NL9401376A - Inrichting voor het afvoeren van kondensaat. - Google Patents

Description

Korte aanduiding : Inrichting voor het afvoeren van kondensaat.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afvoeren van kondensaat, die bestemd is voor het opnemen van in een leidingnet voor onder druk staande gasvormige media of dergelijke neergeslagen vloeistof voorzien van een huis en in een het huis gelegen, op het leidingnet of dergelijke, aan te sluiten ruimte voor het opnemen van de vloeistof, terwijl verder een af voerdoortocht is aangebracht via welke de vloeistof uit de ruimte kan worden afgevoerd.

Inrichtingen van deze soort in de vorm van kondenspotten zijn reeds bekend uit bijvoorbeeld EP-B-0.081.826 en EP-A-0.391.250, waarin een kondenspot wordt beschreven, waarin uit gasvormige media afgescheiden kondensaat in een verzamelruimte wordt verzameld.

Bij het bereiken van een bepaald niveau van het kondensaat in de verzamel ruimte wordt het kondensaat via een afvoerdoortocht uit de kondenspot afgevoerd. Daarbij zijn middelen aangebracht om een gelijktijdig uitstromen van gasvormig medium te voorkomen. Hierbij wordt de afvoerdoortocht tijdens normaal bedrijf in een gesloten stand gehouden door een membraan van flexibel materiaal.

Zodra de vloei stofspiegel van het kondensaat in de verzamel-ruimte een bepaald niveau heeft bereikt wordt via een elektrisch signaal afkomstig van een niveausensor bewerkstelligd, dat het membraan de afvoerdoortocht vrijgeeft.

Een nadeel van dergelijke bekende kondenspotten is, dat tengevolge van de in de verzamel ruimte heersende hoge drukken het moeilijk is de afvoer van de vloeistof op een gecontroleerde wijze te laten plaatsvinden.

Derhalve moet men bij de huidige kondenspotten smoororganen toepassen om de stromingssnelheid van de onder druk uitstromende vloeistof te begrenzen om een zo goed mogelijk beheersbare uitstroming van de vloeistof te bewerkstelligen. Deze smoororganen, die bijvoorbeeld in de vorm van een vernauwde doortocht of een vernauwde afvoerleiding uitgevoerd worden, kunnen echter tot ongewenste verstoppingen leiden.

Het is nu een doel van de onderhavige uitvinding een inrichting voor afscheiding van kondensaatvloeistof te verschaffen, waarbij geen smoororgaan nodig is om een beheerste afvoer van de kondensaatvloeistof uit de ruimte, waarin de kondensaatvloeistof is opgevangen, te verkrijgen.

Volgens de onderhavige uitvinding kan dit worden bereikt doordat de afvoerdoortocht wordt gevormd door een een spiraalvormig verloop bezittende leiding.

Een voordeel van de constructie volgens de onderhavige uitvinding is dat de spiraalvormig verlopende afvoerleiding een grote lengte kan hebben en toch verhoudingsgewijs weinig ruimte in beslag neemt, zodat in een beknopte ruimte een afvoerleiding kan worden ondergebracht, die door zijn grote lengte een groot drukverlies kan bewerkstelligen, zodanig dat de uitstroming van de vloeistof op een beheerste wijze kan plaatsvinden. Een verder voordeel is daarbij, dat de spiraal vormige leiding een groter drukverlies tot stand brengt dan een rechte leiding met dezelfde lengte als de spiraal vormige leiding. Hierbij behoeft in de afvoerleiding geen vernauwde doorsnede te worden aangebracht, zodat de afvoerleiding minder gevoelig is voor verstoppingen

De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande tekeningen weergegeven mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een verticale doorsnede over een inrichting volgens de onderhavige uitvinding,

Figuur 2 toont een doorsnede over figuur 1, gezien volgens de lijn II-II.

In figuur 1 is een inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding weergegeven in een verticale doorsnede. De inrichting 1 omvat een huis, dat is opgebouwd uit een cylindrische wand 2 en een bodemwand 3 waarop de wand 2 geplaatst is. De cylindrische wand 2 strekt zich vanaf de bodemplaat 3 omhoog uit tot voorbij een gekromde tussenwand of schot 4, die een scheiding vormt tussen een ruimte 5, die bijvoorbeeld kan zijn aangesloten op een hier niet getoonde waterafscheider, die dient om in gasvormige media aanwezige vloei stofdeeltjes op te vangen en af te scheiden, en een verzamel ruimte 6, waarin de door de waterafscheider opgevangen vloeistof in verzameld wordt.

Zoals blijkt uit figuur 2 is de gekromde tussenwand 4 zodanig gevormd dat tussen zijn buitenomtrek en de binnenzijde van de cylindrische wand 2, meerdere openingen 7 aanwezig zijn, waardoorheen de afgescheiden vloeistof vanuit de ruimte 5 in de verzamel ruimte 6 kan stromen.

Toepassing van een dergelijke tussenwand 4 zal in het algemeen slechts nodig zijn indien tengevolge van bedrijfsomstandigheden in het systeem waarin de inrichting volgens de uitvinding wordt opgenomen, verwacht kan worden dat in het huis verzamelde vloeistof sterk in beroering wordt gebracht.

Zoals verder te ontnemen is uit figuur 1 is rondom de hartlijn van de inrichting 1 een spiraal vormige afvoerleiding 8 voor de afvoer van de kondensvloeistof opgesteld. De leiding 8 is daarbij om een op enige hoogte boven de bodemwand 3 van de inrichting 1 opgestelde bus 9 gewikkeld. Deze bus 9 en de om deze bus 9 langs zijn buitenomtrek gewikkelde afvoerleiding 8 zijn tussen twee platte schijfvormige platen 10, 11 opgesloten. De combinatie van platen 10, 11, bus 9 en leiding 8 is met behulp van een bout 12 op een op de bodemwand 3 aangebrachte steun 13 bevestigd.

Het onderste naar beneden afgebogen einde 14 van de spiraalvormig gewikkelde afvoerleiding 8 is nabij de bodemwand 3 van de inrichting binnen een cylindrische, zich vanaf de bodemwand omhoog uitstrekkende scheidingswand 15 geplaatst. Deze cylindrische scheidingswand 15 voorkomt dat verontreinigingen, die zwaarder zijn dan water, in de afvoerleiding 8 terecht kunnen komen via het uiteinde 14 en zo tot verstoppingen van de afvoerleiding 8 kunnen leiden. Deze verontreinigingen zullen namelijk in het algemeen nabij de binnenzijde van de wand 2 en, indien een tussenwand 4 is aangebracht, onder de openingen 7 en dus buiten de scheidingswand 15 neerslaan.

Zodra de spiegel 16 van de kondensaatvloeistof in de verzamel-ruimte 6 het niveau van een niveausensor 17 heeft bereikt, wordt een klep 18, meestal een magneetklep of pneumatische klep, bekrachtigd, waarop het zich via een stomp 19 door de cylindrische wand 2 naar buiten uitstrekkende gedeelte 20 van de spiraal vormige afvoerleiding 8, geopend wordt. De kondensaatvloeistof stroomt nu op een beheerste wijze uit de verzamel ruimte 6 van de inrichting 1 via de spiraal vormige afvoerleiding 8 naar buiten door een afvoereinde 21 van de afvoerleiding.

De inrichting 1 is bijzonder geschikt om te worden geïntegreerd in ieder systeem waarin vloeistof kan condenseren en waarin het gewenst is dergelijke gecondenseerde vloeistof op gewenste tijdstippen te kunnen afvoeren.

Claims (7)

1. Inrichting voor het afvoeren van kondensaat bestemd voor het opnemen van in een leidingnet voor onder druk staand gasvormig medium of dergelijk neergeslagen vloeistof, voorzien van een huis en een in het huis gelegen, op het leidingnet of dergelijk aan te sluiten ruimte voor het opnemen van de vloeistof, terwijl verder een afvoerdoortocht is aangebracht, via welke de vloeistof uit de ruimte kan worden afgevoerd, met het kenmerk, dat de afvoerdoortocht wordt gevormd door een een spiraal vormig verloop bezittende leiding.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de spiraalvormige leiding in de ruimte voor het opnemen van de vloeistof is opgesteld.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het huis door een in het huis opgesteld schot in twee boven elkaar gelegen gedeelten is verdeeld, welke gedeelten via een of meer ter hoogte van het schot aangebrachte doortochten met elkaar in verbinding staan.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de doortochtten) is(zijn) gevormd tussen de buitenomtrek van het schot en de binnenzijde van een wand van het huis.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een in open verbinding met de ruimte in het huis staand uiteinde van de spiraal vormige leiding is omgeven door een scheidingswand.

6. Inrichting volgens conclusie 5, voor zover afhankelijk van conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de scheidingswand in bovenaanzicht gezien versprongen ten opzichte van de doortocht(en) is opgesteld.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de spiraal vormige leiding op enige afstand boven de bodem van de de vloeistof opnemende ruimte is opgesteld en een in open verbinding met de ruimte in het huis staand uiteinde van de spiraalvormige leiding in de richting van de bodem is afgebogen.