NL9401975A - Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting. - Google Patents

Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL9401975A
NL9401975A NL9401975A NL9401975A NL9401975A NL 9401975 A NL9401975 A NL 9401975A NL 9401975 A NL9401975 A NL 9401975A NL 9401975 A NL9401975 A NL 9401975A NL 9401975 A NL9401975 A NL 9401975A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rod
output rod
lower output
movement
pivot
Prior art date
Application number
NL9401975A
Other languages
English (en)
Inventor
Paul Gerard Van De Veen
Original Assignee
P G Van De Veen Consultancy B
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by P G Van De Veen Consultancy B filed Critical P G Van De Veen Consultancy B
Priority to NL9401975A priority Critical patent/NL9401975A/nl
Priority to TW084102236A priority patent/TW259702B/zh
Priority to DE59509380T priority patent/DE59509380D1/de
Priority to EP95105256A priority patent/EP0713689B1/de
Priority to CNB951054058A priority patent/CN1158980C/zh
Priority to US08/454,691 priority patent/US5645590A/en
Publication of NL9401975A publication Critical patent/NL9401975A/nl
Priority to US08/787,572 priority patent/US5888236A/en
Priority to US09/148,862 priority patent/US6187051B1/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61FFILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
    • A61F2/00Filters implantable into blood vessels; Prostheses, i.e. artificial substitutes or replacements for parts of the body; Appliances for connecting them with the body; Devices providing patency to, or preventing collapsing of, tubular structures of the body, e.g. stents
    • A61F2/50Prostheses not implantable in the body
    • A61F2/60Artificial legs or feet or parts thereof
    • A61F2/64Knee joints
    • A61F2/642Polycentric joints, without longitudinal rotation
    • A61F2/644Polycentric joints, without longitudinal rotation of the single-bar or multi-bar linkage type
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/32Articulated members
    • Y10T403/32549Articulated members including limit means
    • Y10T403/32557Articulated members including limit means for pivotal motion
    • Y10T403/32581Pin and slot

Description

Inrichting voor het onderling zwenkbaarverbinden van delen van een orthopedische inrichting
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voorhet onderling zwenkbaar verbinden van delen van eenorthopedische inrichting, zoals een protheseknie voorbeengeamputeerden, welke inrichting een kinematischmeerstangenmechanisme met ten minste vier met elkaarverbonden stangen omvat, waarvan aangrenzende stangen eenschamierlijn gemeen hebben, welke scharnierlijnen zich inhoofdzaak onderling evenwijdig uitstrekken.
Een dergelijke inrichting is bekend.
Het gebruik van meerstangenmechanismen ter vervangingof ondersteuning van de gewrichtsfunctie in orthopedischeinrichtingen is reeds langere tijd bekend en wordt veelvuldigtoegepast vanwege de voordelen die een dergelijk mechanismeheeft ten opzichte van de meer conventionele mechanismen metéén vast zwenkpunt. Deze voordelen behelzen onder meer een invergelijking met een eenassig mechanisme beter volgen ofnabootsen van een natuurlijke beweging van de ledematen eneen vergrote of beter regelbare stabiliteit van hetmechanisme wanneer het belast wordt, en worden bereikt dooreen geschikte keuze van de afmetingen en de onderlinge standvan de stangen van het mechanisme. Vooral wanneer eenmeerstangenmechanisme gebruikt wordt ter vervanging ofondersteuning van de kniefunctie is dit laatste van grootbelang. Het is namelijk essentieel, dat aan het begin van eenstapbeweging, wanneer het mechanisme gestrekt is, de hiel degrond raakt, en het mechanisme belast wordt door het gewichtvan de gebruiker, het mechanisme niet direct begint tezwenken, omdat de gebruiker dan geen steun zou vinden en tenval zou komen. Dit kan in een eenassig mechanisme slechtsvoorkomen worden door toepassing van een complex en weinigbetrouwbaar remmechanisme. In een meerstangenmechanismedaarentegen kan deze eigenschap bereikt worden door degeometrie zo te kiezen, dat in de gestrekte toestand van het mechanisme het virtuele draaipunt waarom het onderbeen of datgedeelte van een beenprothese dat het onderbeen vervangtzwenkt, achter de lijn ligt welke de twee belastingspunten,namelijk de hiel en het heupgewricht, verbindt.
Door een geschikte keuze van de geometrie van hetmeerstangenmechanisme kan bovendien bereikt worden, dat hetvirtuele draaipunt aan het einde van een stapbeweging zo isgelegen, dat de prothese of arthese in vergelijking met eeneenassig mechanisme eenvoudiger in een naar voren zwaaiendebeweging gebracht kan worden. De te bereiken grotestabiliteit bij de aanvang van de stapbeweging, de eenvoudigop te wekken terugzwaaibeweging en de mogelijkheid om opeenvoudige wijze een goed compromis te vinden tussen dezebeide eigenschappen maken het meerstangenmechanisme bijuitstek geschikt voor het vervangen of ondersteunen van eengewrichtsfunctie.
Een belangrijk vereiste van een kinematischmeerstangenmechanisme in dergelijke toepassingen is, dat hetonder belasting een initiële inverende buiging vertoont,zoals bijvoorbeeld ook het menselijke kniegewricht, die onderbelasting vertoont. De dempende invloed van deze initiëleinverende buiging van het gewricht bij het belasten van hetbeen voorkomt een schokkerige gang-aard, die onaangenaam enop den duur zelfs pijnlijk kan zijn voor de gebruiker. Deinitiële buiging onder belasting voorkomt verder eenbeperking van de verticale beweging van hetlichaamszwaartepunt, waardoor de voor het lopen benodigdeenergie beperkt blijft. Deze kniebuiging wordt "stanceflexie" genoemd.
De bestaande inrichtingen voor het onderling zwenkbaarverbinden van delen van een orthopedische inrichting,bijvoorbeeld een protheseknie voor beengeamputeerden,bezitten ten minste één van de volgende bezwaren: - Ze bezitten de beschreven eigenschappen in het geheel niet.
- Ze bezitten de beschreven eigenschap slechts ingeringe mate. Dit is het geval, als de in de praktijkoptredende stance flexie niet groter is dan 3 a 4°, hetgeen te weinig is om de beschreven voordelen van stance flexievolledig te realiseren.
- Ze realiseren de beschreven eigenschap door gebruikte maken van een meerstangmechanisme met tweevrijheidsgraden, die beide als de bedoelde zwenkbeweging vanhet mechanisme opgevat kunnen worden, waarbij de bewegingvolgens één vrijheidsgraad tegen de veerkracht van eenelastisch element inwerkt en waarbij de twee vrijheidsgradenelkaar wel beïnvloeden maar niettemin onafhankelijk vanelkaar kunnen zijn. Deze mechanismen hebben als bezwaar, datenergie-uitwisseling van opgeslagen veerenergie tussen dezevrijheidsgraden altijd mogelijk is, hetgeen door de gebruikerals een uiterst onplezierig effect wordt ervaren, zodatadditionele middelen, bijvoorbeeld dissipatieve elementen,nodig zijn om deze veerenergie door dissipatie in warmte omte zetten.
- Ze realiseren de beschreven eigenschap door gebruikte maken van een meerstangenmechanisme met slechts éénvrijheidsgraad en een keerpunt in de zwenkbeweging, hetgeenbereikt wordt door in het verlengde van één van de stangenvan het meerstangenmechanisme een tweede stang of eenschuifverbinding aan te brengen, hetgeen dergelijkemechanismen relatief lang maakt.
De uitvinding stelt zich ten doel, een inrichting teverschaffen, waarmee een stance flexie gerealiseerd kanworden, die zo groot is, dat de voordelen van stance flexie,zoals het menselijk gewricht die vertoont, vollediggerealiseerd worden.
Verder stelt de uitvinding zich ten doel, ditbeschreven doel te realiseren zonder de hierboven genoemdenadelen van bestaande inrichtingen. Weer een ander doel vande uitvinding is het verschaffen van een inrichting die eeneenvoudige constructie combineert met een grotebetrouwbaarheid.
Ter verwezenlijking van bovengenoemde doelstellingenverschaft de uitvinding een inrichting van het in de aanhefvermelde type, die het kenmerk vertoont dat in deuitgangspositie van het meerstangenmechanisme een stang tenopzichte van de daarmee verbonden andere stangen twee bewegingen kan uitvoeren, waarbij ten minste één beweging, nahet inzetten daarvan, de andere mogelijke beweging althansgrotendeels blokkeert.
De inrichting volgens de uitvinding verschaft degewenste functionaliteit en een relatief grote stance flexiein combinatie met een belemmering van de tweedebewegingsvrijheidsgraad, die eenvoudig realiseerbaar is ineen relatief klein mechanisme.
De aandacht wordt erop gevestigd, dat de gebruikte term"beweging" moet opgevat worden als bijvoorbeeld een zuivererotatie of een zuivere translatie, danwel elke vastecombinatie van een rotatie en een translatie. Met anderewoorden, het begrip "beweging" inqpliceert het bewegen volgenséén typische bewegingsvrijheidsgraad van het mechanisme.
De afhankelijke conclusies 2-13 beschrijven voordeligeuitvoeringsvoorbeelden.
Het additionele verende element volgens conclusie 10kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het gemakkelijk naarvoren brengen van het onderbeen aan het einde van dezwaaifase.
De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand vanbijgaande tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waartoede uitvinding zich niet beperkt.
In de tekening tonen: figuur 1 een zijaanzicht van een protheseknie volgensde uitvinding, toegepast tussen een artificieel bovenbeen eneen artificieel onderbeen; figuur 2 de protheseknie volgens figuur 1 op vergroteschaal en in gedeeltelijk weggebroken perspectivischaanzicht; figuur 3 een schematische voorstelling in zijaanzichtvan de protheseknie volgens figuur 2 in ruststand; figuur 4 een met figuur 3 corresponderend aanzicht vande protheseknie onder gewichtsbelasting; figuur 5 een gedeeltelijk weggebroken perspectivischaanzicht van een variant in belaste toestand; figuur 6 een met figuur 4 corresponderend aanzicht vande protheseknie volgens figuur 5 in belaste toestand; figuur 7 een met figuur 6 corresponderend aanzicht vande protheseknie in onbelaste toestand; figuur 8 weer een andere uitvoering in gedeeltelijkweggebroken perspectivisch aanzicht in de toestand zondergewichtsbelasting; figuur 9 een met de figuren 3 en 7 corresponderendaanzicht van de protheseknie volgens figuur 8 inrusttoestand; figuur 10 een met figuur 9 corresponderend aanzicht vande protheseknie volgens figuur 8 onder gewichtsbelasting; figuur 11 een met figuur 6 corresponderend aanzicht vaneen alternatief; figuur 12 een met figuur 7 corresponderend aanzicht vanhet alternatief volgens figuur 11; figuur 13 een met figuur 8 corresponderend aanzicht vaneen variant, waarin in plaats van een schroefveer eenspiraalveer is toegepast; en de figuren 14, 15, 16; 17, 18, 19; 20, 21, 22; 23, 24,25; 26, 27, 28 vijf verdere uitvoeringsvoorbeelden, elk indrie respectieve toestanden, in schematisch zijaanzicht.
Figuur 1 toont een protheseknie l. Deze omvat een meteen artificieel bovenbeen 2 verbonden bovenste deel 3 en eenmet een artificieel onderbeen 4 met voet 5 verbonden onderstedeel 6. Verder omvat de protheseknie l een hierna tebeschrijven kinematisch stangenmechanisme, waarvan de delen 3en 6 deel uitmaken.
De scharnier-hartlijnen van de scharnieren 8, 9, 10, 11zijn alle onderling in hoofdzaak evenwijdig en bepalen eenbewegingsvlak, dat zich loodrecht op die scharnierhartlijnenuitstrekt.
Met het scharnier 11 is een geleidingsblok 15scharnierbaar verbonden. In dit blok 15 is de achterste stangschuifbaar geleid. Tussen het blok 15 en een aan de stang 14aanwezige aanslagborst 16 is een drukveer 17 aangebracht. Alsgevolg van de aanwezigheid van deze drukveer wordt de stang14 omhoog gedrukt, zodanig dat hierdoor een ruststand van hetbovenste deel 3 ten opzichte van het onderste deel 6 isbepaald. In deze onbelaste ruststand, die in figuur 2schematisch is weergegeven, is het bovenste deel 3 vrij zwaaibaar ten opzichte van het onderste deel 6. Als voorbeeldzijn met onderbroken lijnen geroteerde posities van descharnieren 10 en 8 aangegeven en aangeduid metrespectievelijk 10' en 8'.
Figuur 4 toont de situatie, waarin ondergewichtbelasting de achterste stang 14 tegen de werking vande drukveer 17 in omlaag is verplaatst. In deze situatiewerkt de eindzone 18 samen met een aanslagvlak 20 aan hetonderste deel 6. Hierdoor is de in figuur 3 met onderbrokenlijnen weergegeven rotatie-vrijheidsgraad geblokkeerd.
Opgemerkt wordt, dat de eindzone 18 een dwarspen 19draagt, die verhindert, dat de stang 14 het blok 15 verlaatonder invloed van de veer 17.
De figuren 5, 6 en 7 tonen een variant. De protheseknie101 omvat een bovenste deel 103, een onderste deel 106, tweevoorste stangen 107, en twee met elkaar gekoppelde achterstestangen 114. De respectieve scharnieren zijn aangeduid metrespectievelijk 108, 109, 110 en lil. Anders dan bij deprotheseknie 1 draagt het onderste deel 106 een pen 20, dieschuivend samenwerkt met een langs-sleufgat 21 in deachterste stang 114. Functioneel is deze structuur gelijk aande geleidbaarheid van de achterste stang 14 in het blok 15 inde figuren 1-4.
De eindzone 118 draagt een uitsteeksel 23, waarmee heteinde van een bladveer 24 samenwerkt. De bladveer is met eenbevestigingsdeel 25 verbonden met het onderste deel 106. Hijwerkt enerzijds als terugstelveer om de protheseknie 101 naarde in figuur 7 getoonde ruststand te dringen, en anderzijdsals arm, waardoor het uitsteeksel 23 en daarmee de eindzone18 in een vooraf bepaalde baan wordt gedwongen, zodanig datde in figuur 7 met onderbroken lijnen aangeduide rotatie¬vrijheidsgraad in de in de figuren 5 en 6 getoonde situatieis geblokkeerd. De in figuur 5 en 6 getoonde situatie wordtbereikt onder gewichtbelasting, in het bijzonder als eengebruiker op het van de protheseknie voorziene been staat.
De figuren 8, 9 en 10 tonen een protheseknie 201. Dezeomvat een bovenste deel 203 en een onderste deel 206, diezijn verbonden door een voorste stang 207 en een achterstestang 214. De respectieve scharnieren, die overeenkomen met de scharnieren 8, 9, 10, 11 in de figuren 1-4 en descharnieren 108, 109, 110, 111 in figuren 5-7, zijn aangeduidmet respectievelijk 208, 209, 210, 211.
Bij de protheseknie 201 is de achterste stang 214 doormiddel van een vijfde scharnier 212 schamierbaar verbondenmet een geleidingsarm 26, die door middel van het vierdescharnier 211 met de achterzone 27 van het onderste deel 206verbonden is. De vrije eindzone 218 van de achterste stang 14draagt een dwarspen 28, die voor geleiding samenwerkt metrespectieve sleufgaten 29 in het onderste deel 206.
Evenals in de hiervoor beschrevenuitvoeringsvoorbeelden wordt door deze stangen- engeleidingsconstructie bereikt dat in de in de figuren 8 en 9getoonde vrije toestand, die wordt bereikt door een drukveer217, een vrije rotatie verzekerd rond de scharnieren 208, 209, 210, 212. Met onderbroken lijnen is een geroteerdetoestand van het bovenste deel 203 getoond. Bijgewichtsbelasting beweegt het bovenste deel 103 omlaag onderindrukking van de drukveer 217. Hierdoor wordt de pen 28 inhet rechter deel van het sleufgat 29 geleid. In dit verbandwordt opgemerkt, dat het linker deel 30 een kromming vertoontmet als kromtecentrum de hartlijn van het scharnier 212. Ditlinker deel 30 sluit vloeiend aan op het rechter deel 31.
Alle drie uitvoeringsvoorbeelden van de protheseknievolgens de uitvinding hebben een slag-beperkende aanslag 32gemeen, die is aangebracht aan het bovenste deel,respectievelijk 3, 103, 203, en samenwerkt met het bovenstedeel van de voorste stang 7, 107, 207.
De figuren 11 en 12 tonen een protheseknie 301 in tweesituaties, overeenkomstig de figuren 6 en 7. In dezeuitvoering is de bladveer 24 volgens de figuren 5, 6 en 7vervangen door een stang 132, die schamierbaar isaangebracht tussen het tweede scharnier 109 en hetuitsteeksel 23, en een tussen de stang 132 en het onderstedeel 106 aangebrachte drukveer 33.
Figuur 13 toont een met figuur 8 overeenkomend aanzichtvan een protheseknie 401. In afwijking van de uitvoeringvolgens figuur 8 is de terugstelling van de protheseknie 401verzekerd door torsieveren 34, 35, die, evenals de drukveer 217 in de protheseknie 201, de functie hebben, de arm 26vanuit een ingedrukte positie (zie figuur 10) naar de meeromhoog gerichte positie (zie figuur 8 en 9) verplaatsen. Detorsieveren 34, 35 zijn werkzaam tussen het onderste deel 206en de armen 2 6.
De figuren 14, 15, 16; 17, 18, 19; 20, 21, 22; en 23,24, 25 geven vier verschillende protheseknieën,respectievelijk 501, 601, 701 en 801 in drie verschillendesituaties, namelijk respectievelijk de uitgangspositie, detoestand volgens "beweging l" of swing flexie en de situatievolgens "beweging 2" of stance flexie.
De verschillende bewegingstoestanden zullen na dehiervoorgaande gedetailleerde beschrijvingen van debetreffende uitvoeringsvoorbeelden geen nadere toelichtingbehoeven. Volstaan zal dan ook worden met het signaleren vanenkele verschillen.
De protheseknie 501 volgens de figuren 14, 15, 16 iszodanig uitgevoerd, dat de achterste stang 14 via arm 36,waarmee hij scharnierbaar is verbonden, met scharnier 509 isgekoppeld. De arm 36 is veerbelast door veer 533. Het vrijeonderste einde van de achterste stang 14 kan samenwerken metleivlak 537.
Bij de protheseknie 601 volgens de figuren 17, 18, 19is gebruik gemaakt van een bladveer 38, die vast is verbondenmet het onderste deel 606 en op een vaste positiescharnierbaar is verbonden met de achterste stang 14. Hetonderste einde van de achterste stang 14 werkt samen met eenleivlak 637.
De protheseknie volgens de figuren 20, 21, 22 vertoontde bijzonderheid, dat de voorste stang 7 niet rechtstreeksmet het onderste deel 706 is gekoppeld. In plaats daarvan ishier gebruik gemaakt van een kantelarm 38, die in zijnmiddenzone scharnierbaar met het onderste deel 706 verbondenis, met zijn voorste zone scharnierbaar is verbonden met devoorste stang 707 en met zijn achterste zone scharnierbaar isverbonden met de achterste stang 714. De kantelarm 38 wordtdoor een drukveer 39 naar de in figuur 20 getoonde ruststandof uitgangspositie gedrongen.
De protheseknie 801 volgens de figuren 23, 24 en 25vertoont de bijzonderheid, dat de achterste stang 814 viarespectieve scharnieren 810, 811 met het bovenste deel 3 enhet onderste deel 806 verbonden is. De voorste stang 807 isvia scharnier 808 met het bovenste deel verbonden. De stang807 is geleidbaar in een scharnierbare geleiding 40, die methet onderste deel 806 verbonden is. Het onderste einde van destang 807 kan samenwerken met leivlak 41. Een vast met devoorste stang 8-7 verbonden geleidingsorgaan werkt samen metleivlakken, die alle met 43 zijn aangeduid.
De protheseknie 901 volgens de figuren 26, 27 en 28omvat een onderste deel 906 en bovenste deel 903. Inafwijking van alle hiervoor getoonde en beschrevenuitvoeringsvoorbeelden omvat de knie 901 twee stangen 44, 45die, zoals de figuren duidelijk tonen, elkaar in het gebiedtussen de delen 903 en 906 kruisen. De stang 44 is via eenvoorste scharnier 909 met het onderste deel 906 en via eenachterste scharnier 910 met het bovenste deel 903 verbonden.
De stang 45 is via een voorste scharnier 908 met het bovenstedeel 903 verbonden. Een arm 936 is scharnierbaar rond eenscharnieras van scharnier 909 en is via scharnier 46verbonden met de eindzone van de stang 45. De eindzone 47 vanstang 45 werkt samen met leivlakken 48 in het onderste deel906. Schematisch is een terugstelveer 933 getekend.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat terwille van deschematische weergave op diverse plaatsen is afgezien van hettonen van veermiddelen. Het moge echter duidelijk zijn, datdeze op elke geschikte positie aangebracht kunnen zijn tussenmet elkaar verbonden onderdelen van de inrichting volgens deuitvinding. Mutatis mutandi geldt ditzelfde voordempingsinrichtingen.
Ten slotte wordt de aandacht er op gevestigd, dat, voorzover toepasselijk, functioneel overeenkomstige onderdelen inde verschillende uitvoeringen met hetzelfde verwijzingsgetalzijn aangeduxd, met dien verstande, dat de betreffendegetallen vooraf zijn gegaan door het volgnummer van debesproken uitvoeringsvorm.

Claims (13)

1. Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbindenvan delen van een orthopedische inrichting, zoals eenprotheseknie voor beengeamputeerden, welke inrichting eenkinematisch meerstangenmechanisme met ten minste vier metelkaar verbonden stangen omvat, waarvan aangrenzende stangeneen schamierlijn gemeen hebben, welke scharnierlijnen zichin hoofdzaak onderling evenwijdig uitstrekken. met het kenmerk, dat in de uitgangspositie van het meerstangenmechanisme eenstang ten opzichte van de daarmee verbonden andere stangentwee bewegingen kan uitvoeren, waarbij ten minste éénbeweging, na het inzetten daarvan, de andere mogelijkebeweging althans grotendeels blokkeert.
2. Inrichting volgens conclusie 1, "?«· dat een stang slechts met een bovenste uitgaande stang enmet een onderste uitgaande stang zwenkbaar verbonden is en dezwenking door ten minste één aanslag beperkt van grootte is,en een in looprichting achter deze stang geplaatsteachterstang aan een zijde zwenkbaar met de bovenste uitgaandestang verbonden is en aan de andere zijde zodanig met deonderste uitgaande stang verbonden is, dat de achterstang inde uitgangspositie zowel kan zwenken ten opzichte van deonderste uitgaande stang als kan transleren, waarbij eenverend element in combinatie met ten minste één aanslaginwerkt tegen deze translerende beweging en waarbij na hetinzetten van de translerende beweging de roterende bewegingvan de achterstang ten opzichte van de onderste uitgaandestang althans grotendeels wordt verhinderd.
3. Inrichting volgens conclusie l, ktnmerk, dat een stang slechts met een bovenste uitgaande stang enmet een onderste uitgaande stang zwenkbaar verbonden is en dezwenking door ten minste één aanslag beperkt van grootte is, en een in looprichting achter deze stang geplaatsteachterstang aan een zijde zwenkbaar verbonden is met debovenste uitgaande stang en aan de andere zijde zodanig metde onderste uitgaande stang verbonden is, dat de achterstangin de uitgangspositie zowel kan transleren ten opzichte vande onderste uitgaande stang als kan zwenken, waarbij eenverend element in combinatie met ten minste één aanslaginwerkt tegen deze zwenkende beweging, en waarbij na hetinzetten van de zwenkende beweging de translerende bewegingvan de achterstang ten opzichte van de onderste uitgaandestang althans grotendeels wordt verhinderd.
4. Inrichting volgens conclusie 1, met het Kenmerk, dat een stang slechts met een bovenste uitgaande stang enmet een onderste uitgaande stang zwenkbaar verbonden is en dezwenking door ten minste één aanslag beperkt van grootte is,en een in looprichting achter deze stang geplaatsteachterstang aan een zijde zwenkbaar is verbonden met debovenste uitgaande stang en aan de andere zijde zodanig dooreen koppelstang met de onderste uitgaande stang verbonden is,dat de achterstang in de uitgangspositie op twee manieren kanzwenken ten opzichte van de onderste uitgaande stang, waarbijeen verend element in combinatie met ten minste één aanslaginwerkt tegen een zwenkende beweging van de koppelstang, enwaarbij na het inzetten van deze zwenkende beweging de anderezwenkende beweging van de achterstang ten opzichte van deonderste uitgaande stang althans grotendeels wordtverhinderd.
5. Inrichting volgens conclusie 4, Vgnmerk, dat de koppelstang en het verende element geïntegreerd zijnuitgevoerd als een bladveer, die aan één zijde is ingeklemdin een onderste uitgaande stang en aan de andere zijde vastof zwenkbaar verbonden is met het niet met het met debovenste uitgaande stang verbonden uiteinde van deachterstang.
6. Inrichting volgens conclusie 1, met het Kenmerk, dat een stang slechts met een bovenste uitgaande stang enmet een koppelstang zwenkbaar verbonden is en de zwenkingdoor ten minste één aanslag beperkt van grootte is, en een inlooprichting achter deze stang geplaatste achterstang aan eenzijde zwenkbaar is verbonden met de bovenste uitgaande stangen aan de andere zijde zodanig door genoemde koppelstang metde onderste uitgaande stang verbonden is, dat de achterstangin de uitgangspositie op twee manieren kan zwenken tenopzichte van de onderste uitgaande stang, waarbij een verendelement in combinatie met ten minste één aanslag inwerkttegen een zwenkende beweging van de koppelstang, en waarbijna het inzetten van de genoemde zwenkende beweging de anderezwenkende beweging van de achterstang ten opzichte van deonderste uitgaande stang althans grotendeels wordtverhinderd.
7. Inrichting volgens conclusie 1,met het Vorimgrk. dat een stang slechts met een bovenste uitgaande stang enmet een onderste uitgaande stang zwenkbaar verbonden is endeze zwenking door ten minste één aanslag beperkt van grootteis, en een in looprichting achter deze stang geplaatsteachterstang aan een zijde zwenkbaar is verbonden met debovenste uitgaande stang en aan de andere zijde zodanig metde onderste uitgaande stang verbonden is, dat de achterstangin zijn uitgangspositie zowel kan zwenken ten opzichte van deonderste uitgaande stang als kan transleren, waarbij eenverend element in combinatie met ten minste één aanslaginwerkt tegen deze translerende beweging, en waarbij na hetinzetten van de translerende beweging de roterende bewegingvan de achterstang ten opzichte van de onderste uitgaandestang althans grotendeels wordt verhinderd door een met deonderste uitgaande stang verbonden koppelstang.
8. Inrichting volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat een stang slechts met een bovenste uitgaande stang enmet een koppelstang zwenkbaar verbonden is en de zwenkingdoor ten minste één aanslag beperkt van grootte is, en een inlooprichting achter deze stang geplaatste achterstang aan eenzijde zwenkbaar is verbonden met de bovenste uitgaande stang en aan de andere zijde zodanig met de onderste uitgaandestang verbonden is, dat de achterstang in de uitgangspositiezowel kan zwenken als kan transleren ten opzichte van deonderste uitgaande stang, waarbij een verend element incombinatie met ten minste één aanslag inwerkt tegen detranslerende zwenkende beweging van de achterstang, enwaarbij na het inzetten van deze translerende beweging dezwenkende beweging van de achterstang ten opzichte van deonderste uitgaande stang althans grotendeels wordt verhinderddoor een zwenkende verbinding van de achterstang met degenoemde koppelstang.
9. Inrichting volgens conclusie 1, ret fret dflt ten minste één van de stangen meervoudig is uitgevoerd.
10. Inrichting volgens conclusie een derconclusies 2-8, gekenmerkt door ten minste één additioneel verend element, dat met tenminste twee stangen is verbonden.
11. Inrichting volgens conclusie l,ffroVonmorkt door ten minste één dempend element, dat met ten minste tweestangen verbonden is.
12. Inrichting volgens conclusie 11, fr«?™nerk, dat het dempende element is geplaatst en ingericht voor hetin de zwaaifase dissiperen van energie.
13. Inrichting volgens conclusie 11, ITl·- fttt fcg™»erk. dat het dempende element is geplaatst en ingericht voor hetin de standfase dissiperen van energie.
NL9401975A 1994-11-25 1994-11-25 Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting. NL9401975A (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401975A NL9401975A (nl) 1994-11-25 1994-11-25 Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting.
TW084102236A TW259702B (en) 1994-11-25 1995-03-09 Device of connecting peg leg device in such a way that the peg leg device is capable of rotating in the opposite direction
DE59509380T DE59509380D1 (de) 1994-11-25 1995-04-07 Schwenkvorrichtung zwischen Teilen eines orthopädischen Hilfsmittels
EP95105256A EP0713689B1 (de) 1994-11-25 1995-04-07 Schwenkvorrichtung zwischen Teilen eines orthopädischen Hilfsmittels
CNB951054058A CN1158980C (zh) 1994-11-25 1995-05-04 整形外科辅助装置中构件之间的摆动机构
US08/454,691 US5645590A (en) 1994-11-25 1995-05-31 Pivot device between parts of an orthopedic aid
US08/787,572 US5888236A (en) 1994-11-25 1997-01-22 Pivot device between parts of an orthopedic aid
US09/148,862 US6187051B1 (en) 1994-11-25 1998-09-08 Pivot device between parts of an orthopedic aid

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401975 1994-11-25
NL9401975A NL9401975A (nl) 1994-11-25 1994-11-25 Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401975A true NL9401975A (nl) 1996-07-01

Family

ID=19864938

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401975A NL9401975A (nl) 1994-11-25 1994-11-25 Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (3) US5645590A (nl)
EP (1) EP0713689B1 (nl)
CN (1) CN1158980C (nl)
DE (1) DE59509380D1 (nl)
NL (1) NL9401975A (nl)
TW (1) TW259702B (nl)

Families Citing this family (48)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6113642A (en) 1996-06-27 2000-09-05 Mauch, Inc. Computer controlled hydraulic resistance device for a prosthesis and other apparatus
JP3245828B2 (ja) * 1998-04-03 2002-01-15 株式会社ナブコ 伸展補助機構を備える義足
SE518726C2 (sv) * 1999-11-23 2002-11-12 Gramtec Innovation Ab Anordning vid knäledsprotes innefattande polycentrisk länkmekanism
DE50014772D1 (de) * 1999-12-21 2007-12-20 Ohio Willow Wood Co Mehrachsiges künstliches kniegelenk
US6764520B2 (en) 2000-01-20 2004-07-20 Massachusetts Institute Of Technology Electronically controlled prosthetic knee
US6471664B1 (en) 2000-03-15 2002-10-29 Becker Orthopedic Appliance Company Knee joint and method
WO2001072245A2 (en) 2000-03-29 2001-10-04 Massachusetts Institute Of Technology Speed-adaptive and patient-adaptive prosthetic knee
NL1017771C2 (nl) * 2001-04-04 2002-10-07 Otto Bock Austria Ges M B H Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van een orthopedische inrichting.
US20040015543A1 (en) * 2002-07-19 2004-01-22 Martin Schmidt Manufacturing data access
US7736394B2 (en) 2002-08-22 2010-06-15 Victhom Human Bionics Inc. Actuated prosthesis for amputees
AU2003236750B2 (en) * 2002-08-22 2006-08-10 Victhom Human Bionics Inc. Actuated leg prosthesis for above-knee amputees
US7198071B2 (en) * 2003-05-02 2007-04-03 Össur Engineering, Inc. Systems and methods of loading fluid in a prosthetic knee
US20040267179A1 (en) * 2003-06-30 2004-12-30 Max Lerman Knee unloading orthotic device and method
US7815689B2 (en) 2003-11-18 2010-10-19 Victhom Human Bionics Inc. Instrumented prosthetic foot
US20050107889A1 (en) 2003-11-18 2005-05-19 Stephane Bedard Instrumented prosthetic foot
US8057550B2 (en) 2004-02-12 2011-11-15 össur hf. Transfemoral prosthetic systems and methods for operating the same
US20060184280A1 (en) * 2005-02-16 2006-08-17 Magnus Oddsson System and method of synchronizing mechatronic devices
US7637959B2 (en) * 2004-02-12 2009-12-29 össur hf Systems and methods for adjusting the angle of a prosthetic ankle based on a measured surface angle
EP1718252B1 (en) 2004-02-12 2018-01-10 Össur hf System and method for motion-controlled foot unit
US20050283257A1 (en) * 2004-03-10 2005-12-22 Bisbee Charles R Iii Control system and method for a prosthetic knee
CN1984623B (zh) 2004-03-10 2011-04-13 奥瑟Hf公司 用于义膝的控制系统和方法
US20060136072A1 (en) 2004-05-07 2006-06-22 Bisbee Charles R Iii Magnetorheologically actuated prosthetic knee
US7604818B2 (en) * 2004-12-22 2009-10-20 Advanced Cardiovascular Systems, Inc. Polymers of fluorinated monomers and hydrocarbon monomers
CA2863933C (en) 2004-12-22 2018-08-07 Ossur Hf Systems and methods for processing limb motion
EP1843823B1 (en) * 2005-02-02 2016-10-26 Össur hf Prosthetic and orthotic systems usable for rehabilitation
US8801802B2 (en) 2005-02-16 2014-08-12 össur hf System and method for data communication with a mechatronic device
SE528516C2 (sv) 2005-04-19 2006-12-05 Lisa Gramnaes Kombinerat aktivt och passivt benprotessystem samt en metod för att utföra en rörelsecykel med ett sådant system
US8048172B2 (en) 2005-09-01 2011-11-01 össur hf Actuator assembly for prosthetic or orthotic joint
WO2007027808A2 (en) 2005-09-01 2007-03-08 össur hf System and method for determining terrain transitions
US7531006B2 (en) * 2005-09-01 2009-05-12 össur hf Sensing system and method for motion-controlled foot unit
DE102006019858A1 (de) 2006-04-28 2007-10-31 Bauerfeind Ag Knieprothesengelenk
CA2812955C (en) 2010-09-29 2018-09-04 Ossur Hf Prosthetic and orthotic devices and methods and systems for controlling the same
FR2968538B1 (fr) * 2010-12-09 2013-01-04 Pierre Chabloz Prothese pour membre inferieur
US20140188252A1 (en) * 2011-03-03 2014-07-03 D-Rev: Design For The Other Ninety Percent Polycentric knee joint prosthesis for extreme affordability
US9060884B2 (en) 2011-05-03 2015-06-23 Victhom Human Bionics Inc. Impedance simulating motion controller for orthotic and prosthetic applications
US9017419B1 (en) 2012-03-09 2015-04-28 össur hf Linear actuator
DE102012009600A1 (de) * 2012-05-15 2013-11-21 Michael Winkler HAPS Vierachskniegelenk
USD732167S1 (en) 2013-02-01 2015-06-16 Limbs International Inc. Prosthetic knee
US9561118B2 (en) 2013-02-26 2017-02-07 össur hf Prosthetic foot with enhanced stability and elastic energy return
USD732168S1 (en) 2013-08-19 2015-06-16 Limbs International Inc. Prosthetic knee
FR3010343B1 (fr) * 2013-09-06 2015-09-04 Commissariat Energie Atomique Membre inferieur d'un exosquelette ou d'un robot bipede
DE102014000020B4 (de) 2014-01-03 2021-03-11 Ottobock Se & Co. Kgaa Prothesenkniegelenk
DE102014015756B3 (de) * 2014-10-27 2016-02-18 Otto Bock Healthcare Gmbh Prothese
WO2016179281A1 (en) 2015-05-05 2016-11-10 Massachusetts Institute Of Technology Passive artificial knee
USD785177S1 (en) 2015-06-19 2017-04-25 Limbs International Inc. Prosthetic knee
EP3349697A1 (en) 2015-09-18 2018-07-25 Össur Iceland EHF Magnetic locking mechanism for prosthetic or orthotic joints
US11497627B2 (en) 2017-06-02 2022-11-15 Massachusetts Nstitute Of Technology Locking and damping mechanism for a prosthetic knee joint
CN107854279B (zh) * 2017-11-24 2019-10-15 西安交通大学 一种康复用的并联膝关节外骨骼机构

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE735844C (de) * 1937-04-07 1943-05-28 Georg Greissinger Kniegelenk fuer Kunstbeine
CH274375A (de) * 1948-05-10 1951-03-31 Novotny Alois Kniegelenk für Beinprothesen.
DE1491233A1 (de) * 1964-10-05 1969-05-14 Wilhelm Jul Teufel Fa Kniegelenk fuer Beinprothesen
EP0439028A2 (de) * 1990-01-26 1991-07-31 Otto Bock Orthopädische Industrie Besitz- und Verwaltungs-Kommanditgesellschaft Schwenkverbindung zwischen zwei Teilen eines orthopädie-technischen Hilfsmittels

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2599297A (en) * 1949-08-31 1952-06-03 Touson Isaac Artificial limb
AT188849B (de) * 1955-08-24 1957-02-25 Werner Friedrich Rollkniegelenk für künstliche Beine
US4005496A (en) * 1974-06-28 1977-02-01 Hosmer/Dorrance Corporation Prosthetic knee joint
DE2841999C2 (de) * 1978-09-27 1981-11-26 Otto Bock, Orthopädische Industrie KG, 3428 Duderstadt Künstliches Kniegelenk
GB2080742A (en) * 1980-07-30 1982-02-10 Ford Motor Co Support stay for vehicle tilt cab
SU1138151A1 (ru) * 1983-10-26 1985-02-07 Центральный Ордена Трудового Красного Знамени Научно-Исследовательский Институт Протезирования И Протезостроения Протез бедра
SE469739B (sv) * 1990-04-02 1993-09-06 Finn Gramnaes Artificiell knaeled
DE4325655A1 (de) * 1993-07-30 1995-02-02 Kai Henning Spandau Selbsttätig sperrendes Gelenk, insbesondere Orthesengelenk
NL9400269A (nl) * 1994-02-22 1995-10-02 P G Van De Veen Consultancy B Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting.

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE735844C (de) * 1937-04-07 1943-05-28 Georg Greissinger Kniegelenk fuer Kunstbeine
CH274375A (de) * 1948-05-10 1951-03-31 Novotny Alois Kniegelenk für Beinprothesen.
DE1491233A1 (de) * 1964-10-05 1969-05-14 Wilhelm Jul Teufel Fa Kniegelenk fuer Beinprothesen
EP0439028A2 (de) * 1990-01-26 1991-07-31 Otto Bock Orthopädische Industrie Besitz- und Verwaltungs-Kommanditgesellschaft Schwenkverbindung zwischen zwei Teilen eines orthopädie-technischen Hilfsmittels

Also Published As

Publication number Publication date
US5888236A (en) 1999-03-30
CN1123133A (zh) 1996-05-29
DE59509380D1 (de) 2001-08-09
CN1158980C (zh) 2004-07-28
US5645590A (en) 1997-07-08
EP0713689A1 (de) 1996-05-29
US6187051B1 (en) 2001-02-13
TW259702B (en) 1995-10-11
EP0713689B1 (de) 2001-07-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9401975A (nl) Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting.
NL1017771C2 (nl) Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van een orthopedische inrichting.
NL9400269A (nl) Inrichting voor het onderling zwenkbaar verbinden van delen van een orthopedische inrichting.
NL9000195A (nl) Zwenkbare verbindingsinrichting voor prothese- of orthesedelen.
US4699129A (en) Polycentric variable axis hinge
EP0243081A2 (en) Artificial knee with improved stable link-type knee joint
US9439786B2 (en) Prosthetic ankle module
JP2004525708A5 (nl)
JPS6187505A (ja) 後方へ傾けることができるシートサポートと背もたれ支持体とを備えた椅子
EP0512650A1 (en) Wheelchair
CN110831549A (zh) 假体和假足适配器
NL1032022C2 (nl) Knieorthese alsmede scharnierdeel voor een dergelijke orthese.
JP4194150B2 (ja) 多節リンクの膝関節を備える義足
CN1197533C (zh) 人工下假肢髋关节
RU2760258C1 (ru) Функциональный протез пальца руки
JPS62295658A (ja) リンク式膝関節を有する人工膝
JP4016132B2 (ja) 多節機構として並進運動および回転運動する結合体
BE1003868A3 (nl) Mechanisme dat het open en terug dichtklappen van twee onder elkaar scharnierende frameonderdelen van een divanbed mogelijk maakt.
SU1621913A1 (ru) Тазобедренный узел протеза после вычленени бедра
RU2040197C1 (ru) Шарнирный узел складной мебели
RU2325877C2 (ru) Тазобедренный узел
RU2187981C2 (ru) Коленный сустав протеза ноги
GB2341420A (en) Over-centre hinge

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed