<Desc/Clms Page number 1>
WARENHUIS EN BOUWMATERIAAL DAARVOOR
De uitvinding betreft een warenhuis en heeft ten doel de lichtinval in een warenhuis te verbeteren. Daartoe is het warenhuis volgens de uitvinding gekenmerkt door tussen de einden van roeden daarop aangrijpende doorbuigingreductiemiddelen. Het bouwmateriaal volgens de uitvinding voor het bouwen van een warenhuis is gekenmerkt volgens conclusie 10.
De genoemde en andere kenmerken volgens de uitvinding zullen in de hiernavolgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt.
In de tekening stellen voor : fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een warenhuis volgens de uitvinding ; fig. 2 op grotere schaal de fractie II van fig. 1 ; fig. 3 op grotere schaal een doorsnede over de lijn 111-111 van fig. 2 ; fig. 4 de doorsnede van fig. 3 op grotere schaal ; fig. 5 en 6 doorsneden over de lijn V-V resp. VIVI van fig. 2 ; fig. 7 op grotere schaal detail VII van fig. 2 ; fig. 8 en 9 telkens een met fig. 7 overeenkomend aanzicht van een andere uitvoeringsvariant ;
Fig. 10 een doorsnede door een andere roede voor een warenhuis volgens de uitvinding
Fig. 11 een fraktie van weer een ander warenhuis volgens de uitvinding ; en
Fig. 12 en 13 een doorsnede over de lijn XII-XII respectievelijk XIII-XIII van figuur 11.
Het warenhuis 1 van fig. 1 met een oppervlak van bijvoorbeeld 1 ha. is van het Venlokas-type en heeft een freem van kolommen 2 en spanten 3 en verder door dit freem gedragen goten 5 die zieh dwars ten opzichte van de spanten 3 uitstrekken. Telkens twee goten 5 dragen een zieh
<Desc/Clms Page number 2>
daartussen bevindende kap 6 of zijkap 7. De gevels van dit warenhuis 1 bestaan uit glaswanden.
Elke kap 6,7 bestaat in hoofdzaak uit een doorlopende nok van in langsrichting met elkaar verbonden nokprofielen 8, aan weerszijden daarvan paarsgewijze opgestelde roeden 9 en glasplaten 10.
Volgens de uitvinding is het warenhuis 1 gekenmerkt door doorbuigingreductiemiddelen 40 die volgens fig.
2-4 bestaan uit horizontale schoren 4 die telkens twee roeden 9 die paarsgewijs tegenover elkaar aan weerszijden van een nokprofiel 8 zijn opgesteld, tussen hun einden 11 en 12 onderling verbinden. Deze schoren 4 bestaan bijvoorbeeld uit dunne roestvrijstalen ronde buizen met een diameter van de ordegrootte van 2 cm met een wanddikte van 1, 5 mm. Bij voorkeur bestaat de schoor 4 uit een massieve stalen staaf, bijvoorbeeld een ronde staaf met een diameter van 13 mm, althans van die ordegrootte, en een lengte van 1 meter, die iets boven de middens van de beide roeden 9 is aangebracht. De schoren 4 hebben aan elk van hun schooreinden een lip 13 die middels een in een gat van de roede 9 grijpende, zelftappende schroef 14 tegen de onderzijde van deze roede 9 is vastgeschroefd of anderszins daarin is bevestigd.
Teneinde de kniklengte van de schoor 4 te reduceren wordt de schoor 4 bij voorkeur op een niveau opgesteld, dat zieh iets boven het midden van de roeden 9 bevindt. De boveneinden 12 van roeden 9 zijn paarsgewijze geklemd tussen bovenflenzen 16 van het nokprofiel 8 en zij-uitsteeksels 17 van een bevestigingsblok 19 van kunststof dat middels een bout 20 met boutkop 23 en moer 21 opgehangen is aan een verankeringskamer 22 van het nokprofiel 8. Daarbij grijpen haken 18 van uitsteeksels 17 in gaten 24 van de kokervormige roeden 9. Elk ondereinde 11 van een roede 9 is bevestigd aan een kokervormige goot 5 middels een blok 25 van kunststof waarvan een uitsteeksel 26 in de kokerruimte 27 van de roede 9 grijpt.
Aan het blok 25 is middels een kunststofscharnier 28 een opsluitelement 29 bevestigd dat voorzien is van een haak 30 die in een opening 31 van de roede 9 grijpt, wanneer het opsluit-
<Desc/Clms Page number 3>
element 29 tegen het blok 25 wordt gezwenkt. In deze positie wordt een schroef 32 door corresponderende nauwe gaten 58 van blok 25 en opsluitelement 29 gestoken, zodat deze bevestigingsmiddelen vóór montage aan de goot 5 reeds aan de roede 9 aangebracht kunnen worden, en zodat tijdens de montage van de kap 6,7 slechts de zelftappende schroef 32 in een gat 34 van gootwand 35 hoeft te worden geschroefd. De glasplaten 10 worden opgenomen in sponningen 60 van gootrandprofielen 36, van het nokprofiel 8 en van de roeden 9.
Dankzij de toepassing van de schoor 4 kan in plaats van de in fig. 5 met streeplijnen aangeduide, bekende roede 9a een aanzienlijk lagere roede 9 worden toegepast, hetgeen een belangrijke lichtwinst oplevert.
De roede 39 van fig. 6 die bijvoorkeur wordt toegepast in de zijkappen 7 en de kapeinden 107, heeft een wanddikte die groter is dan die van de roede 9 van fig. 5 die in de andere kappen 6 wordt toegepast. Het traagheidsmoment Ix van de roede 9 en 39 is bijvoorbeeld + 1, 5 resp.
+ 1, 9 cm4, opdat de roeden 39 in de zijkappen 7 de daar optredende hogere windbelastingen kunnen weerstaan, terwijl de lichtwinst in beide kappen 6 en 7 bij ongeveer even hoge roeden 9,39 flink is.
Volgens fig. 7 worden bij voorkeur de roeden 39 van de buitenzijvlakken 106 van de zijkappen 7, welke zijvlakken onder invloed staan van een zijwind 105, behalve van eerste doorbuigingreductiemiddelen 40, tevens voorzien van tweede doorbuigingreductiemiddelen 41 in de vorm van spandraadmiddelen 42, waarvan spandraadeinden 43 uit dichtgelaste draadogen bestaan die middels zelftappende schroeven 44 aan roede-einden 11,12 zijn vastgeschroefd. De desbetreffende draad 61, bijvoorbeeld van roestvrijstaal loopt volgens fig. 7 om een op afstand van de roede 39 door de schoor 4 gestoken pen 45. Het schooreinde 46 vormt aldus een afstandhouder.
Indien onder invloed van de windbelasting door de zijwind 105 de twee middels de schoor 4 onderling verbonden roeden 39 en de schoor 4 zieh volgens pijl 47 zouden verplaatsen en daar-
<Desc/Clms Page number 4>
mede het midden van de in fig. 7 getoonde linker roede 39 neerwaarts zou gaan, dan wordt dit tegengewerkt door de doorbuigingreductiemiddelen 41 van deze linker roede 39.
Fig. 8 toont een variant van fig. 7, waarbij de afstandhouder 48 uit een om een schroef 49 aangebrachte bus bestaat, waartegen zowel een draadhouder 50 voor de spandraadmiddelen 42 als een flens 13 van de schoor 4 zich afsteunt. De spandraadmiddelen 42 omvatten in dit geval twee draadstukken 52 die elk twee dichtgelaste eindogen 53 hebben.
Volgens de uitvoeringsvariant van fig. 9 bestaan eerste doorbuigingreductiemiddelen 54 in plaats van uit een schoor 4 die zowel druk als trek kan opnemen, uit een trekdraad 55 van roestvrijstaal, waarvan elk van de beide dichte oogeinden 56 zijn opgesloten tussen een ring 57 en een als bus uitgevoerde afstandhouder 48 van de tweede doorbuigingreductiemiddelen 41 die identiek zijn aan die van fig. 8. Bij deze uitvoeringsvorm hebben alle roeden 39 van alle kappen 6,7 deze beide doorbuigingreductiemiddelen 54 en 41. De zijkappen 7 hebben bijvoorbeeld de stevigere roeden 39 van fig. 6.
In de zijkappen 7 en kapeinden 107 worden bijvoorbeeld aluminium roeden 62 volgens figuur 10 toegepast.
Deze hebben een hoogte van 43 mm en een traagheidsmoment Ix van 4, 6 cm4. Aan de roede-einden wordt het niet gearceerde ankerstuk weggefreesd, opdat daar dan het profiel van roede 9 van figuur 5 overblijft, opdat identieke roedebevestigingsmiddelen 19,25, 29 toepasbaar zijn.
Bij het warenhuis 1 van figuren 10-12 worden bij voorkeur alle roeden 72 uitgevoerd als zogenaamde reparatieroeden in hoofdzaak bestaande uit een kokerprofiel 73 van aluminium met aan de bovenzijde open sponningruimten 74 die begrensd worden door een ankerkamer 75 met aan weerszijden tanden 76 voor het hakend opnemen van buitenwaarts verende haken 77 van een kunststof-opsluitprofiel 78 met elastische buitenranden 79 die glasplaten 10 rammelvrij opsluiten. Het voordeel van deze roede 72 is de gemakkelijke vervangihg van gebroken ruiten, terwijl de
<Desc/Clms Page number 5>
kokerprofielen 73 op hun plaats gemonteerd blijven en slechts het opsluitprofiel 78 tijdelijk verwijderd behoeft te worden voor het aanbrengen van nieuwe glasplaten 10.
Het kokerprofiel 73 heeft een zeer geringe afmeting en vangt weinig licht, terwijl het zonder een metalen bovenflens toch voldoende stevig is, dankzij de toepassing van een schoor 4. Het roedeprofiel 73 heeft een traagheidsmoment Ix = 1, 55 cm. Terwijl bekende roeden, ook bijvoorbeeld de roeden 9,62, 65 veelal van een buitenste isolatiestrip worden voorzien, funktioneert de opsluitstrook 78 tevens als isolatiestrip. Ook is de rammelvrije opsluiting van de glasplaten gewaarborgd. In de tekening zijn de afmetingen van deze roede 72 op schaal van ongeveer 1 : 1 aangegeven.
Voor de configuratie van de voorkeursconstructies wordt verder naar de tekening verwezen. De kleine bepaalde afmetingen van de diverse roeden zijn de tekening te ontlenen, in het bijzonder wanneer men uitgaat van een glasdikte van 4 mm en een sponninghoogte van 4, 9 mm. uiteraard zijn in combinatie met schoren 4 wat stevigere roeden ook toepasbaar, indien men prijs stelt op meer stevigheid en/of bredere kapoverspanning dan 4 m.
<Desc / Clms Page number 1>
DEPARTMENT HOUSE AND BUILDING MATERIAL THEREFOR
The invention relates to a department store and the object of which is to improve the incidence of light in a department store. To this end, the department store according to the invention is characterized by deflection reducing means engaging thereon between the ends of rods. The building material according to the invention for building a department store is characterized according to claim 10.
The mentioned and other features according to the invention will be elucidated in the following description with reference to a drawing.
In the drawing: fig. 1 shows a perspective view of a department store according to the invention; Fig. 2 shows the fraction II of Fig. 1 on a larger scale; Fig. 3 is a larger-scale section along the line III-III of Fig. 2; fig. 4 shows the cross section of fig. 3 on a larger scale; fig. 5 and 6 cross-sections along the line V-V resp. VIVI of Figure 2; fig. 7 shows detail VII of fig. 2 on a larger scale; Figures 8 and 9 each show a view corresponding with Figure 7 of another embodiment variant;
Fig. 10 is a section through another rod for a department store according to the invention
Fig. 11 a fraction of yet another department store according to the invention; and
Fig. 12 and 13 a section along the lines XII-XII and XIII-XIII of figure 11.
The department store 1 of fig. 1 with an area of for instance 1 ha. is of the Venlo greenhouse type and has a frame of columns 2 and trusses 3 and further gutters 5 supported by this frame which extend transversely to the trusses 3. Two gutters 5 each bear a shell
<Desc / Clms Page number 2>
hood 6 or side hood 7 situated in between. The facades of this department store 1 consist of glass walls.
Each cap 6,7 consists essentially of a continuous ridge of ridge profiles 8 connected in the longitudinal direction to each other, with rods 9 and glass plates 10 arranged in pairs on either side thereof.
According to the invention, the department store 1 is characterized by deflection reducing means 40, which according to fig.
2-4 consist of horizontal braces 4, each of which connects two rods 9, which are arranged in pairs opposite each other on either side of a ridge profile 8, between their ends 11 and 12. These braces 4 consist, for example, of thin stainless steel round tubes with a diameter of the order of 2 cm with a wall thickness of 1.5 mm. Preferably, the strut 4 consists of a solid steel bar, for example a round bar with a diameter of 13 mm, at least of that order, and a length of 1 meter, which is arranged slightly above the center of the two rods 9. The struts 4 have a lip 13 at each of their strut ends which is screwed or otherwise fixed therein by means of a self-tapping screw 14 engaging a hole of the rod 9 against the underside of this rod 9.
In order to reduce the buckling length of the strut 4, the strut 4 is preferably arranged at a level slightly above the center of the rods 9. The top ends 12 of rods 9 are clamped in pairs between top flanges 16 of the ridge profile 8 and side projections 17 of a mounting block 19 of plastic which is suspended by means of a bolt 20 with bolt head 23 and nut 21 from an anchoring chamber 22 of the ridge profile 8. Thereby hooks 18 of protrusions 17 engage holes 24 of the tubular rods 9. Each lower end 11 of a rod 9 is attached to a tubular trough 5 by means of a block 25 of plastic, of which a protrusion 26 engages the tubular space 27 of the rod 9.
A locking element 29 is attached to the block 25 by means of a plastic hinge 28 and is provided with a hook 30 which engages in an opening 31 of the rod 9 when it is locked.
<Desc / Clms Page number 3>
element 29 is pivoted against block 25. In this position, a screw 32 is inserted through corresponding narrow holes 58 of block 25 and retaining element 29, so that these fasteners can already be fitted to the rod 9 before mounting on the gutter 5, and so that during the mounting of the cap 6.7 only the self-tapping screw 32 needs to be screwed into a hole 34 of gutter wall 35. The glass plates 10 are received in grooves 60 of gutter edge profiles 36, of the ridge profile 8 and of the rods 9.
Thanks to the use of the strut 4, a considerably lower rod 9 can be used instead of the known rod 9a, indicated by dashed lines in Fig. 5, which yields an important light gain.
The rod 39 of Fig. 6, which is preferably used in the side hoods 7 and the hood ends 107, has a wall thickness greater than that of the rod 9 of Fig. 5 used in the other hoods 6. The moment of inertia Ix of the rods 9 and 39 is, for example, +1, 5 and 5, respectively.
+ 1.9 cm4, so that the rods 39 in the side hoods 7 can withstand the higher wind loads occurring there, while the light gain in both hoods 6 and 7 is strong at approximately equally tall rods 9.39.
According to Fig. 7, the rods 39 of the outer side surfaces 106 of the side caps 7, which side surfaces are under the influence of a crosswind 105, apart from first deflection reducing means 40, are preferably also provided with second deflection reducing means 41 in the form of tension wire means 42, of which tensioning ends 43 consist of welded wire eyes which are screwed to rod ends 11,12 by means of self-tapping screws 44. According to FIG. 7, the relevant wire 61, for instance of stainless steel, extends around a pin 45 inserted through the strut 4 at a distance from the rod 39. The strut end 46 thus forms a spacer.
If, under the influence of the wind load by the side wind 105, the two rods 39 interconnected by the strut 4 and the strut 4 would move in accordance with arrow 47, and
<Desc / Clms Page number 4>
the center of the left rod 39 shown in Fig. 7 would also go down, this would be counteracted by the deflection reducing means 41 of this left rod 39.
Fig. 8 shows a variant of FIG. 7, in which the spacer 48 consists of a sleeve arranged around a screw 49, against which both a wire holder 50 for the tensioning wire means 42 and a flange 13 of the strut 4 are supported. The tension wire means 42 in this case comprise two wire pieces 52, each of which has two welded end eyes 53.
According to the embodiment of Fig. 9, first deflection reducing means 54, instead of a strut 4 that can absorb both pressure and tension, consist of a pull wire 55 of stainless steel, each of the two closed eye ends 56 of which are enclosed between a ring 57 and a sleeve spacer 48 of the second deflection reducing means 41 which are identical to that of Fig. 8. In this embodiment, all rods 39 of all caps 6,7 have both of these deflection reducing means 54 and 41. The side caps 7 have, for example, the firmer rods 39 of fig. 6.
For example, aluminum rods 62 according to figure 10 are used in the side caps 7 and hood ends 107.
These have a height of 43 mm and a moment of inertia Ix of 4.6 cm4. The unshaded anchor piece is milled away at the rod ends, so that the profile of rod 9 of figure 5 remains there, so that identical rod fasteners 19, 25, 29 can be used.
In the department store 1 of Figs. 10-12, all rods 72 are preferably designed as so-called repair rods, mainly consisting of a tubular profile 73 of aluminum with rebate spaces 74 open at the top, bounded by an anchor chamber 75 with teeth 76 on either side for the hooking receiving outwardly resilient hooks 77 of a plastic retaining profile 78 with elastic outer edges 79 which rattles glass plates 10 without rattling. The advantage of this rod 72 is the easy replacement of broken windows, while the
<Desc / Clms Page number 5>
tubular profiles 73 remain in place and only the retaining profile 78 needs to be temporarily removed for installing new glass plates 10.
The box profile 73 has a very small size and captures little light, while it is still sufficiently sturdy without a metal top flange, thanks to the use of a strut 4. The rod profile 73 has an inertia moment Ix = 1.55 cm. While known rods, including for example rods 9,62, 65, are often provided with an outer insulating strip, the retaining strip 78 also functions as an insulating strip. The rattle-free confinement of the glass plates is also guaranteed. In the drawing the dimensions of this rod 72 are indicated on a scale of approximately 1: 1.
Refer to the drawing for the configuration of the preferred constructions. The small certain dimensions of the various rods can be derived from the drawing, in particular when one assumes a glass thickness of 4 mm and a rebate height of 4.9 mm. of course, in combination with braces 4, more sturdy rods can also be used, if one appreciates more strength and / or wider roof span than 4 m.