BE1007574A6

BE1007574A6 - Werkwijze en inrichting voor het verwerken van signalen.

Info

Publication number: BE1007574A6
Application number: BE9301034A
Authority: BE
Original assignee: Feremans Eric Edmond; Smet Francis De
Priority date: 1993-10-04
Filing date: 1993-10-04
Publication date: 1995-08-08
Also published as: DE69427331D1; EP0647023B1; EP0647023A3; EP0647023A2; DE69427331T2

Abstract

Werkwijze voor het verwerken van signalen, meer speciaal voor het behandelen van audiosignalen, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het toevoeren van een te behandelen ingangssignaal (3); het van het ingangssignaal (3) afzonderen van een aantal signalen (5) welke zich hoofdzakelijk in een vorrafbepaald gedeelte van het toonbereik bevinden; het op basis van de afgezonderde signalen (5) bijgenereren van hogere harmonischen; en het vormen van een uitgangssignaal (9) door het samenvoegen van het signaal (7) dat de gegenereerde hogere harmonischen bevat met minstens een gedeelte van het voornoemde ingangssignaal (3), waarbij dit ingangssignaal (3) voor het samenvoegen al dan niet werd behandeld.

Description

Werkwijze en inrichting voor het verwerken van signalen. Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het verwerken van signalen.

Meer speciaal betreft zij een werkwijze en inrichting voor het behandelen van audiosignalen, in het bijzonder voor het verbeteren van de klankkwaliteit en/of voor het kreëren van speciale effekten.

Het is bekend dat audiosignalen aan verschillende vormen van storing onderhevig kunnen zijn. Een belangrijke vorm van storing is hierbij ruis. Daarnaast kunnen nog allerlei andere vormen van storingen optreden zoals vervormingen die de klankhelderheid nadelig beïnvloeden.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het verwerken van signalen die toelaat om de klankkwaliteit van audiosignalen aanzienlijk te verbeteren, onafgezien van de bron van het te verbeteren signaal.

Hiertoe heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verwerken van signalen, meer speciaal voor het behandelen van audiosignalen, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het toevoeren van een te behandelen ingangssignaal ; het van het ingangssignaal afzonderen van een aantal signalen welke zich hoofdzakelijk in een voorafbepaald gedeelte van het toonbereik bevinden ; het op basis van de afgezonderde signalen bijgenereren van hogere harmonischen ; en het vormen van een uitgangssignaal door het samenvoegen van de gegenereerde hogere harmonischen met minstens een gedeelte van het voornoemde

ingangssignaal, waarbij dit ingangssignaal voor het samenvoegen al dan niet werd behandeld.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden, teneinde het signaal te vormen waarop de hogere harmonischen worden gegenereerd, de tonen boven een bepaalde waarde afgezonderd en doorgestuurd. De doorlaatgrens, met andere woorden de frekwentie van waaraf de tonen worden doorgelaten, bedraagt bij voorkeur 3000 ä 5000 Hz en beter nog ongeveer 3500 hz.

Tevens geniet het de voorkeur dat alleen die tonen die zich beneden een bepaalde waarde bevinden worden afgezonderd, met andere woorden dat de zich boven deze waarde bevindende tonen worden geëlimineerd of minstens aanzienlijk worden afgezwakt. De doorlaatgrens, in dit geval de grens waarboven de tonen worden geëlimineerd of aanzienlijk worden afgezwakt bedraagt bij voorkeur 4000 ä 19000 Hz en beter nog ongeveer 7000 Hz.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het ingangssignaal behandeld vooraleer het samengevoegd wordt met het signaal dat bestaat uit de bijgegenereerde hogere harmonischen. Deze behandeling kan erin bestaan dat tonen in een bepaald bereik worden geëlimineerd en/of verzwakt. Bij voorkeur worden hiertoe uitsluitend tonen beneden een bepaalde doorlaatgrens doorgelaten, waarbij deze doorlaatgrens bij voorkeur ongeveer 7000 Hz bedraagt.

In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden de hogere harmonischen dan ook gegenereerd op de signalen van slechts een beperkte band van het toonbereik, namelijk begrepen tussen 3500 en 7000 Hz.

Het samenvoegen van het signaal dat de bijgegenereerde hogere harmonischen levert bij het al dan niet behandelde ingangssignaal, zulks teneinde in het voornoemde eindsignaal te voorzien, gebeurt bij voorkeur door de beide signalen aan een optelversterker toe te voeren.

Volgens nog een bijzondere uitvoeringsvorm, teneinde het beoogde effekt te optimaliseren, wordt bij voorkeur in een bijkomende regeling voorzien, welke erin bestaat dat de doorlaat van de bijgegenereerde hogere harmonischen geregeld wordt in funktie van het ingangssignaal, of althans in funktie van de intensiteit van dit ingangssignaal. Deze regeling voorziet er bij voorkeur in dat het signaal van de bijgegenereerde hogere harmonischen meer of minder wordt versterkt in funktie van het ingangssignaal.

Afhankelijk van het gewenste effekt kunnen bij deze laatstgenoemde regeling verschillende werkwijzen worden aangewend. Bij voorkeur wordt het ingangssignaal, of minstens een gedeelte hiervan, omgevormd in een stuursignaal dat in de gepaste versterking voor het signaal met de bijgegenereerde hogere harmonischen voorziet. Dit stuursignaal kan verkregen worden door het voornoemde ingangssignaal, of een gedeelte hiervan, gelijk te richten en vervolgens om te vormen tot een representatief stuursignaal voor een versterker.

De voornoemde omvorming kan volgens een wiskundige funktie gebeuren. Bij voorkeur wordt in een lineaire transformatie voorzien.

Het voornoemde stuursignaal hoeft niet noodzakelijk gebaseerd te zijn op het volledige ingangssignaal. Het geniet zelfs de voorkeur dat dit stuursignaal wordt

af geleid uit slechts een gedeelte van het ingangssignaal, met andere woorden een gedeelte dat zieh binnen een bepaald bereik bevindt. Bij voorkeur wordt het stuursignaal afgeleid en/of berekend in funktie van het globale pakket van hogere tonen dat aanwezig is in het te behandelen ingangssignaal, met andere woorden de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens, welke bij voorkeur 6000 ä 8000 Hz bedraagt, en beter nog 7000 Hz.

De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een inrichting om de hiervoor beschreven werkwijze te realiseren.

Met het inzicht te kenmerken van de uitvinding nog beter aan te tonen, zijn hierna dan ook als voorbeelden zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding, meer speciaal van inrichtingen volgens de uitvinding, beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een inrichting volgens de uitvinding in een blokschema weergeeft ; figuur 2 nog een inrichting volgens de uitvinding in een blokschema weergeeft ; figuur 3 een diagram weergeeft dat betrekking heeft op de werking van de inrichting van figuur 2.

Zoals weergegeven in figuur 1 heeft de uitvinding betrekking op een inrichting 1 voor het verwerken van audiosignalen, meer speciaal voor het verbeteren en/of wijzigen van de klankkwaliteit die uit zulke signalen resulteert.

Zoals nog is weergegeven in figuur 1 bestaat de inrichting hoofdzakelijk uit een ingang 2 voor het toevoeren van een te verbeteren en/of te wijzigen ingangssignaal 3 ; middelen 4 voor het van het ingangssignaal 3 afzonderen van een aantal signalen 5 welke zich hoofdzakelijk in een welbepaald gedeelte van het toonbereik bevinden ; middelen 6 voor het op basis van de afgezonderde signalen 5 bijgenereren van hogere harmonischen, hierna signaal 7 genoemd ;

en middelen 8 voor het vormen van een uitgangssignaal 9 welke voorzien in het samenvoegen van de gegenereerde hogere harmonischen, met andere woorden het signaal 7, met een signaal 10 dat ofwel hetzelfde is als het ingangssignaal 3, ofwel, zoals hierna nog wordt uiteengezet een gedeelte vormt van het signaal 2, in al dan niet verder behandelde vorm.

De middelen 4 voor het van het ingangssignaal 3 afzonderen van een aantal signalen 5 welke zich hoofdzakelijk in een welbepaald gedeelte van het toonbereik bevinden, bestaan uit een selektief element 11 dat tonen binnen een bepaald bereik doorlaat, en de overige tonen elimineert of minstens verzwakt.

Bij voorkeur wordt hiertoe een selektieve schakeling aangewend die minstens de lagere tonen elimineert en/of verzwakt en de hogere tonen doorlaat of hoofdzakelijk doorlaat, zoals bijvoorbeeld een
EMI5.1
cief filter. hoogdoorlaatfilter of een instelbaar selektief filter.Om nog een beter effekt te bekomen, is de selektief element 11 niet alleen zodanig gebouwd dat alleen de lagere tonen beneden een bepaalde eerste doorlaatgrens worden geëlimineerd en/of afgezwakt, doch tevens de hogere tonen boven een tweede doorlaatgrens, waarvan de afsnijfrekwentie hoger ligt dan de eerste doorlaatgrens, worden geëlimineerd en/of afgezwakt.

De waarden van de voornoemde doorlaatgrenzen worden nog nader toegelicht bij de beschrijving van figuren 2 en 3.

De middelen 6 voor het op basis van de afgezonderde signalen 5 bijgenereren van hogere harmonischen kunnen bestaan uit een generator van harmonischen zoals beschreven in het Belgisch oktrooi nr 1004054.

De voornoemde middelen 8 voor het vormen van het uitgangssignaal 9 uit de voornoemde signalen 7 en 10 kunnen van verschillende aard zijn. In het voorbeeld van figuur 1 bestaan zij louter uit een koppeling tussen de ingang 2 en de uitgang van de middelen 6, wat betekent dat het signaal 7 gesuperponeerd wordt op het ingangssignaal 3, waarna dit resulteert in het voornoemde uitgangssignaal 9.

In figuur 2 is een verder uitgewerkte uitvoeringsvorm weergegeven.

De voornoemde middelen 4 bestaan in dit geval uit twee elementen of elektronische gedeelten 12 en 13.

Het element 12 bestaat uit een schakeling die de tonen beneden een bepaalde doorlaatgrens F1 elimineert en/of verzwakt, zoals een hoogdoorlaatfilter. De waarde F1 bedraagt bij voorkeur 3000 à 5000 Hz. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat deze waarde Fl, zoals weergegeven door middel van de kurve A in figuur 3, ongeveer 3500 Hz bedraagt. Deze kurve A laat zien dat de tonen in het hogere bereik hoofdzakelijk worden doorgelaten.

Het element 13 bestaat uit een schakeling die de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens F2 elimineert en/of verzwakt, zoals een laagdoorlaatfilter. De waarde F2 bedraagt bij voorkeur 6000 ä 19000 Hz. Meer speciaal nog

geniet het de voorkeur dat deze waarde F2, zoals weergegeven door middel van de kurve B in figuur 3, ongeveer 7000 Hz bedraagt. Deze kurve B laat zien dat de tonen in het lagere bereik hoofdzakelijk worden doorgelaten.

De voornoemde middelen 6 zijn van dezelfde aard als in figuur 1.

De middelen 8 bestaan in de uitvoeringsvorm van figuur 2 uit een optelversterker.

Zoals reeds werd beschreven bij de bespreking van de werkwijze, kan het ingangssignaal 3 eerst worden behandeld alvorens het, dan in de vorm van een signaal 10, aan de middelen 8, in dit geval de optelversterker, wordt toegevoerd. Bij voorkeur bestaat de behandeling erin dat slechts bepaalde tonen worden doorgelaten. Teneinde optimale resultaten te bereiken bij het verbeteren van bestaande signalen wordt hiertoe een schakeling aangewend die de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens F3 elimineert en/of verzwakt, zoals een laagdoorlaatfilter. De doorlaatgrens F3 bedraagt bij voorkeur ongeveer 7000 Hz. In het voorbeeld dat is weergegeven in figuur 2 wordt hiertoe geen afzonderlijke schakeling aangewend, doch wordt hiertoe tevens het element 13 van de inrichting benut.

Teneinde het beoogde effekt nog verder te optimaliseren, wordt de inrichting 1 bij voorkeur nog voorzien van een bijkomende regeling 14, die het doorgeven van de bijgegenereerde hogere harmonischen of dus het signaal 7 regelt in funktie van bepaalde kenmerken van het ingangssignaal 3. Bij voorkeur voorziet deze regeling 14 erin dat het signaal 7 in meerdere of mindere mate wordt versterkt, zulks in funktie van het aangelegd ingangssignaal 3 of in funktie van een gedeelte van dit

signaal, waarbij de globale intensiteit van het ingangssignaal 3 of van het voornoemde gedeelte hiervan als een maatstaf voor de versterking wordt aangewend.

De regeling 14 bestaat dan ook hoofdzakelijk uit een omvormschakeling 15 en een regelbare versterker 16, waarbij de versterker 16 in de versterking van het voornoemde signaal 7 voorziet en waarbij de omvormschakeling 15 een stuursignaal 17 aflevert dat in de aansturing van de versterker 16 voorziet.

De omvormschakeling 15 bestaat bij voorkeur uit een gelijkrichter 18 en een transformatiecircuit 19. Het transformatiecircuit 19 bestaat uit zijn beurt bij voorkeur uit een lineaire transformatieschakeling. Het transformatiecircuit 19 kan echter ook uit een andere schakeling bestaan die in een omvorming volgens een door de konstrukteur vooropgezette mathematische funktie voorziet. Volgens nog een bijzondere uitvoeringsvorm zal het transformatiecircuit 19 uitgerust zijn met een drempelschakeling.

Ten einde het beoogde effekt nog te optimaliseren wordt aan de omvormschakeling 15 slechts een gedeelte van het ingangssignaal 3 doorgegeven, door gebruik te maken van een selektief element 20 dat slechts de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens doorlaat. Bij voorkeur zal deze doorlaatgrens een waarde hebben van ongeveer 6000 ä 8000 Hz, en beter nog 7000 Hz. Hiertoe kan gebruik gemaakt worden van een hoogdoorlaatfilter. De werking van het selektief element 20 is door middel van kurve C in figuur 3 aangeduid.

Het voornoemde gedeelte 13 en het selektief element 20 kunnen eventueel geïntegreerd worden in een instelbaar filter 21.

Volgens nog een variante kan in een schakeling 22 worden voorzien om het voornoemde element 13 kort te sluiten, een en ander zodanig dat dit element 13, indien gewenst, kan worden uitgeschakeld.

De werking van de inrichting 1 kan eenvoudig uit figuur 2 en de voorgaande beschrijving worden afgeleid.

Het oorspronkelijke audiosignaal wordt als ingangssignaal 3 aan de ingang van de inrichting 1 aangelegd. Dit ingangssignaal wordt ontdaan van een gedeelte van de bovenste harmonischen door de selektieve werking van het element 13 van de inrichting 1. Het hieruit resulterende signaal wordt gevoerd naar het element 12, dat zoals voornoemd bij voorkeur bestaat uit een hoogdoorlaatfilter, welke een gedeelte van de resterende harmonischen doorlaat.

Het resterende signaal wordt aan de harmonische generator 6 aangelegd, die aan het signaal hoge harmonischen toevoegt.

Het bekomen signaal 7 wordt aan de regelbare versterker 16 aangelegd die op zijn beurt een versterkt signaal doorgeeft aan de tweede ingang van de optelversterker 8.

De stuurspanning van de regelbare versterker 16 wordt afgeleid uit het ingangssignaal 3. Hiertoe wordt dit ingangssignaal 3 aangelegd aan het selektief element 20, in dit geval een hoogdoorlaatfilter die bepaalt of er harmonische komponenten aanwezig zijn vanaf de ingestelde frekwentie en deze doorstuurt naar de omvormschakeling 15 die een stuursignaal 17 aflevert in de vorm van een

uitgangsspanning die in funktie is van het signaal na de gelijkrichter 18, waarbij verschillende instellingen mogelijk zijn. Zoals voornoemd kan hierbij een drempelspanning instelbaar zijn, doch ook andere mogelijke lineaire, niet-lineaire en komplexe verhoudingen tussen het ingangssignaal en het uitgangssignaal van het transformatiecircuit 19 zijn mogelijk, dit om een optimale akoestische instelling mogelijk te maken.

Door de inrichting 1 wordt de ruis van het audiosignaal minder hinderlijk waargenomen en/of wordt de klank verbreedt in het audiospektrum.

Opgemerkt wordt dat de werkwijze alsmede de inrichting 1 voorzien in een verlaging van de signaal-ruisverhouding van audiosignalen onafgezien van het soort bron. Hierbij wordt, rekening houdende met psychoakoestische gegevens de klank verhelderd, meer speciaal voorzien van extra boventonen.

Het is duidelijk dat wanneer in deze beschrijving over "tonen" gesproken wordt, hieronder doorgaans de elektrische signalen dienen te worden verstaan die met deze tonen overeenstemmen.

De inrichting 1 kan zowel analoog als digitaal worden verwezenlijkt.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijze en inrichting voor het verwerken van signalen kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding zoals gedefinieerd in de hierbijgevoegde konklusies te treden.

Claims

Konklusies. 1. - Werkwijze voor het verwerken van signalen, meer speciaal voor het behandelen van audiosignalen, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat in het toevoeren van een te behandelen ingangssignaal (3) ; het van het ingangssignaal (3) afzonderen van een aantal signalen (5) welke zich hoofdzakelijk in een voorafbepaald gedeelte van het toonbereik bevinden ; het op basis van de afgezonderde signalen (5) bijgenereren van hogere harmonischen ; en het vormen van een uitgangssignaal (9) door het samenvoegen van het signaal (7) dat de gegenereerde hogere harmonischen bevat met minstens een gedeelte van het voornoemde ingangssignaal (3), waarbij dit ingangssignaal (3) voor het samenvoegen al dan niet werd behandeld.

2.-Werkwijze volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat ten einde het signaal te vormen waarop de hogere harmonischen worden gegenereerd de tonen boven een bepaalde waarde worden afgezonderd en worden doorgelaten.

3.-Werkwijze volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de doorlaatgrens (Fl), met andere woorden de frekwentie van waaraf de tonen hoofdzakelijk worden doorgelaten, gelegen is tussen 3000 en 5000 Hz.

4.-Werkwijze volgens konklusie 3, daardoor gekenmerkt dat de doorlaatgrens (Fl) ongeveer 3500 Hz bedraagt.

5.-Werkwijze volgens een der konklusies 2,3 of 4, daardoor gekenmerkt dat ten einde het signaal te vormen waarop de hogere harmonischen worden gegenereerd, tevens de tonen die zich boven een bepaalde doorlaatgrens (F2) bevinden worden geëlimineerd of minstens worden verzwakt. <Desc/Clms Page number 12> 6.-Werkwijze volgens konklusie 5, daardoor gekenmerkt dat de laatst genoemde doorlaatgrens (F2) gelegen is tussen 4000 en 19000 Hz.

7.-Werkwijze volgens konklusie 6, daardoor gekenmerkt dat de laatstgenoemde doorlaatgrens (F2) ongeveer 7000 Hz bedraagt.

8.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat het ingangssignaal (3) wordt behandelt vooraleer het samengevoegd wordt met het signaal (7) dat de bijgenereerde hogere harmonischen bevat, waarbij deze behandeling erin bestaat dat tonen in een bepaald bereik worden geëlimineerd en/of verzwakt.

9.-Werkwijze volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat bij de voornoemde behandeling van het ingangssignaal (3) in hoofdzaak slechts tonen beneden een bepaalde doorlaatgrens (F3) worden doorgelaten.

10.- Werkwijze volgens konklusie 9, daardoor gekenmerkt dat de laatstgenoemde doorlaatgrens (F3) ongeveer 7000 Hz bedraagt.

11.-Werkwijze volgens konklusie 9 of 10 en 5, 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de doorlaatgrens (F3) bij de voornoemde behandeling van het ingangssignaal (3) en de eerder genoemde dcorlaatgrens (F2) die in een beperking van de hogere tonen bij het genereren van de hogere harmonischen voorziet dezelfde waarden hebben.

12.-Werkwijze volgens een der voorgaande konklusies, daardoor gekenmerkt dat de doorlaat van het signaal (7) met de bijgegenereerde hogere harmonischen geregeld wordt in funktie van het ingangssignaal (3). <Desc/Clms Page number 13> 13.-Werkwijze volgens konklusie 12, daardoor gekenmerkt dat de regeling erin voorziet dat het signaal (7) met de bijgegenereerde hogere harmonischen meer of minder wordt versterkt in funktie van het ingangssignaal (3), 14.-Werkwijze volgens konklusie 12 of 13, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde regeling gebeurt op basis van een stuursignaal (17) dat wordt afgeleid uit het ingangssignaal (3), of een gedeelte ervan, door dit gelijk te richten en vervolgens om te vormen.

15.-Werkwijze volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat de omvorming gebeurt volgens een vooropgestelde mathematische funktie.

16.-Werkwijze volgens konklusie 14, daardoor gekenmerkt dat de omvorming gebeurt door middel van een lineaire transformatie.

17.-Werkwijze volgens een der konklusies 12 tot 16, daardoor gekenmerkt dat voor de voornoemde regeling wordt uitgegeaan van slechts een gedeelte van het ingangssignaal (3), meer speciaal in hoofdzaak de tonen die zich boven een bepaalde doorlaatgrens bevinden.

18.-Werkwijze volgens konklusie 17, daardoor gekenmerkt dat de laatstgenoemde doorlaatgrens ongeveer 7000 Hz bedraagt.

19.-Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze van konklusie l, daardoor gekenmerkt dat zij hoofdzakelijk bestaat uit ingang (2) voor het toevoeren van een ingangssignaal (3) ; middelen (4) voor het van het ingangssignaal (3) afzonderen van een aantal signalen (5) welke zieh hoofdzakelijk in een voorafbepaald gedeelte van <Desc/Clms Page number 14> het toonbereik bevinden ; middelen (6) voor het op basis van de afgezonderde signalen (5) bijgenereren van hogere harmonischen ; en middelen (8) voor het vormen van een uitgangssignaal (9) welke voorzien in het samenvoegen van het signaal (7) dat de bijgegenereerde hogere harmonischen bevat met een signaal (10) dat afgeleid is uit het voornoemde ingangssignaal (3).

20.-Inrichting volgens konklusie 19, daardoor gekenmerkt dat de middelen (4) voor het van het ingangssignaal (3) afzonderen van een aantal signalen (5) bestaan uit een element (11, 12) dat minstens de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens (F1) afzondert, met andere woorden de tonen onder deze doorlaatgrens (F1) elimineert of minstens verzwakt.

21.-Inrichting volgens konklusie 20, daardoor gekenmerkt dat de middelen (4) voor het van het ingangssignaal (3) afzonderen van een aantal signalen (5) tevens een element (11, 13) bevatten dat minstens de tonen beneden een bepaalde doorlaatgrens (F2), die hoger ligt dan de eerst genoemde doorlaatgrens (F1), afzondert, met andere woorden de tonen boven deze doorlaatgrens (F2) elimineert of minstens verzwakt.

22.-Inrichting volgens een der konklusies 19,20 of 21, daardoor gekenmerkt dat de inrichting (1) een schakeling bevat om het ingangssignaal (3) te behandelen alvorens het samengevoegd wordt met het signaal (7) afkomstig van de middelen (6) voor het bijgenereren van hogere harmonischen, waarbij deze schakeling de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens (F3) elimineert en/of verzwakt.

23.-Inrichting volgens konklusie 21 en 22, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde schakeling om het <Desc/Clms Page number 15> ingangssignaal (3) te behandelen bestaat in hetzelfde element (13) dat aangewend wordt om de tonen beneden een bepaalde doorlaatgrens (F2) af te zonderen en aan de middelen (6) voor het bijgenereren van hogere harmonischen door te sturen.

24.-Inrichting volgens een der konklusies 19 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de middelen (8) welke voorzien in het samenvoegen van de gegenereerde hogere harmonischen met een signaal (10) dat is afgeleid uit het voornoemde ingangssgnaal (3) hoofdzakelijk bestaan uit een optelversterker.

25.-Inrichting volgens een der konklusies 19 tot 24, daardoor gekenmerkt dat zij is voorzien van een regeling (14) die het doorgeven van het signaal (7) met de bijgegenereerde hogere harmonischen regelt in funktie van het ingangssignaal (3).

26.-Inrichting volgens konklusie 25, daardoor gekenmerkt dat de regeling (14) hoofdzakelijk bestaat uit een omvormschakeling (15) en een regelbare versterker (16), waarbij de versterker (16) in de versterking voorziet van het signaal (7) dat de bijgenerereerde hogere harmonischen bevat en waarbij de omvormschakeling (15) een stuursignaal (17) aflevert dat in de aansturing van de versterker (16) voorziet.

27.-Inrichting volgens konklusie 26, daardoor gekenmerkt dat de omvormschakeling (15) bestaat uit een gelijkrichter (18) en een transformatiecircuit (19) dat op zijn beurt bestaat uit een lineaire transformatieschakeling.

28.-Inrichting volgens konklusie 25,26 of 27, daardoor gekenmerkt dat de regeling (14) is voorzien van een <Desc/Clms Page number 16> selektief element (20) dat slechts de tonen boven een bepaalde doorlaatgrens doorlaat.