<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
"Uitneembare trekstuk combinatie voor voertuigen".
---------------------------------
De huldige uitvinding heeft betrekking op een trekstuk combinatie waarmee een aanhangwagen, kampeerwagen of dergelijke aan een auto of vrachtwagen kan gekoppeld worden. Een dergelijke trekstuk combinatie kan uitgevoerd zijn als een bolhaak, waarop de bolkoppeling van de dissel aangrijpt.
De huidige uitvinding heeft meer in het bijzonder betrekking op een dergelijke trek@@@@ combinatie die uitneembaar Is. Een uitneembare trekstuk combinatie is vooral van toepassing voor die voertuigen die slechts occasioneel ingezet worden voor het trekken van een aanhangwagen. Epn dergelijke uitneembare trekstuk combinatie bestaat hoofdzakelijk uit een voetstuk dat op de aanbouwt, iris van het voertuig gemonteerd wordt en uit het eigenlijk tLekstuk dat in het voetstuk kan vastgekoppeld worden als de noodzaak daartoe bestaat.
Bij een dergelijke uitneembare trekstuk combinatie moet het eigenlijk trekstuk op een eenvoudige manier in het voetstuk vast te zetten zijn met behoud van een absolute veiligheid. Het eigenlijk trekstuk is bij voorkeur zonder tussenkomst van gereedschap vast te zetten en los te maken.
Met absolute veiligheid wordt bedoeld dat het trekstuk onder geen enkele omstandigheid, onder invloed van externe factoren, zoals de belasting tijdens het trekken en remmen. trillingen, schokken en stoten, kan loskomen.
Hpt doel van de huidige uitvinding is een uitneembare trekstuk combinatie te verschaffen die zowel : 1-1n de veiliglwidsverelsten als aan de gebruiksgemakvereisten voldoet.
De uitneembare trekstuk combinatie volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het voetstuk voorzien is van een overwegend eylindrische holte waarin een geleideorgaan voorzien is en dat het ttekstuk voorzien is
<Desc/Clms Page number 2>
van een in de overwegend cylindrische holte passend, cylindrisch uiteinde dat op zijn beurt voorzien is van een geleidesleuf voor het geleideorgaan, geleidesleuf waarvan een eerste deel, vertrekkend van de rand van het cylindrisch uiteinde, hoofdzakelijk evenwijdig met de lengteas van het cylindrisch uiteinde verloopt en waarvan een, met het eerste dep1 aansluitend tweede deel de omtrek van het cylindrische uiLein(le volgt volgens e- cjrkel -of ellipsboog,
waarbij het qeleideorgaan en de geleidesleuf zodanig samenerken dat het cylindtisch uiteinde eerst axiaal in de overwegend cylindrische holte geschoven kan worden en daarna om de If'ngteas kan verdraaid worden tot het trekstuk rechtopstaat.
De uitneembare trekstuk combinatie volgens de uitvinding heeft vorder als kenmerk dat het voetstuk voorzien is van een cylindrische doorboring die tangentiaal gelegen is ten opzichte van de lengteas van de overwegend cylindrische holte en gedeeltelijk door de overwegend cylindrische holte loopt, waarin een cylindrische grendelspil geplaatst en verdraaid kan worden, waarbij zowel d grendelspil als het cylindrisch uiteinde voorzien zijn van een uitsparing ter grootte van de intersectie van de doorboring en de overwegend cylindrische holte,
waarbij de ligging van de doorboring en de uitsparing in het cylindrisch uiteinde zodanig is dat ze tegenover elkaar komen te liggen als het trekstuk rechtopstaat en dat de grendelspil in de uitsparing kan gedraaid worden ter vergrendeling van het rechtopstaand trekstuk nadat het trekstllk tijdens zijn plaatsing in het voetstuk door de uitsparing van de grendelspil geschoven en rechtop gedraaid werd.
Meer bijzonderheden zullen blijken uit de biernavolgende beschrijving van een voorkeurdragende uitvooringsvorm, aangehaald als voorbeeld zonder enig reperkend karakter, van de trekstuk combinatie volgens de uitvinding waarbij het trekstuk uit een bolhaak besraat.
<Desc/Clms Page number 3>
Deze beschrijving verwijst naar de hierbijgevoegde figuren, waarin :
Figuur 1 een perspectief zieht is op het voetstuk.
Figuur 2 een perspectief zieht is op de bolhaak in omgekeerde stand.
Figuur 3 een perspectief zieht is op de grendelspil met hefboom en vergrendelinrichting.
Figuur 4 een schematische weergave in perspectief is van de opeenvolgende stappen voor het plaatsen van de bolhaak in het voetstuk.
Figuur 5 een perspectief zieht is op het geheel in vergrendelde positie.
Figuur 6 een gedeeltelijke vertikale doorsnede en een gedfeltelijk zijaanzicht is van het geheel in vergrendelde positie.
Figuur 7 een perspectief zieht is op het afschermkapje horend bij de trekstuk combinatie volgens de uitvinding.
De uitneembare trekstuk combinatie volgens de uitvinding bestraf uit drie hoofdonderdelen : het voetstuk (1), figuur t, trekstuk (2), hier onder de vorm van een bolhaak (2), figuur 2 en de grendelspil (3), figuur 3.
Het voetstuk (1), figuren 1 & 6, bestaat uit een basisplaat (4) die tegen de aanbouwbasis van het voertuig kan vastgemaakt worden. De basisplaat (4) draagt een behuizinq (5) waarin een overwegend cylindrische holte (6) en een cylindrische doorboring (7), die tangential gelegen is ten opzichte van de lengteas (8) van de overwegend cylindrische holte (6), voorzien is. De cylindrische doorboring (7) gaat gedeeltelijk doorheen de overwegend cylindrische hul te (6) en is hier horizontaal en onderaan gelegen. Veidpr is de behuizing (5) voorzien van een geleid80rgaêltJ (s), hier onder de vorm van een sptl (9) die doorheen de behuizing (5) is aangebracht en die gedeeltelijk doorheen de overwegend cylindrische holte (6) steekt.
De
<Desc/Clms Page number 4>
spil (9) is hier vertikaal en tussen de doorboring (7) en de opening van de holte (6) geplaatst.
De bolhaak (2), figuren 2 & 6, hier als voorbeeld voor het trekstuk, waarop een bolkoppeling kan aangrijpen, heeft een cylindrisch uiteinde (10) dat in de overwegend cylindrische holte (6) past. Dat cylindrisch uiteinde (10) js voorzjen van een geleidesleuf (11) waarvan een eerste deel (12) vertrekt vanaf de rand (13) van het cylindrisch uiteinde (10) en evenwijdig loopt met de lengteas (14) van het cylindrisch uiteinde (10). Dat eerste deel (12) bestaat hier uit een afplatting (13) van het cylindrisch uiteinde (10) van de bolhaak. Die afplatting (12) laat toe om het eyl1ndr-lsch uiteinde (10) in de holte (6), met de afplatting (12) langs de spil (9), axiaal in te schuiven.
Het tweede deel (15) van de geleidesleuf sluit aan met het eerste deel of de afplatting (12) en volgt de omtrek van het cylindrisch uiteinde (10) volgens een cirkel -of ellipsboog, hier over een hoek van 18 (f'. Het tweede deel (15) bestaat uit een gtoef (15) die omheen het in de holte (6) stekend gedeelte van de spil (9) kan schuiven. Die groef (15) laat toe om het cylindripch uiteinde (10), en de bolhaak (2), rond de lengteas (6 of 14) te verdraalen in de holte (6) nadat het cylindrjsch ulteinde (10) axiaal in de holte (6) geschoven werd.
Het cylindrisch uiteinde (10) is verder voorzien van een uitsparing (16) ter grootte van de intersectie tusen de holte (6) en de doorboring (7). Die uitsparing (16) i3 zodanig geplaatst dat de uitsparing (16) tegenover de doorboring (7) komt te liggen als het cylindrisch uiteinde (10) volledig in de holte (6) is geschoven en als de bolhaak (2) rechtopstaat. De uitsparing (16) is hier dus aan de onderzijde van het cylindrisch uiteinde (10) voorzien.
Het derde onderdeel, figuur 3, is de grendelspil (3) die een cylindrische vorm heeft, die in de doorboring
<Desc/Clms Page number 5>
(7) geschoven en verdraaid kan worden en die eveneens voorzien i s van een uitsparing (17) ter grootte van de intersectje Bussen de holte (6) en de doorboring (7). De grendelspil in aan het uiteinde van een hefboom (18) gelast.
Het plaatsen en vastzetten van de bolhaak (2) in het voetstuk (1) wordt op figuur 4 geillustreerd. Eerst dient de grendelspil (3) in de doorboring (7) geplaatst te worden met de uitsparing (17) naar de holte (6) gekeerd.
Vervolgens wordt het cylindrisch uiteinde (10) van de bolhaak (2) omgekeerd in de holte (6) geschoven waarbij de afplatting (12) langs de spil (9) schuift en het cylindrisch uiteinde (10) door de uitsparing (27) schuift. De derde stap 1s die waarbij bolhaak (2) verdraaid wordt om de as (8, 14) zodanig dat de uitsparing (16) in het cylindrisch uiteinde (10) uiteindelijk tegenover de doorboring (7) en de grendelspil (3) komt te liggen en de bolhaak (2) rechtopstaat. Bij het verdraaien van de bolhaak (2) glijdt de spil (9) door de groef (15) in het cylindrisch uiteinde. Daarna worrlt de hefboom (18) overgehaald zodat de grendelspil (3) zieh in de doorboring (7) verdraaid en gedeeltelijk In de uitsparing (16) in het cylindrisch uiteinde (10) komt te liggen, figuur 6.
Het axiaal uitschuiven van de bolhaak (2) uit het voetstuk (1) wordt zowel door de spil (9), die in de groef (15) zit, als door de grendelspil (3), die in de uitsparing (16) zit, onmogelijk gemaakt. Het verdraaien van de bolhaak (2) om de as (8) wordt belet door de grendelspil (3). De bolhaak (2) kan pas verdraaid worden als de hefboom (18) in tegengestelde richting overgehaald wordt zodat de grendelspil (3) zieh in de doorboring omdraait met de uitsparing (17) naar het cylindrisch uiteinde (10).
De uitneembare trekstuk combinatie volgens de uilvindlng 19 voorzien van een bijkomende 'ergrencte1inrlrhting (19) voor de hefboom (18). Die vergendeJinrLcht ing (19) moet beletten dat de grendelspil
<Desc/Clms Page number 6>
(3) zieh onder invloed van schokken of steten uit eigen beweging zen omdraaien naar haar niet vergrendelde positie.
Een dergelijke grendelinrichting (19) bestaat bijvoorbeeld uit een haakje (20) draaibaar om een asje (28) op de hefboom (18) opgesteld, dat door een veer (21) naar voor wordt gedrukt, fi9'. tUr 6. Op de bolhaak (2) is er een pen (22) voorzien waarachter het haakje (20) kan haken als de bolhaak (2) rpchtopstaat en de hefboom (18) -ergehaald werd. Het haakje (20) is bij voorkeur voorzien van een schuin oplopende zijde (29) die ervoor zorgt dat het haakje (20) tegen d8 pen (22) oploopt en uiteindelijk achter de pen (22) haakt, als de hefboom (18) overgehaald werd.
Voor het demonteren van de bolhaak (2) dient eerst het haakje (20) achteruitgetrokken te worden, de hefboom (Iss) teruggedraaid te worden, de bolhaak (2) om de as (8) gpdraajd en uit de holte (6) geschoven te worden, waarna de grendelspil (3) eveneens uit het voetstuk (1) weg te nemen is. Een afschermkapje (23), figuur 7, kan vervolgens op het voetstuk (1) geplaatst worden ter afdichting van de openingen van de holte (6) en de doorboring (7).
Om een vaste en spelr'g. vrije verbinding te bekomen tussen het voetstuk (1) en de bolhaak (2) is het cylindrisch uiteinde (10) op twee plaatsen voorzien van een elastische ring (24, 25) waartegen de bolhaak (2) ich opspant bij het overhalen van de grendelspil (3). De eerste elastische ring (24) zit op het uiteinde van het cylindrisch uiteinde (10) dat daartoe versmald is. De tweede elastische ring (25) zit om het cylindrisch uiteinde (10) steunend tegen de rand (26) van de bolhaak (2). Verder is de afstand tussen de groef (15) eis uitsparing (16) in het cylindrisch uiteinde (6) iets kleineer genomen dan de afstand tussen de spil (9) en de doorboring (7) in het voetstuk (1).
Het uiteinde van de groef (15) is tevens voorzien van een verbreding (27), figuur 6, die toelaat dat de bolhaak (2) nog een kleine axiale verschuiving kan ondergaan nadat de bolhaak (2) werd
<Desc/Clms Page number 7>
opgericht en de spil (9) zieh in het uiteinde van de groef (15) bevindt. Bij deze constructie wordt het cylindrisch uiteinde (10) bij het omdraaien van de grendelspil (3) verder in de holte (6) getrokken en opgespannen tegen de elastische ringen (24,25) zodat er een spelingsvrije verbinding bekomen wordt tussen het voetstuk (1) en de bolhaak (2).
Verder is het begin-en einddeel van de holte (6) bij voorkeur conisch uitgevoerd, zoals weergegeven op figuur 6, en hebben de elastische ringen (24,25) een overeenstemmen conisch buitenoppervlak. Deze constructie vergemakkelijkt het inschuiven van het cylindrisch uiteinde (10) in de overwegend cylindrische holte (6) en zorgt voor een radiale druk op het cylindrisch uiteinde (10) bij het overhalen van de grendelspil (3). De elastische ringen (24, 25) kunnen vervangen worden als ze na langdurig gebruik blijvend vervormd werden. De elastische ringen (24, 25) kunnen eveneens door een tussenring verschoven worden naar het uiteinde van het cylindrisch uiteinde (10) toe, zodat ze terug voldoende tegendruk leveren bij het opspannen.
Zoals blijkt uit de voorgaande beschrijving, is df uitneembare trekstuk combinatie volgens de uitvinding erg eenvoudig te plaatsen met behoud van een absolute veiligheid door de driedubbele vergrendeling. Het spreekt voor zichzelf dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Zo is de uitvinding zeker niet gebonden aan de vorm van de holte (6) en van het uitelnde (10) noch aan de aard van het geleideorgaan (9) en van de geleidesleuf (11)
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
"Removable tow bar combination for vehicles".
---------------------------------
The present invention relates to a towing combination with which a trailer, camper or the like can be coupled to a car or truck. Such a pull piece combination can be designed as a ball hook, on which the ball coupling of the drawbar engages.
More particularly, the present invention relates to such a pull @@@@ combination which is removable. A removable towing combination is especially applicable for those vehicles that are only occasionally used for towing a trailer. Such a detachable puller combination mainly consists of a pedestal mounted on the mounting iris of the vehicle and of the actual tapping piece which can be coupled into the pedestal if the need arises.
With such a removable pull-piece combination, the actual pull-piece must be easy to fix in the base, while maintaining absolute safety. The actual pull piece can preferably be secured and released without the use of tools.
By absolute safety is meant that under no circumstances is the puller under the influence of external factors, such as the load during pulling and braking. vibrations, shocks and bumps can come off.
The object of the present invention is to provide a detachable puller combination that satisfies both the safety features and the ease of use requirements.
The removable pull-piece combination according to the invention has the feature that the base is provided with a predominantly cylindrical cavity in which a guide member is provided and that the tip is provided
<Desc / Clms Page number 2>
of a cylindrical end fitting into the predominantly cylindrical cavity which in turn is provided with a guide slot for the guide member, guide slot of which a first part, starting from the edge of the cylindrical end, extends substantially parallel to the longitudinal axis of the cylindrical end and of which one, second part connecting to the first dep1, the circumference of the cylindrical line (le follows according to a circle or elliptical arc,
wherein the guide member and the guide slot cooperate such that the cylindrical end can first be slid axially into the predominantly cylindrical cavity and then rotated about the axis of rotation until the puller is upright.
The removable pull-piece combination according to the invention has the further feature that the base is provided with a cylindrical piercing which is tangential to the longitudinal axis of the predominantly cylindrical cavity and partly runs through the predominantly cylindrical cavity, in which a cylindrical locking spindle is placed and turned. where both the locking pin and the cylindrical end are provided with a recess the size of the intersection of the piercing and the predominantly cylindrical cavity,
the location of the piercing and the recess in the cylindrical end being such that they face each other when the puller is in an upright position and that the locking spindle can be rotated into the recess to lock the upright puller after the pull during installation in the base has been pushed through the recess of the bolt and turned upright.
More details will become apparent from the following description of a preferred embodiment, cited as an example without any repetitive character, of the pull-piece combination according to the invention, wherein the pull-piece consists of a ball hook.
<Desc / Clms Page number 3>
This description refers to the attached figures, in which:
Figure 1 is a perspective view of the pedestal.
Figure 2 is a perspective view of the ball hook in inverted position.
Figure 3 is a perspective view of the locking spindle with lever and locking device.
Figure 4 is a schematic perspective view of the successive steps for placing the ball hook in the base.
Figure 5 is a perspective view of the whole in locked position.
Figure 6 is a partial vertical section and partial side view of the assembly in the locked position.
Figure 7 is a perspective view of the protective cap associated with the pull-piece combination according to the invention.
The detachable pull-bar combination according to the invention is made up of three main parts: the base (1), figure t, pull-piece (2), here in the form of a ball hook (2), figure 2 and the locking spindle (3), figure 3.
The base (1), figures 1 & 6, consists of a base plate (4) that can be attached to the mounting base of the vehicle. The base plate (4) carries a housing (5) in which a predominantly cylindrical cavity (6) and a cylindrical bore (7), which is tangentially located with respect to the longitudinal axis (8) of the predominantly cylindrical cavity (6), is provided . The cylindrical bore (7) partially passes through the predominantly cylindrical sleeve (6) and is located here horizontally and below. Veidpr, the housing (5) is provided with a guide rail (s), here in the form of a sptl (9), which is arranged through the housing (5) and which extends partly through the predominantly cylindrical cavity (6).
The
<Desc / Clms Page number 4>
spindle (9) is placed vertically here and between the hole (7) and the opening of the cavity (6).
The ball hook (2), figures 2 & 6, here as an example for the pull piece, on which a ball coupling can engage, has a cylindrical end (10) that fits into the predominantly cylindrical cavity (6). Provide that cylindrical end (10) with a guide slot (11), a first part (12) of which departs from the edge (13) of the cylindrical end (10) and runs parallel to the longitudinal axis (14) of the cylindrical end (10). ). The first part (12) here consists of a flattening (13) of the cylindrical end (10) of the ball hook. This flattening (12) permits the axial insertion of the elastic end (10) into the cavity (6), with the flattening (12) along the spindle (9).
The second part (15) of the guide slot joins the first part or the flattening (12) and follows the circumference of the cylindrical end (10) according to a circular or elliptical arc, here over an angle of 18 (f '. the second part (15) consists of a gutter (15) which can slide around the part of the spindle (9) projecting into the cavity (6), which groove (15) allows around the cylindripch end (10) and the ball hook (2), to be turned around the longitudinal axis (6 or 14) in the cavity (6) after the cylindrical ultralight (10) is slid axially into the cavity (6).
The cylindrical end (10) is further provided with a recess (16) the size of the intersection between the cavity (6) and the bore (7). That recess (16) i3 is positioned such that the recess (16) is opposite the bore (7) when the cylindrical end (10) is fully inserted into the cavity (6) and when the ball hook (2) is upright. The recess (16) is therefore provided here on the underside of the cylindrical end (10).
The third part, figure 3, is the bolt spindle (3) which has a cylindrical shape, which is inserted in the hole
<Desc / Clms Page number 5>
(7) which can be slid and rotated and which is also provided with a recess (17) the size of the intersect Bushing the cavity (6) and the hole (7). The bolt spindle is welded into the end of a lever (18).
Placing and securing the ball hook (2) in the base (1) is illustrated in figure 4. First, the locking pin (3) must be placed in the bore (7) with the recess (17) facing the cavity (6).
Then the cylindrical end (10) of the ball hook (2) is slid upside down into the cavity (6) with the flattening (12) sliding along the spindle (9) and the cylindrical end (10) sliding through the recess (27). The third step 1s the one in which the ball hook (2) is rotated about the axis (8, 14) such that the recess (16) in the cylindrical end (10) finally faces the piercing (7) and the locking spindle (3) and the ball hook (2) is upright. When the ball hook (2) is turned, the spindle (9) slides through the groove (15) in the cylindrical end. Then the lever (18) is pulled over so that the locking spindle (3) is rotated in the hole (7) and lies partly in the recess (16) in the cylindrical end (10), figure 6.
Axial extension of the ball hook (2) from the base (1) is achieved by both the spindle (9), which is in the groove (15), and the locking spindle (3), which is in the recess (16), made impossible. Rotation of the ball hook (2) about the axis (8) is prevented by the locking spindle (3). The ball hook (2) can only be turned when the lever (18) is pulled in the opposite direction so that the locking spindle (3) reverses in the hole with the recess (17) towards the cylindrical end (10).
The detachable pull-piece combination according to the invention 19 is provided with an additional ergrenctlinrlrhting (19) for the lever (18). This interlocking (19) must prevent the bolt from pivoting
<Desc / Clms Page number 6>
(3) under the influence of shocks or stakes, of course, to turn Zen to its unlocked position.
Such a locking device (19) consists, for example, of a hook (20) rotatably arranged about an axis (28) on the lever (18), which is pressed forward by a spring (21), fi9 '. tUr 6. On the ball hook (2) there is a pin (22), behind which the hook (20) can hook if the ball hook (2) is pchtopop and the lever (18) has been removed. The hook (20) preferably has an inclined side (29) which ensures that the hook (20) runs up against the d8 pin (22) and eventually hooks behind the pin (22) when the lever (18) is pulled over became.
To disassemble the ball hook (2), first pull back the hook (20), turn the lever (Iss) back, turn the ball hook (2) around the axis (8) and slide it out of the cavity (6) after which the locking pin (3) can also be removed from the base (1). A protective cap (23), figure 7, can then be placed on the base (1) to seal the openings of the cavity (6) and the bore (7).
To a regular and play. free connection between the base (1) and the ball hook (2), the cylindrical end (10) is provided in two places with an elastic ring (24, 25) against which the ball hook (2) stretches when the locking pin is pulled over (3). The first elastic ring (24) sits on the end of the cylindrical end (10) that is narrowed for this purpose. The second elastic ring (25) rests around the cylindrical end (10) against the edge (26) of the ball hook (2). Furthermore, the distance between the groove (15) and the recess (16) in the cylindrical end (6) is slightly smaller than the distance between the spindle (9) and the bore (7) in the base (1).
The end of the groove (15) is also provided with a widening (27), figure 6, which allows the ball hook (2) to undergo a small axial shift after the ball hook (2) has been
<Desc / Clms Page number 7>
and the spindle (9) is in the end of the groove (15). With this construction, the cylindrical end (10) is pulled further into the cavity (6) when the locking spindle (3) is turned and clamped against the elastic rings (24,25) so that a play-free connection is obtained between the base (1 ) and the ball hook (2).
Furthermore, the beginning and end parts of the cavity (6) are preferably conical, as shown in Figure 6, and the elastic rings (24, 25) have a corresponding conical outer surface. This construction facilitates insertion of the cylindrical end (10) into the predominantly cylindrical cavity (6) and creates a radial pressure on the cylindrical end (10) when the locking pin (3) is pulled. The elastic rings (24, 25) can be replaced if they are permanently deformed after prolonged use. The elastic rings (24, 25) can also be slid by an intermediate ring towards the end of the cylindrical end (10), so that they again provide sufficient back pressure when clamping.
As can be seen from the previous description, the removable pull-piece combination according to the invention is very easy to install, while maintaining absolute safety due to the triple locking. It goes without saying that the present invention is not limited to the exemplary embodiment described here. Thus, the invention is certainly not bound to the shape of the cavity (6) and of the extension (10) nor to the nature of the guide member (9) and of the guide slot (11)