BE1005231A3 - Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder. - Google Patents

Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder. Download PDF

Info

Publication number
BE1005231A3
BE1005231A3 BE9100021A BE9100021A BE1005231A3 BE 1005231 A3 BE1005231 A3 BE 1005231A3 BE 9100021 A BE9100021 A BE 9100021A BE 9100021 A BE9100021 A BE 9100021A BE 1005231 A3 BE1005231 A3 BE 1005231A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
holder
cannula
hose
channel
guide
Prior art date
Application number
BE9100021A
Other languages
English (en)
Inventor
Marc J Lambrechts
Waeg Geert J Van
Original Assignee
Terumo Europ Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Terumo Europ Nv filed Critical Terumo Europ Nv
Priority to BE9100021A priority Critical patent/BE1005231A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1005231A3 publication Critical patent/BE1005231A3/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61MDEVICES FOR INTRODUCING MEDIA INTO, OR ONTO, THE BODY; DEVICES FOR TRANSDUCING BODY MEDIA OR FOR TAKING MEDIA FROM THE BODY; DEVICES FOR PRODUCING OR ENDING SLEEP OR STUPOR
    • A61M39/00Tubes, tube connectors, tube couplings, valves, access sites or the like, specially adapted for medical use
    • A61M39/02Access sites
    • A61M39/04Access sites having pierceable self-sealing members

Abstract

Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof, in het bijzonder van een lichaamsvocht zoals bloed, uit een leiding (2 of 2,8,29) waarvan de wand met een canule (7) doorprikbaar is, welke inrichting een canule (7, 12) bevat , dat de wand van de leiding (2 of 2,8,29) kan doorprikken, daardoor gekenmerkt dat ze een houder (5) bevat waarin de leiding (2,8,31) gepositioneerd is welke houder (5) de canule (7, 12) bevat.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof 
 EMI1.1 
 en voor deze inrichting bestemde houder. -------------------------------------------------------- 
 EMI1.2 
 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof, in het bij zonder van een lichaamsvocht zoals bloed, uit een leiding waarvan de wand met een canule doorprikbaar is, welke inrichting een canule bevat. 



  Door canule wordt hier bedoeld een holle buis met een scherpe kant, in het bijzonder voor het afnemen van fysiologische vloeistof, welke canule indien voorzien van een aanzetstuk een naald genoemd wordt. 



  Een dergelijke inrichting wordt gebruikt voor het nemen van een bloedstaal bij het geven van bloed door een donor. Voor elke eenheid bloed of bloedkomponent die van een donor afgenomen wordt, moet immers een aantal stalen genomen worden voor het bepalen van parameters zoals de bloedgroep, het hemoglobinegehalte, het hematocriet, de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 aanwezigheid van virale of   bacteriële   infekties of de algemene gezondheidstoestand van de donor. 



  Andere manieren voor het nemen van bloedstalen bij het geven van bloed bestaan erin een gedeelte van de slang tussen de canule die in de arm van de donor steekt en de 
 EMI2.1 
 zak voor het opvangen van bloed, na het beëindigen van de bloedafgifte 1) door afklemmen te isoleren en het   geisoleerde   gedeelte uit te snijden, 2) de slang op het einde van het verzamelen van bloed door te snijden en wat bloed verder op te vangen in een of meerdere buisje of, 3) na het   beëindigen   van de bloedafname en het verwijderen van de naald uit de donor een gedeelte van het opgevangen bloed via de canule in een of meerdere buisjes over te brengen. Stalen verzameld volgens de eerste manier zijn onpraktisch en omslachtig om geanalyseerd te worden met de gebruikelijke analyse- of meetmethodes.

   De tweede en de derde manieren zijn open systemen met de daaruit voortvloeiende gevaren van besmetting. De derde manier biedt daarenboven het nadeel dat het anti-coagulerend middel, dat normaal in de bloedzak aanwezig is, zieh in het staal bevindt. 



  Inrichtingen van het hier bedoelde type vormen een gesloten systeem. In bekende inrichtingen van deze soort is in de slang, tussen de canule in de arm van de donor 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 en de bloedzak, een Y-stukje gemonteerd waarbij   één   been een zijdelingse aftakking vormt. In   één   bekende inrichting is in dit been een openbreekbare afdichting, een zogenoemde"clicktip"gemonteerd. Wanneer een staal wordt genomen wordt deze afdichting gebroken waardoor bloed erdoorheen kan. Op het been sluit dan een slangetje met een naald aan. De canule ervan wordt dan in een   vacuümbuisje   geprikt. In een andere bekende inrichting is op het been een koppelstuk voorzien waarop een naald kan gemonteerd worden. Het gebruik van een Y-stuk vormt evenwel een hindernis in de bloedstroom. 



  Aangezien in het bloed nog geen bloedstollend middel is aangebracht kan ter plaatse van het Y-stuk bloedstolling optreden of kunnen stollingsfactoren geaktiveerd worden, kan hemolyse geschieden en kan de terugwinning van de zeer   belangrijke   faktor VIII uit het plasma afnemen. 



  De uitvinding heeft tot doel deze nadelen te verhelpen en een inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof te verschaffen die zeer eenvoudig is, geen of nagenoeg geen hinder voor de stromende vloeistof vormt en zeer veilig in gebruik is. 



  Tot dit doel bevat de inrichting een houder waarin de leiding gepositioneerd is, welke houder de canule bevat. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 Bij het doorprikken van de wand van de leiding worden de leiding en de canule ten opzichte van elkaar verplaatst waarbij het element dat beweegt geleid wordt en het andere element tegengehouden wordt zodat dit doorprikken zeer eenvoudig is. Tegenover de punt van de canule kan zieh bij het doorprikken een gedeelte van de houder bevinden zodat het absoluut uitgesloten is dat de gebruiker in zijn vingers prikt, waardoor de inrichting zeer veilig is. 



  In een uitvoeringsvorm van de uitvinding is de canule afzonderlijk van de houder en is deze houder van een geleiding voor de canule voorzien. Deze geleiding kan een kanaal zijn dat enerzijds op de gepositioneerde leiding uitmondt en anderzijds op de buitenkant van de houder uitgeeft. 



  In een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de canule deel uit van een naald en is ze met ten minste een gedeelte vast in de houder. 



  In een nog andere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de canule ten minste ten dele door de houder zelf gevormd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding is de houder van een geleiding voorzien voor het positioneren van de leiding. 



  Deze geleiding kan een kanaal zijn waardoor de leiding zich uitstrekt. 



  In deze uitvoeringsvorm is de houder volledig los van de leiding. Aangezien de leiding door de houder doorloopt is uiteraard geen enkele hinder voor het doorstromen van vloeistof door de leiding ter plaatse van de houder gevormd. 



  De leiding is veelal een soepele doorprikbare slang. De houder kan ofwel vooraf, ofwel achteraf, bijvoorbeeld tijdens of na het afnemen van de vloeistof zoals bloed, op de slang gemonteerd worden. 



  Om deze montage toe te laten is in   één   uitvoeringsvorm het kanaal voor de leiding zijdelings open over een breedte kleiner dan de diameter van het kanaal. Door een kleine elastische vervorming kan de slang zijdelings in het kanaal aangebracht worden. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 In een andere uitvoeringsvorm bevat de houder tenminste twee delen die al dan niet met elkaar verbonden zijn en samen tussen hen de geleiding voor de leiding vormen. 



  Als canule kan gebruik gemaakt worden van bestaande canules zoals bijvoorbeeld de canule die deel uitmaakt van een prikmiddel met dubbelzijdige naald dit is een   zogenoemde "Multiple   sampling needle". De ene zijde van de naald wordt in de leiding geprikt. Het aanzetstuk op de canule   past in een   opvangstuk of in een uitsparing van de houder. 



  Op dit aanzetstuk kan de gebruikelijke houder geschroefd worden die de tweede zijde van de naald omgeeft en beschermt. De tweede zijde van de naald kan dan in een vacuümbuisje geprikt worden. 



  De houder kan met of zonder canule of prikmiddel in de handel gebracht worden. De uitvinding heeft ook betrekking op deze houder op zichzelf, eventueel vooraleer de twee delen aan elkaar verbonden zijn in de uitvoeringsvorm waarbij deze uit twee delen bestaat. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 uitvoeringsvormen van een inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en van een voor deze inrichting bestemde houder, volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur   1   een vooraanzicht weergeeft van een inrichting voor het afnemen van een bloedstaal volgens de uitvinding, gemonteerd op een inrichting voor het afnemen van bloed ; figuur 2 een vooraanzicht weergeeft van een gedeelte van de inrichting uit figuur   1,   op grotere schaal getekend, en na het nemen van het staal ; figuur 3 een zijaanzicht weergeeft van de houder uit het gedeelte uit figuur 2 ;

   figuur 4 een onderaanzicht weergeeft van de houder uit figuur 3 ; figuur 5 een zijaanzicht weergeeft analoog aan dit uit figuur 3, maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm van de houder ; 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 figuur 6 een zijaanzicht weergeeft analoog aan dit uit figuur 5 maar met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm van de houder ; figuur 7 een vooraanzicht weergeeft van de houder bestemd voor een inrichting volgens de uitvinding maar met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm van de houder en vooraleer hij volledig gevormd is ;

   figuur 8 een onderaanzicht weergeeft van de houder uit figuur   7 ;   figuur 9 een achteraanzicht weergeeft van de houder uit de figuren 7 en   8 ;   figuur 10 een onderaanzicht weergeeft analoog aan dit uit figuur 8 van de houder uit figuur 7 maar na de volledige vorming van deze houder ; figuur 11 een vooraanzicht weergeeft van een gedeelte van de inrichting uit figuur 1 maar met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm ; figuur 12 een vooraanzicht weergeeft van een gedeelte van de inrichting uit figuur   1,   maar voor 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 het vormen van de houder en met betrekking op een nog andere uitvoeringsvorm. 



  In figuur 1 is een inrichting voor het afnemen van een bloedstaal gemonteerd op een bloedafname inrichting weergegeven. Deze bloedafname inrichting bestaat op een bekende manier uit een canule 1 die in de ader van een donor gestoken wordt, een slang 2 van kunststof die door middel van een aanzetstuk 3 met de canule   1   verbonden is en een bloedzak 4 of een meervoudige set bloedzakken voor het opvangen van het bloed, waarin de slang uitmondt. 



  De inrichting voor het afnemen van een staal van het bloed dat door de slang 2 vloeit bevat in hoofdzaak een houder 5 die de slang 2 omringt en een prikmiddel 6 voorzien van een canule 7,12 die via de houder 5 in de doorprikbare slang 2 kan geprikt worden. 



  Zoals vooral blijkt uit figuren 2 tot 4 is een mogelijke uitvoeringsvorm van de houder 5 een ronde schijf van kunststof die voorzien is van een eerste kanaal 8 dat zieh diametraal doorheen de schijf uitstrekt en van een tweede kanaal 9 dat een hoek tussen 10 en 90 graden en bij voorkeur tussen 30 en 60 graden en het meest bij 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 voorkeur tussen 40 en 50 graden met het eerste kanaal 8 maakt. 



  Het eerste kanaal 8 is rondom gesloten en rond met een diameter die nagenoeg gelijk is aan de buitendiameter van de slang 2 die zieh doorheen dit kanaal 8 uitstrekt. Het tweede kanaal 9 bezit een dun, rond gedeelte waarvan de diameter iets groter is dan de diameter van het deel 7 van de canule 7, 12. Dit gedeelte mondt uit in het kanaal   8. - De rest - van het ¯kanaal   9 bezit een grotere diameter en geeft uit op de buitenomtrek van de schijfvormige houder 5. In dit breder gedeelte zit een ontvangstuk 10, dit is een stukje ronde buis van kunststof, dat een weinig buiten de schijf uitsteekt en waarin het aanzetstuk 11 van het prikmiddel 6 dat de canule 7,12 draagt, klemmend past. 



  Dit prikmiddel 6 is een tweezijdige naald dit wil zeggen dat de canule 7,12 zieh doorheen het aanzetstuk 11 uitstrekt en op beide einden geslepen is. Het deel 7 aan een zijde van het aanzetstuk 11 wordt in de slang 2 geprikt. Het deel 12 aan de andere zijde is voorzien van een latexmantel 13 die het deel 12 afsluit maar onder doorprikking erover kan samengeschoven worden. Het aanzetstuk 11 is aan de zijde van het deel 12 uitwendig van schroefdraad voorzien zodat een houder 14 die dit 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 canuledeel 12 omringt op dit aanzetstuk 11 kan geschroefd worden. Deze houder 14 beschermt het deel 12 en verhindert dat met dit deel 12 accidenteel zou geprikt worden. Over dit deel 12 kan op een bekende manier een vacuümbuisje 15 geschoven worden waarbij het canuledeel 12 doorheen de rubberen stop van dit buisje geprikt wordt.

   Dit   vacuümbuisje   15 vormt het recipient waarin uiteindelijk het bloedstaal verzameld wordt. In de figuur 1 zijn het prikmiddel 6, de houder 14 en het    . vacuümbuisie. 15 losvan elkaar, voorhet nemen ¯van    bloedstaal voorgesteld. 



  Tussen het gedeelte dat in het ontvangstuk 10 klembaar is en het van schroefdraad voorziene gedeelte bezit het aanzetstuk 11 een kraag die bij het inbrengen van het canuledeel 7 in het tweede kanaal 9 tegen het ontvangstuk 10 aanslaat. De afmetingen van het kanaal 9 en dit ontvangstuk 10 dat er deel van uitmaakt, zijn zodanig dat, wanneer deze kraag tegen het ontvangstuk 10 gelegen is, het afgeschuinde einde van het canuledeel 7 zich ongeveer in het midden van de slang 2 bevindt. 



  Zolang het open afgeschuinde einde van het deel 7 nog niet volledig in de slang 2 gelegen is maar nog gedeeltelijk erbuiten, zou een heel weinig bloed via dit einde kunnen wegstromen. Om te beletten dat dit bloed zich verspreidt door kapillaire krachten tussen de slang 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 2 en de wand van het eerste kanaal 8 is de uitmonding van het kanaal 9 in het kanaal 8 omgeven door een buiten de binnenwand van het kanaal 8 uitspringende ribbe 16 zodat rond deze uitmonding deze ribbe een weinig in de slang 2 gedrukt wordt en lekken tussen de slang 2 en deze ribbe vermeden worden. De ribbe 16 is nog omringd door een groef 17 in de binnenwand van het kanaal 8 zodat bloed dat eventueel toch nog tussen de ribbe 16 en de slang 2 doorlekt zieh daar kan verzamelen en zieh niet door kapillariteit   verder   verspreidt. 



  In de rand van de houder 5, tegenover het kanaal 8, en aan de andere zijde van het kanaal 9 is een gleuf 18 aangebracht met een breedte die nagenoeg gelijk is aan de diameter van de slang 2. In haar midden is de gleuf 18 van een vernauwing 19 voorzien. Door het gedeelte van de slang tussen de zak 4 en de houder 5 in de gleuf 18 en door de vernauwing 19 te brengen kan men dit gedeelte dichtklemmen. 



  In een variante hiervan kan in plaats van de vernauwing de houder 5 een beweegbaar gedeelte bezitten dat tot in het kanaal 9 verschuifbaar is en dat door verschuiven de slang 2 in het kanaal 9 kan dichtklemmen. 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 



  Tussen het kanaal 8 en de gleuf 18 is de houder 5 voorzien van een uitsparing 20 waarin de canule 1 na gebruik veilig kan opgeborgen worden. Onderaan in de uitsparing 20 bevindt zieh een propje 21 waarin de punt van de canule 1 kan geprikt worden om lekken te voorkomen. 



  In figuur 5 is een variante weergegeven van de houder 5. 



  Deze houder 5 verschilt van de in de figuren 1 tot 4 voorgestelde houder uitsluitend doordat het eerste kanaal 8 niet over zijn omtrek gesloten is maar zijdelings open is en met name door een gleuf 22 op   één   zijwand van de schijf uitgeeft. De breedte van de gleuf 22 is iets kleiner dan de diameter van het kanaal 8. 



  Doordat de slang 2 van soepele kunststof is kan ze door elastische vervorming doorheen de gleuf 22 zijdelings in het kanaal 8 gebracht worden. Dit kan gebeuren nadat de canule 1 reeds aan de slang 2 bevestigd is en bijvoorbeeld reeds in de donor gestoken is. 



  De uitvoeringsvorm van de houder volgens figuur 6 verschilt van de houder uit de figuren 1 tot 4 doordat hij uit twee delen bestaat die bij het nemen van het staal met elkaar verbonden zijn. Het kanaal 8 wordt tussen de twee delen gevormd. In feite vormt elk van de delen een helft van de door het midden van het kanaal 8 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 en dwars op de ronde zijvlakken doorgesneden schijfvormige houder 5. Cm het aan elkaar bevestigen van de twee delen te vergemakkelijken is het ene deel van pennen 23 voorzien en het andere deel van overeenstemmende holtes 24. De slang 2 wordt tussen de twee delen aangebracht en de twee delen worden aan elkaar bevestigd doordat de pennen 23 in de holtes 24 geklemd worden en/of door middel van kleefmiddelen. 



  In de uitvoeringsvorm volgens de figuren 7.. tot 10 bestaat de houder 5 eveneens uit twee delen maar deze delen zijn scharnierend aan elkaar verbonden en rond een scharnier tegen elkaar wentelbaar. De houder is ook geen dikke ronde schijf maar de twee delen zijn relatief dunne platen die van het nodige relief voorzien zijn voor het vormen van de kanalen 8 en 9. De delen zijn van kunststof en de scharnierende verbinding is gevormd door een strook 25 waar de kunststof zeer dun is. Het eerste kanaal 8 wordt gevormd door een U-vormige goot 26 die zieh in het ene deel van de houder uitstrekt en een ribbe 27 nabij de uiterste rand van het andere deel, welke ribbe 27 in de goot 26 past en samen met deze goot bij dichtgeklapte delen een rondom gesloten kanaal 8 vormt.

   De twee delen worden tegen elkaar gebracht zodat de slang 2 in de goot 26 komt te liggen en na het tegen elkaar wentelen van de delen, tussen deze delen gevat 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 is. Het tweede kanaal 9 is volledig in het deel met de goot 26 gevormd. Het op de rand van dit deel uitgevende einde van dit kanaal 9 vormt zelf het ontvangstuk 10 voor de aanzetstuk 11. 



  Wanneer de twee delen tegen elkaar gebracht zijn steekt het ene deel een weinig buiten het andere uit, zoals zichtbaar is in figuur 10. In het uitstekende gedeelte van dit deel is een gleuf 28 aangebracht die trechtervormig. op-de uiterste rand van het deel uitgeeft. Een gedeelte van de slang 2 kan in de gleuf 28 gebracht worden en in het smalle gedeelte van de gleuf dichtgeklemd worden. In het andere deel van de houder 5 is een uitsparing 20 gevormd voor het opbergen van de canule   1,   waarbij deze canule al dan niet doorheen de slang 2 kan geprikt worden. 



  De twee delen kunnen na het tegen elkaar scharnieren aan elkaar bevestigd worden bijvoorbeeld doordat de ribbe 27 in de goot 26 geklikt of geklemd wordt en/of door kleefmiddelen. 



  In de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens figuur 11 strekt de slang 2 zieh niet doorheen de houder 5 uit. Ter plaatse van de houder 5 is de slang 2 onderbroken en met haar einden gevat in verbrede einden van het kanaal 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 8 dat dus deel uitmaakt van de leiding voor het afgetapte bloed. De diameter van het tussen de twee slanggedeelten gelegen gedeelte van het kanaal 8 komt dan overeen met de binnendiameter van de slang 2, zodat in de leiding voor het bloed geen oneffenheden gevormd worden. De opening waarmee het tweede kanaal 9 op dit eerste kanaal 8 uitmondt is afgesloten door een doorprikbaar membraan 29. Verder is de houder 5 gelijk aan de houder uit de figuren 2 tot 4. 
 EMI16.1 
 



  - -, n --. - - De houder voorgesteld in figuur 12 verschilt in hoofdzaak van de houder voorgesteld in de figuren 1 tot 4 doordat het eerste kanaal 8 in het midden van de houder 5 een zijdelingse uitsprong 30 bezit terwijl de houder 5 ertegenover een induwbaar gedeelte 31 bevat dat verschuifbaar is in een op het kanaal 8 uitmondende uitsparing 32. Voor het gebruik bevindt het gedeelte 31 zieh in de uitgeschoven toestand en dus volledig buiten het kanaal 8, zoals voorgesteld in figuur 12. De slang 2 die door het kanaal 8 aangebracht is zal ook ter plaatse van de uitsprong 30 recht doorlopen en dus niet de uitsprong 30 binnendringen. Door het indrukken van het gedeelte 31 duwt men de slang 2 in deze uitsprong 30 en daardoor op de punt van het deel 7 van de canule 7,12 van de dubbelzijdige naald 7,11, 12,13, welke punt in de uitsprong 30 gelegen is.

   In tegenstelling tot de 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 tot 4 zijn het deel 7 en een deel van het aanzetstuk 11 vast ingebed in de houder en is dus de dubbelzijdige naald vast met de houder 5 verbonden. Wanneer het gedeelte 31 volledig in de houder 5 gedrukt is, houden twee verende tongen 33 het gedeelte 31 vast in deze stand. De punt van het canuledeel 7 bevindt zich dan nagenoeg in het midden van de niet-samengedrukte slang 2. 



  In een niet voorgestelde variante van - vorige uitvoeringsvorm is de canule 7, 12 door de houder 5 zelf gevormd, en is het tweede kanaal 9 terzelfder tijd de opening van het deel 7. De houder 5 vormt een in de uitsprong 30 uitstekende afgeschuinde rand die de punt van het deel 7 vormt. De door de houder 5 gevormde canule kan tot dit deel 7 en een gedeelte van het aanzetstuk 11 beperkt zijn, terwijl op het aanzetstuk een leiding of een naald kan aansluiten. 



  Met de hiervoor beschreven inrichtingen is het nemen van een staal zeer eenvoudig en zeer veilig. De gebruikte houder is relatief goedkoop. De rest van de inrichting voor het afnemen van bloed dient niet speciaal aangepast te zijn. De houder kan op een in de handel zijnde bloedafname inrichting aangebracht worden. De houder kan samen met de inrichting in de handel gebracht worden of 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 afzonderlijk, vooral in de tweedelige uitvoeringsvorm. De houder kan eventueel meermaals gebruikt worden met verschillende inrichtingen voor het afnemen van bloed, althans in de uitvoeringsvormen waarbij de slang los door het eerste kanaal in de houder steekt of in de tweedelige uitvoeringsvormen in zoverre de delen losneembaar aan elkaar bevestigd zijn. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de   hiervoor beschreven en in   de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke inrichtingen voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houders kunnen in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 



  De inrichting is in het bijzonder niet beperkt tot een inrichting voor het nemen van bloedstalen. Ze kan gebruikt worden bij alle mogelijke systemen waarbij vloeistof door een leiding vloeit en in het bijzonder bij fysiologische vloeistoffen die doorheen een slang stromen zoals parenterale voedingsvloeistoffen, continuous ambulatory peritoneal dialysis, extra-corporele circulatie enz. 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 



  De inrichting moet ook niet noodzakelijk op een slang tussen een zak en een canule gemonteerd worden. De slang kan ook bij voorbeeld een zak met een andere zak verbinden.

Claims (1)

  1. Konklusies. EMI20.1 ----------- 1. - Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof, in het bijzonder van een lichaamsvocht zoals bloed, uit een leiding (2 of 2, 8, 29) waarvan de wand met een canule (7) doorprikbaar is, welke inrichting een canule (7, 12) bevat, dat de wand van de leiding (2 of 2, 8, 29) kan doorprikken. daardoor gekenmerkt dat ze een houder (5) bevat waarin de leiding (2, 8, 31) gepositioneerd is welke houder (5) de canule (7, 12) bevat.
    2.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de canule (7, 12) afzonderlijk is van de houder (5) en deze houder (5) van een geleiding (9) voor de canule (7) voorzien is.
    3.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de geleiding (9) voor de canule (7, 12) een kanaal is dat enerzijds op de gepositioneerde leiding (2) uitmondt en anderzijds op de buitenkant van de houder (5) uitgeeft. <Desc/Clms Page number 21>
    4.-Inrichting volgens vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat canule (7, 12) deel uitmaakt van een prikmiddel (6) en het kanaal (9) voor de canule (7, 12) niet alleen een geleiding voor de canule (7, 12) van het prikmiddel (6) vormt maar tevens een aanslag voor dit prikmiddel (6) bevat die de inprikdiepte van deze canule (7, 12) in de doorprikbare leiding (2 of 2, 8, 29) begrenst.
    5.-Inrichting volgens.. konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de canule (7, 12) met ten minste een gedeelte vast is in de houder.
    6.-Inrichting volgens konklusie 1, daardoor gekenmerkt dat de canule (7) ten minste ten dele door de houder (5) zelf gevormd is.
    7.-Inrichting volgens één van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de canule (7, 12) een hoek tussen 0 en 180 graden maakt met de gepositioneerde leiding (2).
    8.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de houder (5) van een geleiding (8) voorzien is voor het positioneren van de leiding (2). <Desc/Clms Page number 22> 9.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de geleiding (8) voor de leiding (2) een kanaal is waardoor de leiding (2) zieh uitstrekt.
    10.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat de leiding (2) een soepele doorprikbare slang is.
    11.-Inrichting volgens konklusie 9 en 10, daardoor gekenmerkt dat het kanaal (8) voor de leiding. (2) zijdelings open is over een breedte kleiner dan de diameter van het kanaal.
    12.-Inrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat de houder (5) een gedeelte bevat dat reeds bij het positoneren zelf van de slang (2) in de houder deze slang op de zieh op haar plaats in de houder (5) bevindende canule (7, 12) prikt.
    13.-Inrichting volgens de konklusies 8 en 12, daardoor gekenmerkt dat de geleiding (8) voor de slang (2) in de houder (5) een uitsprong (30) bezit waarin een einde van de canule (7, 12) gelegen is terwijl de houder (5) een verplaatsbaar gedeelte (31) bezit dat tegenover de uitsprong (30) gelegen is en de in de geleiding (8) <Desc/Clms Page number 23> aangebrachte slang (2) kan wegduwen en positioneren in de uitsprong (30) en dus op de canule kan duwen.
    14.-Inrichting volgens konklusie 8, daardoor gekenmerkt dat de houder (5) ten minste twee delen bevat die samen tussen hen de geleiding (8) voor de leiding (2) vormen.
    15.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de twee delen scharnierend met elkaar verbonden zijn en-door scharnierend dichtklappen de geleiding (8) voor de leiding (2) vormen.
    16.-Inrichting volgens de konklusies 3 en 9, daardoor gekenmerkt dat de uitmonding van het kanaal (9) voor de canule (7) op het kanaal (8) voor de leiding (2) ten minste gedeeltelijk omringd is door een ribbe (16) op de binnenwand van het laatsgenoemde kanaal (8).
    17.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de ribbe (16) ten minste gedeeltelijk omgeven is door een groef (17) in de binnenwand van het kanaal (8).
    19.-Houder (5) bestemd voor de inrichting uit een van de vorige konklusies. <Desc/Clms Page number 24> 20.-Houder (5) volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat hij een geleiding (8) vormt voor een slang (2) en een geleiding (9) voor een afzonderlijke canule (7, 12) een en ander zo dat de canule (7, 12) over haar geleiding (9) in de slang (2) in de andere geleiding (8) kan geprikt.
    21.-Houder (5) volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat hij een eerste kanaal (8) bevat voor een slang (2) en een tweede daarop aansluitend en op de buitenkant van de houder (5) uitgevend kanaal (9) voor een canule (7, 12).
    22.-Houder (5) volgens een van de konklusies 20 en 21, daardoor gekenmerkt dat hij twee met elkaar verbindbare delen bevat die bij het tegen elkaar brengen de geleiding (8) voor de slang (2) vormen.
    23.-Houder (5) volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de twee delen scharnierend aan elkaar verbonden zijn en door het tegen elkaar scharnieren de geleiding (8) voor de slang (2) vormen.
    24.-Houder (5) volgens konklusie 19, daardoor gekenmerkt dat hij een geleiding (9) bevat voor een <Desc/Clms Page number 25> slang (2) en hij een canule (7 of 7, 12) bevat die door hem zelf gevormd is of vast erin gemonteerd is.
    25.-Houder (5) volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat hij een beweegbaar gedeelte (31) bevat dat de slang (2) kan wegduwen tot de canule (7, 12) erin prikt.
    26.-Houder (5) volgens de konklusie 19, daardoor gekenmerkt dat hij een gesloten kanaal (8) bevat dat samen met een slang (2) die met delen op het kanaal (8) aansluit de leiding (28,29) vormt en dat dus deze leiding in de houder (5) positioneert welk kanaal (8) in zijn wand voorzien is van een opening (7, 12) die afgesloten is door een membraan (29) dat met een canule (7, 12) doorprikbaar is.
    27.-Houder (5) volgens een van de konklusies 19 tot 25, daardoor gekenmerkt dat hij een uitsparing (18 of 28) bevat met een vernauwing (19) om een in de uitsparing uitgebrachte slang (2) dicht te knijpen.
    28.-Houder (5) volgens een van de konklusies 20 tot 26, daardoor gekenmerkt dat hij een beweegbaar gedeelte bevat dat de slang (2) in de geleiding (8) kan dichtklemmen. <Desc/Clms Page number 26>
    29.-Houder (5) volgens een van de konklusies 19 tot 28 daardoor gekenmerkt dat hij van een holte (20) voorzien is voor het opbergen van een naald (1).
BE9100021A 1991-01-10 1991-01-10 Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder. BE1005231A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100021A BE1005231A3 (nl) 1991-01-10 1991-01-10 Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9100021A BE1005231A3 (nl) 1991-01-10 1991-01-10 Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1005231A3 true BE1005231A3 (nl) 1993-06-01

Family

ID=3885270

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9100021A BE1005231A3 (nl) 1991-01-10 1991-01-10 Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1005231A3 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2955595A (en) * 1959-05-19 1960-10-11 Fenwal Lab Inc Therapeutic fluid sampling means
US3861388A (en) * 1973-07-30 1975-01-21 Robert Lee Vaughn Apparatus for administering supplemental medication with parenteral solutions
US3898988A (en) * 1974-04-22 1975-08-12 Cobe Lab Extra corporeal blood access site
US4112944A (en) * 1976-12-13 1978-09-12 Williams Gayland M Tube clamp and piercing device
US4289129A (en) * 1979-11-01 1981-09-15 Turner Roger S Injection site apparatus
EP0109903A1 (fr) * 1982-11-19 1984-05-30 LABORATOIRES BRUNEAU Société anonyme dite: Raccords pour injections extemporanées
US4878897A (en) * 1986-05-15 1989-11-07 Ideation Enterprises, Inc. Injection site device having a safety shield

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2955595A (en) * 1959-05-19 1960-10-11 Fenwal Lab Inc Therapeutic fluid sampling means
US3861388A (en) * 1973-07-30 1975-01-21 Robert Lee Vaughn Apparatus for administering supplemental medication with parenteral solutions
US3898988A (en) * 1974-04-22 1975-08-12 Cobe Lab Extra corporeal blood access site
US4112944A (en) * 1976-12-13 1978-09-12 Williams Gayland M Tube clamp and piercing device
US4289129A (en) * 1979-11-01 1981-09-15 Turner Roger S Injection site apparatus
EP0109903A1 (fr) * 1982-11-19 1984-05-30 LABORATOIRES BRUNEAU Société anonyme dite: Raccords pour injections extemporanées
US4878897A (en) * 1986-05-15 1989-11-07 Ideation Enterprises, Inc. Injection site device having a safety shield

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU762878B2 (en) Apparatus for obtaining liquid samples
US5947932A (en) Closed system blood sampling device
EP1162913B1 (en) Fluid sampling apparatus
US4432765A (en) Attachment device for medical fluids bag
US5474546A (en) Dripless cannula system usable with a sampling container for fluid sampling and operable to minimize fluid loss at a fluid sampling site
US5919146A (en) Urine sampling and drainage device
US4257426A (en) Vacuum assisted anti-coagulant syringe device for taking blood samples
US6155991A (en) Apparatus and method for collecting blood samples
EP2357016B1 (en) Irreversibly closable flow control clamp
US20090112125A1 (en) Integrated blood sampling and testing device and method of use thereof
US4326541A (en) Blood sample taking device
US4784650A (en) Needle holder
WO2001008582A1 (en) Blood processing set including an integrated blood sampling system
JP2008514360A (ja) 血液サンプリングの方法および装置
IES980225A2 (en) A device for acquiring body samples for analysis
WO2009108676A2 (en) Systems, devices, and devices for sampling bodily fluid
US4155350A (en) Integrated blood collection system
BE1005231A3 (nl) Inrichting voor het afnemen van een staal van vloeistof en voor deze inrichting bestemde houder.
US5562639A (en) Vented fluid collection system
JP4007681B2 (ja) 翼付採血針
JP2767648B2 (ja) アダプターおよび採血器具
JPH08150134A (ja) 採血針
US20060074348A1 (en) Biologic Fluid Sampling Apparatus
WO2002005707A1 (en) Apparatus for obtaining liquid samples
JP2003260113A (ja) 血液保存容器

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: TERUMO EUROPE N.V.

Effective date: 19940131