NL9401252A - Electrisch verbindingsorgaan. - Google Patents

Description

Electrisch verbindinqsoraaan.

De uitvinding heeft betrekking op electrische verbindingsorganen en meer in het bijzonder op verbin-dingsorganen voor het op electrische en mechanische wijze verbinden van een paar niet-geïsoleerde draadgeleiders.

Electrische verbindingsorganen die een paar niet geïsoleerde draadgeleiders met elkaar verbinden zijn bekend. De verbindingsorganen omvatten een geleidend inzetstuk dat onder wigwerking vastgezet wordt in een C-vormig deel, waarbij de draden tussen oorvormige gedeelten van het C-vormige deel en tegenovergestelde concave oppervlakken van de zijden van de wig gedrukt worden. Op kenmerkende wijze maakt het verbindingsorgaan gebruik van een installatie of aandrijf bout om het wigvormige deel in het C-vormige deel te dwingen totdat de draden in voldoende mate daartussen gedrukt zijn. Voorbeelden van verbindingsorganen van dit soort zijn te vinden in de Amerikaanse octrooien 4.600.264 en 5.092.797. Eén van dergelijke producten wordt verkocht door AMP of Canada Ltd., Markham, Ontario, Canada, onder het geregistreerde handelsmerk "AMP WRENCH-LOK Connector".

In de bovenbeschreven inrichtingen wordt de afzonderlijke wig aangegrepen met een in bedwang gehouden insteekbout of aandrijfschroef, die een van een schroefdraad voorziene opening in een flens, die naar buiten uitsteekt van het buitenoppervlak van het C-vormige deel, aangrijpt. Een zijwaarts, van een gleuf voorzien uitsteeksel zorgt voor het in bedwang houden. De schroef en het uitsteeksel zijn ten opzichte van elkaar in zijwaartse richting verschuifbaar om de wig vrij te laten bewegen om geleidingsorganen van verschillende afmetingen onder te kunnen brengen. Wanneer de bout of de schroef vastgezet wordt, wordt kracht uitgeoefend op de achterzijde van de wig zodat de wig het lichaam binnengaat.

De onderhavige uitvinding betreft een electrisch verbindingsorgaan van het soort dat voorzien is van een C-vormig lichaamdeel met tegenovergestelde boogvormige oren die zich daarlangs zijwaarts uitstrekken en van een breed eind convergeren naar een smal eind, van een wigdeel, dat voorzien is van tegengestelde convergerende zij-oppervlakken die daarlangs concaaf zijn en in samenwerking met bijbehorende boogvormige oren die daar tegenover liggen draadopneemkanalen bepalen, en van een aandrijfbout voor het in het brede eind van het C-vormige lichaam drijven en daarin houden van het wigdeel. Eén van de einden van het C-vormige lichaamdeel is een boutopneemeind met een zich daardoorheen uitstrekkende boutopneemopening, waarbij het lichaamdeel tenminste aan het boutopneemeind een dwars-staand gedeelte bezit. Het C-vormige lichaamdeel omvat verder een axiaal golfvormig gedeelte dat zich van een ver eind uitstrekt naar het dwarsstaande gedeelte ter plaatse van het boutopneemeind en een boutopneemuitsparing bepaalt, die een concave vorm heeft met een afmeting die groot genoeg is om doorvoer daarlangs van de boutschacht mogelijk te maken. De boutopneemopening is in het dwarsstaande gedeelte geplaatst zodat de hartlijn daarvan zich daarvanaf langs de boutopneemuitsparing uitstrekt.

In het samengevoegde verbindingsorgaan is de boutschacht net verzonken gelegen beneden het vlak dat bepaald is door het nabij de wig gelegen oppervlak. In deze positie wordt de afstand tussen de hartlijn van de bout en de hartlijn van de wig geminimaliseerd, waardoor het schuinstaan van de wig tijdens het samenvoegen van het verbindingsorgaan geminimaliseerd wordt en zodoende het samenvoegen vergemakkelijkt wordt.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een C-vormig verbindingsorgaan met een wigdeel te verschaffen, waarbij schuinstaan van het wigdeel tijdens samenvoeging van het verbindingsorgaan geminimaliseerd wordt.

Het is een ander doel van de uitvinding om een C-vormig verbindingsorgaan met een wigdeel te verschaffen waarbij het contact tussen de lichamen van het C-vormige deel en het wigdeel tijdens het samenvoegen van het verbindingsorgaan geminimaliseerd wordt.

Het is een bijkomend doel van de uitvinding om een C-vormig verbindingsorgaansamenstel te verschaffen, waarbij de veerwerking van het C-vormige lichaamdeel gemaximaliseerd wordt om een hoge klemkracht tussen het verbindingsorgaan en een paar geleiders te verzekeren.

Het is een verder doel van de uitvinding om een C-vormig verbindingsorgaansamenstel te verschaffen, waarbij het moment dat aangebracht wordt om het verbindingsorgaan aan een paar geleiders te bevestigen eerder aangewend wordt voor het samenvoegen van het verbindingsorgaan dan voor het overwinnen van contactkrachten tussen de lichamen van het C-vormige deel en een wigdeel.

Een ander doel van de uitvinding is om een C-vormig verbindingsorgaansamenstel te verschaffen dat verwijdering van de bout, indien nodig, vergemakkelijkt.

Een representatieve uitvoering van de onderhavige uitvinding zal nu bij wijze van voorbeeld beschreven worden onder verwijzing naar de begeleidende tekeningen. Getoond wordt in: figuur 1 een eindaanzicht van een bekend verbindingsorgaan in samengevoegde toestand; figuur 2 een bovenaanzicht van het verbindingsorgaan van figuur 1; figuur 3 een dwarsdoorsnede van het verbindingsorgaan van figuur 1 volgens lijn III-III van figuur 2; figuur 4 een uiteengenomen perspectivisch aanzicht van het verbindingsorgaan volgens de uitvinding, waarbij een gedeelte van de zijwand weggesneden is; figuur 5 een aanzicht op het verbindingsorgaan van figuur 4 in samengevoegde toestand, waarbij twee geleiders met elkaar verbonden zijn; figuur 6 een eindaanzicht van het verbindingsorgaan van figuur 5 in samengevoegde toestand; en figuur 7 een zij-aanzicht volgens lijn VII-VII van figuur 5.

Het bekende verbindingsorgaan 10, weergegeven in de figuren 1, 2 en 3, omvat een C-vormig lichaamdeel 12, een wigdeel 30 en een installatie- of aandrijfbout 44. C-vormig lichaamdeel 12 bezit een buitenoppervlak 14 en een binnenoppervlak 16 en omvat een dwarsstaand gedeelte 18, dat zich in zijwaartse richting uitstrekt naar tegenovergestelde boogvormige oren 20, die van het ene eind naar het ander eind langs het dwarsstaande gedeelte 18 convergeren. Een axiale verheven flens 24 is midden van het dwarsstaande gedeelte 18, op het buitenoppervlak 14 van het C-vormige lichaamdeel 21 geplaatst. Verhevenheid 24 omvat een van een schroefdraad voorziene opening 26, waarin bout 44 tijdens het aanbrengen geschroefd zal worden.

Wigvormig deel 30 omvat een massief lichaam dat zodanige vormen en afmetingen heeft dat dit ontvangen kan worden in het C-vormige lichaamdeel 12, vanaf het relatief open eind daarvan, alsmede een dwarsstaande flens 38. Wigvormig deel 30 bevat een bovenoppervlak 32, een voor-loopeind 34 en daarlangs convergerende concave zij-oppervlakken 36, die samenwerken met tegenoverliggende draad-groeven 22 van C-vormig lichaamdeel 12 om draadkanalen 28 te bepalen voor het daarin houden van geleiders. Dwarsstaande flens 38 strekt zich vanaf het wigvormige lichaamdeel 30 aan een breed eind naar buiten toe uit en bevat een zich daardoorheen uitstrekkende gleuf of doorgang 40, waardoorheen de schacht van de aandrijfbout 44 gevoerd kan worden, voorafgaande aan het schroeven daarvan in opening 26 van het C-vormige lichaamdeel 12.

Zoals het best te zien is in figuur 3 zorgt de werklijn van bout 44, die op enige afstand boven de lijn van het contact tussen de wig 3 0 en de geleiders gelegen is, voor een moment, dat er vaak voor zorgt dat het smalle voorloopeind 34 van de wig 30 neerwaarts kantelt en tegen het binnenoppervlak 16 van lichaamdeel 12 stoot en dat het achtergedeelte van de wig 30 opwaarts kantelt en het binnenoppervlak 16 van het lichaamdeel 12 nabij de wig-flens 38 en de gleuf 40 aangrijpt, waardoor installatie bemoeilijkt wordt. Het resulterend kantelen beperkt de veerwerking van het C-vormige lichaamdeel 12 en vergroot het voor het completeren van het samenstel benodigde draaimoment. De bout 44 wordt tijdens installatie ook in opwaartse richting afgebogen, waardoor de bout 44, indien nodig, lastiger te verwijderen is.

In de figuren 4-7 is een verbindingsorgaan 50 volgens de uitvinding weergeven, omvattend een C-vormig lichaamdeel 52, een wigdeel 72 en een installatie- of aandrijfbout 44, die aangebracht zijn op niet-geïsoleerde geleiders 86, 88, zoals weergegeven in figuren 5 en 6, om de geleiders onder aanzienlijke druk met elkaar te verbinden. C-vormig lichaamdeel 52 bevat respectievelijk buitenoppervlakken 54 en binnenoppervlakken 56, een dwarsstaand gedeelte 58, dat zich in zijwaartse richting naar tegenovergestelde boogvormige oren 60 uitstrekt, welke oren draad- of geleiderontvangende groeven 62 bepalen, die convergeren vanaf een breed eind naar een smal eind langs het dwarsstaande gedeelte 58. Eén van de einden 67 is een boutopneemeind, met een naar binnen gerichte flens 66 die voorzien is van een van een schroefdraad voorziene, bout-opneemopening 68, die zich daardoorheen uitstrekt. De naar binnen gerichte flens 66 is bij voorkeur in het midden van het dwarsstaande gedeelte 58 gelegen. Het C-vormige lichaamdeel 52 omvat verder een axiaal golfvormig gedeelte 64, dat zich vanaf een ver eind naar het dwarsstaande gedeelte 58 ter plaatse van het boutopneemeind 67 uitstrekt, en een boutopnemende verdieping 65 bepaalt. De boutopnemende verdieping 65 is concaaf met een afmeting, die juist groot genoeg is om doorgang van een boutschacht 46 daarlangs toe te laten. De boutopnemende opening 68 is zodanig in het dwarsstaande gedeelte 58 gelegen, dat de hartlijn daarvan zich daarvandaan, langs de boutopnemende verdieping 65 uitstrekt.

Het wigdeel 72 omvat een massief lichaam, met zodanige vormen en afmetingen dat dit in het C-vormige lichaamdeel 52 vanaf het relatief open eind daarvan opgenomen kan worden, alsmede een dwarsstaande flens 82. Wig 72 bezit binnenoppervlak 74, voorloopeind 78 en convergerende concave zij-oppervlakken 80 daarlangs, die samenwerken met tegenovergestelde draadgroeven 62 van C-vormig lichaam 52 om draad- of geleideropnemende kanalen te bepalen voor het daarin opnemen van geleiders 86, 88, zoals weergegeven in figuren 5 en 6. Zoals het best te zien is in figuur 6 bevat het binnenoppervlak 74 van wig 72 een naar binnen gerichte groef 76, die zodanige afmetingen heeft dat deze met speling de naar binnen gerichte flens 66 van het C-vormige lichaamdeel 52 en de bout-schacht 46 opneemt en als bijkomend gevolg de wig 72 vrij laat bewegen om geleiders 86, 88 op te nemen. Een dwarsstaande flens 82 strekt zich vanaf het wigdeel 72, aan een breed eind daarvan, naar buiten toe uit en bevat een zich daardoorheen uitstrekkende gleuf 84, waardoorheen de schacht 46 van de aandrijfbout 44 ingevoerd zal worden, voorafgaande aan het schroeven daarvan in de van een schroefdraad voorziene opening 68 van het C-vormige lichaamdeel 52, waarbij onderlegring 47 geplaatst is op de boutschacht 46, tussen de flens 82 en de kop van bout 44. De gleuf 84 maakt het mogelijk de oriëntatie van het wigdeel 72 tijdens het aanbrengen van de geleiders 86, 88 te verstellen, waardoor geleiders van verschillende afmetingen opgenomen kunnen worden.

Zoals het best te zien is in figuur 7, is de boutschacht 46 net beneden het vlak bepaald door het bij de wig gelegen oppervlak van C-vormig lichaamdeel 52 gelegen, waardoor de afstand tussen de hartlijn van de bout 44 en de hartlijn van het wigdeel 72, geminimaliseerd wordt en het schuinstaan van het wigdeel 72 wanneer het verbindingsorgaan 50 samengevoegd wordt, geminimaliseerd wordt. Hierdoor wordt het samenvoegen van het verbindingsorgaan 50 met de geleiders vergemakkelijkt, waarbij verze- kerd wordt dat het draaimoment op de bout doelmatiger aangewend wordt voor het in het lichaamdeel 52 drijven van de wig 72. De veerwerking van het C-vormige lichaamdeel wordt tevens gemaximaliseerd, waardoor in de resulterende verbinding een hoge klemkracht verzekerd wordt.

Het C-vormige lichaamdeel 52 en het wigdeel 72 kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn van gesmeed of gegoten koper, aluminium of andere bekende materialen, met in de handel verkrijgbare remmende materialen zoals kunsthars met daarin ingebedde metaaldeeltjes, die tenminste de draadaangrijpende oppervlakken bekleden om corrosie te minimaliseren, in het bijzonder wanneer geleiders van verschillende materialen met elkaar verbonden moeten worden. De bout 44 kan tevens vervaardigd zijn van bronslegeringen, zoals een siliconenbronslegering, aluminium zoals legering 2024 of andere bekende geschikte materialen.

Claims (3)

1. Verbindingsorgaan voor electrische draden, omvattend een C-vormig lichaamdeel (52) met tegenovergestelde boogvormige oren (60), die zich daarlangs vanaf een breed eind naar een smal eind uitstrekken, waarbij het brede eind vormgegeven is om een wigdeel (72) op te nemen, welk wigdeel voorzien is van tegenovergestelde convergerende zij-oppervlakken (80), die in samenwerking met overeenkomstige oppervlakken op de boogvormige oren (60) draadopnemende kanalen bepalen voor opname daarlangs van betreffende niet-geïsoleerde, met elkaar te verbinden draadgeleiders (86, 88) bij het samendrukken daarvan tussen het wigdeel (72) en het C-vormige lichaamdeel (52) door bediening van een aandrijf bout (44) die het wigdeel (72) verbindt met het C-vormige lichaamdeel (52), daardoor gekenmerkt dat het C-vormige lichaamdeel (52) voorzien is van een naar binnen gerichte flens (66) met een van een schroefdraad voorziene boutopneemopening (68), waarbij het wigdeel (72) een dwarsstaande flens (82) omvat, die voorzien is van een gleuf (84) daarin waardoorheen zich een van een schroefdraad voorziene schacht (46) van de aandrijf bout (44) uitstrekt voor schroefdraadaangrijping met de van een schroefdraad voorziene boutopneemopening (68) , en een binnenoppervlak (74) van het wigdeel (72) een naar binnen gerichte groef (76) omvat voor opname van de naar binnen gerichte flens (66) en de boutschacht (46), waardoor het wigdeel (72) vrij langs het C-vormige lichaamdeel (52) kan bewegen om op aandrukkende wijze de geleiders (86, 88) tussen het C-vormige lichaamdeel (52) en het wigdeel (72) met elkaar te verbinden.

2. Verbindingsorgaan volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het C-vormige lichaamdeel (52) een axiaal golfvormig gedeelte (64) omvat, dat zich vanaf het brede eind naar het smalle eind daarvan uitstrekt.

3. Verbindingsorgaan volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de het axiaal golfvormige gedeelte (64) een boutopnemende verdieping bepaalt waarlangs de boutschacht (46) zich uitstrekt. -o-o-o-o-o-o-o-o-o-