BE1003035A6 - Stapelsysteem, meer bepaald voor koelruimte, opslagplaats en dergelijke. - Google Patents

Abstract

Stapelsysteem, meer bepaald voor koelruimte (1), opslagplaats en dergelijke dat minstens één paneelvormig draagelement (4) bevat dat verplaatsbaar gemonteerd is tussen een ruststand, die zich minstens op manshoogte boven een draagvloer (6) bevindt, en minstens één op een bepaalde afstand boven deze draagvloer (6) lager gelegen gebruikstand, waarbij middelen (5, 9, 10) voorzien zijn om het draagelement (4) tussen deze beide standen te verplaatsen.

Description

  "Stapelsysteem, meer bepaald voor koelruimte,

  
opslagplaats en dergelijke"

  
i

  
De uitvinding heeft betrekking op een stapelsysteem, meer bepaald voor koelruimte, opslagplaats en dergelijke.

  
Het probleem dat zich stelt bij het stapelen in relatief diepe en hoge ruimten van gepalletiseerde produkten die een relatief kleine weerstand tegen vertikale druk vertonen en dus slechts tot op een beperkte hoogte op elkaar gestapeld kunnen worden, is dat deze ruimten slechts zeer gedeeltelijk kunnen gevuld worden met dergelijke produkten. Immers een groot gedeelte van deze ruimten bovenaan blijft ongebruikt. Dit kan vooral het geval zijn in industriële koelcellen, zoals deze die bijvoorbeeld bestaan in loodsen van groentenen fruitveilingen.

  
Tomaten worden bijvoorbeeld verpakt in weinig weerstandbiedende kunststofkratten of kartonnen dozen, waarvan bijgevolg een relatief klein aantal op elkaar gestapeld kunnen worden. Deze kratten worden tot op een beperkte hoogte op palletten gestapeld en dan, bij middel van een heftruck, in een koelcel binnengereden waar het pallet op de vloer neergezet wordt. Achteraan een koelcel bevindt zich meestal op een bepaalde hoogte boven de vloer een vast platform met de breedte van een beperkt aantal palletten, één of twee, afhankelijk van de lengte van de laadvorken van de gebruikte heftrucks, waarop dan eveneens gepalletiseerde kratten kunnen geplaatst worden. Eens de eerste rij palletten op de vloer en op dit platform geplaatst werden, kan enkel op de vloer doorgestapeld worden.

   De ruimte die zich boven deze volgende rijen, ter hoogte van het genoemde platform bevindt, blijft echter ongebruikt.

  
De uitvinding streeft er dan ook hoofdzakelijk naar aan dit belangrijk probleem te verhelpen en dit op een zeer eenvoudige, efficiënte en ekonomisch verantwoorde wijze.

  
Tot dit doel bevat het stapelsysteem, volgens de uitvinding, minstens één paneelvormig draagelement dat verplaatsbaar gemonteerd is tussen een ruststand, die zich minstens op manshoogte boven een draagvloer bevindt, en minstens één op een bepaalde afstand boven deze draagvloer lager gelegen gebruiksstand, waarbij middelen voorzien zijn om het draagelement tussen deze beide standen te verplaatsen.

  
Doelmatig bevatten genoemde middelen geleidingen welke zich tussen deze beide standen uitstrekken en waarmee het draagelement zijdelings samenwerkt.

  
In een meer specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn meerdere draagelementen voorzien die elk verplaatsbaar gemonteerd zijn tussen een welbepaalde ruststand en minstens één overeenkomstige welbepaalde gebruikstand, waarbij in gebruikstand de draagelementen onderling een nagenoeg continu laadvlak bepalen. 

  
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is het draagelement gevormd uit een nagenoeg rechthoekig op leirollen gemonteerd platform, welke leirollen samenwerken met genoemde geleidingen.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hierna volgende beschrijving van enkele specifieke uitvoeringsvormen van het stapelsysteem volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de draagwijdte niet van de gevorderde bescherming ; de hierna gebruikte verwijzingscijfers hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren. Figuur 1 is een schematische voorstelling van een vertikale langsdoorsnede van een koelcel, welke uitgerust is met een eerste uitvoeringsvorm van een stapelsysteem volgens de uitvinding. Figuur 2 is een bovenaanzicht, op grotere schaal, van een belangrijk onderdeel van het stapelsysteem volgens deze eerste uitvoeringsvorm. Figuur 3 is een schematische voorstelling van een horizontale dwarsdoorsnede volgens de lijn III-III van figuur 1.

    Figuur 4 is, eveneens op grotere schaal, een detailvoorstelling, in een eerste stand, van een onderdeel van een variante op het stapelsysteem van deze eerste uitvoeringsvorm. Figuur 5 is een analoge voorstelling van dit onderdeel in een tweede stand. Figuur 6 is een schematische vertikale langsdoorsnede van een koelcel uitgerust met een stapelsysteem volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.

  
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde of analoge elementen.

  
Alhoewel bijgevoegde tekeningen en de hierna volgende beschrijving enkel betrekking ' hebben op een stapelsysteem in een koelcel, spreekt het vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot deze specifieke toepassing, maar dat het stapelsysteem volgens de uitvinding in allerhande opslagplaatsen toepasbaar is waar zich analoge problemen stellen.

  
In figuur 1 wordt een koelcel 1 voorgesteld die afgesloten wordt door een poort of rolluik 2 en achteraan tegen het plafond een koeleenheid 3 bevat die toelaat een koude nevel in de koelcel 1 te verstuiven, welke dan via niet voorgestelde afvoerkanalen in de achterwand van de koelcel afgezogen wordt.

  
In deze, in figuur 1 voorgestelde eerste uitvoeringsvorm van het stapelsysteem volgens de uitvinding zijn een bepaald aantal identieke paneelvormige draagelementen 4 voorzien die verplaatsbaar gemonteerd zijn tussen een ruststand die zich in de nabijheid van het plafond 6 van de koelcel 1 bevindt, en een op een bepaalde hoogte boven de vloer 6' van de koelcel 1 lager gelegen gebruikstand. 

  
Voor de duidelijkheid worden in de hierna volgende beschrijving, de draagelementen die zich in ruststand bevinden aangeduid door het referentiecijfer 4a, deze die zich in gebruikstand bevinden door het referentiecijfer 4b en deze die zich in een tussenstand bevinden door het referentiecijfer 4c.

  
Tussen de ruststand en de gebruikstand van elk draagelement 4 zijn geleidingen 5 voorzien die dus toelaten elk draagelement vanaf zijn ruststand naar zijn overeenkomstige gebruikstand te verplaatsen.

  
Deze geleidingen, die in figuur 1 schematisch door een lijn voorgesteld werden, bevinden zich op elk van de zijwanden 6 en 7 (zie figuur 3) van de koelcel en kunnen bijvoorbeeld bestaan uit U-profielen, waarvan de basis tegen de zijwanden bevestigd is en de opstaande vleugels zich loodrecht naar de binnenruimte van de koelcel 1 uitstrekken. Eventueel kunnen deze geleidingen 5 bestaan uit L-profielen waarvan één van de vleugels tegen de zijwanden 7 van de koelcel 1 bevestigd is en waarbij de andere .vleugel zich naar de binnenruimte van de koelcel uitstrekt en als geleiding dienst doet. Een dergelijk L-profiel kan vooral toegepast worden wanneer de helling van de geleidingen niet te sterk is.

   Wanneer deze helling relatief belangrijk is, zoals dit het geval is voor de laatste te plaatsen draagelementen 4, waarvan de ruststand zich dicht bij de deur 2 van de koelcel bevindt wordt de voorkeur gegeven aan U-vormige profielen. Voor redenen van stabiliteit, met name als de zijwanden van de koelcel slechts uit weinig stevig isolatiemateriaal zijn opgetrokken, kunnen de geleidingen ook in H profielen uitgevoerd zijn.

  
Zoals meer duidelijk blijkt uit figuur 2, dat op grotere schaal, een bovenaanzicht is van een specifieke uitvoeringsvorm van een paneelvormig draagelement 4 volgens de uitvinding, bestaat dit element uit een rechthoekig platvorm dat gevormd is uit een metalen raamwerk en dat op vier leirollen 8, die samenwerken met genoemde geleidingen 5, gemonteerd is.

  
Bijgevolg, indien deze geleidingen bestaan uit U- of H-vormige profielen kunnen deze leirollen vervat zijn tussen de vleugels van deze laatste, waardoor een betrouwbare samenwerking verkregen wordt tussen de rollen en de geleidingen, vooral wanneer deze laatste relatief stijl zijn.

  
Voor het verplaatsen van de draagelementen 4 tussen hun ruststand en gebruikstand is voor elk element een afzonderlijk aandrijfmechanisme voorzien.

  
In deze specifieke uitvoeringsvorm bevat dit aandrijfmechanisme een ketting of kabel 9, die aan elk van de zijkanten van het element 4 bevestigd is en samenwerkt met een door een . niet voorgestelde motor in beide richtingen aandrijfbare oprolinrichting 10. In dit verband biedt het gebruik van H-vormige geleidingen het bijkomende voordeel dat de vrije ruimte in het profiel tegen de buitenwand van de koelcel kan gebruikt worden als kettingkast voor het geval de aandrijving met een ketting uitgevoerd wordt.

  
Indien het draagelement 4 een bepaalde lengte vertoont, zoals dit meestal het geval is voor koelcellen, rust dit in gebruikstand op één op meerdere al dan niet losneembaar gemonteerde tussensteunen 11. (zie figuur 3).

  
In de eerste uitvoeringsvorm van het stapelsysteem volgens de uitvinding bestaan de geleidingen 5 uit twee specifieke delen.

  
Een eerste deel, dat zich uitstrekt vanaf de ruststand tot aan de gebruikstand, bestaat uit een hellende geleidingsrail 5a. Een tweede gedeelte, dat aansluit op het onderste uiteinde van deze hellende geleidingsrail 5a, bestaat uit een horizontale steun 5b, die bijvoorbeeld eveneens kan bestaan uit dezelfde geleidingsrail en die voorzien is op de plaats van de gebruikstand van het draagelement.

  
In de figuren 4 en 5 wordt een variante op de eerste uitvoeringsvorm van het stapelsysteem volgens de uitvinding voorgesteld.

  
Deze variante voorziet minstens twee boven elkaar gelegen gebruikstanden voor elk draagelement. Aldus

  
 <EMI ID=1.1> 

  
geplaatst kan worden aan de ingang van de steun 5b2, zoals voorgesteld werd in figuur 4. In dit geval wordt dus de toegang tot de steun 5b2 afgesloten en wanneer het draagelement naar zijn gebruikstand verplaatst

  
 <EMI ID=2.1> 

  
Indien men wenst gebruik te maken van de onderliggende steun 5b2 volstaat het het prismavormig stuk 12 weg te nemen, zoals voorgesteld werd in figuur 5, en komt het draagelement 4 automatisch te liggen op steun 5b2 wanneer het in zijn gebruikstand gebracht wordt. Een dergelijke dubbele hoogte stapeling is nuttig wanneer dezelfde laadruimte voor verschillende produkten dient gebruikt te worden. In het geval van een koelcel kunnen dit de overeenkomstige winter- en zomergroentes zijn die ieder een specifieke stapelhoogte hebben. Het koelsysteem vereist verder een nauwe aansluiting tussen de bovenste en de onderste stapeling.

  
In figuur 6 wordt tenslotte een tweede specifieke uitvoeringsvorm voorgesteld van het stapelsysteem volgens de uitvinding. Dit stapelsysteem onderscheidt zich van dit volgens de eerste uitvoeringsvorm door het feit dat de draagelementen 4 thans opgehangen zijn in een U-vormige geleidingsrail 5, die zich tussen de ruststand en de gebruikstand uitstrekt.

  
Zoals blijkt uit deze figuur, kan gebruik gemaakt worden van draagelementen die nagenoeg dubbel zo breed zijn als deze in de eerste uitvoeringsvorm. De reden hiervan is vooral dat deze in hun ruststand eveneens horizontaal opgehangen worden, terwijl in de eerste uitvoeringsvorm de draagelementen in hun ruststand schuin of zelfs vertikaal naar beneden hellen. Een dergelijk systeem veronderstelt dat telkens twee palletten tesamen geladen en gelost kunnen worden.

  
Hierna wordt nog summier het gebruik van het stapelsysteem volgens de uitvinding beschreven aan de hand van figuur 1 of figuur 6.

  
Wanneer de koelcel 1 volledig ledig is, bevinden zich al de draagelementen 4a in ruststand, bovenaan in de nabijheid van het plafond 6 aan de zijde van de toegangspoort of rolluik
2. 

  
Bij het laden van de koelcel plaatst men eerst op de vloer 6', tegen de achterwand 15 van de cel 1, een eerste rij op palletten 13 gestapelde produkten 14.

  
Indien reeds een vast platform 16 aanwezig is op een bepaalde hoogte boven de vloer 6', tegen de achterwand 15, zoals dit bijvoorbeeld het geval is in de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 plaatst men vervolgens een rij gepallettiseerde produkten op dit platform 16.

  
Daarna plaatst men een tweede rij gepallettiseerde produkten op de vloer, tegen de eerste rij. Vervolgens brengt men een draagelement 4 vanaf zijn ruststand 4a naar zijn gebruikstand 4b boven deze tweede rij gepallettiseerde produkten en laadt men dit draagelement met een rij gepallettiseerde produkten. Opnieuw brengt men een rij gepallettiseerde produkten aan op de vloer tegen de voorgaande rij om daarna een nieuw draagelement in gebruikstand te brengen boven deze derde rij. Aldus gaat men verder met afwisselend een rij gepallettiseerde produkten op de vloer te brengen, bovenop deze rij een draagelement, op dit draagelement een rij gepallettiseerde produkten enz...

  
Op deze manier kan men dus op een zeer eenvoudige snelle en efficiënte manier de volledige ruimte van de koelcel met twee boven elkaar geplaatste lagen gepallettiseerde produkten vullen, zonder dat dus de bovenste laag op de onderste rust.

  
In de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 is de breedte van een draagelement gelijk aan nagenoeg de breedte van een pallet 13. In de uitvoeringsvorm volgens figuur 6 is de breedte van een draagelement 4 nagenoeg het dubbele van deze van een pallet 14.

  
De uitvinding is natuurlijk geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren voorgestelde uitvoeringsvormen en binnen het raam van de uitvinding kunnen meerdere veranderingen overwogen worden, ondermeer wat betreft de vorm, afmeting en constructie van de draagelementen en de geleidingen, alsook van het aandrijfmechanisme om deze elementen te verplaatsen tussen hun ruststand en gebruikstand.

Claims (12)

CONCLUSIES

1. Stapelsysteem, meer bepaald voor koelruimte (1), opslagplaats en dergelijke, met het kenmerk dat het minstens één paneelvormig draagelement (4) bevat dat verplaatsbaar gemonteerd is tussen een ruststand, die zich minstens op manshoogte <EMI ID=3.1>

afstand boven deze draagvloer (6) lager gelegen gebruikstand, waarbij middelen (5, 9, 10) voorzien zijn om het draagelement (4) tussen deze beide standen te verplaatsen.

2. Stapelsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat genoemde middelen geleidingen (5) bevatten, welke zich tussen deze beide standen uitstrekken en waarmee het draagelement (4) zijdelings samenwerkt.

3. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 1 of 2, met het kenmerk dat meerdere draagelementen (4) voorzien zijn tussen een welbepaalde ruststand en minstens één overeenkomstige welbepaalde gebruikstand, waarbij in gebruikstand de draagelementen (4) onderling een nagenoeg continu laadvlak bepalen.

(4).

4. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk dat het draagelement (4) in gebruikstand rust op één of meerdere al of niet losneembaar gemonteerde tussensteunen (11).

5. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 4, met het kenmerk dat minstens twee boven elkaar gelegen gebruikstanden (4bl) en (4b2) voorzien zijn voor het draagelement

6. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 2 tot 5, met het kenmerk dat de geleidingen (5), tussen de ruststand en gebruikstand, langs weerszijden van het draagelement (1), volgens de verplaatsingsrichting van dit laatste een hellende geleidingsrail (5a) vertonen, waarbij op de plaats van de gebruikstand van het draagelement (4) steunen (5b) voorzien zijn waarop het draagelement (4) nagenoeg horizontaal kan rusten.

7. Stapelsysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk dat genoemde steunen (5b) gevormd zijn door nagenoeg horizontale geleidingsrails (5b) die aansluiten op het onderste uiteinde van de genoemde hellende geleidingsrails (5a).

8. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 2 tot 7, met het kenmerk dat het draagelement (4) gevormd is uit een nagenoeg rechthoekig op leirollen (8) gemonteerd platform, welke leirollen (8) samenwerken met genoemde geleidingen (5).

9. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 7, met het kenmerk dat het draagelement (4) bovenaan opgehangen is in een geleidingsrail (5), die zich tussen de ruststand en gebruikstand uitstrekt.

10) voorzien is dat toelaat het draagelement tussen beide genoemde standen te verplaatsen.

10. Stapelsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk dat een aandrijfmechanisme (9,

11. Stapelsysteem volgens conclusie 8, met het kenmerk dat het aandrijfmechanisme voorzien is van een ketting of kabel (9) aan elk van de zijkanten van het draagelement, die samenwerkt met een door een motor in beide richtingen aandrijfbare oprolinrichting (10).

12. Stapelruimte, meer bepaald koelruimte of opslagplaats, welke uitgerust is met één of meerdere stapelsystemen volgens één van de conclusies 1 tot 11.