NL9401637A - Doosvormige verpakking met afsluitbare strooiopening. - Google Patents

Description

Titel: Doosvormige verpakking met afsluitbare strooiopening

De uitvinding heeft betrekking op een doosvormige verpakking volgens de aanhef van conclusie 1.

In het algemeen zijn de bekende doosvormige verpakkingen voorzien van strooiopeningen die zijn aangebracht in een zijwand of op een hoekrand. Een doosvormige verpakking die een hersluitbare strooiopeningsvoorziening zou hebben ter plaatse van een hoekpunt waar drie wanden van de verpakking, in het bijzonder twee zijwanden en een bovenwand, elkaar raken zou het grote voordeel hebben dat het strooigoed of de vloeistof, dat, respectievelijk die zich in de verpakking bevindt, bij het uitstorten daarvan door de strooiopening geen hinder ondervindt van wanddelen of dergelijke obstakels die de strooibaan gedeeltelijk versperren.

Daarbij is het voor een strooiopeningsvoorziening van belang dat deze in hoofdzaak stof- en luchtdicht hersluitbaar is, zodat na het openen van de strooiopeningsvoorziening de inhoud van de doosvormige verpakking niet in contact blijft staan met de buitenlucht, hetgeen de houdbaarheid van het verpakte produkt aanzienlijk zou verminderen. Bij het her-sluiten van de strooiopeningsvoorziening dient te worden verhinderd dat de afsluitende delen daarvan in de doosbinnenruimte worden gedrukt met als gevolg dat de doos niet meer kan worden geopend doordat de afsluitende delen van de strooiopening niet meer voor de gebruiker aangrijpbaar zijn.

Een bezwaar van de bekende strooiopeningsvoorzieningen is dat, indien deze al hersluitbaar zijn, deze in de hersloten stand geen goede afdichting van de strooiopening waarborgen, zodat de inhoud van de verpakking nog steeds in contact staat met de buitenlucht, waarbij bovendien de kans niet onaanzienlijk is dat de strooiopeningsvoorziening door stoten of schokken onbedoeld wordt geopend.

De uitvinding beoogt een doosvormige verpakking met een strooiopeningsvoorziening die over de bovenbeschreven voordelen beschikt maar niet de hierboven genoemde bezwaren heeft.

De doosvormige verpakking wordt hiertoe gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.

Een aldus uitgevoerde, in een hoekpunt aangebrachte strooiopeningsvoorziening heeft het voordeel dat deze in hoofdzaak stof- en luchtdicht hersluitbaar is zonder dat de kans bestaat dat de afsluitende delen van de strooiopening, dat wil zeggen het eerste en het vierde segment, in de doosbinnenruimte worden gedrukt en daar niet meer uit kunnen worden gehaald voor het heropenen van de strooiopeningsvoorziening. Doordat de strooituitvlakken in hetzelfde vlak liggen als de zijpanelen van de doosvormige verpakking ondervindt het uit te storten of schenken strooigoed geen hinder van wand-delen die de strooibaan gedeeltelijk versperren. Doordat de doosvormige verpakking is vervaardigd uit een eendelige plano en doordat de te vormen strooiopening zich in een hoek van de verpakking bevindt, kan de verpakking tot de nok toe worden gevuld en kan de hoeveelheid karton, die benodigd is voor het vervaardigen van een verpakking met een bepaalde inhoud, tot een minimum worden beperkt.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusie en zullen hierna aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening, verder worden verduidelijkt.

Fig. 1 toont een plano van de in fig. 2-4 weergegeven doosvormige verpakking; fig. 2 toont de doosvormige verpakking waarvan de plano in fig. 1 is weergegeven in ongeopende toestand; fig. 3 toont de verpakking uit fig. 2 in half geopende toestand; fig. 4 toont de verpakking uit fig. 2 in geopende toestand; fig. 5 toont in plano de strooiopeningsvoorziening in detail, waarbij de strooiopeningsvoorziening is voorzien een slotrand; fig. 6 toont in plano een alternatieve uitvoering van de strooiopeningsvoorziening in detail welke strooiopenings-voorziening eveneens is voorzien van een slotrand; fig. 7 toont een plano van een doosvormige verpakking met twee strooiopeningsvoorzieningen welke is weergegeven in fig. 8; en fig. 8 toont een doosvormige verpakking waarvan de plano is weergegeven in fig. 7.

Alle weergegeven uitvoeringsvoorbeelden hebben betrekking op een doosvormige verpakking welke door vouwen en kleven is samengesteld uit een enkelvoudige plano. De verpakking omvat tenminste een eerste 1 en een tweede 2 zijpaneel, die met een zijhoekrand 3 op elkaar aansluiten. De zijpanelen 1, 2 sluiten elk met respectievelijk een eerste 4 en een tweede 5 bovenrand aan op een bovenwand 6. De bovenranden 4, 5 en de zijhoekrand 3 snijden elkaar in een hoekpunt 7. Ter plaatse van het hoekpunt 7 is een hersluitbare strooiopeningsvoorziening 8 aangebracht, die is voorzien van twee strooituitvlakken 9, 10, respectievelijk 11, 12, die een eerste 9 en een tweede 10, respectievelijk een derde 11 en een vierde 12 segment omvatten. In de ongeopende toestand van de doos maken het eerste en het tweede segment 9, 10 deel uit van de bovenwand 6 en zijn daarmee via perforatie-, scheur- en/of snijlijnen 13 verbonden, terwijl het derde en het vierde segment 11, 12 zich aan de naar de doosbinnenruimte toegekeerde zijde van de bovenwand 6 bevinden. Ter vorming van een strooiopening in de bovenwand 6 zijn de perforatie-, scheur-en/of snijlijnen 13 verbreekbaar, zodat het eerste en het tweede segment 9, 10 uit de bovenwand 6 wegklapbaar zijn. In een geopende toestand van de strooiopeningsvoorziening 8 bevinden het eerste en het tweede segment 9, 10 zich in een vlak waarin zich tevens het eerste zijpaneel 1 bevindt. Het derde en het vierde segment 11, 12 bevinden zich in het vlak waarin het tweede zijpaneel 2 zich bevindt. In de hersloten toestand van de strooiopeningsvoorziening 8 bevinden het eerste en het vierde segment 9, 12 zich in een vlak waarin zich tevens de genoemde bovenwand 6 bevindt en liggen het tweede en het derde segment 10, 11 tegen elkaar aan. Tegen de, naar de doosbinnenruimte toegekeerde zijde van de bovenwand 6 is een antidoordrukpaneel 14 aangebracht, welk antidoordruk-paneel 14 de strooiopening gedeeltelijk verkleint met antidoordrukdelen 14a, zodat het eerste en het vierde segment 9, 12 bij het hersluiten van de strooiopening niet in de doosbinnenruimte kunnen worden gedrukt.

De ongeopende toestand van de strooiopeningsvoor-ziening is weergegeven in figuur 2. Een half geopende toestand is weergegeven in figuur 3, terwijl de geheel geopende toestand van de strooiopeningsvoorziening 8 is weergegeven in figuur 4.

De antidoordrukdelen 14a, welke in figuur 1 duidelijk zichtbaar zijn, zijn zodanig uitgevoerd dat het tweede en het derde segment 10, 11, indien deze in de hersloten stand van de strooiopeningsvoorziening 8 zich in de doosbinnenruimte bevinden, daarmee in wrijvende aangrijping zijn. Dit is in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bewerkstelligd doordat het antidoordrukpaneel 14 een uitsparing bevat die de vorm heeft van een kwart cirkel, waarvan de straal een fractie kleiner is dan die van de kwart cirkelvormige strooiopening welke kan worden gevormd in de bovenwand 6 door het verbreken van de perforatielijn 13 bij het openen van de strooiopeningsvoorziening 8. De kwart cirkelvormige uitsparing in het antidoordrukpaneel 14 heeft halverwege de cirkelboog daarvan een inkeping 14b waardoorheen de tegen elkaar gelegen tweede en derde segmenten 10, 11 bij het hersluiten van de opening beweegbaar zijn teneinde deze onder te brengen in de doosbinnenruimte. In de hersloten stand zijn het tweede en het derde segment 10, 11 in wrijvende aangrijping met de inkeping 14b. Hierdoor blijft de strooiopeningsvoorziening in de hersloten stand goed gesloten en kan deze niet op ongecontroleerde wijze open springen.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van het antidoordrukpaneel 14, die is weergegeven in fig. 9, is het antidoordrukpaneel ter plaatse van de strooiopening niet voorzien van een uitsparing die een deel van de strooiopening vrijgeeft maar is het antidoordrukpaneel 14 aldaar voorzien van een de strooiopening bedekkend deel met een perforatie 27. Met een dergelijke perforatie 27 kunnen op geschikte wijze poedervormige produkten door de strooiopening worden afgegeven.

Teneinde het ongecontroleerd openspringen van de strooiopeningsvoorziening 8 geheel uit te sluiten kan de strooiopeningsvoorziening zijn voorzien van een slotrand welke is weergegeven in de figuren 5 en 6. Hiertoe is de afstand van de perforatie-, scheur- en/of snijlijn 13 van het tweede segment 10 tot het hoekpunt 7 iets kleiner dan de afstand van het hoekpunt 7 tot de van het hoekpunt 7 afgekeerde begren-zingsranden 13 van de overige segmenten 9, 11, 12. Aldus wordt de strooiopening in de bovenwand 6, waaruit het tweede segment 10 immers afkomstig is, begrensd door een slotrand 15 te noemen strooiopeningsrand die op iets kleinere afstand ligt van het hoekpunt 7 dan de afstand tussen het hoekpunt 7 en de, van het hoekpunt 7 afgekeerde rand van het vierde segment 12, zodat, in de hersloten stand, het vierde segment 12 onder de slotrand 15 klikbaar is en aldaar is gefixeerd tussen een antidoordrukdeel 14a en de slotrand 15.

Indien in de hersloten stand het tweede en derde segment 10, 11 zich in de doosbinnenruimte bevinden kan de · strooiopeningsvoorziening 8 worden geopend door nabij de strooiopeningsvoorziening 8 op de bovenwand 6 te drukken. Door de op de bovenwand 6 uitgeoefende druk klikt het vierde segment 12 onder de slotrand 15 uit en blijft de strooiopeningsvoorziening 8 door de wrijving met de antidoordruk-delen 14a in een gedeeltelijk geopende stand staan, zodat de strooiopeningsvoorziening 8 door de gebruiker gemakkelijk kan worden aangegrepen om verder te worden geopend. Eventueel kan op de bedrukking van de doos worden aangegeven waar de gebruiker moet drukken om het hiervoor beschreven effect te verkrijgen. Wanneer het tweede en het derde segment 10, 11 bij het hersluiten van de strooiopeningsvoorziening 8 niet in de doosbinnenruimte worden gedrukt maar zich de hersloten stand aan de van de doosbinnenruimte afgekeerde zijde van de bovenwand 6 bevinden, kunnen deze tegen elkaar gelegen segmen- ten 10, 11 als handvat worden gebruikt voor het openen van de strooiopeningsvoorziening 8.

In de in figuur 1-5 en 7-8 weergegeven uitvoerings-voorbeelden 2ijn het eerste tot en met het vierde segment 9-12 uitgevoerd als cirkelsectoren, waarvan de rechte cirkelsector-randen 16, 17, 18 aan elkaar grenzen. De rechte cirkelsector-randen van elke cirkelsector 9-12 sluiten een hoek in van in hoofdzaak 45°. Een rechte sectorrand 19 van het eerste segment 9 valt samen met de eerste bovenrand 4, terwijl een rechte sectorrand 20 van het vierde segment 12 samenvalt met de tweede bovenrand 5. Een gemeenschappelijke rechte cirkel-sectorrand 17 van het tweede en derde segment 10, 11 ligt, in geopende toestand van de strooiopeningsvoorziening 8, in het verlengde van de zijhoekrand 3. De middelpunten van de cirkelboogvormige randen 13 van de segmenten 9-12 vallen samen met het hoekpunt 7. Teneinde een slotrand 15 te verschaffen is de straal van het tweede segment 10 althans over een deel van de cirkelboogvormige rand 13 daarvan een fractie kleiner dan de straal van de cirkelboogvormige randen 13 van de overige segmenten 9, 11, 12.

Zoals hierboven reeds beschreven kunnen het tweede en het derde segment 10, 11 zich in de hersloten stand van de strooiopeningsvoorziening 8 in de doosbinnenruimte bevinden maar kunnen deze zich eveneens aan de, van de doosbinnenruimte afgekeerde zijde van de bovenwand 6 bevinden, zodat ze eenvoudig kunnen worden aangegrepen door de gebruiker. De laatste stand kan bijvoorbeeld worden toegepast wanneer de doos slechts zeer tijdelijk behoeft te worden afgesloten.

De zijpanelen 1, 2 kunnen een zijwand vormen maar het is eveneens mogelijk dat het tweede zijpaneel 2 een plakstrook is die tegen een naar de doosbinnenruimte gekeerde zijde van een zijwand 21 is gekleefd. De betreffende zijwand 21 kan in de nabijheid van het hoekpunt 7 een nagelgat te noemen uitsparing 22 hebben. Het nagelgat 22 maakt voor de gebruiker de aangrijping van het tweede en het derde segment 10, 11 eenvoudiger wanneer de strooiopeningsvoorziening 8 zich nog in de ongeopende toestand bevindt. De plano van een aldus uitge voerde verpakking is weergegeven in figuur 1. Een plano waarbij het eerste en het tweede zijpaneel 1, 2 tevens een zijwand vormen is weergegeven in figuur 7. In zowel figuur 1 als figuur 7 is duidelijk weergegeven dat het antidoordruk-paneel 14 is verbonden met een overig zijpaneel 22. Teneinde een stabiele verbinding tussen het antidoordrukpaneel 14 en de bovenwand 6 te verkrijgen kan het antidoordrukpaneel 14 tegen de naar de doosbinnenruimte gekeerde zijde van de bovenwand 6 zijn vastgekleefd.

Teneinde een stof- dan wel luchtdichte afsluiting van de strooiopeningsvoorziening 8 te verkrijgen kunnen de antidoordrukdelën 14a van het antidoordrukpaneel 14 zijn voorzien van herkleefbare lijm.

Teneinde de doos verder stof- en luchtdicht te maken kunnen op de naar de doosbinnenruimte gekeerde delen van de strooiopeningsvoorziening 8 en eventueel op enige hoekpunten of -randen kleefstroken 28 worden aangebracht voordat de plano wordt gevouwen tot een doos. Voorbeelden van dergelijke kleefstroken 28 zijn weergegeven in figuur 5 waarbij de grijze gedeelten lijm bevatten en de witte gedeelten geen lijm bevatten. De kleefstroken 28 zijn bij voorkeur vervaardigd uit lucht- en vochtdicht, vetafwijzend papier. Een eveneens stof-en luchtdichte bodem wordt verkregen door de plano zoals weergegeven in figuur 1 waarbij elke zijwand 1, 2, 21, 22 en/of 23 aan een onderrand 24 is verbonden met een bodempaneel 25, welke bodempanelen 25 onderling via vouwlijnen met elkaar zijn verbonden en zijn voorzien van onder een hoek van 45° met de onderrand 24 verlopende vouwlijnen 26, die het samenvouwen van de bodempanelen 25 mogelijk maken, zodat de bodempanelen 25 onder een hoek van in hoofdzaak 90° met de zijwanden staan. Doordat de bodempanelen 25 onderling met elkaar zijn verbonden zal geen lekkage ontstaan bij de hoekpunten van de bodem-wand 25. Teneinde de perforatie-, scheur- en/of snijlijn met behulp waarvan de segmenten 9, 10 met de bovenwand 6 zijn verbonden eveneens stofdicht te maken kan gebruik worden gemaakt van een techniek, die in de praktijk wordt aangeduid met de term "ongelijke tegenrits". Hierbij wordt het plano- materiaal zowel vanaf de boven- als de onderzijde over de halve dikte ingesneden, waarbij de insnijdingen aan de bovenzijde enigszins zijn versprongen ten opzichte van de insnijdingen aan de onderzijde van de plano. Met deze techniek wordt het planomateriaal nergens geheel doorboord zodat deze ook ter plaatse van de ongelijke tegenrits stofdicht is.

Met de bovenbeschreven maatregelen wordt derhalve een doosvormige verpakking verkregen die zowel in de ongeopende als in de hersloten toestand stof- en luchtdicht is. Een dergelijke verpakking is derhalve geschikt voor bedervelijke waren zoals bijvoorbeeld graanprodukten of dergelijke vocht-opnemende produkten.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Zo kan de doosvormige verpakking bijvoorbeeld zijn voorzien van twee strooiopenings-voorzieningen die elk van het type zijn zoals beschreven aan de hand van de figuren 1-6. Een verpakking voorzien van twee strooiopeningsvoorzieningen is weergegeven in figuur 8 en de plano daarvan in figuur 7. Eventueel kan de doosbinnenruimte van de verpakking zijn opgedeeld in twee compartimenten door het in de doosbinnenruimte aanbrengen van een tussenschot. De ene strooiopeningsvoorziening sluit aan op het ene compartiment en de andere strooiopeningsvoorziening op het andere. Aldus kunnen in één doosvormige verpakking twee produkten gescheiden worden bewaard.

Claims (15)

1. Doosvormige verpakking welke door vouwen en kleven is samengesteld uit een enkelvoudige plano, waarbij een eerste en en tweede zijpaneel (1, resp. 2) met een zijhoekrand (3) op elkaar aansluiten, welke zijpanelen (1, 2) elk met respectievelijk een eerste en een tweede bovenrand <4, 5) aansluiten op een bovenwand (6), waarbij de genoemde bovenranden (4, 5) en de zijhoekrand (3) elkaar snijden in een hoekpunt (7), met het kenmerk, dat een hersluitbare strooiopeningsvoorziening (8) is aangebracht ter plaatse van het hoekpunt (7), waarbij de strooiopeningsvoorziening (8) is voorzien van twee strooi-tuitvlakken (9, 10, en 11, 12) die een eerste (9) en een tweede (10), respectievelijk een derde (11) en een vierde (12) segment omvatten, waarbij, in de ongeopende toestand van de strooiopeningsvoorziening (8), het eerste en het tweede segment (9, 10) deel uitmaken van de bovenwand (6) en via perforatie-, scheur- en/of snijlijnen (13) daarmee zijn verbonden en het derde en het vierde segment (11, 12) zich aan de naar de doosbinnenruimte toegekeerde zijde van de bovenwand (6) bevinden, waarbij ter vorming van een strooiopening in de bovenwand (6) de perforatie-, scheur- en/of snijlijnen (13) verbreekbaar zijn, zodat het eerste en het tweede segment (9, 10) uit de bovenwand (6) wegklapbaar zijn, waarbij in een geopende toestand van de strooiopeningsvoorziening (8) het eerste en het tweede segment (9, 10) zich in een vlak bevinden waarin zich tevens het eerste zijpaneel (1) bevindt en het derde en het vierde segment (11, 12) zich in het vlak bevinden waarin het tweede zijpaneel (2) zich bevindt, waarbij in een hersloten toestand van de strooiopeningsvoorziening (8) het eerste en het vierde segment (9, 12) zich in een vlak bevinden waarin zich tevens de genoemde bovenwand (6) bevindt en het tweede en het derde segment (10, 11) tegen elkaar aanliggen, waarbij tegen de, naar de doosbinnenruimte toegekeerde zijde van de bovenwand (6) een antidoordrukpaneel (14) is aan- gebracht, welk antidoordrukpaneel (14) de strooiopening gedeeltelijk verkleind met antidoordrukdelen (14a), zodat het eerste en het vierde segment (9, 12) bij het hersluiten van de strooiopening niet in de doosbinnenruimte drukbaar zijn.

2. Doosvormige verpakking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de antidoordrukdelen (14a) zodanig zijn uitgevoerd dat het tweede en het derde segment (10, 11), indien deze in de hersloten stand van de strooiopeningsvoorziening (8) zich in de doosbinnenruimte bevinden, daarmee in wrijvende aangrijping zijn.

3. Doosvormige verpakking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afstand van perforatie-, scheur- en/of snijlijn (13) van het tweede segment (10) tot het hoekpunt (7) iets kleiner is dan de afstand van het hoekpunt (7) tot de, van het hoekpunt (7) afgekeerde begrenzingsranden (13) van de overige segmenten (9, 11, 12), zodat de strooiopening in de bovenwand (6), waaruit het tweede segment (10) immers afkomstig is, aldaar wordt begrensd door een slotrand (15) te noemen strooiopeningsrand die op iets kleinere afstand ligt van het hoekpunt (7) dan de afstand tussen het hoekpunt (7) en de, van het hoekpunt (7) afgekeerde rand van het vierde segment (12), zodat, in de hersloten stand, het vierde segment (12) onder de slotrand (15) klikbaar is en aldaar is gefixeerd tussen een antidoordrukdeel (14a) en de slotrand (15).

4. Doosvormige verpakking volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het eerste tot en met het vierde segment (9-12) zijn uitgevoerd als cirkelsectoren (9-12) waarvan de rechte cirkelsectorranden (16, 17, 18) aan elkaar grenzen, waarbij de rechte cirkelsectorranden van elke cirkelsector een hoek insluiten van in hoofdzaak 45°, waarbij een rechte sectorrand (19, 20) van het eerste, respectievelijk vierde segment (9, 12) samenvalt met de eerste, respectievelijk tweede bovenrand (4, 5), waarbij een gemeenschappelijke rechte cirkelsectorrand (17) van de tweede en derde segmenten (10, 11) in de geopende toestand van de strooiopeningsvoorziening (8) in het verlengde ligt van de zijhoek-rand (3), en waarbij het middelpunt van de cirkelboogvormige randen (13) van de segmenten (9-12) samenvalt met het genoemde hoekpunt (7).

5. Doosvormige verpakking volgens conclusies 3 en 4, met het kenmerk, dat de slotrand (15) is gevormd doordat de straal van het tweede segment (10) althans over een deel van de cirkelboogvormige rand (13) daarvan een fractie kleiner is dan de straal van de cirkelboogvormige randen (13) van de overige segmenten (9, 11, 12).

6. Doosvormige verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede en het derde segment (10, 11) zich in de hersloten stand in de doosbinnenruimte bevinden.

7. Doosvormige verpakking volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat het tweede en het derde segment (10, 11) zich in de hersloten stand aan de van de doosbinnenruimte afgekeerde zijde van de bovenwand (6) bevinden.

8. Doosvormige verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het tweede zijpaneel (2) tevens een plakstrook is die tegen een, naar de doosbinnenruimte gekeerde zijde van een zijwand (21) is gekleefd, waarbij de betreffende zijwand (21) in de nabijheid van het genoemde hoekpunt (7) een nagelgat te noemen uitsparing (22) heeft, met welk nagelgat (22) aangrijping van het, zich in de ongeopende toestand bevindende, tweede en derde segment (10, 11. wordt vereenvoudigd.

9. Doosvormige verpakking volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat het antidoordrukpaneel (14) is verbonden met een overig zijpaneel (22) van de doosvormige verpakking en tegen de naar de doosbinnenruimte gekeerde zijde van de bovenwand (6) is gekleefd.

10. Doosvormige verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het eerste en het tweede zijpaneel (1, 2) zijwanden zijn.

11. Doosvormige verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de antidoordrukdelen (14a) van het antidoordrukpaneel (14) zijn voorzien van herkleefbare lijm ter verschaffing van een stofdichte afdichting van de doos in de hersloten toestand.

12. Doosvormige verpakking volgens één der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de antidoordrukdelen (14a) de gehele strooiopening bedekken, waarbij de antidoordrukdelen (14a) zijn voorzien van een perforatie (27) die is ingericht voor het doorlaten van poedervormige produkten.

13. Doosvormige verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op de naar de doosbinnenruimte gekeerde delen van de strooiopeningsvoorziening (8) en eventueel op enige hoekpunten of -randen een kleefstrook is aangebracht voordat de plano wordt gevouwen tot een doos, zodat de strooiopeningsvoorziening (8) en eventueel de hoekpunten of -randen in de ongeopende toestand luchtdicht zijn.

14. Doosvormige verpakking volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke zijwand (1, 2, 21, 22 en/of 23) aan een onderrand (24) is verbonden met een bodem-paneel (25) die onderling met elkaar zijn verbonden en die zijn voorzien van vouwlijnen (26) die het samenvouwen van de bodempanelen (25) mogelijk maken, zodat de bodempanelen (25) onder een hoek van in hoofdzaak 90° met de zijwanden staan.

15. Doosvormige verpakking gekenmerkt door twee strooi-openingsvoorzieningen (8) zoals beschreven in één der voorgaande conclusies, welke strooiopeningsvoorzieningen (8) elk aansluiten op een apart compartiment in de verpakking.