NL9401506A - Balenpers. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Balenpers

De uitvinding heeft betrekking op een balenpers voor het vormen van balen van op het veld liggend gemaaid gewas, ingericht om door middel van een trekker over het veld te worden gevoerd en omvattende middelen voor het opnemen van het gewas, een transportorgaan voor het naar binnen voeren van het gewas, een dwars op dit transportorgaan heen en weer beweegbare perswagen, een in het verlengde van de perswagenbaan gelegen afvoerkanaal voor een door deze perswagen verdichte gewasmassa, en nabij het uiteinde van dit kanaal opgestelde middelen voor het door de verdichte gewasmassa steken van bindkoord en het vastbinden daarvan rond een gevormde baal, waarbij de beweegbare onderdelen vanuit de trekker kunnen worden aangedreven.

Een dergelijke balenpers is bekend uit bijvoorbeeld het Oostduitse octrooischrift 112 066.

Bij deze bekende balenpers wordt een gevormde en gebonden baal tijdens het persen van een volgende baal door deze volgende baal uit het afvoerkanaal gedrukt. Aan het einde van op een bepaalde plaats uitgevoerde perswerkzaamheden blijft de laatstgevormde baal echter in het perskanaal zitten aangezien er geen nieuwe baal wordt gevormd. Dit is ongewenst, aangezien de laatste gevormde baal dan naar elders wordt meegenomen, bijvoorbeeld naar een plaats waar de volgende perswerkzaamheden worden uitgevoerd. Vaak wordt de laatste gevormde baal daarom handmatig uit het afvoerkanaal verwijderd, hetgeen een omslachtige bezigheid is. In bepaalde gevallen is het echter, vanwege de afmetingen van de gevormde balen, niet mogelijk de laatste gevormde baal handmatig uit het afvoerkanaal te verwijderen.

De uitvinding heeft tot doel het genoemde nadeel te ondervangen en een balenpers te verschaffen waarbij het steeds mogelijk is een gevormde baal uit het afvoerkanaal te verwijderen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bij een balenpers van het in de aanhef genoemde type bereikt doordat de balenpers is voorzien van een uitdrijfgrijper, die met de gevormde baal in aangrijping kan worden gebracht om deze uit het afvoerkanaal te drijven.

Met behulp van deze uitdrijf grijper kan een gevormde baal op het juiste tijdstip uit het afvoerkanaal worden verwijderd, dus ook aan het einde van de perswerkzaamheden.

De uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een sterk vereenvoudigd schematisch bovenaanzicht van een trekker met een bekende balenpers; fig. 2 een vereenvoudigd bovenaanzicht van een op een dergelijke pers aansluitend bijkomend persgedeelte volgens de uitvinding in opeenvolgende bewerkingstoestanden; en fig. 3 een schematische voorstelling van een andere uitvoeringsvorm van een grijper voor een dergelijke pers.

In fig. 1 is een bekende balenpers in uiterst vereenvoudigde vorm weergegeven. Deze is bestemd om door middel van een trekker 1 over het veld te worden getrokken, en omvat zijdelings van de trekker 1 gelegen opneemramiddelen 2, waarmede het op het veld liggende gewas, dat tot balen moet worden geperst, kan worden opgenomen. Het opgenomen gewas komt dan op een dwars gerichte transportband 3 terecht, waarmede het zijdelings naar een afvoerkanaal 4 kan worden gevoerd.

In dit kanaal is een zgn. perswagen 5 in de asrichting van dit kanaal heen en weer beweegbaar. Deze wagen wordt daarbij meestal aangedreven met behulp van een vliegwiel, dat vanuit de aftakas van de trekker 1 kan worden aangedreven, dat door middel van een kruksamenstel met deze wagen is gekoppeld.

Het door de band 3 in het kanaal 4 gewas wordt door de perswagen 5 in opeenvolgende betrekkelijk snelle slagen verdicht, en tevens naar het open einde 6 van dit kanaal gedreven. Nabij dit uiteinde 6 zijn bindmiddelen 7 opgesteld, die met doorsteeknaalden of -pennen 8 samenwerken, waarmede een bindkoord van beneden af door het gewas kan worden gestoken, en boven de gewasbaai kan worden vastgeknoopt aan het bij de vorige doorsteekhandeling achterge bleven koord, dat door de baal als een lus is weggedrukt. Na het afsnijden van het koord voorbij de knoop is dan een dichtgebonden baal verkregen, terwijl bij het terugtrekken van de naalden het begin van een koordlus wordt gevormd.

Fig. 2 toont op schematische wijze opeenvolgende werkingstoestanden van een verbeterde balenpers volgens de uitvinding.

Deze verbeterde balenpers omvat een verlengd kanaal 4', waarbij in het verlengde gedeelte grijpers 9 zijn aangebracht, die aan trekarmen 10 zijn bevestigd. De grijpers 9 steken in de toestand volgens fig. 2A in de door de perswagen 5 aangevoerde voorverdichte gewasbaai 11.

In de toestand van fig. 2A worden de armen 10 met de grijpers 9 naar het vrije uiteinde 6 van het kanaal 4' getrokken. Dit uiteinde 6 is afgesloten met een klep 12, die in de gesloten toestand is vergrendeld, zodat de baal 11 tegen deze klep wordt gedrukt en verder wordt verdicht. Fig. 2B toont de toestand aan het einde van de persslag van de grijpers 9.

De bindmiddelen 7 zijn nabij het uiteinde 6 van het verlengde kanaal 4' opgesteld, waarbij de naalden 8 zodanig zijn gelegen, dat aan het einde van de persslag deze naalden voorbij de grijpers 9 komen te liggen, en dus door het niet samengeperste gedeelte van de baal 11 kunnen worden gestoken, zodat het doordrukken van deze naalden geen kracht vereist. Deze bindmiddelen kunnen derhalve op dezelfde wijze worden uitgevoerd als bij een bekende balenpers. Het doordrukken van de naalden geschiedt bij voorkeur op het tijdstip, dat de perswagen 5 zich in het voorste dode punt bevindt.

Nadat de naalden 8 zijn teruggetrokken, worden de armen 10 met de grijpers 9, zoals in fig. 2C is weergegeven, zijdelings weggedraaid, zodat de grijpers 9 uit de baan 11 worden verwijderd. Daarna begint de teruggaande slag van de armen 10, terwijl aan het uiteinde van het kanaal 4' een baal 13 aanwezig is.

Zodra deze baal 13 is gevormd, wordt een bijkomende grijper in werking gesteld, die op dezelfde wijze als de grijpers 9 werkt, doch die bijvoorbeeld met de onderzijde van de baal 13 in aangrijping komt, en in de tekening schematisch bij 14 is aangeduid. Deze bijkomende grijper 14 drukt de baal 13 naar achteren, zodat, wanneer de vergrendeling van de klep 12 is gelost, deze klep door de druk van de baal wordt geopend, en de baal 13 naar buiten kan vallen. Daarna wordt de klep 12 weer gesloten, en wel onder invloed van de zwaartekracht dan wel door bijkomende aan-drijfmiddelen, waarna de klep in de gesloten toestand wordt vergrendeld.

De werkingswijze van een dergelijke pers is als volgt. Het stro wordt door de perswagen 5 in het kanaal 4 voorverdicht, en bereikt de achterklep 12. Zodra een zekere verdichting met behulp van een schematisch bij 15 aangeduide taster wordt vastgesteld, worden de grijpers 9 in de baan 11 gestoken en naar achteren getrokken. Zodra de eindstand van fig. 2B is bereikt, worden de naalden 8 ingevoerd, terwijl, nadat de bindmiddelen zijn vastgemaakt, de klep 12 wordt gelost. Daarna wordt de uitdrijfgrijper 14 in werking gesteld, terwijl ondertussen de armen 10 worden terugbewogen. Na het uitdrijven van de gevormde baal wordt de klep 12 weer gesloten, zodat deze klep het ondertussen weer toegevoerde stro kan tegenhouden.

Op deze wijze wordt de beweging van de armen 10 en grijpers 9 aangepast aan de toevoer van stro door de perswagen 5. Wanneer bijvoorbeeld ergens minder stro op het veld ligt, zal ook minder stro door de band 3 worden toegevoerd, en duurt het ook langer voordat de taster 15 de druk vaststelt, waarbij de grijpers 9 in de baan worden gedrukt en de samenpersing begint. De gevormde balen zullen derhalve steeds dezelfde hoedanigheid hebben.

Hoewel de grijpers 9 en 14 op dezelfde wijze als de perswagen 5 kunnen worden aangedreven, kan het wegens de grote slaglengte en betrekkelijk geringe snelheid daarvan aanbeveling verdienen de aandrijving daarvan met behulp van drukmiddelcilinders uit te voeren, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een op de trekker 1 aanwezige olie- of luchtpomp. De volgordebesturing kan dan op eenvoudige wijze met behulp van in de drukmiddelleidingen opgenomen kleppen of omkeerschuiven worden verwezenlijkt, welke kleppen of schuiven door eindaanslagen of dergelijke kunnen worden bediend.

Fig. 3 toont een andere uitvoeringsvorm van de grijpers 9, die nu door middel van een scharnier 16 met de bijbehorende trekarm 10 zijn verbonden, waarbij een nok 17 de werkzame stand van de grijper 9 bepaalt. Bij het uitvoeren van de persslag worden de grijpers 9 tegen de nok 17 gedrukt, zodat dan de grijpers in de werkzame stand volgens fig. 2A worden gehouden, terwijl bij de teruggaande slag de grijpers 9 worden teruggeklapt.

De afsluitklep 12 kan op verschillende wijzen zijn uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld als een enkelvoudige klep met een horizontale scharnieras of als een dubbele klapdeur met vertikale scharnieras. Het openen ervan geschiedt onder invloed van de uitdrijfgrijper 14, terwijl het sluiten met behulp van de zwaartekracht dan wel vanuit het aandrijfmechanisme of met een bijkomende aandrijfcylinder kan plaatsvinden .

De grijpers 9 omvatten in het bijzonder elk een aantal tanden, dat groot genoeg moet zijn om het materiaal doeltreffend aan te drukken, een en ander uiteraard zodanig, dat de grijpers zo licht mogelijk kunnen worden uitgevoerd.

De uitdrijf grijper 14 zorgt er voor, dat de baal 13 ondubbelzinning op het juiste tijdstip uit de pers wordt verwijderd. Door de verdichting van het baalmateriaal zal de wrijving tegen de wanden van het kanaal 4 groot kunnen worden, zodat ook bij een hellend kanaal 4 de zwaartekracht onvoldoende is om een voldoende snelle uitdrijving van de baal te bewerkstelligen. De uitdrijfgrijper 14 levert een voldoende kracht om deze wrijving te overwinnen, en om de klep 12 open te drukken.

Het zal duidelijk zijn, dat behalve een aandrijving met behulp van mechanische of met vloeistofdruk werkende aandrijfmiddelen ook van elektrische aandrijfmiddelen gebruik kan worden gemaakt, terwijl voor het besturen van de aandrijfmiddelen in plaats van mechanische tast- en koppelonderdelen ook op overeenkomstige wijze werkende elektrische onderdelen kunnen worden gebruikt.

Claims (3)

1. Balenpers voor het vormen van balen van op het veld liggend gemaaid gewas, ingericht om door middel van een trekker over het veld te worden gevoerd en omvattende middelen voor het opnemen van het gewas, een transportor-gaan voor het naar binnen voeren van het gewas, een dwars op dit transportorgaan heen en weer beweegbare perswagen, een in het verlengde van de perswagenbaan gelegen afvoerkanaal voor een door deze perswagen verdichte gewasmassa, en nabij het uiteinde van dit kanaal opgestelde middelen voor het door de verdichte gewasmassa steken van bindkoord en het vastbinden daarvan rond een gevormde baal, waarbij de beweegbare onderdelen vanuit de trekker kunnen worden aangedreven, met het kenmerk, dat de balenpers is voorzien van een uitdrijfgrijper (14), die met de gevormde baal (13) in aangrijping kan worden gebracht om deze uit het afvoerkanaal (4, 4') te drijven.

2. Balenpers volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat aan het einde van het afvoerkanaal (4, 4') een afsluitklep (13) is aangebracht die de in het afvoerkanaal (4, 4') aanwezige gewasmassa (11) kan tegenhouden en na het vormen van een baal (13) kortstondig kan worden geopend om de baal af te voeren en dat de uitdrijfgrijper met een vergrendeling van de afsluitklep (12) is gekoppeld, teneinde deze vergrendeling bij het begin van de uitdrijfslag te lossen.

3. Balenpers volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uitdrijfgrijper (14) scharnierend met aandrijfmiddelen is verbonden, en van zodanige aanslagen is voorzien, dat deze tijdens de heengaande slag in de gewasmassa (11) wordt gehouden, en bij de teruggaande slag kan terugklappen.