<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
emonterenopeenfoto-,film-ofvideo-cameraom driedimen6ionale beeldinformatie te reSistreren.
Deze uitvinding betreft een apparaat om op de lens, of in de plaats daarvan op een beeldregistrerend toestel, bijvoorbeeld een foto-, film-of video-camera, te monteren teneinde de informatie vast te leggen voor een latere driedimensionale beeldweergave, in plaats van de huidige tweedimensionale, vlakke registratie.
Dit wordt gekenmerkt door het opvangen van twee beelden in naast elkaar gelegen ingangen, waar de twee beelden na meervoudige breking (in prisma's) en/of weerkaatsing (dmv. spiegels) vlak naast elkaar en al of niet gedraaid, door de lens heen worden vastgelegd op het beeldgevoelige materiaal. Deze dubbele beeldinformatie kan later een driedimensionaal beeld reproduceren.
Tegenwoordig worden beelden vastgelegd door middel van een lens centraal op het beeldregistrerend medium (bijvoorbeeld positief of negatief filmmateriaal, gevoelige beeldplaat, beeldchip,...) gericht. Het beeld wordt in zijn geheel gezien, scherp gesteld en gediafragmeerd. De informatie van het beeld wordt vervolgens in zijn geheel en eenmalig vastgelegd op het beeldgevoelig medium.
Dit geeft de mogelijkheid tot een vlakke reproduktie van het opgenomen beeld. Het is alsof we de wereld door een oog bekijken.
Er bestaan momenteel drie manieren om het richtbeeld te zien : 1. we kijken door een afzonderlijk kijkgat en niet door de lens (goedkopere camera's) ; 2. we kijken rechtstreeks door de lens dmy. een spiegel die wegklapt op het moment van de beeldregistratie (reflex-camera) ; 3. het richtbeeld wordt simultaan met de opname afgetapt, bijvoorbeeld dmy. een halfdoorlatende spiegel (videocamera, bewegende opname's).
Deze uitvinding verhelpt aan dit euvel door niet een maar twee beelden gelijktijdig naast elkaar te registreren. Zodoende wordt de nodige informatie vastgelegd voor een latere driedimensionale reproduktie. Een tweedimensionale (vlakke) reproduktie blijft evenwel mogelijk.
<Desc/Clms Page number 2>
EMI2.1
De werking is als volgt het licht wordt opgevangen in twee ingangen op beperkte afstand van elkaar, waarna het licht door verCD schillende brekingen en/of weerkaatsingen, evenwijdig, tweevoudig naast of onder elkaar op het beeldregistrerend materiaal terecht komt. De minieme verschillen tussen deze twee beelden, samen met de afstand tussen de twee ingangen, maken het mogelijk het beeld driedimensionaal te reproduceren.
Door het apparaat op de lens te monteren zien we het op te nemen beeld zoals huidig in zijn geheel, instelbaar met een hand op de reeds bestaande camera. In geval van opname van stilstaand beeld d. m. v. een reflex-camera, wordt op het moment van de opname toch de informatie van twee beelden vastgelegd door het neerklappen van de laatste spiegel. Door deze uitvoering dient aan het opnametoestel niets veranderd te worden. Er dient enkel een verbinding. te worden gelegd tussen de opname (duw) knop en het wegklappen van
EMI2.2
de spiegel. In geval van opname van bewegende beelden dient het t kijkgat te worden aangepast zodat slechts een van de twee beelden wordt gezien.
Hieronder worden twee mogelijke uitvoeringen beschreven. De eerste is het meest geschikt voor stilstaande opnamen (fig. I-IV en XI), de tweede voor bewegende opnamen (fig. V-VIII en XII).
De figuren I en V tonen het bovenzicht van het geheel, camera en uitvinding. De figuren II en VI tonen het vooraanzicht van de camera zonder de uitvinding. De figuren III en VII tonen het vooraanzicht van de uitvinding. De figuren IV en VIII tonen het zijaanzicht van de camera en de uitvinding in vertikale stand. De streepjes-punt lijnen geven een aanduiding van de samenhorigheid van de verschillende aanzichten.
Bij de eerste uitvoering komt het licht (10 en 20) binnen door twee afzonderlijke ingangen (6 en 16), naast elkaar gelegen, op beperkte tussenafstand (bijvoorbeeld de afstand tussen de twee ogen). Het licht valt en breekt op de spiegels (7 en 17, schuin
EMI2.3
naar links boven gearceerd), vervolgens op de spiegels (8 en 18, CD gearceerd met bolletjes) en de spiegel (9, schuin naar rechtsboven gearceerd), waarna de twee beelden evenwijdig en vlak naast elkaar
<Desc/Clms Page number 3>
op de normale, huidige manier gefocuseerd worden in de lens (3) en tenslotte naast elkaar geregistreerd (4 en 14) worden op het beeldgevoelig materiaal (2) dat zieh in de camera (1) bevindt.
Bij elke spiegelbreking wordt het licht 90 graden gedraaid volgens een andere as van de euclidische ruimte XYZ (zie figuur IX) zodat de twee beelden vertikaal naast elkaar vastgelegd worden.
Beide beelden worden hier afwisselend, 90 graden gedraaid en tevens half zo groot geregistreerd (22) in plaats van de normale, huidige stand (21). Voordeel hiervan is dat deze twee beelden samen juist de plaats innemen van het ene beeld dat wordt vastgelegd zonder
EMI3.1
deze uitvinding.
0 Deze opbouw van de uitvinding (5) is het meest geschikt voor de opname van stilstaand beeld. Onderstaande uitvoering is vooral geschikt voor het registreren van bewegende beelden en is geschetst in de figuren V tarn. VIII en de figuur XII.
Via de twee ingangen (6 en 16) valt en breekt het licht op de spiegels (7 en 17, schuin naar linksboven gearceerd) en vervolgens op de spiegels (8 en 18, schuin naar rechtsboven gearceerd), waarna de twee beelden (10 en 20) evenwijdig van elkaar op de normale, huidige manier gefocuseerd worden in de lens (3) en tenslotte naast elkaar geregistreerd (4 en 14) worden op het beeldgevoelig materiaal (2) dat zieh in het toestel (1) bevindt. De breking verloopt hier in twee in plaats van in drie stappen en onder hoeken mogelijk verschillend van 90 graden. Deze twee beelden worden naast elkaar (23) geregistreerd, loodrecht op de sequentie van de beelden op de beeldgevoelige rol.
Doordat deze twee beelden maar half zo groot zijn dan het normale, huidige beeld (21), kan mits vertraging van de snelheid het aantal beelden per film/rol verhoogd worden. Het wegklappen van de spiegel in de vorige uitvoering wordt hier vervangen door een aanpassing van het bestaande kijkgat van de camera. Dit kan bijvoorbeeld door het gedeeltelijk afplakken van het kijkgat, of bijvoorbeeld door het creëren van een bovenliggend kijkgat (12) dat dmv. spiegels (13) wordt afgeleid.
De spiegels (7 en 17,8 en 18) kunnen evenwel vervangen worden door prisma's of enig ander materiaal dat na meervoudige breking of weerkaatsing het beeld onvervormii. op de lens projekteert waarna het licht de normale weg volgt.