BE1001132A7 - Met brander verwarmde boiler. - Google Patents

Abstract

Een met een brander verwarmde boiler (1) heeft in het bodemgebied (15) een uitlaatopening (9) en in het gebied van de afdekking een uitlaat (8) voor de aansluiting van een circulatieleiding. Voor het koelen van de brander (4) en de vermindering van de in de afvoergassen daarvan aanwezige schadelijke stoffen is een watergeleidende geleidingsstreng (12) met een deel (13) via het gebied van de uitlaatopeningen (14) voor de brandstof van deze brander (4) geleid. Deze geleidingsstreng (12) gaat uit van de uitlaat (8), die is aangebracht in het gebied van de afdekking, en mondt via de uitlaatopening (9) in het bodemgebied (15) uit. Met een circulatiepomp (11), die is aangebracht in deze geleidingsstreng (12), kan deze geleidingsstreng (12) via aftappunten (16, 17) voor water worden geleid en vormt een circulatieleiding.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Met brander verwarmde boiler. 



  De uitvinding heeft betrekking op een met brander verwarmde boiler met een in het bodemgebied aangebrachte uitlaatopening en een in het gebied van de afdekking aangebrachte uitlaat voor de aansluiting van een circulatieleiding. 



  Aan de uitvinding ligt in de eerste plaats het probleem ten grondslag het gebied van de brandervlammen van een dergelijke rechtstreeks verwarmde boiler van de in de aanhef aangeduide soort door een voordelig gevormd koelsysteem zodanig af te koelen, dat in het afvoergas optredende schadelijke stoffen, waarvan de vorming thermisch wordt veroorzaakt, zoals    NO,   tenminste in ruime mate worden verminderd. 



  Bovendien beoogt de uitvinding bij een dergelijke boiler de koeling van de brandervlammen zodanig uit 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 te voeren, dat de daarvoor noodzakelijke constructieve maatregelen ook bij reeds aanwezige boilers van deze soort nog achteraf kunnen worden uitgevoerd met een verder uitrustingsstel zonder aan de principiële opbouw van de boilerhouder enige principiële veranderingen te moeten uitvoeren. 



  Tenslotte beoogt de uitvinding ook de bij de koeling van de brandervlammen winbare warmte nuttig voor de verwarming van het opgeslagen water te gebruiken. 



  Volgens de uitvinding worden al deze problemen opgelost, doordat een watergeleidende geleidingsstreng van de in het gebied van de afdekking aangebrachte uitlaat voor de koeling van de brander met een deel via het gebied van de uitlaatopeningen voor de brandstof van de brander naar de uitlaatopening is geleid, die is aangebracht in het bodemgebied van de houder. 



  Als de genoemde aansluitingen van de boilerhouder aanwezig zijn, is deze geleidingsstreng zonder moeilijkheden en met geringe kosten inbouwbaar, waarbij de uitlaatopening van het bodemgebied tegen zijn opdracht als ingang in het bodemgebied kan worden gebruikt. 



  Voor zover in deze geleidingsstreng een circulatie volgens het thermosifonprincipe niet onvermijdelijk ontstaat, kan in deze als circulatieleiding dienende geleidingsstreng een circulatiepomp worden aangebracht, die dient. voor de bevordering van de watercirculatie. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



   Verder kan deze geleidingsstreng een terugslagklep bevatten om het binnentreden van boilerwater via de uitlaatopening te verhinderen. 



  Voor het vermijden van warmteverliezen is het raadzaam in de omloop van deze geleidingsstreng een door het branderbedrijf, bijvoorbeeld door de toevoerklep voor de brandstof van de brander, afhankelijk bestuurde klep aan te brengen, die de circulatie slechts voor telkens de bedrijfsduur van de brander vrijgeeft. 



  Uitvoeringsvoorbeelden van de boiler van de uitvinding zijn in de tekeningen veraanschouwelijkt, waarbij fig.   l   een schematische vertikale doorsnede door de boiler en fig. 2 een dergelijke boiler in gelijke doorsnede met de leidingsstreng schematisch weergeeft, die een circulatieleiding vormt. 



  De boilerhouder omgeeft met zijn houderwand 1 de boilerruimte 2 en is zelf omgeven door een isolerende mantel 3. In zijn onderste gebied omgeeft hij de door een brander 4 verwarmde verbrandingskamer 5, waarvan de afvoergasleiding 6, die een de warmte-uitwisseling bevorderende spiraal 7 bevat, uitgaat en in een schoorsteen uitmondt. 



  In het gebied van de afdekking loopt door de wand 1 van de houder zoals gebruikelijk een-aansluiting 8 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 voor een circulatieleiding.    



  Verder heeft het bodemgebied 15 houderwand 1 zoals gewoonlijk een uitlaat 6 lediging naar    behoefte van de houder. 



  Volgens de uitvinding worden nu de aansluitingen 8 en 9 gebruikt om een geleidingsstreng 12 met een circulatiepomp 11 in te bouwen, die zorgt voor de koeling van het brandergebied en met een deel 13 boven de uitlaatopeningen 14 voor de brandstof van deze brander 4 loopt. In dit deel 13 kan de geleidingsstreng 12 in een willekeurig vormbare groep koelbuizen vertakken, die moeten worden aangepast aan de soort, de vorm en de grootte van de brander 4. 



  De geleidingsstreng 12 mondt dan via de aansluiting 9 in een bodemgebied 15 van de houder uit, waarin zieh zoals bekend het vergelijkenderwijs koelere boilerwater bevindt, waarmede het door de brandervlammen verhitte koelwater uit de geleidingsstreng 12 wordt gemengd en met toenemende verwarming geleidelijk opstijgt in het bovenste houdergebied. 



  Het in het brandergebied door het deel 13 van de geleidingsstreng 12 gevormde buissysteem kan in het kader van de uitvinding bestaan uit verscheidene delen en wordt in overeenstemming met de soort brander 4 (staaf-, doos-of potbrander) uitgevoerd en op het brandervermogen afgestemd. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Volgens de uitvoeringsvorm van fig. 2 vormt de geleidingsstreng 12 met de circulatiepomp 11 en de terugslagklep 10 een circulatieleiding, die van de aansluiting 8 uitgaand via verschillende aftappunten voor water 16 en 17 leidt. Deze aftappunten 16,17 zijn bovendien hoog aangesloten op een toevoerleiding 18 voor koud water, die via een afgetakte leiding 19 en de aansluiting 20 van de houderafdekking ook de boilerhouder voorziet van koud water.

Claims (6)

1. - Conclusies- 1. Met een brander verwarmde boiler met een in het bodemgebied aangebrachte uitlaatopening en een in het gebied van de afdekking aangebrachte uitlaat voor de aansluiting van een circulatieleiding, met het k e n m e r k, dat een watergeleidende geleidingsstreng (12) van de in het gebied van de afdekking aangebrachte uitlaat (8) voor het koelen van de brander (4) met een deel (13) via het gebied van de uitlaatopeningen (14) voor de brandstof van deze brander (4) is geleid naar de uitlaat (9) voor het ledigen, die is aangebracht in het bodemgebied (15) van de houder (1).
2. 2. Boiler volgens conclusie 1, m e t h e t k e n m e r k, dat in deze geleidingsstreng (12) een circulatiepomp (11) is aangebracht, die dient voor het bevorderen van de watercirculatie.
3. 3. Boiler volgens conclusie lof2, met het k e n m e r k, dat in deze geleidingsstreng (12) een terugslagklep (10) is aangebracht.
4. 4. Boiler volgens een van de conclusies l tot 3, met h e t k e n m e r k, dat in deze geleidingsstreng (12) een van het branderbedrijf, bijvoorbeeld van de toevoerklep voor de brandstof van de brander (4) afhankelijk bestuurde klep is aangebracht, die de circulatie slechts voor de bedrijfsduur van de brander (4) vrijgeeft. <Desc/Clms Page number 7>
5. 5. Boiler volgens en van conclusies 1 tot 5, met h e t k e n r k, (12) een circulatieleiding vormt, die via aftappunten voor water (16,17) leidt.
6. 6. Boiler volgens conclusie 5, met h e t k e n m e r k, dat de aftappunten (16, 17) zijn aangesloten op een toevoerleiding (18) voor koud water, die via een afgetakte leiding (19) ook de boilerhouder (1) voorziet van koud water.