NL9002311A - Ontstoppingsinrichting voor een door een dier bedienbare voederinrichting. - Google Patents

Description

Titel: Ontstoppingsinrichting voor een door een dier bedien- bare voederinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een ontstoppingsinrichting voor een door een dier bedienbare voederinrichting met een voorraadhouder voorzien van een bodemwand met afvoer-opening.

Door een dier bedienbare voederinrichtingen zijn in verschillende uitvoeringen bekend. Zo toont de Nederlandse octrooiaanvrage 8501683 een voederinrichting waarbij een dier door het omhoog drukken van een hefboom een afgepaste hoeveelheid voer in een voeropvangbak kan schuiven. Bij de voer-inrichting volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 8602572 geschiedt dit door het duwen tegen een klep. Aldus kan een dier 24 uur per dag zelf voor zijn voertoevoer zorgen, waarbij het portiegewijs afgeven verspillen van en knoeien met voer grotendeels voorkomt. Het zelf door het dier kunnen regelen van de voertoevoer geeft een optimale opname-groei-verhouding en bespaart de veehouder werk.

Bij dergelijke voerderinrichtingen kunnen zich problemen voordoen in de voerafgifte als gevolg van brugvor-ming in de voorraadhouder, waardoor het voer geweifsgewijs in ' de voorraadhouder blijft hangen. Een storing in de voertoevoer kan ook het gevolg zijn van het samenklonteren van het voer, hetgeen zich in het bijzonder kan voordoen bij voer dat samenstellende delen met een relatief groot vochtgehalte heeft, zoals gemalen maïs.

Met de uitvinding wordt beoogd problemen in de voerafgifte als gevolg van brugvorming of samenklontering te elimineren of te verhelpen.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt door bij een door een dier bedienbare voederinrichting te voorzien in een ontstoppingsinrichting die is voorzien van een in hoofdzaak plaatvormig orgaan, dat op afstand boven de afvoer- opening binnen de voorraadhouder is opgesteld en is gekoppeld met een door een dier vanuit een ruststand verplaatsbare hefboom, die zodanig met een in de voorraadhouder gelagerde as en het plaatvormige orgaan is verbonden, dat bij verdraaiing van de as middels de hefboom het plaatvormige orgaan ten opzichte van de voorraadhouder verplaatst, waarbij een kracht werkzaam is, die de hefboom continu naar zijn ruststand terug tracht te dringen. Door deze maatregelen is middels het opwekken van een agitatie in de voervoorraad brugvorming en samenklontering te voorkomen dan wel te verstoren, waarbij de daarvoor vereiste beweging van het plaatvormige orgaan door het dier zelf tot stand wordt gebracht, en wel op soortgelijke wijze als de beweging die de afgifte van voer tot gevolg heeft.

Wil men er zoveel mogelijk voor zorgen, dat zich brugvorming of samenklontering niet voordoet, dan kan het de voorkeur verdienen, dat de hefboom tevens het bedieningselement is van het door het dier bedienbare doseerorgaan, dat bij de afvoeropening is opgesteld om bij bediening van de hefboom portiegewijs voer af te geven, dat wil zeggen de hefboom of de klep bij de bovenbesproken bekende constructies.

Bij grote voorraadhouders dan wel voer, dat minder neigt tot brugvorming of samenklontering kan er de voorkeur aan worden gegeven, dat het dier niet bij elke voerafgifte het voer in de voorraadhouder hoeft te agiteren. In dat geval kan er voorzien zijn in een aparte hefboom voor de ontstoppings-inrichting. Hierbij kan worden opgemerkt, dat bij praktijkproeven is gebleken, dat indien bediening van het doseerorgaan niet het gewenste resultaat heeft het dier verder gaat zoeken en dan de hefboom van de ontstoppingsinrichting vindt en die bedient. Deze praktijkproeven leren tevens, dat het doseerorgaan gemakkelijker te bedienen en te bereiken dient te zijn dan de hefboom voor de ontstoppingsinrichting.

Het spreekt voor zich, dat bediening van de ontstoppingsinrichting uit krachtenoogpunt gezien voor het dier mogelijk dient te zijn. Goede loswoelresultaten met een uit krachtenoogpunt door het dier goed te hanteren ontstoppings- inrichting zijn te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het plaatvormige orgaan een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende, van openingen voorziene plaat is, die vast met de as is verbonden en door verplaatsing van de hefboom tezamen met de as wordt gekanteld. Indien brugvorming het hoofdprobleem is, kan er overeenkomstig een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in worden voorzien, dat het plaatvormige orgaan een plaat is, die vlaksge-wijs op een naar de afvoeropening toe hellende bodemwand van de voorraadhouder ligt en over deze bodemwand heen en weer schuifbaar is door verplaatsing van de hefboom.

Ook is het mogelijk beide laatstbedoelde uitvoeringsvormen te combineren, dat wil zeggen een inrichting die voorzien is van zowel een plaatvormig orgaan in de vorm van een plaat, die vlaksgewijs op een naar de afvoeropening toe hellende bodemwand van de voorraadhouder ligt en over deze bodemwand heen en weer schuifbaar is door verplaatsing van de hefboom, als door een plaatvormig orgaan in de vorm van een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende, van openingen voorziene plaat, welke plaat vast met de as is verbonden en door verplaatsing van de hefboom tezamen met de as wordt gekanteld. Daar de effecten van beide platen elkaar aanvullen en versterken, verdient deze gecombineerde uitvoeringsvorm de voorkeur. Dit te meer nog, daar de over de wand van de houder schuivende plaat nog een eenvoudige mogelijkheid tot afdichting van de doorvoering van de hefboom door de wand van de voorraadhouder biedt als de hefboom door de wand wordt gevoerd waarover de plaat schuift.

Een verdere verbetering van het loswoeleffect is nog te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding van de plaat pen-, plaat-, strip- of stang-vormige elementen uitgaan.

Wordt gekozen voor het scheiden van de bediening van het doseerorgaan en de ontstoppingsinrichting, dan is een relatief eenvoudig te construeren doch effectief werkzame constructie te verkrijgen, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de hefboom een door een dier vanuit de ruststand omhoog duwbare, twee-armige hefboom is, die zich dwars op de as uitstrekt, waarbij de door een dier te bedienen ene arm van de hefboom aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een zich dwars op de hefboom en in hoofdzaak evenwijdig aan de as uitstrekkend aangrijpdeel, en waarbij aan het vrije uiteinde van de andere arm van de hefboom een verend orgaan aangrijpt, dat de hefboom steeds naar zijn neerwaartse ruststand tracht te drukken.

Onder verwijzing naar in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de ontstoppingsinrichting volgens de uitvinding thans nader worden toegelicht. Daarbij toont:

Fig. 1 een voederinrichting met ontstoppingsinrichting volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede;

Fig. 2 in bovenaanzicht de voederinrichting met ontstoppingsinrichting volgens fig. 1;

Fig. 3 schematisch een gewijzigde uitvoeringsvariant van de voederinrichting volgens fig. 1 en 2; en

Fig. 4 schematisch een verdere gewijzigde uitvoeringsvariant van de voederinrichting volgens fig. 1.

In fig. 1 en 2 is een voederinrichting weergegeven, die voorzien is van een U-profieldeel la en een dit U-profiel-deel tussen de vrije uiteinden van de poten afsluitend plaat-deel 1b, waardoor een vierkant kokervormig huis 1 is verkregen. In het lijfdeel van het U-profieldeel la is een uitsparing lc aangebracht voor het doorlaten van de kop van een dier. Aan de onderzijde wordt het kokervormige huis 1 afgesloten door een voeropvangbak 2, waarvan de bovenzijde strookt met de onderrand van de uitsparing lc. Middels tussenwanden 3a-d is in het huis 1 een tussenbodem aangebracht, die het bodemvlak van een voorraadhouder voor voer vormt, die verder wordt begrensd door de boven de tussenbodem 3a-d gelegen wanddelen van het huis 1.

De tussenwanden 3a-d strekken zich alle omlaag hellend naar het midden van het huis 1 uit, waarbij ter plaatse van de samenkomst van de vier tussenwanden een afvoeropening 4 is aangebracht. Onder de afvoeropening 4 is schematisch een doseerinrichting 5 voor het portiegewijs afgeven van een hoeveelheid voer aangeduid. De doseerinrichting kan elke gewenste of geschikte vorm hebben en voorzien zijn van een door een dier te bedienen doseerorgaan.

Op afstand boven de afvoeropening 4 is in de voorraad-houder een as 6 gelagerd, waarop middels een tussenstuk 7 een plaatvormig orgaan 8 voorzien van openingen 9 is bevestigd.

Aan de as 6 is verder een twee-armige hefboom 10 bevestigd, waarvan de ene arm reikt door een sleufgat 11 in de tussenwand 3a en aldaar aan zijn vrije uiteinde eindigt in een zich dwars op de arm uitstrekkend aangrijpdeel 10a. Aan het vrije uiteinde van de andere arm van de hefboom 10 grijpt een trek-orgaan 12 aan, waarin een veer 13 is opgenomen, die het plaatvormige orgaan 8 continu naar zijn in fig. 1 getoonde stand tracht te trekken, waarbij die stand mede wordt bepaald door het gaan aanliggen van de hefboom 10 tegen de onderrand van het sleufgat 11. De met de hefboom 10 uit te voeren slag wordt verder bepaald door de bovenrand van het sleufgat 11, dat derhalve een ruime doorbreking van de tussenwand 3a vormt. Om voerdoorval te voorkomen is het sleufgat 11 afgedekt door een plaatvormig orgaan 14, dat voorzien is van een de hefboom 10 nauw omsluitende doorbreking en bij verplaatsing van de hefboom 10 over de tussenwand 3a omhoog en omlaag schuift.

Op het plaatvormige orgaan 8 is nog een aantal schraapvingers 8a aangebracht, die bij kanteling van het plaatvormige orgaan door het gebied tussen het plaatvormige orgaan en de voorwand van het huis 1 worden bewogen. De schraapvingers 8a zijn gerealiseerd door het E-vormig uitstansen van een plaat metaal en het met het lijfdeel van de E-vorm aan het plaatvormige orgaan 8 bevestigen, waarbij de poten van de E-vorm in opwaartse richting zijn omgezet.

Verder is nog voorzien in een waterleiding 15, die buiten langs het huis loopt tot een niveau vlak boven de voeropvangbak, waar de waterleiding 15 door de huiswand la is geleid en eindigt in een nippel 16 met terugslagklep.

De werking van de inrichting is als volgt:

Na het vullen van de voorraadhouder met voer zal het doseer-orgaan 5, bijvoorbeeld na bediening door een dier, portiege-wijs voer afgeven dat in de voeropvangbak 2 terechtkomt, waar het dier het voer eventueel met water kan mengen door de terugslagklep van de nippel 16 in te drukken.

Een oorzaak voor storing in de voertoevoer kan brug-vorming of samenklontering van het voer binnen de voorraadhouder zijn. Om de oorzaak voor een dergelijke storing in de voertoevoer nog verder weg te kunnen nemen is het zwenkbaar opgestelde plaatvormige orgaan 8 aanwezig. Bij het op een gegeven moment stoppen van de voerafgifte middels het doseer-orgaan 5 is uit proefnemingen gebleken, dat het dier dan naar verdere mogelijkheden gaat zoeken. Alsdan stuit het op het aangrijpdeel 10a van de hefboom 10 en drukt deze omhoog met als gevolg, dat het plaatvormige orgaan 8 met schraapvingers 8a al kantelend het voer losschudt en zodoende de brugvorming en het samenklonteren verstoort. Na het loslaten van de hefboom 10 zal deze door de kracht van de veer 13 weer naar zijn uitgangsstand terug worden gedrukt.

Bij het verplaatsen van de hefboom 10 schuift tevens de plaat 14 over de tussenwand 3a, hetgeen een verder gunstig effect op de verstoring van de brugvorming heeft.

Bij door een dier bediende voederinrichtingen kan afhankelijk van de inhoud van de voorraadhouder en de aard van het voer ook voorzien zijn in een continue loswoeling van het voer in de voorraadhouder door het plaatvormige orgaan direct te koppelen met het door het dier bediende doseerorgaan. üitvoeringsvoorbeelden hiervan zijn getoond in de figuren 3 en 4.

In fig. 3 is daarbij uitgegaan van een doseerorgaan zoals bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8602572. Hierbij omvat het doseerorgaan een zwenkbare as 20 waaraan een stuwplaat 21 en een duwplaat 22 is bevestigd. Als een dier tegen de duwplaat 22 drukt, zwenkt de as 20 en zal de stuwplaat 21 voer af schuiven van het bovenvlak van een plaatvormig element 23, dat op afstand onder de afvoeropening van een voorraadhouder is geplaatst en deze afvoeropening afdekt en overlapt. Bij toepassing van een plaatvormig orgaan 8, dat middels een tussenstuk 7 is bevestigd aan een zwenkbare as 6, kan dit orgaan 8 middels een scharnierstang 24 gekoppeld zijn met een op de as 20 bevestigd uitsteeksel 25. Bediening van het doseerorgaan zal dan gelijktijdig resulteren in een kanteling van het plaatvormige orgaan 8 en zodoende in het loswoelen van het voer in de voorraadhouder. Voor de terugstel-beweging kan daarbij zijn voorzien in een veerkrachtig trek-örgaan 26.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 is uitgegaan van een doseerorgaan zoals bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 8501683. Hierbij omvat het doseerorgaan een zwenkbare as 30 waaraan een stuwplaat 31 en een zwenkhefboom 32 is bevestigd. Als een dier tegen de zwenkhefboom 32 omhoog drukt, zwenkt de as 30 en zal de stuwplaat 31 voer afschuiven van het bovenvlak van een plaatvormig element 33, dat op afstand onder de afvoeropening van een voorraadhouder is geplaatst en deze afvoeropening afdekt en overlapt. Bij het toepassen van een plaatvormig orgaan 8, dat middels een tussenstuk 7 is bevestigd aan een zwenkbare as 6, kan dit orgaan 8 middels een scharnierstang 34 gekoppeld zijn met de zwenkhefboom 32. Bediening van het doseerorgaan zal dan, evenals bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3, gelijktijdig resulteren in een kanteling van het plaatvormige orgaan 8 en zodoende in het loswoelen van het voer in de voorraadhouder. Voor de terug-stelbeweging kan wederom voorzien zijn in een veerkrachtig trekorgaan 35.

Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo zou in plaats van een plaatvormig orgaan ook twee of meer boven elkaar geplaatste organen kunnen worden toegepast. Evenzeer zal het duidelijk zijn, dat het huis velerlei andere vormen kan hebben, zoals ovaal of rond, terwijl diverse constructie-details wat betreft de vorm en uitvoering van de koppelings- constructies, de terugstelmechanismen, de loswoeluitsteeksels, etc. en de configuratie en opstelling van het plaatvormige orgaan en de openingen daarin vrijwel eindeloos kunnen worden gewijzigd. Uiteraard kunnen bij de bekende, in de figuren 3 en 4 weergegeven doseerorganen afzonderlijke ontstoppings-constructies als bijvoorbeeld getoond in fig. 1 worden toegepast, terwijl het toepassen van een ontstoppingsinrichting niet beperkt is tot de getoonde doseerorganen.

Claims (7)

1. Ontstoppingsinrichting voor een door een dier bedien-bare voederinrichting met een voorraadhouder voorzien van een bodemwand met afvoeropening, welke ontstoppingsinrichting is voorzien van een in hoofdzaak plaatvormig orgaan, dat op afstand boven de afvoeropening binnen de voorraadhouder is opgesteld en is gekoppeld met een door een dier vanuit een ruststand verplaatsbare hefboom, die zodanig met een in de voorraadhouder gelagerde as en het plaatvormige orgaan is verbonden, dat bij verdraaiing van de as middels de hefboom het plaatvormige orgaan ten opzichte van de voorraadhouder verplaatst, waarbij een kracht werkzaam is, die de hefboom continu naar zijn ruststand terug tracht te dringen.

2. Ontstoppingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het plaatvormige orgaan een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende, van openingen voorziene plaat is, die vast met de as is verbonden en door verplaatsing van de hefboom tezamen met de as wordt gekanteld.

3. Ontstoppingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het plaatvormige orgaan een plaat is, die vlaks-gewijs op een naar de afvoeropening toe hellende bodemwand van de voorraadhouder ligt en over deze bodemwand heen en weer schuifbaar is door verplaatsing van de hefboom.

4. Ontstoppingsinrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door zowel een plaatvormig orgaan in de vorm van een plaat, die vlaksgewijs op een naar de afvoeropening toe hellende bodemwand van de voorraadhouder ligt en over deze bodemwand heen en weer schuifbaar is door verplaatsing van de hefboom, als door een plaatvormig orgaan in de vorm van een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkende, van openingen voorziene plaat, welke plaat vast met de as is verbonden en door verplaatsing van de hefboom tezamen met de as wordt gekanteld.

5. Ontstoppingsinrichting volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat van de plaat pen-, plaat-, strip-of stangvormige elementen uitgaan.

6. Ontstoppingsinrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de hefboom een door een dier vanuit de ruststand omhoog duwbare, twee-armige hefboom is, die zich dwars op de as uitstrekt, waarbij de door een dier te bedienen ene arm van de hefboom aan zijn vrije uiteinde is voorzien van een zich dwars op de hefboom en in hoofdzaak evenwijdig aan de as uitstrekkend aangrijpdeel, en waarbij aan het vrije uiteinde van de andere arm van de hefboom een verend" orgaan aangrijpt, dat de hefboom steeds naar zijn neerwaartse ruststand tracht te drukken.

7. Ontstoppingsinrichting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de hefboom tevens het bedienings-element is van een door een dier bedienbaar doseerorgaan, dat bij de afvoeropening is opgesteld om bij bediening van de hefboom portiegewijs voer af te geven.