NL9500158A - Verbeterde drager voor flexodrukplaten. - Google Patents

Description

VERBETERDE DRAGER VOOR 7LBX0DRUKPLATEN

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een flexibele hoogdrukplaat en een cirkelvormige drager voor de flexibele hoogdrukplaat, waarbij de dikte van de drager klein is ten opzichte van de dikte van de flexibele hoogdrukplaat.

Dergelijke combinaties zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooi 5 131 325.

Bij deze bekende combinatie is de drager van gelamineerd materiaal, vervaardigd. Bovendien is het bekend dergelijke drogers van metaal, bijvoorbeeld nikkel te vervaardigen. Dergelijke dragers zijn kostbaar.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke drager die minder kostbaar is, en die desondanks voldoende spankracht heeft om zich door middel van klemkracht op de formaatcilinder te hechten, en die tevens voldoende stevig is om, wanneer de formaatcilinder van een luchttoevoerinrichting is voorzien, de cilindrische drager van de formaatcilinder te verwijderen of aan te brengen door middel van het toevoeren van lucht aan de formaatcilinder.

Dit doel wordt bereikt, doordat de drager wordt gevormd door een gewikkeld vel van niet verstevigde kunststof, waarbij de drager aan zijn, zich axiaal uitstrekken-de zijden door tenminste een strook van flexibel materiaal wordt verbonden.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de drager van niet of van slechts in geringe mate rekbaar materiaal vervaardigd.

Als voorbeeld van een dergelijk materiaal wordt mylar genoemd. Het is uiteraard tevens mogelijk andere kunststoffen toe te passen die aan de desbetreffende eisen voldoen.

Volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm wordt de strook van flexibel materiaal door de flexibele hoogdrukplaat gevormd.

Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvona is de flexibele hoogdrukplaat door middel van dubbelzijdig klevend materiaal aan de laag gehecht en is de strook van flexibel materiaal door de dubbelzijdig klevende laag gevormd.

Andere voorkeursuitvoeringsvormen blijken uit de andere onderconclusies.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur 1: een perspectivisch, gedeeltelijk weggebroken aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 2: een doorsnede-aanzicht van de in figuur 1 afgebeelde uitvoeringsvorm, waarbij de drager met de daarop bevestigde drukplaat op de vormcilinder is bevestigd; en figuur 3: een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.

In figuur 1 is een formaatcilinder 1 getoond die door middel van een as 2 gelagerd is in een niet in de tekening weergegeven drukwerk. In de formaatcilinder 1 zijn in rijen openingen 3 aangebracht die door middel van in het inwendige van de formaatcilinder aangebrachte ruimten in verbinding staan met een luchttoevoerleiding 4. Op deze formaatcilinder kan een combinatie 5 volgens de uitvinding worden aangebracht.

De combinatie 5 wordt gevormd door een drager 6 van niet verstevigde kunststof die gewikkeld is tot een hoofdzakelijke cilindervorm. Tussen de beide, zich axiaal uitstrekkende randen van de drager 6 is een spleet 7 open gelaten. Op de drager is een laag dubbelzijdig klevend materiaal aangebracht, dat in de tekening gedeeltelijk weggebroken is weergegeven, terwijl rondom de flexibele hoogdrukplaat 9 is aangebracht. Deze is door middel van het dubbelzijdig klevende materiaal 8 op de drager 6 gehecht. Uiteraard is de flexibele hoogdrukplaat ook in een cilindervorm gewikkeld, waarbij de naad 10 van de flexibele hoogdrukplaat 9 zich radiaal tegenover de naad van de drager bevindt. Oe aldus beschreven combinatie kan op een tot de stand van de techniek behorende wijze worden bewerkt, zodat deze van een drukreliëf voor hoogdruk wordt voorzien, en kan vervolgens op de formaatcilinder 1 worden aangebracht, waarbij op de bekende wijze tijdens het opbrengen perslucht wordt toegevoerd aan de openingen 3, waardoor de drager 6 iets in diameter toeneemt, en deze op kan worden geschoven over de zich op de cilinder vormende luchtlaag heen.

Hierbij is van belang dat het in principe niet rekbare materiaal, waarvan de drager 6 is vervaardigd, in diameter toe kan nemen door het feit dat de flexibele drukplaat 9 ter plaatse van de naad iets rekbaar is. Deze drukplaat vervult ter plaatse van de naad in de drager aldus de funktie van een strook van flexibel materiaal voor het aan elkaar hechten van de zich axiaal uitstrekkende randen van de drager.

Een en ander is meer in detail afgebeeld in figuur 2. Deze uitvoeringsvorm wijkt niet in constructieve zin af, maar wel door het feit dat in dit geval de laag kleefband, die in deze figuur wederom met 8 is aangegeven, de funktie van flexibel materiaal ter plaatse van de naad 7 vervult. De naad 10 van de drukplaat valt immers samen met de naad van de drager 7.

Het zal duidelijk zijn dat in plaats van de flexibele drukplaat of de laag klevend materiaal het mogelijk is een andersvormige laag toe te passen voor het aan elkaar hechten van de randen van de drager ter plaatse van de naad. Er kan bijvoorbeeld een aparte strook van flexibel materiaal zijn voorzien. Bovendien is het mogelijk de laag klevend materiaal ter plaatse van de naad dubbel uit te voeren, waardoor de laag ter plaatse van de naad wat steviger is, en deze beter bestand is tegen de krachten die daarop worden uitgeoefend tijdens het opbrengen van de drager, danwel het verwijderen van de drager van de for-maatc i1inder.

Ten slotte toont figuur 3 een laatste uitvoeringsvorm, waarbij het dragermateriaal zichzelf ter plaatse van de naad overlapt. Dit is in principe alleen mogelijk met dragermateriaal dat zo dun is, dat de verdikking ter plaatse van het overlappen zo gering is dat hierdoor het drukproces niet wordt beïnvloed. Bij de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm strekt de naad zich schuin uit, omdat beide einden van de strook dragermateriaal schuin zijn afgesneden. Dit vermindert de problematiek van het dik worden van de drager ter plaatse van de naad.

Het zal duidelijk zijn dat als materiaal voor de drager een op zichzelf stevige kunststof kan worden gebruikt, bijvoorbeeld mylar. De kunststof behoeft niet vormvast te zijn, omdat deze in de cilindrische vorm moet worden gebogen, maar moet wel voldoende stevig zijn om de door de perslucht opgewekte krachten te kunnen weerstaan. Voor de strook die ter plaatse van de naad beide randen van de drager met elkaar verbindt, gelden andere eisen; uiteraard moet hierbij weliswaar sprake zijn van stevigheid, maar moet de naad veerkrachtig zijn om na het opspannen weer naar zijn oorspronkelijke vorm te kunnen laten terugkeren.

Het zal duidelijk zijn dat op diverse wijzen veranderingen kunnen worden aangebracht op deze uitvoeringsvorm.

Claims (9)

1. Combinatie van een flexibele hoogdrukplaat en een cilindervormige drager voor de flexibele hoogdrukplaat, waarbij de dikte van de drager klein is ten opzichte van de dikte van de flexibele hoogdrukplaat, net het kennerk, dat de drager wordt gevormd door een gewikkeld vel van niet verstevigde kunststof, en dat de drager aan zijn zich axiaal uitstrekkende zijden door tenminste een strook van flexibel materiaal wordt verbonden.

2. Combinatie volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat de drager van niet of slechts in geringe mate rekbaar materiaal is vervaardigd.

3. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de strook van flexibel materiaal door de flexibele hoogdrukplaat wordt gevormd.

4. Combinatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de naad van de flexibele hoogdrukplaat hoofdzakelijk 180° ten opzichte van de naad van de drager is verschoven.

5. Combinatie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de drager bij zijn naad zichzelf overlapt.

6. Combinatie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de naad van de drager door een spleet wordt gevormd.

7. Combinatie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de flexibele hoogdrukplaat door middel van een dubbelzijdig klevende laag aan de drager is gehecht, en dat de strook van flexibel materiaal door de dubbelzijdig klevende laag wordt gevormd.

8. Combinatie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat tenminste ter plaatse van de naad de klevende laag aan de binnenzijde van de dubbelzijdig klevende laag onwerkzaam is gemaakt.

9. Drager voor flexibele drukplaten, met het kenmerk, dat de drager geschikt is voor het vervaardigen van een combinatie volgens een van de voorafgaande conclusies.