<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR HET BEVESTIGEN VAN EEN DOEK
OP EEN PROFIEL MET DOEKGLEUF Objekt van de uitvinding
EMI1.1
------------------------
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting die het mogelijk maakt dat een doek, zoals een luifeldoek, bestemd b. v. voor zonneschermen, makkelijk op een profiel met doekgleuf kan worden gemonteerd of gedemonteerd.
<Desc/Clms Page number 2>
Achtergrond van de uitvinding en huidige stand van de techniek------------------------------
EMI2.1
- -------
Bij de meeste oprolbare zonneschermen wordt een luifeldoek op een profiel, meestal een cylindrische oprolbuis, door middel van een zoom en een staafje, die een overdikte van het doek vormen, bevestigd.
Een dergelijke oplossing wordt ook toegepast voor het monteren van het doek aan een uitvalsbuis.
Hiervoor wordt een staafje in een zoom aan het einde van het doek geschoven en het einde van het doek, voorzien van het staafje, wordt dan zijdelings in een gleuf, voorzien in het profiel, gevoerd.
De vorm en de afmetingen van de gleuf zijn natuurlijk aangepast, opdat het einde van het doek met zoom en staafje niet dwars, d. w. z. radiaal, buiten de gleuf kan schuiven.
Het oprolmechanisme van het zonnescherm wordt aan de uiteinden van het oprolprofiel gemonteerd. Dit mechanisme bevat o. a. draaischijven, kabels, etc. en wordt meestal door een kast beschermd.
Bij het monteren of het vervangen van een doek moet dus noodzakelijkerwijze het volledige oprolmechanisme verwijderd worden om een laterale toegang te geven waardoor het doek uit de gleuf kan worden verwijderd. Onder bepaalde omstandigheden kan het ook voorkomen dat voor een reeds geplaatste doek lateraal geen voldoende afstand aanwezig is, om het doek uit de gleuf te schuiven.
Doelstelling van de uitvinding
EMI2.2
----------------------------
De uitvinding heeft tot doel een inrichting te ontwikkelen die het mogelijk maakt een doek te plaatsen of te vervangen zonder dat het demonteren van het oprolmechanisme noodzakelijk is.
<Desc/Clms Page number 3>
Andere doelen en voordelen van de inrichting volgens de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving.
Voornaamste kenmerken van de uitvinding
EMI3.1
---------------------------------------
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting waarbij een einde van een doek, voorzien van een overdikte, in een gleuf van een profiel wordt geduwd en waarbij een haakvormig, liefst langwerpig, element het doek in de gleuf klemt.
In de meeste gevallen is de overdikte aan het einde van het doek gevormd, zoals gebruikelijk door een zoom aan het doek waarin, een staafje wordt geschoven.
Deze overdikte kan ook gevormd worden op een andere manier, o. a. door een plastiek bandprofiel dat bevestigd wordt (b. v. door stikken of lassen) op het doek.
Verdere kenmerken en voordelen van de inrichting volgens de uitvinding zullen blijken uit de beschrijving van een uitvoeringsvorm, bij voorkeur van de uitvinding, met behulp van de aangehechte tekeningen.
Korte beschrijving van de tekeningen
EMI3.2
----------------------------------
De tekeningen zijn schematische zichten van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 1 vertoont een zijaanzicht van een cylindrisch profiel, voorzien van de kleminrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 vertoont een dwarsdoorsnede van het haakvormig klemelement volgens de uitvinding.
<Desc/Clms Page number 4>
Beschrijving van een uitvoeringsvorm, bij voorkeur van de uitvinding ----------------------------------------
EMI4.1
-------------
Zoals in Figuur 1 is getoond, wordt een profiel 1 gevormd door een cylinder waarin een gleuf 3 is voorzien en dient b. v. als oprolbuis of als uitvalsbuis voor b. v. een zonnescherm.
In de uitvoeringsvorm die in de tekening is getoond, ontstaat een overdikte 13 aan het einde van een doek 11 door een zoom 15 waarin een staafje 17 zijdelings wordt geschoven.
De gleuf 3 strekt zieh uit in de hele lengte van het profiel 1.
De gleuf 3 wordt nauwer in de buitenrichting en eindigt in een uitmonding 5. De breedte van de uitmonding 5 is voldoende om de overdikte 13 van het doek 11 dwars (d. w. z. radiaal) in de gleuf 3 te kunnen duwen.
Nadien wordt het doek 11 door een haakvormig klemelement 21 geblokkeerd. De afmeting (dikte) van het deel van het klemelement 21, dat in de gleuf 3 wordt geduwd, is natuurlijk voldoende om te beletten dat door het spannen van het doek 11 deze de gleuf 3 zou kunnen verlaten.
M. a. w., het haakvormig klemelement 21 vernauwt de uitmonding zodoende dat het doek 11 door radiale trekkracht de gleuf 3 niet kan verlaten.
Zoals getoond, bestaat het haakvormig element 21 uit een "been" 23 dat in de gleuf 3 past om de overdikte 13 van het doek 11 te klemmen en uit een "been" 25 dat zieh boven het profiel onder het doek 11 bevindt en zieh aansluit aan de cylindrische vorm van het profiel 1.
Volgens de uitvinding worden er bij voorkeur uittandingen 27 voorzien 09 de binnenkant van het been 23 om het verschuiven van het klemelement 21 tegen de wand van de uitmonding 5 te beletten. Het klemelement 21 kan dus niet uit de gleuf 3 vallen.
Het klemelement 21 is bij voorkeur een langwerpig stuk, maar dient zieh niet noodzakelijk over de hele
<Desc/Clms Page number 5>
lengte van de gleuf 3 uit te strekken. Men kan bij voorbeeld een doek 11 met een breedte van 3 m bevestigen door drie klemelementen 21 van ongeveer 1 m lang.
Het klemelement 21 wordt in de normale stand door de spanning van het doek 11 in plaats gehouden, en vermijdt dat het doek loskomt van het profiel 1.
Het doek 11 kan echter makkelijk van het profiel 1 worden bevrijd bij het demonteren, wanneer er geen spanning in het doek 11 meer ontstaat ; hiervoor wordt eerst het klemelement 21 uitgenomen en vervolgens wordt de overdikte 13 (zoom 15 en staafje 7) van het doek 11 dwars (d. w. z. radiaal) uit de gleuf bevrijd. Het demonteren van het mechanisme aan de zijkanten van het profiel en/of van het profiel zelf wordt dus totaal overbodig.
Het monteren gebeurt ook zeer eenvoudig door eerst de overdikte 13 in de gleuf 3 te duwen en vervolgens het doek 11 met het klemelement 21 te blokkeren.
Volgens de uitvinding kan een stop of blokkeersysteem (niet getoond) aan beide uiteinden van het klemelement 21 worden voorzien om het zijdelings verschuiven van dit element te vermijden.
Het spreekt vanzelf dat de hierboven beschreven onderdelen van vorm, conceptie, afmeting en aantal kunnen verschillen, mits binnen het kader van de uitvinding te blijven.
<Desc / Clms Page number 1>
DEVICE FOR ATTACHING A CLOTH
ON A SIDE SLOT PROFILE Object of the invention
EMI1.1
------------------------
The present invention relates to a device which makes it possible for a cloth, such as an awning cloth, to be intended b. v. for awnings, can be easily mounted or dismounted on a fabric slotted profile.
<Desc / Clms Page number 2>
Background of the invention and current state of the art ------------------------------
EMI2.1
- -------
In most retractable awnings, an awning fabric is attached to a profile, usually a cylindrical retractable tube, by means of a seam and a rod, which form an overweight of the fabric.
Such a solution is also used for mounting the fabric to a drop tube.
For this, a rod is slid into a hem at the end of the cloth and the end of the cloth, provided with the rod, is then fed laterally into a slot provided in the profile.
The shape and dimensions of the slit have of course been adjusted, so that the end of the canvas with hem and bar does not cross, d. w. z. can slide radially, outside the slot.
The retractor of the awning is mounted at the ends of the retractable profile. This mechanism includes turntables, cables, etc. and is usually protected by a cabinet.
Thus, when assembling or replacing a cloth, the full retractor must necessarily be removed to provide lateral access allowing the cloth to be removed from the slot. Under certain circumstances it is also possible that for an already placed cloth there is not sufficient distance laterally to slide the cloth out of the slot.
Object of the invention
EMI2.2
----------------------------
The object of the invention is to develop a device which makes it possible to install or replace a cloth without the need to dismantle the retractor.
<Desc / Clms Page number 3>
Other objects and advantages of the device according to the invention will become apparent from the following description.
Main features of the invention
EMI3.1
---------------------------------------
The invention relates to a device in which an end of a cloth, provided with an excess thickness, is pushed into a slot of a profile and wherein a hook-shaped, preferably elongated, element clamps the cloth in the slot.
In most cases, the excess thickness is formed at the end of the cloth, as usual by a seam on the cloth into which a rod is slid.
This excess thickness can also be formed in another way, including a. By a plastic strip profile that is attached (eg by stitching or welding) to the fabric.
Further features and advantages of the device according to the invention will become apparent from the description of an embodiment, preferably of the invention, with the aid of the attached drawings.
Brief description of the drawings
EMI3.2
----------------------------------
The drawings are schematic views of the device according to the invention.
Figure 1 shows a side view of a cylindrical profile, provided with the clamping device according to the invention.
Figure 2 shows a cross section of the hook-shaped clamping element according to the invention.
<Desc / Clms Page number 4>
Description of an embodiment, preferably of the invention ----------------------------------------
EMI4.1
-------------
As shown in Figure 1, a profile 1 is formed by a cylinder in which a slot 3 is provided and b. v. as a roll-up tube or as a discharge tube for b. v. a sunscreen.
In the embodiment shown in the drawing, an excess thickness 13 is created at the end of a cloth 11 by a seam 15 in which a rod 17 is slid sideways.
The slot 3 extends the entire length of the profile 1.
The slit 3 becomes narrower in the outer direction and ends in a mouth 5. The width of the mouth 5 is sufficient to be able to push the excess thickness 13 of the cloth 11 transversely (i.e. radially) into the slit 3.
The cloth 11 is subsequently blocked by a hook-shaped clamping element 21. The size (thickness) of the part of the clamping element 21, which is pushed into the slot 3, is of course sufficient to prevent that by stretching the cloth 11 it could leave the slot 3.
In other words, the hook-shaped clamping element 21 narrows the mouth so that the fabric 11 cannot leave the slot 3 by radial pulling force.
As shown, the hook-shaped element 21 consists of a "leg" 23 that fits into the slot 3 to clamp the excess thickness 13 of the cloth 11 and of a "leg" 25 which is above the profile below the cloth 11 and connects to it. to the cylindrical shape of the profile 1.
According to the invention, toothings 27 are preferably provided 09 on the inside of the leg 23 to prevent the clamping element 21 from sliding against the wall of the mouth 5. Thus, the clamping element 21 cannot fall out of the slot 3.
The clamping element 21 is preferably an elongated piece, but it is not necessarily all over it
<Desc / Clms Page number 5>
length of the slot 3. For example, a cloth 11 with a width of 3 m can be attached by three clamping elements 21 of approximately 1 m long.
The clamping element 21 is held in its normal position by the tension of the cloth 11, and prevents the cloth from coming off the profile 1.
However, the fabric 11 can easily be released from the profile 1 when it is disassembled when tension in the fabric 11 no longer arises; for this purpose the clamping element 21 is first taken out, and then the excess thickness 13 (hem 15 and rod 7) of the cloth 11 is freed transversely (i.e. radially) from the slot. It is therefore completely unnecessary to dismantle the mechanism on the sides of the profile and / or the profile itself.
Assembly is also very simple by first pushing the excess thickness 13 into the slot 3 and then blocking the cloth 11 with the clamping element 21.
According to the invention, a stop or blocking system (not shown) can be provided at both ends of the clamping element 21 to avoid lateral displacement of this element.
It goes without saying that the above-described parts may differ in shape, conception, size and number, provided they remain within the scope of the invention.