BE1005206A3

BE1005206A3 - Toestel voor het automatisch beveiligen van rolluiken.

Info

Publication number: BE1005206A3
Application number: BE9100777A
Authority: BE
Original assignee: Dotesa Eng Bv
Priority date: 1991-08-23
Filing date: 1991-08-23
Publication date: 1993-05-25
Also published as: DE69203182D1; ATE124494T1; DE69203182T2; EP0530168B1; EP0530168A1

Abstract

Het toestel bestaat uit tenminste één haaklemstuk (11) en tenminste één blokkerstift (13) zodanig gemonteerd dat tijdens de neergelaten toestand van het rolluikblad (3) de ophangweer (5) de bovenste lamel van het rolluikblad (3) waaraan de blokkeerstift (13) is verbonden tegen de kastwand drukken zodat bij een opwaarste hefbeweging aan het rolluikblad (3) de blokkeerstift (13) zich vast zet in het haakklemstuk (11).

Description

TOESTEL VOOR HET AUTOMATISCH BEVEILIGEN VAN ROLLUIKEN Objekt van de uitvinding
EMI1.1
------------------------
De uitvinding heeft betrekking op een toestel dat de beveiliging van rolluiken mogelijk maakt en dit door een automatisch blokkeren van het rolluikblad, zodat inbraak langs deze weg uitgesloten wordt.

Stand van de techniek
EMI1.2
--------------------
Er bestaan veel systemen die rolluiken beveiligen door middel van een slot dat b. v. een zijgrendel in werking stelt. Indien een dergelijk systeem niet automatisch werkt, bestaat het gevaar dat men het slot vergeet in werking te stellen.

In het octrooischrift CH-A-657663 wordt een automatisch vergrendelingstoestel beschreven voor een rolluik bestaande uit een schoot en een schootplaat waarbij de schoot door middel van een riem een kipbeweging kan uitvoeren.

Een dergelijk systeem is moeilijk regelbaar en werkt alleen indien het rolluik precies is neergelaten tot in de eindpositie tijdens het sluiten.

Doel van de uitvinding
EMI1.3
--------------------
Het doel van de uitvinding is een verbeterd toestel te verschaffen dat op een eenvoudige wijze het beveiligen van een rolluik toelaat zonder de nadelen van de oplossingen volgens de stand van de techniek te tonen.

Voornaamste kenmerken van de uitvinding
EMI1.4
------------------------------------De uitvinding heeft betrekking op een toestel

voor het automatisch beveiligen van rolluiken, bestaande uit een oprolas, waarop een rolluikblad wordt opgerold door een aandrijfmecanisme voor de oprolas en tenminste een ophangveer die zorgt voor de verbinding tussen het rolluikblad en de oprolas, met het kenmerk dat het toestel bestaat uit tenminste een haakklemstuk en tenminste een blokkeerstift, zodanig gemonteerd dat tijdens de neergelaten toestand van het rolluikblad de ophangveer de bovenste lamel van het rolluikblad waaraan de blokkeerstift is verbonden tegen de kastwand drukken, zodat bij een opwaartse hefbeweging aan het rolluikblad de blokkeerstift zich vast zet in het haakklemstuk.

Verdere kenmerken en voordelen van het beveiligingstoestel, volgens de uitvinding, zullen blijken uit de beschrijving van een dergelijk toestel, met behulp van de aangehechte tekeningen.

Korte beschrijving van de tekeningen
EMI2.1
-------------------------------------
De tekeningen zijn schematische perspektief zichten van een toestel volgens de uitvinding in drie verschillende toestanden.

Figuur 1 vertoont als stap 1 een rolluik in neergelaten toestand, zonder hefbeweging aan het rolluikblad.

Figuur 2 vertoont als stap 2 het rolluik in neergelaten toestand wanneer men een opwaartse hefbeweging uitoefent aan het rolluikblad.

Figuur 3 vertoont als stap 3 de beweging van het beveiligingstoestel wanneer een aandrijfmecanisme gewild de oprolas in beweging stelt om het rolluik op te rollen.

In de beschrijving die volgt, worden dezelfde verwijsnummers voor dezelfde bestanddelen in de drie figuren gebruikt.

Het rolluik met het beveiligingstoestel, volgens de uitvinding, bestaat uit de volgende hoofdbestandde-

len.

Een oprolas 1 zorgt voor een compacte oprolling van het rolluikblad 3 en wordt aangedreven door een aandrijfmecanisme (niet getoond). Ophangveren 5 zijn aan de oprolas 1 bevestigd (een enkele ophangveer is getoond, maar er mogen natuurlijk, afhankelijk van de rolluikbreedte, meerdere ophangveren 5 op de lengte van de oprolas 1 worden bevestigd).

Een rolluikkast 7 bevat het heel mecanisme.

Het beveiligingstoestel bestaat hoofdzakelijk uit tenminste een haakklemstuk 11 en een blokkeerstift 13.

De ophangveren 5 zorgen voor de verbinding tussen rolluikblad 3 en oprolas 1, zodat rolluikblad 5 kan opgerold worden en drukken de bovenste lamellen van het rolluikblad 5 in neergelaten toestand tegen de kastwand aan. De ophangveren 11 drukken tevens de blokkeerstiften 13 tegen het haakklemstuk 11.

Het haakklemstuk 11 kan de blokkeerstift 13 ontvangen en wordt tegen de coorkant van de rolluikkast 7 aangebouwd. Het zorgt samen met de blokkeerstift 13 en de ophangveer 5 dat het rolluik geblokkeerd blijft in neergelaten toestand.

De blokkeerstift 13 bevindt zich bij voorkeur in de laatste bovenste lamel 3a van het rolluikblad en kan in het haakklemstuk 11 klemmen. De blokkeerstift 11 wordt in de holle kamer van het profiel van deze lamel 3a gedrukt of op een andere manier eraan bevestigd.

Het rolluikblad 3 rolt op de oprolas 1 en is gans opgerold in open toestand. Gans afgerold is het ook automatisch in pre-geblokkeerde stand maar het kan alleen worden geblokkeerd in neergelaten toestand.

De bewegingsstappen van het blokkeersysteem zijn als volgt.

Stap 1 (Figuur 1) :
EMI3.1
------------------- - rolluik in neergelaten toestand, zonder hefbeweging

aan het rolluikblad 3 - ophangveren 5 duwen laatst lamellen van rolluikblad 3 tegen de voorkant van de rolluikkast 7 ; - de blokkeerstift 13 bevindt zieh in pre-geblokkeerde stand.

Stap 2 (Figuur 2) :
EMI4.1
------------------- - rolluik 3 in neergelaten toestand maar er wordt een opwaartse hefbeweging (b. v. bij een poging tot in- braak) aan het rolluikblad 3 uitgeoefend ; - de stift 13 zet zieh vast in het haakklemstuk 11 ; - het rolluikblad 3 zit geblokkeerd en kan niet verder naar boven geduwd worden.

Stap 3 (Figuur 3) :
EMI4.2
-------------- - het aandrijfmecanisme brengt gewild de oprolas 1 in beweging om de rolluik 3 op te rollen ; - de ophangveren 5 trekken eerst de stift 13 naar binnen zodat het rolluikblad 3 ontgrendeld wordt ; - het rolluik 3 kan normaal functioneren.

Het beveiligingstoestel zoals beschreven, kan worden gemonteerd op bestaande rolluiken of kan worden geleverd bij het nieuw monteren van rolluiken. Het kan o. a. worden gemonteerd op rolluiken met lamellen van verschillende breedte, indien men stiften met meer geschikte afmetingen gebruikt om b. v. in de profielen van de lamellen te passen. Er kan natuurlijk een vergrendelingstoestel, bestaande uit een haakklemstuk 11 en een blokkeerstift 13, aan beide uiteinden van een rolluik worden gemonteerd (dus in elk einde van profiel 3a bij voorbeeld).

Er wordt er op gewezen dat het haakklemstuk 11 meerdere haakgedeelten (drie zijn getoond) kan bevatten, zodat een nauwkeurige montage niet noodzakelijk is. Ook

indien het rolluik 3 niet volledig is neergelaten kan de stift 11 in een haak worden vergrendeld.

Aangezien het beveilingingstoestel alleen bij een ongewenste hefbeweging in werking zal treden, blijft de mogelijke slijtage van het beveiligingstoestel beperkt.

Claims

CONCLUSIES 1. Toestel voor het automatisch beveiligen van rolluiken, bestaande uit een oprolas (1) waarop een rolluikblad (3) wordt opgerold door een aandrijfmecanisme voor de oprolas (1) en tenminste een ophangveer (5) die zorgt voor de verbinding tussen het rolluikblad (3) en de oprolas (1) met het kenmerk dat het toestel bestaat EMI6.1 uit tenminste een haakklemstuk (11) en tenminste een blokkeerstift (13) zodanig gemonteerd dat tijdens de neergelaten toestand van het rolluikblad (3) de ophangveer (5) de bovenste lamel van het rolluikblad (3) waaraan de blokkeerstift (13) is verbonden tegen de kastwand drukken zodat bij een opwaartse hefbeweging aan het rolluikblad (3) de blokkeerstift (13) zieh vast zet in het haakklemstuk (11).
2. Toestel volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de blokkeerstift (11) in de holle kamer van het profiel van de bovenste lamel (3a) van het rolluik (3) wordt bevestigd.
3. Toestel volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat een toestel wordt gemonteerd aan elk uiteinde van het rolluik (3).
4. Toestel volgens conclusie 1 tot en met 3 met het kenmerk dat het haakklemstuk (11) meerdere haakgedeelten bevat.
5. Toestel volgens conclusies 1 tot en met 4 met het kenmerk dat het haakklemstuk (11) tegen de coorkant van een rolluikkast (7) wordt aangebouwd.