovend werk omwille van de ingewikkelde verbinding tussen de ovaalvormige gesloten racketkop en het handvat. Het nabewerken van de racket, nadat ze uit de matrijs genomen is, is eveneens tijdrovend.

Om deze tijdrovende handelingen uit te sparen heeft men reeds getracht rackets uit te voeren met een diskontinuë, willekeurig geörienteerde kortevezelversterking in een thermoplastische matrix, onder andere zoals beschreven in het EP-A-0.188.127.

Met een injektietechniek wordt hierbij de volledige racket in één stuk gerealiseerd. Een ernstig nadeel van deze methode is dat de kortevezelversterkte komposiet in de racketkop vanwege zijn visco-elastisch gedrag relaxeert onder invloed van de konstant werkende voorspankrachten van de besnaring. De toegelaten voorspanning en de grootte van het besnaringsoppervlak zijn aldus met dergelijke rackets vrij beperkt. De strukturele demping van de rackets daarentegen is beduidend groter dan deze van rackets met kontinu georiënteerde vezelversterking.

Meer recent heeft men getracht volledige rackets te vervaardigen met kontinu georiënteerde vezelversterking in een thermoplastische matrix, zoals bijvoorbeeld beschreven in het W092/12847. Hierbij wordt dezelfde werkwijze toegepast als voor thermoharders met kontinu georiënteerde vezelversterking, maar de voornoemde gepreïmpregneerde vezelversterking wordt vervangen door weefsels van kunststofvezels en versterkingsvezels of door met plastiek bepoederde versterkingsvezels. Met deze thermoplastische matrix wordt arbeidstijd bij de nabewerking bespaard, doordat de oppervlaktekwaliteit van de rackets, als ze uit de matrijs komen, beter is dan bij thermoharders, maar het leggen van de versterkingsvezels in de matrijs blijft een tijdrovende bezigheid.

De huidige uitvinding heeft een racket als doel die een grote strukturele demping, die gunstig is voor het spelkomfort, paart aan een grote stijfheid in het gedeelte van de racket dat de besnaring bevat, dit laatste ter voorkoming van relaxatie van de racketkop onder invloed van de voorspankrachten van de besnaring en voor het bekomen van een grote slagkracht en precisie tijdens het spel.

Tot dit doel heeft de uitvinding betrekking op een racket, bestaande uit, enerzijds, een kader gevormd door een kop en een handvat, waarbij dit kader in hoofdzaak is uitgevoerd in komposietmateriaal en, anderzijds, een in de kop aangebrachte besnaring, daardoor gekenmerkt dat het kader hoofdzakelijk uit twee delen bestaat, respektievelijk een eerste deel dat minstens een gedeelte van de kop omvat en dat is vervaardigd uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue vezels en/of vezelbundels die zich volgens bepaalde oriëntaties uitstrekken, en een tweede deel dat vervaardigd is uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met diskontinue, willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels.

Het eerste deel strekt zich bij voorkeur uit vanaf het vrije uiteinde aan de kop in de richting van het handvat, om zo een gedeelte van de kop te bestrijken, terwijl het tweede deel bij voorkeur de rest van de kader inneemt.

De voornoemde twee delen zullen elkaar bij voorkeur overlappen over minimum drie centimeter en dit maximaal tot aan het vrije uiteinde van het handvat.

Verder wordt ook een nieuwe produktietechniek voorgesteld om dergelijke racket te produceren. Deze techniek maakt, in tegenstelling tot reeds bestaande technieken, gebruik van een belangrijke fysische eigenschap van thermoplastische komposieten, namelijk dat de matrix of m.a.w. het thermoplastisch materiaal kan hersmolten worden door toevoeging van warmte zonder dat de eigenschappen ervan scheikundig veranderen.

De uitvinding heeft dan ook betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van de voornoemde racket, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het vormen van minstens twee u-vormige profielhelften uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met diskontinue willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels; het vormen van een kousvormig element dat gevormd is uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue, vezels en/of vezelbundels die zich volgens bepaalde oriëntaties uitstrekken; het in een produktiematrijs aanbrengen van één van voornoemde U-vormige profielhelften; het aanbrengen van het voornoemde kousvormig element over een soepele slang die geschikt is om onder druk te worden geplaatst; het in de produktiematrijs aanbrengen van de soepele slang met het hierrond aangebracht kousvormig element, zodanig dat het kousvormig element de onderliggende profielhelft minstens gedeeltelijk overlapt en minstens één uiteinde van de soepele slang buiten de produktiematrijs bereikbaar is; het te*: hoogte van de reeds aangebrachte U-vormige profielhelft aanbrengen van de tweede profielhelft, zodanig dat het zich ter plaatse hiervan bevindende gedeelte van de soepele slang en het overlappende gedeelte van het kousvormig element tussen de twee U-vormige profielhelften worden ingesloten; het sluiten van de produktiematrijs; het onder druk brengen van de voornoemde soepele slang en gelijktijdig het verwarmen van de produktiematrijs, zodanig dat het voornoemde thermoplastisch materiaal smelt, zodat beide u-vormige profielhelften en het kousvormig element tot één geheel worden versmolten; het na verloop van tijd stopzetten van de warmte- en druktoevoer; het na afkoeling van de produktiematrijs tot op een temperatuur waarbij het thermoplastisch materiaal terug gestold is, uit de matrijs nemen van het aldus gevormde kader; en het aanbrengen van een besnaring.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen be schreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een racket volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 tot 4 schematisch drie varianten van een racket volgens de uitvinding weergeven; figuur 5 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn V-V in figuur 4; figuren 6 en 7 twee varianten weergeven van de doorsnede van figuur 5; figuur 8 een gedeelte van een racket volgens de uitvinding weergeeft, voorafgaand aan de samenstelling ervan ; figuren 9 tot 12 op grotere schaal doorsneden weergeven, respektievelijk volgens de lijnen IX-IX tot XII-XII in figuur 8; figuur 13 nog een gedeelte van een racket volgens de uitvinding weergeeft, dat bedoeld is te worden samengevoegd met het gedeelte van figuur 8; figuren 14 tot 16 op grotere schaal doorsneden weergeven, respektievelijk volgens de lijnen XIV-XIV tot XVI-XVI in figuur 13; figuur 17 een gedeelte weergeeft dat wordt aangewend bij de vervaardiging van het racket; figuur 18 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn XVIII-XVIII in figuur 17; figuur 19 een produktiematrijs weergeeft, waarin een aantal samenstellende delen van het te vormen racket zijn neergelegd; figuren 20 tot 22 op grotere schaal doorsneden weergeven, respektievelijk volgens de lijnen XX-XX tot XXII-XXII in figuur 19.

Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een racket 1, bestaande uit, enerzijds, een kader 2 gevormd door een kop 3 en een handvat 4, waarbij dit kader 2 in hoofdzaak is uitgevoerd in komposiet-materiaal, en, anderzijds, een in de kop 3 aangebrachte besnaring 5.

Het bijzondere van de uitvinding bestaat erin dat het kader 2 hoofdzakelijk uit twee delen is samengesteld, respektievelijk een eerste deel 6 dat minstens een gedeelte van de kop 3 omvat en dat is vervaardigd uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue vezelbundels die zich volgens bepaalde oriëntaties uitstrekken, en een tweede deel 7, dat zich ter plaatse van het handvat 4 bevindt en dat vervaardigd is uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met diskontinue, willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels.

De delen 6 en 7 zijn schematisch aangeduid doordat zij in tegengestelde richtingen gearceerd zijn.

Bij voorkeur overlappen de delen 6 en 7 zich minstens over een bepaalde afstand, zodat een overlappingszone 8 wordt gevormd. Deze overlappingszone bedraagt, volgens een loodrechte projektie op de longitudinale as 9 van het racket 1, minstens drie centimeter en reikt maximaal tot aan het vrije uiteinde 10 van het handvat 4. De overlappingszones 8 aan beide zijden van de kop 3 zijn bij voorkeur symmetrisch gesitueerd ten opzichte van de longitudinale as 9.

In ieder geval geniet het de voorkeur dat het tweede deel 7, ongeacht de grootte van de overlappingszone 8, volledig het resterende gedeelte van het kader 2 naast het eerste deel 6 bestrijkt.

In figuur 1 is een konfiguratie afgebeeld met een korte overlappingszone 8. Volgens figuur 2 daarentegen strekt de overlappingszone 8 zich uit tot aan het vrije uiteinde 10 van het handvat 4.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvormen, die voor de meeste gebruikers optimale speelkarakteristieken bieden, zal het eerste deel 6, met uitsluiting van de overlappingszones 8, lopen vanaf het kopeinde 11 tot aan een punt dat, gemeten volgens de loodrechte projektie op de longitudinale as 9, ligt op ongeveer 2/3 van de lengte van de besnaring gemeten volgens de longitudinale as 9. Dit is onder andere het geval voor de voorbeelden in de figuren 1 en 2, met andere woorden de lengte LI bedraagt 2/3 van de lengte L2.

In figuur 3 is schematisch een variante weergegeven waarin het eerste deel 6, met uitsluiting van de overlappingszones 8, doorloopt tot aan de helft van de besnaring 5, gemeten volgens de longitudinale as 9.

In het geval dat het racket 1 zoals weergegeven in figuur 4 twee armen 12 en 13 en een hiertussen aangebracht verster-kingsstuk 14 bevat, dat tevens een afgeronde sluiting van de kop 3 vormt, zal het eerste deel 6, met uitsluiting van de overlappingszones 8, zich bij voorkeur nooit verder uitstrekken dan de plaatsen waar het versterkingsstuk 14 met de twee armen 12 en 13 samenkomt. In figuur 4 is dan ook een variante afgebeeld waarbij het tweede deel 7 juist doorloopt tot voorbij het samenkomen van de armen 12 en 13 met het versterkingsstuk 14.

In de figuren 1 tot 4 is het kader 2 telkens volledig gearceerd om duidelijk de gebieden weer te geven waarover de delen 6 en 7 zich uitstrekken.

In werkelijkheid echter zal het kader 2 volledig of nagenoeg volledig hol zijn. Hierbij kan dit verschillende vormen van doorsneden vertonen en kan deze vorm voor eenzelfde racket op verschillende plaatsen verschillend zijn.

In de figuren 5 tot 7 zijn enkele uitvoeringsvormen weergegeven, respektievelijk met doorsneden in de vorm van een ellips, een cirkel en een rechthoek.

In het geval dat het versterkingsstuk 14 ook uit komposietmateriaal bestaat, is dit bij voorkeur vol. Volgens een variante kan dit ook uit een ander materiaal worden vervaardigd, bijvoorbeeld alluminium, waarbij het in dat geval dan weinig uitmaakt of het vol of hol is.

Het eerste deel 6 is bij voorkeur opgebouwd uit verschillende lagen, zoals hierna bij de beschrijving van de werkwijze nog nader wordt beschreven.

Het tweede deel 7 vertoont willekeurig georiënteerde versterkingsvezels met een lengte die kan variëren van 0,1 mm tot 15 cm. De lengte van de vezels kan hierbij verschillen van vezel tot vezel en ook in funktie van de gebruikte techniek om het tweede deel 7 of de samenstellende delen hiervan te vormen, zoals verder in de beschrijving nog wordt uiteengezet.

De dwarsdoorsnede van de voornoemde versterkingsvezels, zowel van het eerste deel 6 als van het tweede deel 7, bedraagt bij voorkeur 3 à 20 mikrometer. Het volume aan versterkingsvezels bedraagt tussen de 20% en de 80% van het totaal komposietmateriaalvolume.

De versterkingsvezels zijn bij voorkeur koolstofvezels, doch ook andere vezelsoorten zijn mogelijk, zoals glasvezels of aramidevezels.

Bij voorkeur wordt het voornoemde racket 1 vervaardigd volgens de in de inleiding beschreven nieuwe werkwijze, welke hierna aan de hand van figuren 8 tot 22 meer in detail wordt uiteengezet.

Bij deze nieuwe werkwijze worden minstens twee U-vormige profielhelften 15 en 16, in de vorm van schaaldelen, gevormd, bijvoorbeeld zoals afgebeeld in de figuren 8 en 13, die later het voornoemde tweede deel 7 zullen vormen. Deze profielhelften 15 en 16 worden uit thermoplastisch materiaal vervaardigd dat versterkt is met diskontinue willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels.

De dwarsdoorsneden van de U-vormige profielhelften 15 en 16 zullen doorgaans vormen vertonen zoals afgebeeld in de figuren 9 tot 12 en 14 tot 16. In wezen zijn de gedeelten die de armen 12 en 13 en de kop 3 zullen vormen ellipsvormig, terwijl de gedeelten die bedoeld zijn om het handvat 4 te vormen een rechthoekige of veelhoekige vorm vertonen.

Het versterkingsstuk 14 zal bij voorkeur volledig deel uitmaken van één profielhelft, in dit geval de profielhelft 15. Dit versterkingsstuk 14 kan hierbij zoals afgebeeld in figuur 12 in hetzelfde komposietmateriaal zijn uitgevoerd als de rest van het tweede deel 7 en heeft dan een volle dwarsdoorsnede.

De profielhelften 15 en 16 kunnen op verschillende wijzen worden vervaardigd. Volgens een eerste mogelijkheid kan dit door middel van een injektietechniek. In dat geval bedraagt de lengte van de versterkingsvezels bij voorkeur 0,1 à 5 mm, daar zulke korte vezels een vlotte injektie toelaten.

Volgens een andere mogelijkheid kan gebruik worden gemaakt van een zogenaamde thermoforming-produktietechniek of een Sheet Moulding Compound (SMC)- produktietechniek. In dat geval kunnen ook langere willekeurig georiënteerde versterkingsvezels worden aangewend, met een lengte die kan variëren tussen o,l mm tot meer dan 10 cm.

Tevens wordt zoals afgebeeld in de figuren 17 en 18 een kousvormig element 17 vervaardigd uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue georiënteerde versterkingsvezels of vezelbundels. Deze versterkingsvezels zijn omgeven met het matrixmateriaal onder verschillende vormen, in de gespecialiseerde handel verkrijgbaar bijvoorbeeld onder een vorm waar de versterkingsvezel ommanteld is met een dun laagje van het thermoplastisch materiaal, of een vorm waarbij de vezels samen geweven of gebundeld zijn met filamenten van thermoplastisch* materiaal, of nog een andere vorm waar de vezels bepoederd zijn met fijne korrels thermoplastisch materiaal.

Het kousvormig element 17 is bij voorkeur cilindrisch, dus ook in de vorm van een slang. Dit element 17 wordt voorafgaandelijk vervaardigd, eventueel uit verschillende lagen die al dan niet een verschillende vezeloriëntatie hebben. Bij voorkeur wordt het element 17 vervaardigd door middel van een breimachine of een wikkelmachine.

Het kousvormig element 17 wordt zoals weergegeven in de figuren 17 en 18 rond een soepele slang 18 aangebracht, meer speciaal een slang die geschikt is om onder druk te worden geplaatst. Deze slang 18 bestaat bij voorkeur uit nylon, rubber, of een ander materiaal dat bestand is tegen de toegevoerde warmte en de toegevoerde druk, en kan aan beide uiteinden voorzien zijn van aansluitstukken 19 en 20 die een druktoevoer toelaten.

Vervolgens wordt het geheel in een matrijs geassembleerd. Dit wordt verduidelijkt aan de hand van figuur 19, welke een matrijshelft 21 weergeeft.

Zoals weergegeven in figuur 19 wordt eerst één profielhelft, in dit geval de profielhelft 15 in de matrijshelft 21 aangebracht, in een daartoe aangebrachte uitsparing 22, waarna de soepele slang 18 met het daar omheen aangebracht kousvormig element 17 ook in de matrijshelft aangebracht, zodanig dat het kousvormig element 17 de onderliggende profielhelft 15 minstens gedeeltelijk overlapt, teneinde de voornoemde overlap-pingszone 8 te vormen, en dit zodanig dat minstens één uiteinde, doch in dit geval de beide uiteinden van de soepele slang 18, en meer speciaal nog de voornoemde aansluitstukken 19 en 20 buiten de matrijs bereikbaar zijn.

In een volgende stap, die niet meer is afgebeeld in figuur 19, doch die kan worden afgeleid uit de figuren 20 tot 22, wordt de tweede profielhelft 16 aangebracht op de eerste profielhelft 15, en wel zodanig dat het zich ter plaatse hiervan bevindende gedeelte van de soepele slang 18 en het overlappende gedeelte van het kousvormig element 17 tussen de twee U-vormige profielhelften 15 en 16 worden ingesloten. Het is duidelijk dat er hierbij op wordt gelet dat het kousvormig element 17 op symmetrische wijze de uiteinden van de profielhelften 15 en 16 overlapt.

Vervolgens wordt de matrijs gesloten, met andere woorden de matrijshelft 21 met een tweede matrijshelft 23, die eveneens van een uitsparing 24 is voorzien, afgesloten, zoals afgebeeld in de figuren 20 tot 22.

De figuren 20 en 21 tonen ook dat de profielhelften 15 en 16 elkaar aan hun randen over een bepaalde afstand D overlappen.

Op dit ogenblik wordt de voornoemde soepele slang 18 onder druk geplaatst en de matrijs wordt voldoende lang en intensief verwarmd tot alle aanwezig thermoplastisch materiaal vloeibaar, of minstens zeer visceus geworden is, en een onderlinge versmelting en/of aanhechting is bekomen. Enerzijds, wordt hierbij het thermoplastisch materiaal van het kousvormig element 17 tot één geheel versmolten en, anderzijds, wordt een aanhechting gerealiseerd tussen het kousvormig element 17 en de profielhelften 15 en 16, alsmede een aanhechting tussen de zich over de afstand D overlappende randen van de profielhelften 15 en 16 onderling.

De slang 18 wordt onder druk geplaatst door deze zoals weergegeven in figuur 19 via aansluitstukken 19 en 20 op een drukbron, bijvoorbeeld een persluchtbron 25, aan te sluiten, waarbij het inschakelen van de druklucht kan geschieden door middel van een geschikt ventiel 26.

De verwarming kan bijvoorbeeld geschillen door middel van elektrische verwarmingselementen 27.

Het is duidelijk dat onder invloed van warmte en druk de delen 6 en 7 zich volledig zullen konsolideren en de inwendige vorm van de matrijs aannemen.

Vervolgens wordt de warmtetoevoer gestopt en wordt de matrijs gedurende een voldoende tijd afgekoeld, waarbij de druk nog een tijdlang kan aangehouden worden, totdat het thermoplastisch materiaal verstijfd is.

Als het thermoplastisch materiaal gestold is, kan de matrijs geopend worden en het gevormde kader hieruit worden weggenomen.

Het is duidelijk dat dit kader nog kan worden nabewerkt, zoals geschuurd en/of geverfd of dergelijke, en vervolgens van de besnaring 5 kan worden voorzien. Het is eveneens duidelijk dat het handvat 4 kan omwikkeld worden of van een andere bekleding kan worden voorzien.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke racket en de voornoemde werkwijze kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (19)

1. Racket, bestaande uit, enerzijds, een kader (2) gevormd door een kop (3) en een handvat (4), waarbij dit kader (2) in hoofdzaak is uitgevoerd in komposietmateriaal, en, anderzijds, een in de kop (3) aangebrachte besnaring (5), daardoor gekenmerkt dat het kader (2) hoofdzakelijk uit twee delen is samengesteld, respektievelijk een eerste deel (6) dat minstens een gedeelte van de kop (3) omvat en dat is vervaardigd uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue vezels en/of vezelbundels die zich volgens bepaalde oriëntaties uitstrekken, en een tweede deel (7) dat vervaardigd is uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met diskontinue, willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels.

2. Racket volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (7) volledig het resterende gedeelte van het kader (2) naast het eerste deel (6) bestrijkt.

3. Racket volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (6) en het tweede deel (7) elkaar overlappen.

4. Racket volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (6) en het tweede deel (7) elkaar over minstens 3 cm overlappen.

5. Racket volgens konklusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel ( 6 ) en het tweede deel ( 7 ) elkaar overlappen tot aan het vrije uiteinde (10) van het handvat (4).

6. Racket volgens één der konklusies 3 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het racket (1) twee armen (12, 13) en een hiertussen aangebracht versterkingsstuk (14) bevat en dat het eerste deel (6), met uitsluiting van de overlappings-zones (8), zich maximaal uitstrekt tot aan de plaatsen waar het versterkingsstuk (14) met de twee armen (12, 13) samenkomt.

7. Racket volgens één der konklusies 3 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (6), met uitsluiting van de overlappingszones (8), zich uitstrekt vanaf het kopeinde (11) van het racket (1) tot aan een punt dat, gemeten volgens de loodrechte projektie op de longitudinale as (9), op ongeveer 2/3 is gelegen van de lengten van de besnaring (5) gemeten volgens de longitudinale as (9).

8. Racket volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (6) verschillende vezellagen vertoont.

9. Racket volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van een versterkingsstuk (14) en dat het kader (2) met uitzondering van dit versterkingsstuk (14) hol is.

10. Racket volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het volume aan vezels, zowel voor het eerste deel (6) als het tweede deel (7) 20 à 80% bedraagt van het totaal komposietvolume.

11. Racket volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de vezels bestaan uit koolstofvezels, glasvezels of aramidevezels.

12. Racket volgens één der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de dikte van de vezels 3 à 20 mikrometer bedraagt.

13. Werkwijze voor het vervaardigen van een racket zoals beschreven in konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het vormen van minstens twee U-vormige profielhelften (15, 16) uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met diskontinue willekeurig georiënteerde vezels en/of vezelbundels; het vormen van een kousvormig element (17) dat gevormd is uit thermoplastisch materiaal dat versterkt is met kontinue vezelbundels die zich volgens bepaalde oriëntaties uitstrekken; het in een produktiematrijs aanbrengen van één van voornoemde U-vormige profielhelften (15); het aanbrengen van het voornoemde kousvormig element (17) over een soepele slang (18) die geschikt is om onder druk te worden geplaatst; het in de produktiematrijs aanbrengen van de soepele slang (18) met het hierrond aangebracht kousvormig element (17), zodanig dat het kousvormig element (17) de onderliggende profielhelft (15) minstens gedeeltelijk overlapt en minstens één uiteinde van de soepele slang (18) buiten de produktiematrijs bereikbaar is; het ter hoogte van de reeds aangebracht U-vormige profielhelft (15) aanbrengen van de tweede profielhelft (16), zodanig dat het zich ter plaatse hiervan bevindende gedeelte van de soepele slang (18) en het overlappende gedeelte van het kousvormig element (17) tussen de twee U-vormige profielhelften (15,16) worden ingesloten; het sluiten van de produktiematrijs; het onder druk zetten van de voornoemde soepele slang (18) en gelijktijdig het verwarmen van de produktiematrijs, zodanig dat het voornoemde thermoplastisch materiaal smelt, zodat beide U-vormige profielhelften (15,16) en het kousvormig element (17) tot één geheel worden versmolten; het na verloop van tijd stopzetten van de warmte- en druktoevoer; het na afkoeling van de produktiematrijs tot op een temperatuur waarbij het thermoplastisch materiaal terug gestold is, uit de matrijs nemen van het aldus gevormde kader (2); en het aanbrengen van een besnaring (5).

14. Werkwijze volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat de profielhelften (15, 16) vervaardigd worden door injektie en dat voor de diskontinue vezels, vezels worden aangewend met een lengte van 0,1 à 5 mm.

15. Werkwijze volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat de profielhelften (15, 16) vervaardigd worden door een zogenaamde thermoforming-produktietechniek of een Sheet Moulding Compound (SMC)-produktietechniek en dat vezels worden aangewend met een lengte tussen 0,1 mm en 10 cm.

16. Werkwijze volgens één der konklusies 13, 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat het kousvormig element (17) gevormd is door wikkelen of breien.

17. Werkwijze volgens één der konklusies 13 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het kousvormig element (17) uit verschillende lagen met verschillende vezeloriëntaties wordt samengesteld.

18. Werkwijze volgens één der konklusies 13 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het te vormen racket ( 1 ) wordt voorzien van twee armen (12, 13) en een zich hiertussen uitstrekkend versterkingsstuk (14) en dat dit verster-kingsstuk (14) voorafgaandelijk met één van de profielhelften (15) is verbonden of ééndelig hiermee is uitgevoerd.

19. Werkwijze volgens één der konklusies 13 tot 18, daardoor gekenmerkt dat de soepele slang (18) bestaat uit een materiaal dat de toegevoerde warmte en druk kan weerstaan en dat zij aan beide uiteinden is voorzien van aansluitstukken (19, 20).