NL9401471A - Demonteerbare trekhaak. - Google Patents

Description

DEMONTEERBARE TREKHAAK

De uitvinding heeft betrekking op een demonteerbare trekhaak voor een voertuig, in het bijzonder voor een personenauto, waarbij het haakgedeelte met een eerste koppelorgaan losneembaar kan worden verbonden met een aan het voertuig te bevestigen tweede koppelorgaan. De uitvinding heeft tevens betrekking op koppelorganen geschikt voor toepassing bij een trekhaak overeenkomstig de uitvinding.

Een dergelijke trekhaak is bekend uit het Franse octrooi-schrift No. 2,348,073 (Outicot Industrie S.A.). Bij de bekende trekhaak kan het haakgedeelte met het eerste koppelorgaan omhooggeschoven worden en zodoende vrij komen van het aan het voertuig te bevestigen tweede koppelorgaan met daaraan bevestigde hulpstukken. Hierbij wordt het eerste koppelorgaan in de omlaaggeschoven stand op zijn plaats gehouden met behulp van een drukstift met een taps toelopend uiteinde, die op het eerste koppelorgaan is bevestigd en zich nagenoeg dwars op het tweede koppelorgaan uitstrekt in een de drukstift opnemende boring. De koppelorganen van de bekende trekhaak kunnen met elkaar verbonden worden door middel van verscheidene prismavormige verticale en horizontale zwaluwstaartverbindingen.

Een nadeel van de trekhaak volgens het Franse octrooi-schrift No. 2,348,073 is dat er geen ideale vergrendeling, zonder dat er sprake is van enige speling, van de twee koppelorganen plaatsvindt, en dat de constructie van het tweede koppelorgaan gecompliceerd is, waardoor dit moeilijk schoon te maken is, in het bijzonder wanneer het eerste koppelorgaan niet is aangebracht.

Het is het doel van de uitvinding een eenvoudig te vervaardigen en derhalve goedkope demonteerbare trekhaak te verschaffen, waarbij de twee koppelorganen een simpele vorm bezitten en op ideale wijze, dat wil zeggen zonder enige speling, met elkaar kunnen worden verbonden.

Hiertoe heeft een demonteerbare trekhaak van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding als bijzonderheid dat de koppelorganen onderling kunnen worden gefixeerd door ten minste twee nokken op een corresponderend aantal aanslagvlakken te klemmen. In alle omstandigheden is zodoende gewaarborgd dat de twee koppelorganen met elkaar zijn verbonden, zonder dat er sprake is van enige speling in welke richting dan ook. Bij voorkeur is sprake van ten minste drie nokken, in het bijzonder vier nokken. Een spelingsvrije verbinding tussen de koppelorganen is hierdoor absoluut verzekerd.

Een uitvoeringsvorm van een trekhaak overeenkomstig de uitvinding heeft als bijzonderheid dat is voorzien in een klemorgaan voor het klemmen van de nokken op de aanslagvlakken, welk klemorgaan zich kan afzetten tegen een der koppelorganen. Bij voorkeur bevat het klemorgaan een verdraaibare tong. In het bijzonder in combinatie met schuin verlopende aanslagvlakken, bezit de verdraaibare tong bij voorkeur een schuin lopend oppervlak waarmee deze zich tegen één der koppelorganen kan afzetten, zodat zeer grote klemkrachten met het klemorgaan kunnen worden opgewekt.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak volgens de uitvinding heeft als bijzonderheid dat het eerste koppelor-gaan de nokken bevat en het tweede koppelorgaan is voorzien van de aanslagvlakken.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak overeenkomstig de uitvinding heeft als bijzonderheid dat is voorzien in geleidingssleuven waarlangs het eerste koppelorgaan losneembaar met het tweede koppelorgaan kan worden verbonden. Bij voorkeur vormt een deel van de wand (bij voorkeur de uiteinden) van de geleidingssleuven de aanslagvlakken.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak volgens de uitvinding heeft als bijzonderheid dat is voorzien in een bedieningspen om het klemorgaan in werking te stellen, in het bijzonder te verdraaien. Bij voorkeur wordt de bedieningspen automatisch bediend, zodra de koppelorganen onderling losneembaar worden verbonden.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak overeenkomstig de uitvinding heeft als bijzonderheid dat is voorzien in een bedieningsknop om het klemorgaan buiten werking te stellen.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak volgens de uitvinding heeft als bijzonderheid dat nagenoeg alle bewegende delen daarvan aan het eerste koppelorgaan zijn bevestigd. Dit heeft als voordeel dat indien de demonteerbare trekhaak niet in gebruik is en derhalve het eerste koppelorgaan niet is aangebracht, het qua constructie zeer eenvoudige tweede koppelorgaan slechts aan het voertuig bevestigd blijft, welk op eenvoudige wijze schoongemaakt kan worden.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak overeenkomstig de uitvinding heeft als bijzonderheid dat de koppelorganen in de rijrichting van het voertuig onderling losneembaar kunnen worden verbonden. Hierdoor is een gemakkelijke onderlinge positionering van de twee koppelorganen mogelijk, zonder dat veel kracht nodig is.

Een verdere uitvoeringsvorm van een trekhaak volgens de uitvinding heeft als bijzonderheid dat a. het eerste koppelorgaan is voorzien van: twee paar op afstand van elkaar liggende nokken, waarbij de nokken van elke paar tegenover elkaar zijn aangebracht; een klemorgaan met een verdraaibare tong die onder invloed van een onder veerdruk staande tandheugel vanuit een ruststand in een klemstand kan worden verdraaid; - een bedieningspen die bij het onderling losneembaar verbinden van de twee koppelorganen, de tandheugel automatisch vanuit een teruggetrokken stand in een vooruitgeschoven stand brengt, in welke laatste stand het klemorgaan in de klemstand is verdraaid; - een met de hand bedienbare bedieningsknop die de tandheugel vanuit de vooruitgeschoven stand in de teruggetrokken stand en tegelijkertijd het klemorgaan vanuit de klemstand in de ruststand kan brengen; en b. het tweede koppelorgaan twee aan de nokken van het eerste koppelorgaan aangepaste en tegenover elkaar liggende geleidingssleuven bevat, waarbij een deel van de wand daarvan aanslagvlakken vormt; c. één en ander zodanig dat bij het in de rijrichting van het voertuig onderling losneembaar verbinden van de twee koppelorganen, de nokken van het eerste koppelorgaan in de geleidingssleuven van het tweede koppelorgaan worden gebracht en vervolgens door het klemorgaan tegen de aanslagvlakken worden geklemd, waarbij het klemorgaan zich tegen het tweede koppelorgaan afzet, aldus de twee koppelorganen onderling fixerend.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren waarbij - figuur 1 een schematisch, gedeeltelijk open gewerkt zij aanzicht van de twee koppelorganen in losneem-baar verbonden toestand toont; - figuur 2 een schematische dwarsdoorsnede langs de lijn A- A van figuur 1 weergeeft; - figuur 3 een schematische, gedeeltelijk opengewerkte dwarsdoorsnede langs de lijn B-B van figuur 2 toont; - figuur 4 een schematische dwarsdoorsnede langs de lijn C- C van figuur 2 weergeeft; en - figuren 5 tot en met 8 corresponderen met figuren 1 tot en met 4, met dien verstande dat deze thans betrekking hebben op een andere uitvoerings-variant van de uitvinding.

In figuur 1 onderscheidt men een demonteerbare trekhaak met een koppelingskogel 1 en een eerste koppelorgaan 2, dat losneembaar is verbonden met een tweede koppelorgaan 3. Het koppelorgaan 3 is via een frame 4 aan de achterzijde van een personenauto bevestigd. Het eerste koppelorgaan 2, dat afgeplatte zijwanden 5 bezit zodat dit gemakkelijk met de hand in het in dwarsdoorsnede rechthoekige tweede koppelorgaan 3 kan worden aangebracht, is voorzien van twee paar (6' respektievelijk 6'') op afstand van elkaar liggende nokken 6' en 6''. De nokken 6' en 6'· van elk paar bevinden zich tegenover elkaar, zodat in figuur 1 slechts twee nokken 6' en 6'' zichtbaar zijn. Het eerste koppelorgaan 2 bevat voorts een klemorgaan met een rondom een as 7 verdraaibare excentrische tong 8, die in figuur 1 in een klem-stand is weergegeven. Bij het in de niet getoonde ruststand van de tong 8 met de hand inbrengen van het eerste koppelorgaan 2 in het als een behuizing fungerende tweede koppelorgaan 3, worden de voorste nokken 6' langs aan de binnen- zijde van het tweede koppelorgaan 3 aangebrachte geleidingssleuven 9 geleid, en wordt - zoals hieronder nog uiteen zal worden gezet - de verdraaibare tong 8 automatisch in de getekende klemstand geroteerd. Hierdoor klemt het klemorgaan de nokken 6' en 6" tegen aanslagvlakken 10, 11, die hier een deel van de wand van de geleidingssleuven 9 uitmaken. De aanslagvlakken 10, 11, alsmede het oppervlak van de verdraaibare tong 8 waarmee deze zich tijdens het klemmen tegen het tweede koppelorgaan afzet, zijn taps toelopend uitgevoerd, zodat grote klemkrachten kunnen worden opgewekt. Zoals figuur 1 duidelijk laat zien, zijn de nokken 6' en 6" onderling zodanig gepositioneerd, dat zodra de nokken 6' tegen de aanslagvlakken 10 gedrukt worden, de nokken 6'' klemmend tegen de aanslagvlakken 11 worden "getrokken".

Figuur 3 toont een met behulp van een veer onder veerdruk te brengen tandheugel 12. Bij het onderling losneembaar verbinden van de twee koppelorganen 2, 3 wordt een stift 13 via een aanslag 14 van het tweede koppelorgaan 3 naar beneden geduwd, waardoor een bedieningspen 15 de tandheugel 12 vanuit een teruggetrokken stand in een vooruitgeschoven stand (figuur 3) brengt. Hierbij is sprake van een transle-rende beweging van de tandheugel 12. Onder invloed van deze translerende beweging zorgt een rondsel 16 - via samenwerkende vertandingen 17 van dit rondsel 16 en de tandheugel 12 - voor een verdraaiende beweging van de tong 8 vanuit een ruststand (niet getoond) in een klemstand (figuur 1 en figuur 3).

Er is voorzien in een met de hand gemakkelijk bedienbare bedieningsknop 18 die tegen veerdruk in uitgetrokken dient te worden en vervolgens om een as 19 over een hoek van 90° te worden gedraaid om daarmee de tandheugel 12 vanuit de vooruitgeschoven stand in de teruggetrokken stand te brengen en tegelijkertijd de tong 8 over een hoek van 120° terug te draaien vanuit de klemstand in de ruststand (in de richting van de pijl in figuur 1). De bedieningsknop 18 bevat een nok 20 die in een boring 21 in een op het eerste koppelorgaan 2 aangebrachte sluitplaat onder veerdruk kan bewegen. De veerdruk zorgt ervoor dat de nok 20 automatisch in een vergrendelde stand terugspringt. Eventueel is de bedieningsknop 18 voorzien van een daarin gelegerd slot, waarvan de sleutel alleen uitgenomen kan worden als de nok 20 zich in de vergrendelde stand bevindt.

Figuren 5 tot en met 8 corresponderen met figuren 1 tot en met 4 (waarbij correspnderende delen met dezelfde ver-wijzingscijfers zijn aangeduid), met dien verstande dat hier sprake is van een andere uitvoeringsvariant. De constructie met betrekking tot de verdraaibare excentrische tong 8, zoals weergegeven in de figuren 1 tot en met 4, is thans vervangen door een nok 22 die in het tweede koppelorgaan 3 is aangebracht. Bij het onderling losneembaar verbinden van de twee koppelorganen 2,3 wordt ook hier de stift 13 via de aanslag 14 van het tweede koppelorgaan 3 naar beneden geduwd, waardoor de bedieningspen 15 de tandheugel 12 vanuit de teruggetrokken stand in de vooruitgeschoven stand (figuur 7) brengt, waarbij wederom sprake is van een translerende beweging van de tandheugel 12.

Onder invloed van deze translerende beweging wordt een nok 23 op het eerste koppelorgaan 2 klemmend tegen een aanslagvlak van de nok 22 van het tweede koppelorgaan 3 geklemd. Dit heeft tot gevolg dat de nok 6' tegen de aanslagvlakken 10 worden gedrukt, waarbij de nokken 6'' klemmend tegen de aanslagvlakken 11 worden •'getrokken".

Claims (10)

1. Demonteerbare trekhaak voor een voertuig, in het bijzonder voor een personenauto, waarbij het haakgedeelte met een eerste koppelorgaan losneembaar kan worden verbonden met een aan het voertuig te bevestigen tweede koppelorgaan, met het kenmerk dat de koppelorganen onderling kunnen worden gefixeerd door ten minste twee nokken op een corresponderend aantal aanslagvlakken te klemmen.

2. Trekhaak volgens conclusie 1, waarbij is uitgegaan van ten minste drie nokken.

3. Trekhaak volgens conclusie 1 of 2, waarbij is voorzien in een klemorgaan voor het klemmen van de nokken op de aanslagvlakken, welk klemorgaan zich kan afzetten tegen een der koppelorganen.

4. Trekhaak volgens conclusie 3, waarbij het klemorgaan een verdraaibare tong bevat.

5. Trekhaak volgens één der voorgaande conclusies 1-4, waarbij het eerste koppelorgaan de nokken bevat en het tweede koppelorgaan is voorzien van de aanslagvlakken.

6. Trekhaak volgens één der voorgaande conclusies 1-5, waarbij is voorzien in geleidingssleuven waarlangs het eerste koppelorgaan losneembaar met het tweede koppelorgaan kan worden verbonden.

7. Trekhaak volgens conclusie 6, waarbij een deel van de wand van de geleidingssleuven de aanslagvlakken vormt.

8. Trekhaak volgens één der voorgaande conclusies 3-7, waarbij is voorzien in een bedieningspen om het klemorgaan in werking te stellen. Trekhaak volgens conclusie 8, waarbij de bedieningspen automatisch wordt bediend bij het onderling losneembaar verbinden van de koppelorganen. . Trekhaak volgens één der voorgaande conclusies 3-9, waarbij is voorzien in een bedieningsknop om het klem-orgaan buiten werking te stellen. . Trekhaak volgens één der voorgaande conclusies 1-10, waarbij althans nagenoeg alle bewegende delen daarvan aan het eerste koppelorgaan zijn bevestigd. . Trekhaak volgens een der voorgaande conclusies 1-11, waarbij de koppelorganen in de rijrichting van het voertuig onderling losneembaar kunnen worden verbonden. . Trekhaak volgens een der voorgaande conclusies 1-12, waarbij het eerste koppelorgaan is voorzien van: - twee paar op afstand van elkaar liggende nokken, waarbij de nokken van elke paar tegenover elkaar zijn aangebracht; een klemorgaan met een verdraaibare tong die onder invloed van een onder veerdruk staande tandheugel vanuit een ruststand in een klemstand kan worden verdraaid; een bedieningspen die bij het onderling losneembaar verbinden van de twee koppelorganen, de tandheugel automatisch vanuit een teruggetrokken stand in een vooruitgeschoven stand brengt, in welke laatste stand het klemorgaan in de klemstand is verdraaid; een met de hand bedienbare bedieningsknop die de tandheugel vanuit de vooruitgeschoven stand in de teruggetrokken stand en tegelijkertijd het klemor-gaan vanuit de klemstand in de ruststand kan brengen ; en b. het tweede koppelorgaan twee aan de nokken van het eerste koppelorgaan aangepaste en tegenover elkaar liggende geleidingssleuven bevat, waarbij een deel van de wand daarvan aanslagvlakken vormt; c. één en ander zodanig dat bij het in de rijrichting van het voertuig onderling losneembaar verbinden van de twee koppelorganen, de nokken van het eerste koppelorgaan in de geleidingssleuven van het tweede koppelorgaan worden gebracht en vervolgens door het klemorgaan tegen de aanslagvlakken worden geklemd, waarbij het klemorgaan zich tegen het tweede koppelorgaan afzet, aldus de twee koppelorganen onderling fixerend.

14. Eerste koppelorgaan kennelijk geschikt voor toepassing bij een trekhaak volgens één der voorgaande conclusies 1-13 .

15. Tweede koppelorgaan kennelijk geschikt voor toepassing bij een trekhaak volgens een der voorgaande conclusies 1-13.