<Desc/Clms Page number 1>
BEDEKKINGSINRICHTING VOOR SERRES Objekt van de uitvinding
Deze uitvinding betreft een ontrolbare bedekkingsinrichting dienend als bedaking voor serres en gelijkaardige.
Technologische achtergrond van de uitvinding
Het gebruik van serrebedekking van kunststof ter vervanging van glas ontwikkelt zich steeds meer.
Meer bepaald heeft het gebruik van een doorzichtige of doorschijnende soepele kunststoffolie ter vervanging van glas steeds meer sukses.
Voor vele teelten is het bijzonder interessant de serre gedurende het zomerseizoen open te maken. Daar echter de meeste plastic folien, zelfs als ze specifiek behandeld zijn, een beperkte weerstand tegen UV stralen bieden, is het wenselijk de soepele bedekking zodanig te kunnen oprollen om ze-meestal in de zomer, of gewoonweg tijdens de dag-aan de invloed van de UV stralen te onttrekken.
Op het eerste gezicht zou het zo kunnen lijken dat de meest efficiënte oplossing erin bestaat een oprolcilinder aan de top van de serre te voorzien, de folie zijdelings te geleiden met geschikte middelen en deze aan haar onderste gedeelte op te spannen, bij voorbeeld op een lat, op een min of meer gelijkaardige manier als aan de op de vensters van gebouwen gemonteerde zonneschermen.
<Desc/Clms Page number 2>
In dat geval heeft de gedeeltelijke opening van de serre tot gevolg dat het het bovenste deel is dat bedekt blijft.
Zo'n oplossing voldoet echter niet aan alle doeleinden van de serregebruikers en/of serrebouwers.
Inderdaad, in dit geval, namelijk wanneer de serre gedeeltelijk open is, bereikt het op het bedekt blijvend deel aflopend regenwater de afvoergoot niet meer en stroomt het in de serre.
Anderzijds stelt het uitvoeren van de beweging van openen of sluiten van de bedekking, in het bijzonder als men er rekening mee houdt dat serres breedten kunnen hebben die gemakkelijk 25 tot 30 meter bereiken over lengten die meerdere honderden meters kunnen bereiken, ons voor een bijzonder ingewikkeld technisch probleem.
Doel van de uitvindinq
Deze uitvinding heeft tot doel dit probleem op te lossen door een systeem aan te bieden dat tegelijk eenvoudig, niet duur en tevens betrouwbaar is voor de verwezenlijking van een beweegbare serrebedekking.
Hoofdkenmerken van deze uitvindinq
Gewoonlijk omvat de serre volgens de uitvinding een gebinte-of geraamtesysteem en is ze, zoals reeds bekend, voorzien van een bedekking samengesteld uit een soepele folie.
Volgens de uitvinding is deze soepele folie oprolbaar in een open opbergprofiel gemonteerd op een loopwagen op het zogenaamde gebinte, vanaf het hoge punt van de serre tot het lage punt van de serre en omgekeerd, en daartoe is een interne oprolbuis voor de soepele folie in het open profiel van de wagen gemonteerd, waarbij de verplaatsing van het open profiel met de loopwagen een draaibeweging van de oprolbuis inschakelt zodat de verplaatsing van de loopwagen uiteindelijk het oprollen of afrollen van de soepele folie teweegbrengt.
Zo wordt de oprolbeweging van de buis in het open
<Desc/Clms Page number 3>
opbergprofiel gemakkelijk verkregen, en wel door een tandwiel- en tandlatsysteem, waarbij het tandwiel op de oprolbuis van het open profiel, bij voorkeur op een van zijn uiteinden vastgezet is en in een op het gebinte of het geraamte van de serre bevestigde zijdelingse tandlat grijpt.
De verplaatsing van de loopwagen kan verzekerd worden door elk geschikt middel.
Volgens een eerste mogelijke uitvoeringsvorm wordt de verplaatsing verkregen met behulp van een systeem van keerschijven en kabels die aan de loopwagen gemonteerd zijn en die op een enkele centrale stuuras lopen over de hele lengte van de serre of in secties verdeeld over de lengte van gezegde serre.
Volgens een andere uitvoeringsvorm kan de verplaatsing van het open profiel verkregen worden met behulp van een motor die rechtstreeks op het tandwiel geplaatst is, of op een element verbonden met het tandwiel dat ingrijpt op de tandlat.
Een andere mogelijkheid is dat het gebinte gedeeltelijk bestaat uit een tandlat waarop de aangedreven loopwagen zieh op en neer beweegt.
Deze inrichtingen maakten het mogelijk het doel van de uitvinding te bereiken, d. i. de loopwagen terug te brengen op het laagste punt waar het geheel van de soepele folie dan opgerold wordt met behulp van een enkele centrale bedieningsinrichting die over de hele lengte van de serre kan verlopen, waarbij de beweging van de gemeenschappelijke aandrijfas het oprollen of afrollen van de soepele folie teweegbrengt tegelijk met de verplaatsing van de loopwagen.
In alle standen van gedeeltelijke opening van de serre komt het water dat op het bedekt blijvende gedeelte valt in de afvoergoot terecht.
Men begrijpt dat zo'n inrichtingen eenvoudig, betrouwbaar en bijzonder interessant kunnen zijn voor zeer lange serres.
Andere kenmerken en details van de uitvinding zullen blijken uit het lezen van de volgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, geïllustreerd
<Desc/Clms Page number 4>
door de tekeningen in bijlage.
Beknopte beschriiving van de tekeningen
Fig. 1 is een deelaanzicht in perspectief van een uitneembare bedekkingsinrichting volgens de uitvinding bestemd voor een serre. Het gebinte van de serre is maar zeer gedeeltelijk weergegeven op deze tekening. Bovendien toont de tekening maar een helling van de serre, met dien verstande dat de andere helling over het algemeen symmetrisch is met de afgebeelde helling. Vanzelfsprekend blijven andere uitvoeringsvormen mogelijk, met name in het geval van een serre die tegen een muur leunt.
Fig. 2 toont een zijaanzicht van een deel van de inrichting van Fig. 1, om in het bijzonder het boven-en onderdeel van het mechanisme van de inrichting volgens Fig.
1 op een vergrote schaal te illustreren.
Fig. 3 toont een zijaanzicht van het tandwiel- en tandlatmechanisme dat voor het oprollen van de bedekkingsfolie dient.
Fig. 4 is een detailvooraanzicht dat de montage van de stuurschijven voor kabelbediening overeenkomstig het detail B van Fig. 1 illustreert.
Fig. 5 is een detaildoorsnede van het open profiel op de loopwagen die het oprollen en afrollen van de bedekkingsfolie mogelijk maakt.
Gedetailleerde beschrijving van een voorkeursuitvoerinqsvorm van de uitvinding
Zoals vermeld, geeft Fig. 1 de verplaatsbare bedekkingsinrichting volgens de uitvinding weer, bestemd voor een serre, zonder dat het gebinte van deze serre voorgesteld is. Deze bedekkingsinrichting komt overeen met een helling van een serre, waarbij de andere helling en het overeenkomend mechanisme in principe symmetrisch zijn.
Het beoogde doel is de verplaatsing van een met cijfer 1 aangeduide loopwagen langs een helling (dakschild) van de serre mogelijk te maken vanaf een hoog punt van de serre tot een laag punt dat in dit geval de afvoergoot 3 is.
<Desc/Clms Page number 5>
Het hoge punt komt overeen met het volledig afrollen van een bedekkingsfolie 5 en het lage punt betekent de volledige oprolling van de bedekkingsfolie 5 in de loopwagen 1. De loopwagen 1 is in feite een open buisprofiel 10 dat een inwendige oprolbuis 43 voor de bedekkingsfolie 5 omvat.
De bedekkingsfolie 5 is in principe een soepele folie van synthetisch materiaal zoals geplastificeerd PVC of andere harsen. Over het algemeen is dit materiaal speciaal behandeld om een afbraak (depolymerisatie) onder de invloed van de UV stralen te vermijden.
Ondanks deze bescherming is het aanbevolen deze folie in de zomer en meer in het bijzonder tijdens de dag niet aan UV stralen bloot te stellen, hetgeen de noodzakelijkheid om ze op te rollen om ze te beschermen verklaart.
Het principe waarop de uitvinding berust, is het feit dat de verplaatsingsbeweging van de loopwagen onder de werking van een geschikte bediening ook een draaibeweging van de oprolbuis veroorzaakt naargelang van de verplaatsingsbeweging van de loopwagen.
De beweging van het open profiel 10 met de loopwagen 1 geschiedt op eenvoudige wijze op een geleidingsrail 7 of elk geschikt middel, verbonden met het geraamte van de serre.
De verplaatsingsbeweging van de loopwagen kan bijvoorbeeld geschieden op verschillende rails die op aangepaste afstanden over de lengte van de serre voorzien zijn, waarbij de loopwagen verplaatsbaar is op rollen zoals voorgesteld door cijfer 11 in Fig. 2.
De beweging van de loopwagen 1 wordt op voordelige wijze bestuurd door een aandrijfas 21, die nagenoeg in het centrum van de serre geplaatst is, bij voorbeeld ter hoogte van de afvoergoot 3, en die in de langsrichting over de hele lengte van de serre verloopt. Hij kan vanzelfsprekend verlengd worden voor bijzonder lange serres, in het bijzonder als men verschillende overlappingen voor verschillende langssecties wil besturen.
De daalbeweging of de hefbeweging van de loopwagen
<Desc/Clms Page number 6>
1 (die zieh op rails 7 verplaatst door middel van looprollen 11) wordt verwezenlijkt door middel van twee kabels, nl. een eerste kabel 31 en een tweede kabel 32, symmetrisch opgerold, d. w. z. in tegenuurwijzerszin voor kabel 31 en in uurwijzerszin voor kabel 32. Keerschijven 33 en 34 zijn vrij draaiend gemonteerd op een console 37 bevestigd aan het lage punt van de serre, rechtsreeks op het gebinte (zoals afgebeeld op Fig. 1 en Fig. 4) of op de afvoergoot 3. Een van deze kabels 31 is bevestigd op de loopwagen 1 (bij voorkeur aan zijn onderste gedeelte), de andere kabel 32 loopt langs een bovenste keerschijf 39 en wordt bij voorkeur aan het bovenste gedeelte van de loopwagen bevestigd.
Men begrijpt dat de aandrijving in rotatie in de ene of in de andere zin van de as 21 een beweging van de loopwagen naar boven of naar beneden teweegbrengt, waarbij een kabel 31 zieh op de as 21 oprolt en de andere kabel 32 zich op deze as 21 afrolt.
Men dient echter op te merken dat andere aandrijfinrichtingen voorzien zouden kunnen worden. Zo is het bij voorbeeld mogelijk de loopwagen door een motor met rechtstreekse aandrijving of door een tandwiel- en tandlatinrichting aan te drijven.
Om de doeleinden van de uitvinding te bereiken is het niet voldoende de loopwagen op het dakschild van de serre te kunnen heffen en dalen, maar de beweging moet nog vergezeld gaan van een oprollen of afrollen van de bedekkingsfolie 5.
Zoals voornamelijk voorgesteld in Fig. 2 en Fig.
3 omvat het open profiel 10 van de loopwagen 1 een cirkelvormige lagering 41 waarin een oprolbuis 43 voor de bedekkingsfolie 5 geplaatst is. Op minstens een van zijn uiteinden is de oprolbuis 43 voorzien van een oprolmechanisme, samengesteld uit een tandwiel 45 verbonden met de buis 43 en grijpend in een tandlat 47, zelf gemonteerd op het gebinte van de serre, evenwijdig met de helling daarvan.
Bijgevolg veroorzaakt de door de as 21 gestuurde beweging van het open profiel 10, ten gevolge van de
<Desc/Clms Page number 7>
ingrijpbeweging van het tandwiel 45 op de tandlat 47, in functie van de bewegingsrichting, een oprollen of een afrollen van de bedekkingsfolie 5. Deze functie zou door een gelijkwaardig middel uitgevoerd kunnen worden. Het zou bij voorbeeld voldoende zijn dat een derde kabel volgens de helling van het hoge punt van de serre naar het lage punt van deze zelfde serre gespannen wordt, waarbij deze kabel zieh oprolt op een schijf met een aangepaste diameter, aan het uiteinde van de oprolbuis 43 gedragen en erop vastgezet, waarbij deze kabel vanzelfsprekend gespannen is. Ook in dit geval veroorzaakt de beweging van de loopwagen 1 het oprollen van de buis 43 door deze kabel.
Bijgevolg maakt een enkel aandrijfmechanisme, met name de as 21, het tevens mogelijk de loopwagen te heffen en neer te laten, maar het veroorzaakt ook het afrollen of oprollen van de bedekkingsfolie 5.
Volgens een andere uitvoeringsvorm, die niet is weergegeven in de tekeningen, kan men overwegen om de verplaatsing van de loopwagen uit te voeren met behulp van een motor die rechtstreeks geplaatst is op het tandwiel 45 of op een element verbonden met dit tandwiel 45. In dit geval verzekert het tandwiel de twee funkties : de verplaatsing van de loopwagen 1 en het oprollen van de soepele folie 5.
In Fig. 5 worden in zijaanzicht de bestanddelen van het open profiel 10 van de loopwagen 1 meer in detail voorgesteld. Dit open profiel 10 omvat een half-cirkelvormige schaal 41A. Op deze schaal 41A kan een tweede profiel 41B gemonteerd worden, dat op een langsscharnier 42 kan draaien, zoals afgebeeld onder een hoek van 300, om toegang te geven tot het binnenste van het cirkelvormig profiel 41 samengesteld uit de deelelementen 41A en 41B.
Zoals vroeger aangeduid, is in het element 41 een oprolbuis 43 gelagerd. Deze is voorzien van een vasthaakelement 44 voor de soepele folie 5.
Om elke beschadiging van de soepele folie 5 bij het oprollen of afrollen te vermijden, omvat het open buisprofiel 41, aan zijn openingspunt dat de doorgang van de soepele folie toelaat, afgeronde lippen 50 en 51.