BE1007290A3

BE1007290A3 - Werkwijze en inrichting voor het kontinu zeefdrukken op een strook.

Info

Publication number: BE1007290A3
Application number: BE9300732A
Authority: BE
Original assignee: Urbanczyk Cecile
Priority date: 1993-07-14
Filing date: 1993-07-14
Publication date: 1995-05-09

Abstract

Werkwijze voor het kontinu zeefdrukken op een strook (1), volgens welke werkwijze men uitgaande van een afbeelding een overeenstemmend beeld met open zeefmazen op een zeef (3) vormt, men de zeef (3) beïnkt, en men zowel de zeef (3) en de strook (1) door kontinu verplaatsen op de drukplaats met elkaar in kontakt brengt zodat ter plaatse van de open zeefmazen inkt op de strook (1) wordt overgedragen, daardoor gekenmerkt dat men een ringvormige beeld vormt op een zeef (3) in de vorm van een nagenoeg vlakke schijf, men bij het drukken deze zeef (3) rond haar centrum in een nagenoeg horizontaal vlak wentelt terwijl men de strook (1) volgens haar langsrichting verplaatst en men de zeef (3) en de strook (1) aan een zijde van het centrum volgens een radiale van de zeef (3) met elkaar in kontakt brengt.

Description

Werkwijze en inrichting voor het kontinu zeefdrukken op een strook.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kontinu zeefdrukken op een strook, volgens welke werkwijze men uitgaande van een afbeelding een overeenstemmend beeld met open zeefmazen op een zeef vormt, men de zeef beïnkt, en men zowel de zeef en de strook door kontinu verplaatsen op de drukplaats met elkaar in kontakt brengt zodat ter plaatse van de open zeefmazen inkt op de strook wordt overgedragen.

Een werkwijze van deze soort wordt toegepast wanneer een bepaald motief verschillende malen moet worden herhaald op een strook. Bij het diskontinu verschillende malen naast elkaar drukken op de strook kunnen de opeenvolgende bedrukkingen elkaar overlappen of kunnen tussen deze bedrukkingen naden worden gevormd. Bij kontinu drukken wordt dit vermeden.

In een bekende werkwijze gebruikt men een zeef in de vorm van een trommel die men rond zijn as wentelt. Men verplaatst de strook dwars op de as van de trommel zodat de strook de trommel volgens een evenwijdige aan de rotatieas de trommel raakt. De lengte die men per omwenteling kan drukken is gelijk aan de omtrek van de trommel. In de praktijk is deze diameter beperkt, zodat de lengte van het terugkomende gedeelte van het motief beperkt is. Door de roterende trommel is de inrichting gebruikt bij deze bekende werkwijze zeer omvangrijk en ingewikkeld van konstruktie.

Ook het vormen onder vorm van een trommel van de zeef voorzien van het beeld is vrij ingewikkeld.

De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een werkwijze voor het kontinu zeefdrukken op een strook te verschaffen die vrij eenvoudig is, toelaat een grote lengte van het zich herhalende gedeelte van het te drukken motief te verkrijgen en een inrichting vergt die vrij eenvoudig van konstruktie kan zijn.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat men een ringvormig beeld vormt op een zeef in de vorm van een nagenoeg vlakke schijf, men bij het drukken deze zeef rond haar centrum in een nagenoeg horizontaal vlak wentelt terwijl men de strook volgens haar langsrichting verplaatst en men de zeef en de strook aan een zijde van het centrum nagenoeg volgens een radiale van de zeef met elkaar in kontakt brengt.

In een bijzondere uitvoeringvorm van de uitvinding vormt men het beeld op de zeef langs fotografische weg waarbij men de afbeelding fotografeert met een schijfvormige gevoelige emulsielaag die men rond haar centrum wentelt, doorheen een radiaal gerichte spleet terwijl men de afbeelding lineair dwars op de spleet verplaatst.

In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding, vormt men het beeld op de zeef met een lijnraster dat koncentrisch is met het centrum van de zeef.

De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting die kan worden gebruikt bij het toepassen van de werkwijze volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.

De uitvinding heeft bijgevolg betrekking op een inrichting voor het kontinu zeefdrukken op een strook, welke inrichting een gestel bevat, een ten opzichte daarvan beweegbare zeef, middelen om de zeef te verplaatsen,

middelen om de strook volgens haar langsrichting te verplaatsen en plaatselijk in kontakt te brengen met de zeef voor het eigenlijke drukken, waarvan het kenmerkende erin bestaat dat de zeef de vorm van een nagenoeg vlakke schijf heeft, zich in een nagenoeg horizontaal vlak uitstrekt en wentelbaar is rond haar centrum, de middelen om de zeef te verplaatsen middelen zijn om ze rond haar centrum te wentelen en de middelen om de strook te verplaatsen en in kontakt met de zeef te brengen de strook nagenoeg volgens een radiale van de zeef met deze laatste in kontakt brengen.

De zeef kan zowel rond als veelhoekig zijn.

Doelmatig bevat de inrichting een op het gestel gemonteerde drukrakel om ter plaatse van het kontakt van de zeef met de strook de inkt van de zeef op de strook over te brengen.

Bij voorkeur is ook een inktrakel voorzien voor het uitspreiden van inkt over de zeef.

Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een werkwijze en een inrichting voor het kontinu zeefdrukken op een strook, volgens de uitvinding. Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uivinding niet.

De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van een inrichting voor het kontinu zeefdrukken volgens de uitvinding ; figuur 2 schematisch een zijaanzicht weergeeft van de inrichting uit figuur 1i

figuur 3 een zieht in perspektief weergeeft volgens de pijl F3 uit figuur 1, op grotere schaal getekend.

De inrichting voor het kontinu zeefdrukken van een strook 1 weergegeven in de figuren bevat een gestel 2, waarop een zeef 3 voor zeefdruk is gemonteerd. Deze zeef 3 bestaat uit een rond doek 4 van zijde of metaalgaas, een ronde kern 5 en een rond kader 6. Het doek 4 is vlak en strak gespannen tussen de kern 5 en het kader 6. Deze kern 5 is vast op een vertikale as 7 die in het gestel 2 gelagerd is, zo dat het doek 4 horizontaal is gericht. Het kader 6 is op verschillende plaatsen ondersteund door op het gestel 2 gemonteerde wielen 8.

De inrichting bevat verder middelen 9 voor het wentelen van de zeef 3, welke middelen een elektrische motor 10 bevatten die op het gestel 2 is gemonteerd en een overbrenging tussen de motor 10 en de as 7, bestaande uit een radiale as 11, een tandwielkoppeling 12 tussen de assen 7 en 11 en een kettingoverbrenging 13 tussen de as 11 en de as van de motor 10.

Op het gestel 2 zijn een inktrakel 14 en een drukrakel 15 gemonteerd. De inktrakel 14 strekt zieh radiaal aan een zijde van de kern 5 boven het doek 4 uit en wordt gedragen door een draagarm 16 die op het gestel 2 is bevestigd. De draagarm 16 is in hoogte instelbaar zodat de druk van de drukrakel op het doek 4 regelbaar is. De drukrakel 15 strekt zieh eveneens radiaal boven het doek 4 uit, maar is in de door de pijl 17 in figuur 1 aangeduide normale
EMI4.1
rotatiezin van de zeef 3, ongeveer 90 voor de inktrakel 14 gelegen. Deze drukrakel 15 bestaat in hoofdzaak uit een rubberen strook en is op het gestel 2 gemonterd door middel van een brug 18 die zieh diametraal over de zeef 3

uitstrekt en met haar einden in hoogte instelbaar op het gestel 2 is bevestigd.

De te bedrukken strook 1 wordt naar de zeef 3 geleid over geleidingsrollen 19, vervolgens door een tegenrol 20 tegen de onderkant van het doek 4 van de zeef 3 gebracht en tenslotte afgevoerd tussen geleidingsrollen 21. De tegenrol 20 bevindt zich juist onder de drukrakel 15 en is dus met haar as radiaal ten opzichte van de zeef 3 gericht. De tegenrol 20 wordt onder tussenkomst van een kettingoverbrenging 22 gedreven door voornoemde elektrische motor 10 zodat ter plaatse van de tegenrol 20 de strook 1 zieh verplaatst volgens haar langsrichting, evenwijdig aan de tangentiale aan de zeef 3 en in dezelfde zin als de zeef 3.

De kettingoverbrengingen 13 en 22 zijn zodanig dat de omtreksnelheid van de tegenrol 20 en dus snelheid van de strook 1 overeenkomen met de lineaire snelheid van het doek 4 halverwege tussen de kern 5 en het kader 6.

Om de strook 1 te bedrukken, gaat men als volgt te werk : Men wentelt de zeef 3 met konstante snelheid en verplaatst de strook 1 lineair, eveneens met konstante snelheid zodat ter plaatse van het kontakt, dit is tussen de tegenrol 2 en het doek 4, de lineaire snelheid van dit doek 4 gelijk of nagenoeg gelijk is aan de snelheid van de strook 1. Men giet inkt op het doek 4, voor de inktrakel 14 gezien in de zin van de pijl 17. Door de inktrakel 14 wordt deze inkt opengespreid op het doek 4 met een dikte die afhangt van de instelling in hoogte van de inktrakel 14. Daar waar de mazen van het doek 4 open zijn, dit is dus ter plaatse van het beeld gevormd op het doek 4, dringt de inkt in de mazen.

Door de drukrakel 15 wordt het beïnkte doek 4 ter

plaatse van de tegenrol 20 tegen de strook 1 geduwd,
EMI6.1
waardoor die het voornoemde beeld wordt overgedragen op de strook 1.

Doordat het beeld op het doek 4 ringvormig is en dus delen van het beeld die dichter bij de rotatieas gelegen zijn een kleinere lineaire snelheid hebben dan verder gelegen delen, terwijl de strook 1 rechtlijnig wordt verplaatst, moet, om een normaal beeld op de strook 1 te verkrijgen, het beeld op het doek 4 vervormd zijn, dit wil zeggen iets samengedrukt aan de zijde die het dichtst bij de rotatieas gelegen is en iets uitgerokken aan de buitenzijde.

Dit vervormde beeld kan men met de gebruikelijke fotografische technieken verkrijgen, waarbij men de lineaire afbeelding fotografeert, met een ronde gevoelige emulsielaag die men rond haar centrum wentelt, doorheen een radiale spleet, terwijl men de lineaire afbeelding volgens haar langsrichting, dwars over de spleet verplaatst. Nadien maakt men van de fotografische afbeelding op de gekende manier een beeld op het doek 4.

De vervorming van het beeld die dus ontstaat bij de overgang van een lineaire afbeelding naar een ringvormig beeld op het doek 4 wordt ongedaan gemaakt bij het drukken waarbij terug van een ringvormig beeld naar een lineaire afbeelding op de strook 1 wordt overgegaan. Omwille van de kleine plaatselijke verschillen in relatieve lineaire snelheid tussen de strook 1 en delen van het doek 4, verdient het de voorkeur het beeld op het doek 4 volgens een lijnraster te maken waarvan de lijnen koncentrisch met het doek zijn.

De hiervoor beschreven inrichting is zeer eenvoudig van konstruktie en laat toe kontinu een strook 1 te bedrukken

waarbij een motief terugkomt zonder overlappingen of naden.

Door de ringvorm kan dit motief relatief lang zijn. Het apparaat kan relatief kompakt uitgevoerd worden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de oktrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen worden aangebracht, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding worden gebruikt.

In het bijzonder moet de zeef niet noodzakelijk rond zijn.

Ze kan evengoed veelhoekig, bijvoorbeeld zeshoekig, zijn.

Het aanbrengen van de inkt op het doek moet ook niet manueel gebeuren zoals hiervoor beschreven. Een of, bijvoorbeeld voor verschillende kleuren, meerdere inktverdeelapparaten kunnen boven het doek zijn gemonteerd.

Claims

Konklusies.

1.- Werkwijze voor het kontinu zeefdrukken op een strook (1), volgens welke werkwijze men uitgaande van een afbeelding een overeenstemmend beeld met open zeefmazen op een zeef (3) vormt, men de zeef (3) beïnkt, en men zowel de zeef (3) en de strook (1) door kontinu verplaatsen op de drukplaats met elkaar in kontakt brengt zodat ter plaatse van de open zeefmazen inkt op de strook (1) wordt overgedragen, daardoor gekenmerkt dat men een ringvormig beeld vormt op een zeef (3) in de vorm van een nagenoeg vlakke schijf, men bij het drukken deze zeef (3) rond haar centrum in een nagenoeg horizontaal vlak wentelt terwijl men de strook (1) volgens haar langsrichting verplaatst en men de zeef (3) en de strook (1)

aan een zijde van het centrum volgens een radiale van de zeef (3) met elkaar in kontakt brengt.

2.-Werkwijze volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat men het beeld op de zeef (3) langs fotografische weg vormt, waarbij men de afbeelding fotografeert met een schijfvormige gevoelige emulsielaag die men rond haar centrum wentelt, doorheen een radiaal gerichte spleet, terwijl men de afbeelding lineair dwars op de spleet verplaatst.

3.-Werkwijze volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat men het beeld op de zeef (3) vormt met een lijnraster dat koncentrisch is met het centrum van de zeef (3). EMI8.1

4.-Inrichting voor het kontinu zeefdrukken op een strook (1), welke inrichting een gestel (2) bevat, een ten <Desc/Clms Page number 9> opzichte daarvan beweegbare zeef (3), middelen (9) om de zeef (3) te verplaatsen, middelen (10, 20, 22) om de strook (1) volgens haar langsrichting te verplaatsen en plaatselijk in kontakt te brengen met de zeef (3) voor het eigenlijke drukken, daardoor gekenmerkt dat de zeef (3) de vorm van een nagenoeg vlakke schijf heeft, zieh in een nagenoeg horizontaal vlak uitstrekt en wentelaar is rond haar centrum, de middelen (9) om de zeef (3) te verplaatsen middelen zijn om ze rond haar centrum te wentelen en de middelen (10, 20, 22) om de strook (1) te verplaatsen en in kontakt met de zeef (3) te brengen de strook (1) nagenoeg volgens een radiale van de zeef (3)

met deze laatste in kontakt brengen.

5.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de zeef (3) rond is. EMI9.1

6.-Inrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de zeef (3) veelhoekig is.

7.-Inrichting volgens een van de konklusies 4 tot 6, daardoor gekenmerkt dat de middelen (10, 20, 22) om de strook (1) te verplaatsen en in kontakt te brengen met de zeef (3) een tegenrol (20) bevatten die tegen de onderzijde van het doek (4) van de zeef (3) is opgesteld, met haar as in de radiale richting van de-zeef (3).

8.-Inrichting volgens een van de konklusies 4 tot 7, daardoor gekenmerkt dat ze een op het gestel (2) gemonteerde drukrakel (15) bevat om ter plaatse van het kontakt van de zeef (3) met de strook (1) inkt van de zeef (3) op de strook (1) over te brengen, <Desc/Clms Page number 10> 9.-Inrichting volgens een van de konklusies 4 tot 8, daardoor gekenmerkt dat ze een inktrakel (14) bevat voor het uitspreiden van inkt over de zeef (3).