BE1006987A3

BE1006987A3 - Mineralenbak voor vee.

Info

Publication number: BE1006987A3
Application number: BE9300359A
Authority: BE
Inventors: Groot Cornelis Jozef Johann De; Groot Adrianus Wilhelmus Jo De
Original assignee: Groot Cornelis Jozef Johannes; Groot Adrianus Wilhelmus Johan
Priority date: 1993-04-09
Filing date: 1993-04-09
Publication date: 1995-02-07

Abstract

De uitvinding betreft een mineralenbak voor vee omvattende een kast, waarvan het bovenstuk een voorraadreservoir voor mineralen omhult en waarvan het onderstuk een komvormige serveerbak opneemt, waarbij het voorraadreservoir aan zijn onderzijde van door een beest te bedienen mineraalafgeefmiddelen is voorzien. Een dergelijke mineralenbak is bekend en wordt in stallen gebruikt voor het aan vee toedienen van mineralen. De gezondheid van beesten kan worden bevorderd door hen mineralen goed gedoseerd toe te dienen en/of door hen ook mineralen te verschaffen wanneer zij buiten lopen. Daartoe verschaft de uitvinding een mineralenbak, met het kenmerk dat de afgeefmiddelen voorzien zijn van een doseerinrichting en/of dat de mineralenbak is ingericht om buiten, in het bijzonder in weiland, te worden geplaatst.

Description

MINERALENBAK VOOR VEE

De uitvinding betreft een mineralenbak zoals aangeduid in de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke mineralenbak is bekend en wordt in stallen gebruikt voor het aan vee toedienen van mineralen.

De gezondheid van beesten kan worden bevorderd door hen mineralen goed gedoseerd toe te dienen en/of door hen ook mineralen te verschaffen wanneer zij buiten lopen.

Daartoe verschaft de uitvinding een mineralenbak met het kenmerk van conclusie 1.

De genoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen in de hierna volgende beschrijving worden verduidelijkt aan de hand van tekeningen, waarin voorstellen:
Figuren 1 en 2 een voorkeursuitvoeringsvorm van een mineralenbak volgens de uitvinding tijdens bedrijf respectievelijk tijdens verplaatsing ervan; Figuur 3 op grotere schaal een langsdoorsnede van een fraktie van de mineralenbak van figuur 1 over de lijn III-III; en Figuur 4 op grotere schaal een perspectivisch aanzicht van een fraktie van de mineralenbak van figuur 1 volgens pijl IV.

De mineralenbak 1 van figuren 1-4 omvat een kast 2, waarvan de buitenbegrenzing uit een hoekloze mantel 3 van kunststof bestaat. Dit is bij voorkeur een stuk ronde PVC-pijp, zoals die bijvoorbeeld als draineerbuis in de handel is. De onderrand 5 van de mantel 3 steunt op een roestvrij stalen freem 8. Aan de achterzijde is de mantel 3 middels roestvrij stalen beugels 6 bevestigd aan vertikale buizen 65 van het freem 8. Een voorraadreservoir 11 wordt door het bovenstuk 12 van de mantel 3 omhuld. Het voorraadreservoir 11 is aan zijn onderzijde afgesloten door afsluitmiddelen 13, omvattende een omgebogen, uit kunststof, bijvoorbeeld PVC, bestaand afsluitschot 14, waarvan een hellend stuk aansluit op een horizontaal onderstuk 16. Het afsluitschot 14 is binnen in de mantel 3 aansluitend bevestigd, bijvoorbeeld met bout- en/of lijmverbindingen.

Tegen de onderzijde van de onderplaat 16 om de doorlaatopening 15 heen is het freem 17 van een mineraalafgeefinrichting 18 middels twee boutverbindingen
19 en 19a bevestigd. Het freem 17 bestaat uit een neerwaarts hellende leidplaat 20, een enigszins hellende afsluitplaat 21, twee vertikale zijstukken 22 met bevestigingsranden 23 en een gebogen hellende richtplaat

48. Door ronde openingen 25 van de zijstukken 22 is een as
26 gestoken, waaraan een omgebogen plaat 27 is vastgelast. Deze plaat 27 omvat een uitstootorgaan 28 in de vorm van een neerwaarts gerichte strook, waarvan de onderrand over de afsluitplaat 21 scheert.

Een door de snuit van een beest in pijlrichting
29 te zwenken bedieningsplaat 30 is met de uitstootplaat 28 gekoppeld, doordat beide deel uitmaken van een en dezelfde om horizontale aslijn 31 zwenkbare plaat 27. De bedieningsplaat 30 steekt met eindstukken 33 opzij, buiten het uitstootorgaan 28 uit. Om het natregenen van de afgeefmiddelen te voorkomen, bevindt zich aan het bovenstuk van de opening 50 voor het doorlaten van een beestenkop ook nog voor de bedieningsplaat 30 een rubberen flap 10.

De bedieningsplaat 30 heeft aan zijn achterzijde een aangelaste beugel 36 die als aanslagorgaan samenwerkt met de achterranden 37 van de zijstukken 22 ter begrenzing van de tegen de pijlrichting 29 in teruggaande slag. De heengaande slag wordt begrensd, doordat de bedieningsplaat
30 tegen de voorranden 38 van de zijstukken 22 sluit. De slag kan evenwel worden beperkt, bijvoorbeeld voor het afgeven van mineralen aan kalveren. Daartoe dient een instelorgaan 40, bestaande uit een vertikale stang 66 die zich uitstrekt door een van de boutverbinding 19a deel uitmakende leidbuis 67 die middels een moer 68 tevens het freem 17 aan de onderplaat 16 bevestigt. Tussen de leidbus
67 en een naar de bedieningsplaat 30 gerichte onderpen 69 is een drukveer 70 aangebracht.

Bovenin het voorraadreservoir 11, op afstand van de binnenwand daarvan is een sleuvenplaat 71 met een veelvoud van sleuven 72 aangebracht. Al naargelang het omgezette boveneinde 73 van de stang 66 in een lagere sleuf 72 wordt gestoken, wordt de slag van de bedieningsplaat 30 en daarmede de hoeveelheid aan afgegeven mineralen per slag kleiner.

De mineralen 42 vallen vanuit het voorraadreservoir 11 door de doorlaatopening 15 en worden dan door de leidplaat 20 tot op de afsluitplaat 21 geleid, waar zij blijven liggen volgens een talud 44 tot het tijdstip dat de uitstootplaat 28 een beweging in de pijlrichting 29 uitvoert onder invloed van de beweging van de door een beest bediende bedieningsplaat 30. Dan valt een door de slag van de stootplaat 28 bepaalde gedoseerde hoeveelheid over de rand 47 van de afsluitplaat 21 tot op de richtplaat 48 die hol is gebogen en zodanig is gericht dat de vallende mineralen 42 van daar af wat meer naar het centrum van een bak 49 worden gericht, zodat zij althans niet tegen de buitenzijde van de mantel 3 vallen.

Onder het afsluitschot 14 is een flinke uitsparing 50 in de mantel 3 aangebracht, zodanig dat een beest er gemakkelijk met zijn kop doorheen kan om mineralen op te nemen uit een in het onderstuk 59 van de mantel 3 opgenomen bak 49 die uit een hoekloze, liefst ronde, kom bestaat, waarvan de omtreksrand 51 is afgeschuind en aan de hoekloze mantel 3 is aangepast. De bak 49 is eveneens van kunststof, bijvoorbeeld PVC, vervaardigd, is vloeiend hol uitgevoerd, en is op een niveauverschil boven de onderkant
53 in de mantel 3 vastgelijmd.

Aan het afsluitschot 14 is middels een schroef 55 en agitator 74 in de vorm van een roestvrij stalen rooster opgehangen, dat voorzien is van een door de opening 15 reikende op de uitstootplaat 28 aangrijpende pen 75. Hierdoor worden de mineralen die in het voorraadreservoir
11 de neiging tot brugvorming mochten hebben, losgemaakt, zodat zij blijven stromen langs de stootplaat 28.

Het reservoir 2 is door een deksel 77 vochtdicht afgedicht.

De mineralenbak 1 is speciaal bestemd en ingericht om in het weiland te worden gezet om de grazende beesten mineralen te verschaffen. Daartoe is de kast 2 gemonteerd op een wagengestel 78 of een slede, bij voorkeur bestaande uit een kruiwagen met slechts één wiel 79. Aan weerszijden van de kast 2 is een koker 80 voor het opnemen van een kruiwagenarm 81 aanwezig (figuur 2). Aan weerszijden voor het wiel 79 zijn twee in hoogte verstelbare voorpoten 82 in vertikale kokers 83 aangebracht. Deze worden voorafgaand aan verplaatsing van de mineralenbak 1 omhooggesteld, zodat de mineralenbak 1 als kruiwagen volgens figuur 2 naar een ander weiland verplaatst kan worden. Pennen 85 worden dan in de buizen 65 gestoken. De achterpoten 82, zowel als de vaste voorpoten
86 hebben aan hun ondereinden voeten 96 met grondpennen 87.

De mineralenbak 1 wordt bij voorkeur net buiten het weiland, waar het desbetreffende vee graast dat mineralen wordt toebedacht, geplaatst. Een houder 90 voor schrikdraad is boven de opening 50 aan de bak 2 bevestigd.

De mineralenbak 1 wordt op zijn plaats aan de grond verankerd volgens figuur 1 middels door schuin gerichte buizen 91 gesloten ankerpennen 85.

Als toe te dienen mineralen komen in aanmerking produktiemineralen, snijmaïsmineralen, vruchtbaarheidsmineralen, droogstandsmineralen, weidemineralen, roodvleesmineralen, paardenmineralen, schapenmineralen in poedervorm of brokken. Deze mineralen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een mengsel van Ca, P, Na, Mg, Zn, Mn, Fe, Cu, Co, L, Se en vitaminen A, B, C.

Claims

CONCLUSIES

1. Mineralenbak (1) voor vee omvattende een kast (2), waarvan het bovenstuk (12) een voorraadreservoir voor mineralen (11) omhult en waarvan het onderstuk (59) een komvormige serveerbak (49) opneemt, waarbij het voorraadreservoir (11) aan zijn onderzijde van door een beest te bedienen mineraalafgeefmiddelen (18) is voorzien, met het kenmerk dat de afgeefmiddelen voorzien zijn van een doseerinrichting en/of dat de mineralenbak is ingericht om buiten, in het bijzonder in weiland, te worden geplaatst.

2. Mineralenbak (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt door grondverankeringsmiddelen (85).

3. Mineralenbak (1) volgens conclusie 1, gekenmerkt door verplaatsingsmiddelen (79, 81), zoals slede en/of rolmiddelen (79).

4. Mineralenbak (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de mineralenbak (1) is ingericht als kruiwagen.

5. Mineralenbak (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de mineralenbak (1) voorzien is van kruiwagenhandvaten (81) die verplaatsbaar zijn tussen een kruistand en een opbergstand.

6. Mineralenbak (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afsluitmiddelen (13) boven de uitsparing (50) een hellend schot (14) omvatten, waarin ten minste één doorlaatopening (15) is uitgespaard, die van mineralenafgeefmiddelen (18) is voorzien en dat de mineralenafgeefmiddelen (18) een onder de doorlaatopening

(15) vast opgestelde afsluitplaat (21); een afgeeforgaan

(28) dat een onderrand heeft die over de afsluitplaat (21) veegt en een door beesten te bedienen bedieningsorgaan (30) voor het veroorzaken van een heen en weer gaande veegbeweging van de afgeefmiddelen (18) omvatten, dat samenwerkt met een tot in het voorraadreservoir (11) reikende agitator (74).

7. Mineralenbak (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de agitator (74) roostervormig is.

8. Mineralenbak (1) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk dat de agitator (74) aan het hellende schot

(14) zodanig is ingeklemd dat bij de heen en weer gaande beweging van de afgeefmiddelen (18) het hellende schot (14) en/of de agitator (74) elastisch worden vervormd.

9. Mineralenbak (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de mineralenafgeefmiddelen instelbaar zijn voor het installen van de bij elke heen en weer gaande slag van de mineralen afgegeven dosis.