NL9402166A - Zuigbaggervaartuig voorzien van een aan een kabel opgehangen zuiginrichting met deinings-compensator. - Google Patents
Zuigbaggervaartuig voorzien van een aan een kabel opgehangen zuiginrichting met deinings-compensator. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9402166A NL9402166A NL9402166A NL9402166A NL9402166A NL 9402166 A NL9402166 A NL 9402166A NL 9402166 A NL9402166 A NL 9402166A NL 9402166 A NL9402166 A NL 9402166A NL 9402166 A NL9402166 A NL 9402166A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- suction
- tube
- pipe
- cylinder
- jacket
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/92—Digging elements, e.g. suction heads
- E02F3/9243—Passive suction heads with no mechanical cutting means
- E02F3/925—Passive suction heads with no mechanical cutting means with jets
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B63—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
- B63B—SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING
- B63B35/00—Vessels or similar floating structures specially adapted for specific purposes and not otherwise provided for
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F3/00—Dredgers; Soil-shifting machines
- E02F3/04—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven
- E02F3/88—Dredgers; Soil-shifting machines mechanically-driven with arrangements acting by a sucking or forcing effect, e.g. suction dredgers
- E02F3/90—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps
- E02F3/902—Component parts, e.g. arrangement or adaptation of pumps for modifying the concentration of the dredged material, e.g. relief valves preventing the clogging of the suction pipe
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02F—DREDGING; SOIL-SHIFTING
- E02F9/00—Component parts of dredgers or soil-shifting machines, not restricted to one of the kinds covered by groups E02F3/00 - E02F7/00
- E02F9/06—Floating substructures as supports
- E02F9/067—Floating substructures as supports with arrangements for heave compensation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Underground Or Underwater Handling Of Building Materials (AREA)
- Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
- Jet Pumps And Other Pumps (AREA)
- Paper (AREA)
- Investigation Of Foundation Soil And Reinforcement Of Foundation Soil By Compacting Or Drainage (AREA)
- Air Transport Of Granular Materials (AREA)
Description
Zuigbaggervaartuig voorzien van een aan een kabel opgehangen zuiginrichting met deinings-compensator.
De uitvinding heeft betrekking op een zuigbaggervaartuig voorzien van een aan een kabel opgehangen zuiginrichting met een deinings-compensator, die zorgt voor het variëren van de lengte van de kabel die, tijdens het gebruik van de inrichting, vanaf het vaartuig naar beneden toe loopt naar de zuiginrichting die zich nabij de bodem van het water bevindt en die door een naar boven toe lopende zuigleiding met het vaartuig is verbonden.
Dergelijke vaartuigen zijn beschreven in NL-C-158873. Bij een eerste beschreven vaartuig is voorzien in een ver-zwenkbaar ondersteunde zuigleiding, die aan het ondereinde scharnierend is verbonden met een sleepmondstuk dat over de bodem heen wordt bewogen door verplaatsing van het vaartuig. Het van het sleepmondstuk voorziene einde van de zuigleiding is opgehangen aan een kabel waarvan het ene einde is vast gezet aan een blok verbonden met de zuigleiding. De kabel loopt via een aantal met het blok, respectievelijk met het vaartuig verbonden kabelrollen naar een liertrommel.
Door het naar de liertrommel lopende einde van de kabel te leiden over een op het vaartuig opgestelde kabel-lengte-variator kan de kabel strak worden gehouden wanneer het vaartuig door golfbeweging op en neer beweegt. Daarbij zal het gewicht, of een deel daarvan, van de zuigleiding met het sleepmondstuk dit laatste op de bodem moeten houden.
Daar het vaartuig steeds moet worden verplaatst is een dergelijke inrichting minder geschikt voor het gedurende een zekere tijd vanaf een enkele plaats grond, zoals in het bijzonder zand, op te zuigen.
Bij de tweede beschreven uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van een zuigbuis die over een deel van zijn lengte in de bodem wordt gebracht. Door middel van een naast de zuigbuis geplaatste buis wordt daartoe water in de bodem gespoten zodat de zuigbuis naar beneden toe in de bodem kan zakken. De zuigbuis is door een flexibele zuigleiding met het vaartuiq verbonden. Hierbij worden een aantal parten van de kabel, waaraan de zuigbuis hangt, over een kabel-lengte-variator geleid om te bereiken, dat de kabel bij de zuigbuis geen grote verplaatsingen over kabelrollen heen behoeft uit te voeren. Om een vast referentie punt voor de kabellengte-variator te verkrijgen moet de buis op de boven beschreven wijze aan de bodem worden vastgezet.
Hoewel deze laatste inrichting zeer geschikt is voor het vanaf een enkele plaats gedurende een zekere tijd opzuigen van grond, is een nadeel dat de buis in de grond moet worden vastgezet. Het gevaar bestaat dat op de buis grote zijdelingse krachten worden uitgeoefend. Dit zal in het bijzonder het geval kunnen zijn wanneer men de zuigbuis niet door middel van een flexibele leiding met het vaartuig verbindt maar door middel van een vaste buis, zoals dit bij grotere vaartuigen het geval zal zijn.
Bovendien is het moeilijk de capaciteit van de inrichting te regelen en zal gemakkelijk verstopping van het baggersysteem op kunnen treden, zoals door het plotseling toestromen van een grote hoeveelheid grond.
De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat de inrichting een zuigbuis omvat met concentrisch om de zuigbuis heen een mantelbuis waarvan, in de gebruiksstand, het ondereinde zich onder het ondereinde van de zuigbuis bevindt en die aan zijn ondereinde is voorzien van een plaat waarmee hij op de vaste bodem kan komen te rusten, waarbij de mantelbuis, boven de genoemde plaat, over een deel van zijn lengte is geperforeerd zodat door de openingen heen grond-water-mengsel naar de zuigbuis kan stromen, waarbij concentrisch tussen de zuigbuis en de mantelbuis in een instelbare hulpbuis is aangebracht, zodanig dat het ondereinde van de hulpbuis zich op regelbare afstand tussen de ondereinden van de zuigbuis en van de mantelbuis bevindt, terwijl tussen de zuigbuis en de hulpbuis in een spleet aanwezig is en de mantelbuis is voorzien van waterjets om de grond nabij de mantelbuis los te maken en in suspensie te brengen.
Door gebruik te maken van de hiervoor beschreven zuig-inrichting met water jets kan daarom heen en nabij het ondereinde van de zuigbuis een suspensie van grond en water worden verkregen die gemakkelijk door de zuigbuis kan worden afgevoerd terwijl verstopping daarvan wordt tegengegaan. Door de aanwezigheid van de hulpbuis kan de aanzuiging van de suspensie en de samenstelling daarvan worden geregeld door de hulpbuis in hoogte te verstellen.
Tijdens het wegzuigen van de suspensie zal zich op de plaats van de mantelbuis een krater vormen. Hierdoor kan een plotselinge verschuiving van grond naar de bodem van de krater toe optreden waardoor de zuiginrichting zwaar kan worden belast. Door de aanwezigheid van de mantelbuis, die een grotere diameter bezit dan de zuigbuis zal een te grote belasting van de zuigbuis worden voorkomen. Verder zal verstopping van de zuigbuis door plotseling toe stromende, nog niet in suspensie gebrachte grond, worden tegengegaan.
Aan dit laatste wordt nog bijgedragen door de aanwezigheid van de hulpbuis. Wanneer het ondereinde daarvan verstopt raakt door plotseling toe stromende grond zal, via de mantelbuis, water naar het ondereinde van de zuigbuis toe kunnen stromen. De lengte van de mantelbuis zal zodanig zijn dat het boveneinde ervan zich nagenoeg altijd boven de grond bevindt. Dit laatste dus ook wanneer plotseling een grote hoeveelheid grond in de eerst door de inrichting gevormde krater stroomt.
Voor een verdere regeling van de aanzuiging van de suspensie kunnen in de in hoofdzaak ringvormige ruimte tussen de hulpbuis en de mantelbuis middelen zijn aangebracht voor het regelen van de stroming van suspensie naar de genoemde ruimte via de mantelbuis.
Daartoe kan er in worden voorzien, dat de genoemde ringvormige ruimte tussen mantelbuis en hulpbuis, op enige afstand onder het ondereinde van de zuigbuis, nagenoeg is afgesloten door met de mantelbuis verbonden afsluitmiddelen en dat de mantelbuis tussen deze afsluitmiddelen en het ondereinde van de zuigbuis in, is voorzien van openingen, die door met de hulpbuis verbonden middelen geheel of gedeeltelijk kunnen worden afgesloten.
Daarbij kunnen de afsluitmiddelen een kamer omvatten die enerzijds in verbinding staat met een leiding voor toevoer van water onder druk en waarop anderzijds waterjets zijn aangesloten die zich op de mantelbuis bevinden.
De regeling van de stroming door de ringvormige ruimte tussen mantelbuis en hulpbuis in zou ook plaats kunnen vinden door op de betreffende buizen aangebrachte, naar elkaar toe gerichte, kegelvormige delen. Door het naar elkaar toe schuiven van deze delen zal de er tussen aanwezige spleet worden verkleind. Dit heeft echter het bezwaar, dat daardoor de vrije doorsnede van de genoemde ruimte plaatselijk wordt verkleind en dus de stroming wordt verstoord .
Verder zij er op gewezen, dat het bij de plotselinge toestroming van grond in de gevormde krater gewenst is dat de zuigende werking van de zuigbuis op de daar naar toe stromende grond wordt geregeld. Wanneer namelijk op de grond onderdruk wordt uitgeoefend ontstaat een bijzonder vaste massa waaruit de mantelbuis nauwelijks zou kunnen worden losgemaakt. Door het omhoog brengen van de hulpbuis zal deze de anders door de hulpbuis afgesloten, hoog gelegen, openingen in de mantelbuis vrij geven. Hierdoor kan een verbinding tussen het ondereinde van de zuigbuis en de genoemde openingen tot stand worden gebracht zodat de zuigende werking op de grond, aanwezig bij het onderste deel van de mantelbuis wordt opgeheven.
Van belang is verder dat de mantelbuis zich aan het begin van het zuigproces snel naar beneden toe kan verplaatsen bij het wegzuigen van grond en dat een goede suspensie van de grond wordt verkregen. Om dit te bereiken kan er in worden voorzien dat de, nabij de bodemplaat van de mantelbuis geplaatste, waterjets in hoofdzaak naar beneden toe zijn gericht en dat zich boven het geperforeerde deel van de mantelbuis waterjets bevinden die onder een hoek van 0 tot ongeveer 45° met de horizontaal naar beneden toe zijn gericht.
De nabij de bodemplaat geplaatste waterjets dienen om het penetreren van de zuiginrichting in de grond mogelijke te maken en zullen in het algemeen met een hoge waterdruk werken.
De boven het geperforeerde deel aangebrachte waterjets kunnen bijvoorbeeld onder een hoek van 30* schuin naar beneden toe zijn gericht en dienen voor het in suspensie brengen van de grond gedurende het baggeren. Deze waterjets zullen in het algemeen met een lagere waterdruk werken dan de nabij de bodemplaat aangebrachte waterjets.
Het zal duidelijk zijn, dat de voor de verschillende doeleinden aanwezige waterjets zowel gelijktijdig als afzonderlijk in bedrijf kunnen zijn.
Voor het verkrijgen van het water met de hoge druk en met een lagere druk kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van twee waterpompen die zowel in serie als parallel geschakeld kunnen worden.
Evenals bij de bekende deinings-compensator zal de kabel waaraan de zuiginrichting is opgehangen over een kabelrol naar een hijslier worden geleid, welke kabelrol is aangebracht op een uit een compensatie-cilinder stekende stang die is verbonden met de ene zijde van een in de cilinder beweegbare zuiger terwijl zich aan de andere zijde van de zuiger een hydraulisch medium bevindt.
Volgens de uitvinding staat nu de ruimte in de compensatie-cilinder waarin zich het hydraulisch medium bevindt in verbinding met een ruimte in een tweede cilinder waarin zich een vrij beweegbare zuiger, dan wel een membraan, bevindt waarbij de ruimte aan de andere zijde van de zuiger in verbinding staat met een ruimte waarin zich een gecomprimeerd gas bevindt, terwijl in de verbindingsleiding tussen de compensatie-cilinder en de tweede cilinder een terugslagklep aanwezig is die stroming van medium van de compensatie-cilinder naar de tweede cilinder tegengaat en over deze terugslagklep heen bypass-leidingen zijn aangebracht met in de eerste een bedienbare afsluitklep en in de tweede een op een bepaalde hoge druk afgestelde veiligheidsklep.
Verder is over de genoemde twee bypass-leidingen heen een derde bypass-leiding aangebracht waarin zich een in-schakelbare pomp bevindt met in de aanzuigleiding daarvan een bedienbare inlaatklep en met in de afvoerleiding ervan een terugslagklep, zodanig dat hydraulisch medium onder verhoogde druk aan de compensatie-cilinder kan worden toegevoerd, terwijl door middel van de bedienbare afsluitklep in de eerste bypass-leiding terugstromen van hydraulisch medium, geleverd door de pomp tijdens het ingeschakeld zijn daarvan, naar de tweede cilinder wordt voorkomen.
Bij normale bedrijfs-omstandigheden, dat wil zeggen bij normale deining en bij een min of meer vrij op de vaste bodem staande zuiginrichting zal bij het omhoog gaan van het vaartuig ten gevolge van de deining een bepaalde belasting op de hijskabel worden uitgeoefend. De zuiger in de compensatie-cilinder zal naar beneden toe worden gedrukt en de druk onder de zuiger zal oplopen. Zonodig kan er door bediening van de hijslier voor worden gezorgd dat de zuiger niet zijn onderste stand in de cilinder in gaat nemen daar dan grote krachten op de kabel zouden kunnen worden uitgeoefend. De hijslier kan bijvoorbeeld de kabel vrijgeven terwijl remmiddelen op de kabel inwerken om de kabel onder een bepaalde spanning te houden. Het zal duidelijk zijn dat bij het omlaag bewegen van het vaartuig ten gevolge van de deining op soortgelijke wijze te werk wordt gegaan.
Wanneer men de zuiginrichting wenst te verplaatsen zal deze met behulp van de hijslier worden opgehesen. Hen zal dan de afsluitklep in de eerste bypass-leiding bedienen zodat via deze geen medium vanuit de compensatie-cilinder naar de tweede cilinder kan stromen. De zuiger in de compensatie-cilinder zal dan ongeveer in zijn middenstand blijven staan. Wanneer echter de belasting op de zuiger te hoog zou oplopen zal de veiligheidsklep in de tweede bypass-leiding opengaan zodat overbelasting van de kabel wordt voorkomen.
Zoals reeds gezegd kan door het ongewenst toestromen van een grote hoeveelheid materiaal naar de bodem van de, door de zuiginrichting gevormde, krater toe de zuiginrichting vast komen te zitten. Hij kan dan op de hiervoor beschreven wijze worden losgetrokken bij het naar boven toe gaan van het vaartuig ten gevolge van de deining. Door de aanwezigheid van de veiligheids klep kan daarbij overbelasting van de kabel worden voorkomen.
Er kan daarbij stapsgewijs worden gewerkt. Zo kan na het omhoog trekken van de zuiginrichting over bijvoorbeeld de afstand van een meter de klep in de eerste bypass-lei-ding weer wordt geopend om de zuiger in de compensatie-cilinder weer in zijn middenstand te brengen.
Wanneer er geen of nagenoeg geen deining is zou het lostrekken van de zuiginrichting bezwaren opleveren. In verband daarmee is voorzien in de reeds beschreven pomp in de derde bypass-leiding waarmee in de compensatie-cilinder een hoge druk kan worden opgewekt. Hierbij wordt weer de afsluitklep in de eerste bypass-leiding gesloten en zal de opgewekte druk worden beperkt door de veiligheidsklep in de tweede bypass-leiding.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld, weergegeven in de tekening, waarin:
Fig. 1 schematisch een verticale doorsnede toont over een zuiginrichting volgens de onderhavige uitvinding? en
Fig. 2 een schema toont van de bij de uitvinding toegepaste deinings-compensator.
De in fig. 1 getoonde zuiginrichting omvat de zuigbuis 1, die op niet nader weergegeven wijze is verbonden met een zuigleiding, die naar een vaartuig toe loopt.
De zuigbuis 1 is door middel van steunen 2 verbonden met een mantelbuis 3, die aan zijn ondereinde 4 is voorzien van de plaat 5, die niet noodzakelijkerwijs geheel gesloten moet zijn.
Boven de plaat 5 is de mantelbuis 3 voorzien van een geperforeerd gedeelte 6, dat met streeplijnen is aangeduid. De perforaties in dit deel 6 van de mantelbuis 3 kunnen bijvoorbeeld de vorm hebben van een aantal sleufgaten die al dan niet in lagen boven elkaar zijn aangebracht.
De mantelbuis 3 is voorzien van lagedruk waterjets 7 boven het geperforeerde deel 6 en van hogedruk waterjets 8 bij of op de plaat 5. De waterjets 7 kunnen onder een hoek at van bijvoorbeeld 30° met de horizontaal naar beneden toe zijn gericht. Aan de waterjets 7 kan water worden toegevoerd via een niet weergegeven leiding die aansluit op een ringvormige kamer 9, die vast is verbonden met de wand van de mantelbuis 3.
De kamer 9 omringt een zich tussen de zuigbuis 1 en de mantelbuis 3 in uitstrekkende hulpbuis 10 die door één of meer drukmedium-cilinders 11 is verbonden met de steunen 2 dan wel met de zuigbuis 1 zodat de hulpbuis 10 in verticale richting verstelbaar is. Eventueel kunnen geleiders tussen de diverse buizen zijn aangebracht.
Het boveneinde 12 van de hulpbuis 10 bevindt zich boven het ondereinde 13 van de zuigbuis 1 en het ondereinde 14 ervan bevindt zich boven de plaat 5 en tijdens normaal bedrijf onder de met de mantelbuis 3 verbonden kamer 9.
Boven de kamer 9 zijn in de mantelbuis 3 enkele ope-ningen 15 aangebracht die tijdens normaal bedrijf in hoofdzaak zullen zijn afgesloten door afsluitplaten 15a, die op niet nader weergegeven wijze met de hulpbuis 10 zijn verbonden. Bij het naar boven toe verplaatsen van de hulpbuis 10 zullen de openingen 15 progressief worden vrijgegeven. Door de in de zuigbuis 1 heersende onderdruk kan dan via de vrijgegeven openingen 15 in de mantelbuis 3 water dan wel suspensie van grond, zoals zand, in water worden aangezogen. Zoals reeds boven uiteengezet is dit van belang wanneer door het plotseling toestromen van grond naar de bodem van de in de grond ontstane krater, de mantelbuis geheel door grond wordt omringd. Wanneer op deze grond de zuigende werking van de zuigbuis wordt uitgeoefend wordt de grond verdicht tot een zeer compacte massa en zou de zuiginrich-ting niet meer omhoog kunnen worden getrokken.
Met streeplijnen 16 is het verloop van de bodem aangegeven tijdens het in bedrijf zijn van de zuiginrichting. Dit betreft dan het meer vaste deel van de bodem, terwijl boven de lijnen 16 een suspensie van bodemdeeltjes in water aanwezig zal zijn, die door de zuigbuis 1 wordt afgezogen.
De mantelbuis 3 kan, eventueel via de zuigleiding, waar de zuigbuis 1 bijvoorbeeld door een balg mee kan zijn verbonden, zijn opgehangen aan de kabel 17 als aangegeven in fig. 2.
De kabel 17 loopt over diverse kabelrollen 18 naar de hijslier 19. De ene kabelrol 18 is aangebracht op de van de zuiger 20 aflopende zuigerstang 21 van een hydraulische compensatie-cilinder, dan wel vijzel, 22. De ruimte 23 van de cilinder 22 is door middel van de leiding 24 aangesloten op een ruimte 25 in een tweede cilinder 26 met daarin een vrij beweegbare zuiger of wel membraan 27. De ruimte 28 van de cilinder 26 is aangesloten op één of meer persgas-reser-voirs 29. Als gas zal daarbij meestal stikstof worden toegepast .
In de leiding 24 bevindt zich de terugslagklep 30 en over deze klep 30 heen is in een eerste bypass-leiding 31 een bedienbare afsluitklep 32 aangebracht. Over de klep 30 heen is in een tweede bypass-leiding 33 een veiligheidsklep 34 aangebracht.
In een derde bypass-leiding 35, over de bypass-leidin-gen 31 en 33 heen, bevinden zich de pomp 36 en de terugslagkleppen 37 en 38. De terugslagklep 37 kan worden overbrugd door de klep 39, die bij het inschakelen van de pomp 36 zal worden geopend. Er kan dan hydraulisch medium met een hogere druk dan opgewekt met behulp van het gecomprimeerde gas uit het reservoir 29 aan de ruimte 23 worden toegevoerd. Om terugstroming van medium naar de ruimte 25 tegen te gaan dient de in de leiding 24 aangebrachte terugslagklep 30, die kan worden overbrugd door de klep 32, die bij normaal bedrijf open zal staan.
Wanneer nu bijvoorbeeld de zuiginrichting moet worden verplaatst en daartoe dus eerst moet worden opgehesen, dient voorkomen te worden dat de compensatie-cilinder 22 bij een eventueel vast zittende zuiginrichting in de onderste - uiterste - stand wordt getrokken door de hijslier 19. Dit geschiedt doordat, voordat de rem van de hijslier wordt gehaald, de terugslagklep 30 wordt ingeschakeld door het sluiten van de klep 32.
Het gevolg zal zijn dat, bij een naar boven toe gaande beweging van het vaartuig, de druk in de ruimte 23 van de compensatie-cilinder 22 oploopt tot de maximale waarde waarop de veiligheidsklep 34 is ingesteld. Hierdoor zal de zuiginrichting worden opgehesen met een hogere, maar gecontroleerde, kracht dan de kracht welke normaal aanwezig is.
Indien de zuiginrichting niet vast in de bodem zit, of meteen los getrokken wordt zal de druk in de ruimte 23 van de compensatie-cilinder 22 en in de leiding 24 dalen naar de normale waarde of laag blijven. Na een commando van een tijdrelais, dat bijvoorbeeld is afgesteld op drie golfperi- oden, zal de klep 32 worden geopend en zal eveneens de hijslier 19 worden vrijgegeven. De hijslier 19 zal gaan hijsen, de zuigerstang 21 van de cilinder 22 zal geheel worden ingedrukt en de zuiginrichting zal naar boven toe gaan zonder gevaar voor overbelasting.
Wanneer de zuiginrichting echter vast blijft zitten zal het tijdrelais de klep 32 en dus de hijslier 19 niet vrijgeven omdat de druk in de ruimte 23 van de cilinder 22 en in de leiding 24 bij elke opwaartse beweging van het vaartuig op zal lopen. Zolang dit, zonder kans op schade, nodig is wordt dus getracht de zuiginrichting met een gecontroleerde trekkracht los te trekken bij elke opwaartse beweging van het vaartuig. De daarbij ontstane energie zal door koeling van het hydraulische medium worden afgevoerd.
Bij de neergaande beweging van het vaartuig zal het hydraulische medium, ten gevolge van de druk in het reservoir 29 en in de ruimten 28 en 25, via de terugslagklep 30 in de compensatie-cilinder 22 worden terug gedrukt.
Wanneer de zee rustig is en het vaartuig dus geen of onvoldoende bewegingen uitvoert, kan de zuiginrichting eveneens met een extra kracht worden losgetrokken door middel van de pomp 36 die, na het sluiten van de benodigde kleppen, olie vanuit de cilinder 25 onder hoge druk in de cilinder 22 perst, terwijl de rem op de hijslier 19 staat.
Verder zij opgemerkt, dat op de bekende wijze met de zuiginrichting een kabel zal zijn verbonden om de zuiginrichting in de horizontale stand te brengen wanneer deze buiten gebruik wordt gesteld en, tenminste gedeeltelijk aan boord van het vaartuig moet worden gebracht. Ook deze kabel zal door geschikte middelen strak moeten worden gehouden.
Het zal duidelijk zijn, dat slechts een mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven beschreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen.
conclusies
Claims (9)
1. Zuigbaggervaartuig voorzien van een aan een kabel opgehangen zuiginrichting net een deinings-compensator, die zorgt voor het variëren van de lengte van de kabel (17) die, tijdens het gebruik van de inrichting, vanaf het vaartuig naar beneden toe loopt naar de zuiginrichting die zich nabij de bodem (16) van het water bevindt en die door een naar boven toe lopende zuigleiding met het vaartuig is verbonden, met het kenmerk, dat de inrichting een zuigbuis (1) omvat met concentrisch om de zuigbuis (1) heen een mantelbuis (3) waarvan, in de gebruiksstand, het ondereinde (4) zich onder het ondereinde (12) van de zuigbuis (1) bevindt en die aan zijn ondereinde (4) is voorzien van een plaat (5) waarmee hij op de vaste bodem (16) kan komen te rusten, waarbij de mantelbuis (3), boven de genoemde plaat (5) , over een deel van zijn lengte (6) is geperforeerd zodat door de openingen heen grond-water-mengsel naar de zuigbuis (l) kan stromen, waarbij concentrisch tussen de zuigbuis (1) en de mantelbuis (3) in een instelbare hulp-buis (10) is aangebracht, zodanig dat het ondereinde (14) van de hulpbuis (10) zich op regelbare afstand tussen de ondereinden (13,4) van de zuigbuis (1) en van de mantelbuis (3) bevindt, terwijl tussen de zuigbuis (1) en de hulpbuis (10) in een spleet aanwezig is en de mantelbuis (3) is voorzien van waterjets (7,8) om de grond nabij de mantelbuis (3) los te maken en in suspensie te brengen.
2. Zuigbaggervaartuig volgens conclusie l, met het kenmerk, dat de lengte van de mantelbuis (3) zodanig is dat het boveneinde ervan zich nagenoeg altijd boven de grond bevindt.
3. Zuigbaggervaartuig volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de in hoofdzaak ringvormige ruimte tussen de hulpbuis (10) en de mantelbuis (3) middelen (15,15a) zijn aangebracht voor het regelen van de stroming van suspensie naar de genoemde ruimte via de mantelbuis (3).
4. Zuigbaggervaartuig volgens conclusie 3, met het ken merk, dat de ringvormige ruimte tussen mantelbuis (3) en hulpbuis (10), op enige afstand onder het ondereinde (13) van de zuigbuis (1), nagenoeg is afgesloten door met de mantelbuis verbonden afsluitmiddelen (9) en dat de mantelbuis (3) tussen deze afsluitmiddelen (9) en het ondereinde (13) van de zuigbuis (1) in, is voorzien van openingen (15), die door met de hulpbuis (10) verbonden middelen (15a) geheel of gedeeltelijk kunnen worden afgesloten.
5. Zuigbaggervaartuig volgens conclusie 4, met het ken merk, dat de afsluitmiddelen een kamer (9) omvatten die enerzijds in verbinding staat met een leiding voor toevoer van water onder druk en waarop anderzijds waterjets (7) zijn aangesloten die zich op de mantelbuis (3) bevinden.
6. Zuigbaggervaartuig volgens een der voorgaande conclu sies, met het kenmerk, dat nabij de bodemplaat (5) van de mantelbuis (3) geplaatste waterjets (8) in hoofdzaak naar beneden toe zijn gericht en dat zich boven het geperforeerde deel (6) van de mantelbuis (3) water jets (7) bevinden die onder een hoek van 0 tot ongeveer 45“ met de horizontaal naar beneden toe zijn gericht.
7. Zuigbaggervaartuig omvattende een deinings-compensa-tor waarbij de kabel (17) waaraan de zuiginrichting is opgehangen over een kabelrol (18) naar een hijslier (19) wordt geleid, waarbij de kabelrol (18) is aangebracht op een uit een compensatie-cilinder (22) stekende stang (21) die is verbonden met de ene zijde van een in de cilinder (22) beweegbare zuiger (20), terwijl zich aan de andere zijde (23) van de zuiger (20) een hydraulisch medium bevindt, met het kenmerk, dat de ruimte (23) in de compensatie-cilinder (22) waarin zich het hydraulisch medium bevindt in verbinding staat met een ruimte (25) in een tweede cilinder (26) waarin zich een vrij beweegbare zuiger (27), dan wel een membraan, bevindt waarbij de ruimte (28) aan de andere zijde van de zuiger (27) in verbinding staat met een ruimte (29) waarin zich een gecomprimeerd gas bevindt, terwijl in de verbindingsleiding (24) tussen de compensa-tie-cilinder (22) en de tweede cilinder (26) een terugslagklep (30) aanwezig is die stroming van medium van de com-pensatie-cilinder (22) naar de tweede cilinder (25) tegengaat en over deze terugslagklep heen bypass-leidingen (31,33) zijn aangebracht met in de eerste (31) een bedien-bare afsluitklep (32) en in de tweede (33) een op een bepaalde hoge druk afgestelde veiligheidsklep (34).
8. Zuigbaggervaartuig volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat over de twee bypass-leidingen (31,33) heen een derde bypass-leiding (35) aangebracht waarin zich een inschakelbare pomp (36) bevindt met in de aanzuigleiding daarvan een bedienbare inlaatklep (39) en met in de afvoer-leiding ervan een terugslagklep (38), zodanig dat hydraulisch medium onder verhoogde druk aan de compensatie-cilin-der (22) kan worden toegevoerd, terwijl door middel van de bedienbare afsluitklep (32) in de eerste bypass-leiding (31) terugstromen van hydraulisch medium, geleverd door de pomp (36) tijdens het ingeschakeld zijn daarvan, naar de tweede cilinder (26) wordt voorkomen.
9. Zuiginrichting en deinings-compensator als beschreven in één of meer der voorgaande conclusies voor toepassing bij een zuigbaggervaartuig.
Priority Applications (6)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9402166A NL194554C (nl) | 1994-12-20 | 1994-12-20 | Zuiginrichting die door middel van een zuigbuis met een baggervaartuig kan worden verbonden. |
GB9523887A GB2296269B (en) | 1994-12-20 | 1995-11-22 | Suction dredger vessel provided with a suction device having a swell compensator suspended from a cable |
TW084112996A TW314562B (nl) | 1994-12-20 | 1995-12-06 | |
KR1019950048685A KR100418804B1 (ko) | 1994-12-20 | 1995-12-12 | 케이블에연결된파도보정기를가진흡입장치가장착된펌프준설선 |
DE19546845A DE19546845B4 (de) | 1994-12-20 | 1995-12-15 | Saugbaggerschiff mit einer an einem Kabel aufgehängten Saugvorrichtung, die mit einem Dünungskompensator versehen ist |
JP33069395A JP3913283B2 (ja) | 1994-12-20 | 1995-12-19 | ケーブルにより吊下げられる吸込装置と波動補償装置とを備えた吸込み浚渫船 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9402166A NL194554C (nl) | 1994-12-20 | 1994-12-20 | Zuiginrichting die door middel van een zuigbuis met een baggervaartuig kan worden verbonden. |
NL9402166 | 1994-12-20 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9402166A true NL9402166A (nl) | 1996-08-01 |
NL194554B NL194554B (nl) | 2002-03-01 |
NL194554C NL194554C (nl) | 2002-07-02 |
Family
ID=19865042
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9402166A NL194554C (nl) | 1994-12-20 | 1994-12-20 | Zuiginrichting die door middel van een zuigbuis met een baggervaartuig kan worden verbonden. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JP3913283B2 (nl) |
KR (1) | KR100418804B1 (nl) |
DE (1) | DE19546845B4 (nl) |
GB (1) | GB2296269B (nl) |
NL (1) | NL194554C (nl) |
TW (1) | TW314562B (nl) |
Families Citing this family (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AUPP125598A0 (en) * | 1998-01-09 | 1998-01-29 | Barry, Kevin Francis Jr | Combination vacuum/high pressure/low pressure water sucker excavation unit |
JP4761495B2 (ja) * | 2001-09-25 | 2011-08-31 | ケミカルグラウト株式会社 | 懸濁液回収装置 |
AU2002351426A1 (en) * | 2001-11-22 | 2003-06-10 | Graham Albrecht | Submerged gravel collection device |
NL1021740C2 (nl) * | 2002-10-24 | 2004-04-27 | Cubic Square B V | Zuiglans en werkwijze voor het verwijderen van grond. |
DE10345320A1 (de) * | 2003-09-30 | 2005-04-14 | Rinker, Karl, Dipl.-Ing.(FH) | Saugbagger |
GB0623450D0 (en) | 2006-11-24 | 2007-01-03 | Drabble Ray | Faunal friendly dredging system |
CN101811558B (zh) * | 2010-03-05 | 2012-07-18 | 南通港闸船舶制造有限公司 | 挖泥船液压系统制作安装工艺 |
CN104712002A (zh) * | 2015-03-11 | 2015-06-17 | 金进 | 一种铰泥管装置 |
CN110230331A (zh) * | 2019-06-05 | 2019-09-13 | 上海中联重科桩工机械有限公司 | 水下施工设备增压补偿器 |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1089081A (en) * | 1965-02-04 | 1967-11-01 | Ingbureauvoor Systemen En Octr | Suction dredger installation and method of sucking up spoil |
NL7901450A (nl) * | 1979-02-23 | 1980-08-26 | Reba Bv | Zelfinstellende zuigkop. |
EP0078563A1 (en) * | 1981-10-22 | 1983-05-11 | Hendrikus Van Berk | Method for suctioning submerged bottom material and a system for carrying out said method |
Family Cites Families (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL147218B (nl) * | 1967-10-16 | 1975-09-15 | Spanstaal | Werkwijze en zuigbaggerinstallatie voor het opzuigen van baggerspecie. |
NL6816590A (nl) * | 1968-11-20 | 1970-05-22 | ||
NL158873B (nl) * | 1973-02-02 | 1978-12-15 | Goyo Ballast Company Ltd | Grondzuiger met een kabellengtevariator omvattende deiningscompensator. |
US4412394A (en) * | 1982-09-09 | 1983-11-01 | Coker Earnest Z | Dredging suction-jet head |
-
1994
- 1994-12-20 NL NL9402166A patent/NL194554C/nl not_active IP Right Cessation
-
1995
- 1995-11-22 GB GB9523887A patent/GB2296269B/en not_active Expired - Lifetime
- 1995-12-06 TW TW084112996A patent/TW314562B/zh not_active IP Right Cessation
- 1995-12-12 KR KR1019950048685A patent/KR100418804B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1995-12-15 DE DE19546845A patent/DE19546845B4/de not_active Expired - Fee Related
- 1995-12-19 JP JP33069395A patent/JP3913283B2/ja not_active Expired - Fee Related
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB1089081A (en) * | 1965-02-04 | 1967-11-01 | Ingbureauvoor Systemen En Octr | Suction dredger installation and method of sucking up spoil |
NL7901450A (nl) * | 1979-02-23 | 1980-08-26 | Reba Bv | Zelfinstellende zuigkop. |
EP0078563A1 (en) * | 1981-10-22 | 1983-05-11 | Hendrikus Van Berk | Method for suctioning submerged bottom material and a system for carrying out said method |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL194554C (nl) | 2002-07-02 |
JP3913283B2 (ja) | 2007-05-09 |
JPH08239088A (ja) | 1996-09-17 |
GB9523887D0 (en) | 1996-01-24 |
GB2296269B (en) | 1998-04-15 |
KR100418804B1 (ko) | 2004-05-10 |
NL194554B (nl) | 2002-03-01 |
DE19546845A1 (de) | 1996-06-27 |
DE19546845B4 (de) | 2004-04-29 |
GB2296269A (en) | 1996-06-26 |
KR960022157A (ko) | 1996-07-18 |
TW314562B (nl) | 1997-09-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4269395A (en) | Portable hydraulic rig for performing workover, drilling and other operations on a well | |
NL9402166A (nl) | Zuigbaggervaartuig voorzien van een aan een kabel opgehangen zuiginrichting met deinings-compensator. | |
US4354608A (en) | Motion compensator and control system for crane | |
US6131751A (en) | Counter weight handling system and boom parking device | |
JP4215807B2 (ja) | 多位置ワイヤロープガイド | |
US3804183A (en) | Drill string compensator | |
US4751969A (en) | Apparatus and method for removing fluids from a well | |
DE2922081A1 (de) | Vorrichtung und verfahren zur steuerung der fluidstroemung zu bzw. von einem arbeitszylinder | |
US4238038A (en) | Log yarding skyline carriage | |
US3479077A (en) | Hydraulically actuated bucket closing means | |
NL1012314C2 (nl) | Werkwijze voor het verwijderen van een onderstructuur van een boor- of productieplatform en vaartuig voorzien van een inrichting daarvoor. | |
JPH0442320B2 (nl) | ||
US3315820A (en) | Crane with winch releasing means | |
JP2001527497A (ja) | 荷重、特にエレベータを昇降させ保持するための静水圧駆動装置 | |
US3949496A (en) | Wave compensating system for suction dredgers | |
AU692413B2 (en) | A ram winch | |
US3061957A (en) | Device for digging an excavation | |
US2743823A (en) | Automatic racking device | |
JP4179667B2 (ja) | 連続アンローダのブーム俯仰用油圧シリンダの制御方法及びその油圧回路 | |
NL1004278C2 (nl) | Reddingskraan voor watervoertuigen. | |
NL2035649B1 (en) | Crane system including a tugger winch and tugger line. | |
US734898A (en) | Apparatus for transporting filtering-plates, & c. | |
US3097749A (en) | Boom stabilizing and safety control apparatus | |
CN112551410B (zh) | 一种电网系统用排水泵防倾倒牵拉装置 | |
NL2000027C2 (nl) | Inrichting voor het afmeren van een schip. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1C | A request for examination has been filed | ||
SNR | Assignments of patents or rights arising from examined patent applications |
Owner name: IHC HOLLAND IE B.V. Effective date: 20060306 |
|
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20141220 |