NL9401180A - Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar. - Google Patents

Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar. Download PDF

Info

Publication number
NL9401180A
NL9401180A NL9401180A NL9401180A NL9401180A NL 9401180 A NL9401180 A NL 9401180A NL 9401180 A NL9401180 A NL 9401180A NL 9401180 A NL9401180 A NL 9401180A NL 9401180 A NL9401180 A NL 9401180A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
catheter
lumen
distal end
sensor
sensors
Prior art date
Application number
NL9401180A
Other languages
English (en)
Inventor
Arnold Buijs
Wilhelmus Wilhelmina Abrahams
Michael Wilhelmus Nieuwesteeg
Gerardus Franciscus Jo Steeghs
Original Assignee
Draeger Med Electronics Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Draeger Med Electronics Bv filed Critical Draeger Med Electronics Bv
Priority to NL9401180A priority Critical patent/NL9401180A/nl
Priority to EP95201978A priority patent/EP0694284A1/en
Publication of NL9401180A publication Critical patent/NL9401180A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/42Detecting, measuring or recording for evaluating the gastrointestinal, the endocrine or the exocrine systems
    • A61B5/4222Evaluating particular parts, e.g. particular organs
    • A61B5/4233Evaluating particular parts, e.g. particular organs oesophagus
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/02Detecting, measuring or recording pulse, heart rate, blood pressure or blood flow; Combined pulse/heart-rate/blood pressure determination; Evaluating a cardiovascular condition not otherwise provided for, e.g. using combinations of techniques provided for in this group with electrocardiography or electroauscultation; Heart catheters for measuring blood pressure
    • A61B5/021Measuring pressure in heart or blood vessels
    • A61B5/0215Measuring pressure in heart or blood vessels by means inserted into the body
    • A61B5/02158Measuring pressure in heart or blood vessels by means inserted into the body provided with two or more sensor elements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B5/00Measuring for diagnostic purposes; Identification of persons
    • A61B5/03Detecting, measuring or recording fluid pressure within the body other than blood pressure, e.g. cerebral pressure; Measuring pressure in body tissues or organs
    • A61B5/036Detecting, measuring or recording fluid pressure within the body other than blood pressure, e.g. cerebral pressure; Measuring pressure in body tissues or organs by means introduced into body tracts

Landscapes

  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Pathology (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Physiology (AREA)
  • Cardiology (AREA)
  • Endocrinology (AREA)
  • Gastroenterology & Hepatology (AREA)
  • Hematology (AREA)
  • Vascular Medicine (AREA)
  • Media Introduction/Drainage Providing Device (AREA)
  • Measuring And Recording Apparatus For Diagnosis (AREA)

Description

Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar.
De uitvinding heeft betrekking op een catheter voor het uitvoeren van metingen op tenminste twee verschillende plaatsen, welke catheter is voorzien van een eerste sensor en een tweede sensor op afstand van elkaar nabij het distale uiteinde van de catheter, eerste en tweede kop-pelmiddelen aan het proximale uiteinde waarmee de sensor signalen kunnen worden opgevangen, en eerste en tweede signaalgeleiders tussen de respectieve sensoren en koppelmiddelen.
Catheters die voorzien zijn van meerdere sensoren zijn op zichzelf bekend.
In US 5109870 wordt bijvoorbeeld een catheter beschreven voorzien van een aantal onderling op afstand langs de catheter aangebrachte elektroden, waarmee op verschillende plaatsen spieractiviteit kan worden gemeten. In het bijzonder is deze catheter bestemd voor het meten van peristaltische bewegingen.
Een catheter voorzien van elektroden voor het meten van spieractiviteit simultaan in de slokdarm, in de maag en in het begin van het darmstelsel is beschreven in US-4.921.481.
In WO 8808274 wordt een catheter beschreven die voorzien is van twee op afstand van elkaar geplaatste temperatuursensoren. Deze sensoren worden gebruikt om de temperatuur aan weerszijden van een dilatatiebal-lon te meten.
Niet alleen de toepassing van een aantal gelijksoortige sensoren, ook toepassing van sensoren van verschillend type bij één catheter is op zich bekend. Gewezen wordt op US 4887610, waarin een catheter wordt beschreven voorzien van elektroden voor het meten van spieractiviteit en voorzien van een manometrische sensor voor het meten van druk.
Verder wordt in WO 9402066 een catheter beschreven waarmee simultaan de zogenaamde "cardiac output", de temperatuur van het bloed en de zuurstofconcentratie van het bloed kan worden bepaald.
Bij al deze bekende catheters zijn de sensoren aangebracht op vaste, vooraf bepaalde plaatsen met een vooraf bepaalde onderlinge afstand. Niet iedere patiënt heeft echter dezelfde fysieke bouw en niet in alle gevallen is het mogelijk om met dergelijke catheters de gewenste metingen uit te voeren omdat een correcte positionering van beide sensoren (of alle sensoren indien er meer dan twee sensoren aanwezig zijn) niet altijd kan worden gerealiseerd. Er bestaat derhalve behoefte aan een mogelijkheid om de plaats waar de beide sensoren zich bevinden onafhankelijk van elkaar te kunnen variëren zodanig dat voorafgaand aan het uitvoeren van metingen de sensoren zo goed mogelijk elk op een gewenste plaats kunnen worden gepositioneerd.
Aan deze behoefte wordt nu bij een catheter van in de aanhef genoemde soort voldaan, doordat de catheter voorzien is van een eerste langgerekt catheterdeel nabij het distale uiteinde waarvan de eerste sensor is bevestigd en waardoorheen de eerste sig-naalgeleiders verlopen naar de eerste koppelmiddelen een tweede langgerekt catheterdeel nabij het distale uiteinde waarvan de tweede sensor is bevestigd en waardoorheen de tweede sig-naalgeleiders verlopen naar de tweede koppelmiddelen, welk tweede catheterdeel voorzien is van tenminste een lumen waardoor het eerste catheterdeel, dat langer is dan het lumen door het tweede catheterdeel, ingestoken kan worden vanaf het proximale uiteinde ervan zodanig dat het distale uiteinde van het eerste catheterdeel over een bepaalde afstand uitsteekt buiten het distale uiteinde van het tweede catheterdeel.
Doordat het eerste langgerekte catheterdeel met aan of nabij het distale uiteinde de eerste sensor kan bewegen door het genoemde lumen in het tweede langgerekte catheterdeel is het mogelijk om tijdens of na het inbrengen van de catheter de afstand tussen de beide sensoren naar wens in te stellen.
Bij voorkeur is de lengte van het eerste catheterdeel tenminste gelijk is aan de lengte van het lumen door het tweede catheterdeel vermeerderd met de maximale afstand waarover het distale uiteinde van het eerste catheterdeel moet kunnen uitsteken buiten het distale uiteinde van het lumen door het tweede catheterdeel.
Het principe van een eerste catheterdeel dat kan verschuiven door een lumen in een ander catheterdeel kan niet alleen toegepast worden bij slechts twee delen, maar is ook toepasbaar bij meer dan twee delen.
In dit verband is een voorkeursuitvoeringsvorm van de catheter volgens de uitvinding voorzien van een aantal eerste catheterdelen elk voorzien van een sensor nabij het distale uiteinde van het respectieve eerste catheterdeel en elk voorzien van signaalgeleiders tussen genoemde sensor en koppelmiddelen aan het proximale uiteinde en is het tweede catheterdeel voorzien van een met het aantal eerste catheterdelen corresponderend aantal lumen door elk waarvan een eerste catheterdeel kan worden geschoven waarbij de lengte van elk eerste catheterdeel langer is dan de lengte van het lumen waardoor het verloopt zodanig dat na het insteken van het eerste catheter- deel in het respectieve lumen het distale uiteinde van het eerste catheterdeel over een bepaalde afstand kan uitsteken uitsteekt buiten het distale uiteinde van het lumen door het tweede catheterdeel .
Met een dergelijke uitvoeringsvorm kan een willekeurig aantal sensoren elk via een lumen door het eerste catheterdeel op een gewenste plaats worden gemanoeuvreerd. De diverse lumens door het eerste catheterdeel kunnen uitmonden aan het distale uiteinde van het eerste catheterdeel maar kunnen ook althans voor een deel uitmonden op een vooraf bepaalde afstand van het distale uiteinde in de zijwand van het eerste catheterdeel.
Ook op ander wijze kan het in de hoofdconclusie geformuleerde principe verder worden uitgewerkt namelijk door het realiseren van een telescopische configuratie waarmee meerdere catheterdelen onderling kunnen verschuiven. Derhalve is een andere voorkeursuitvoeringsvorm van een catheter volgens de uitvinding voorzien van een derde langgerekt catheterdeel, welk derde catheterdeel voorzien is van tenminste een lumen waardoor het tweede catheterdeel, dat langer is dan het lumen door het derde catheterdeel, ingestoken kan worden vanaf het proximale uiteinde ervan zodanig dat het distale uiteinde van het tweede catheterdeel over een bepaalde afstand uitsteekt buiten het distale uiteinde van het derde catheterdeel. Dit derde catheterdeel kan bijvoorbeeld de functie van een beschermende huls vervullen. Anderzijds kan dit derde catheterdeel ook zodanig uitgevoerd zijn dat aan of nabij het distale uiteinde van het derde catheterdeel een derde sensor is bevestigd en derde signaalgelei-ders door het derde catheterdeel verlopen naar derde koppelmiddelen aan het proximale uiteinde van de catheter.
Meer in het algemeen kan de catheter volgens de uitvinding voorzien zijn van n langgerekte catheterdelen (n groter of gelijk aan 2) waarbij elk m-de langgerekte catheterdeel (m minimaal gelijk aan 2 maar maximaal gelijk aan n) voorzien is van tenminste een lumen waardoor het (m-1)-de catheterdeel, dat langer is dan het lumen door het m-de catheterdeel, ingestoken kan worden vanaf het proximale uiteinde ervan zodanig dat het distale uiteinde van het (m-1)-de catheterdeel over een bepaalde afstand uitsteekt buiten het distale uiteinde van het m-de catheterdeel. Ook in dit algemene geval is het mogelijk om een of meer van de catheterdelen uitsluitend te gebruiken als beschermhuls of iets dergelijks, maar het verdient de voorkeur om althans een deel van de n langgerekte catheterdelen zodanig uit te voeren, dat aan of nabij het distale uiteinde van het m-de catheterdeel een m-de sensor is bevestigd en m-de signaalgelei- ders door het m-de catheterdeel verlopen naar m-de koppelmiddelen aan het proximale uiteinde van de catheter.
Ook zijn binnen het kader van de uitvinding catheters mogelijk waarbij de catheter voorzien is van: een aantal eerste catheterdelen elk voorzien van een sensor nabij het distale uiteinde van het respectieve eerste catheterdeel en elk voorzien van signaalgeleiders tussen genoemde sensor en koppelmid-delen aan het proximale uiteinde en eèn aantal tweede catheterdelen elk voorzien van een lumen waardoor een eerste catheterdeel kan worden geschoven waarbij de lengte van elk eerste catheterdeel langer is dan de lengte van het lumen waardoor het verloopt zodanig dat na het insteken van het eerste catheterdeel in het respectieve lumen het distale uiteinde van het eerste catheterdeel over een bepaalde afstand kan uitsteken buiten het distale uiteinde van het lumen door het tweede catheterdeel, een derde catheterdeel dat voorzien is van een met het aantal tweede catheterdelen corresponderend aantal lumen door elk waarvan een tweede catheterdeel kan worden geschoven waarbij de lengte van elk tweede catheterdeel langer is dan de lengte van het lumen waardoor het verloopt zodanig dat na het insteken van het tweede catheterdeel in het respectieve lumen het distale uiteinde van het tweede catheterdeel over een bepaalde afstand kan uitsteken buiten het distale uiteinde van het lumen door het derde catheterdeel.
Rekening houdend met het feit dat de lumens door het derde catheterdeel elk op een ander afstand vanaf het distale uiteinde van her derde catheterdeel kunnen uitmonden maakt deze uitvoering van de catheter een zeer flexibele opbouw voor diverse doeleinden mogelijk.
Om een nauwkeurige positionering tussen de eerste en de tweede sensor te realiseren tijdens het inbrengen van de catheter verdient het de voorkeur dat aan het proximale uiteinde van de catheter middelen aanwezig zijn waarmee het eerste catheterdeel door het lumen in het tweede catheterdeel in langsrichting kan worden bewogen zodanig dat een vooraf bepaalde afstand tussen de eerste en tweede sensor wordt bereikt.
Op soortgelijke wijze kan een nauwkeurige onderlinge afstand tussen de tweede en de derde sensor worden bereikt indien aan het proximale uiteinde van de catheter middelen aanwezig zijn waarmee het tweede catheterdeel door het lumen in het derde catheterdeel in langsrichting kan worden bewogen zodanig dat een vooraf bepaalde afstand tussen de tweede en derde sensor wordt bereikt.
In het algemeen kan gesteld worden dat het voor een nauwkeurige instelling van de onderlinge afstanden tussen de sensoren de voorkeur verdient dat aan het proximale uiteinde van de catheter middelen aanwezig zijn waarmee het (m-1)-de catheterdeel door het lumen in het m-de catheterdeel in langsrichting kan worden bewogen zodanig dat een vooraf bepaalde afstand tussen de (m-1)-de sensor en de n-de sensor wordt bereikt .
Bij al deze bewegingsmiddelen verdient het de voorkeur dat ze zijn voorzien van een indicatie-eenheid waarmee aan de gebruiker van de catheter informatie wordt verschaft omtrent de afstand waarover het betreffende catheterdeel door het betreffende lumen is bewogen uitgaande van een bekende beginstand corresponderend met een bekende beginafstand tussen de betreffende sensoren.
In veel toepassingen kan gebruik gemaakt worden van groepen sensoren, waarbij er een instelbare afstand aanwezig moet zijn tussen de ene groep en de andere. In dat verband heeft een uitvoeringsvorm van een γ catheter volgens de uitvinding het kenmerk dat behalve de eerste sensor nog andere sensoren zijn bevestigd in of aan het eerste catheterdeel verbonden met de door het eerste catheterdeel verlopende signaalgelei-ders of met verdere signaalgeleiders.
Een verdere uitvoeringsvorm van de catheter heeft in dit verband het kenmerk dat behalve de tweede sensor nog andere sensoren zijn bevestigd in of aan het tweede catheterdeel verbonden met de door het tweede catheterdeel verlopende tweede signaalgeleiders of met verdere signaalgeleiders.
In het algemeen is het mogelijk om diverse groepen sensoren met behulp van een catheter volgens de uitvinding op bepaalde plaatsen in het lichaam te positioneren, waartoe de catheter het kenmerk heeft dat elk m-de catheterdeel voorzien kan zijn van een of meer verdere sensoren verbonden met door het betreffende catheterdeel verlopende signaalgeleiders of met andere signaalgeleiders.
In sommige toepassingen is het mogelijk om het inbrengen en positioneren van de sensoren te volgen, bijvoorbeeld door middel van röntgen-opnamen, magnetische resonantie opnamen of dergelijke. In andere toepassingen is dit niet mogelijk en in het bijzonder voor die gevallen verdient het de voorkeur dat tenminste een van de genoemde catheterdelen voorzien is van tenminste een lumen waardoor endoscopische lichtgelei-ders verlopen tussen het distale uiteinde van het betreffende catheterdeel en daartoe bestemde koppelmiddelen nabij het proximale uiteinde ervan. Via de koppelmiddelen kunnen de endoscopische lichtgeleiders bijvoorbeeld worden verbonden met een televisiemonitor zodat de plaats waar het distale uiteinde van het inwendige catheterdeel zich bevindt visueel kan worden bewaakt. In het bijzonder wordt daardoor het volgen van het distale uiteinde van de catheter tijdens het inbrengen daarvan in het lichaam en het nauwkeurig positioneren en instellen van de sensoren van de catheter vergemakkelijkt.
Opgemerkt wordt dat catheters die voorzien zijn van endoscopische vezelbundels op zichzelf bekend zijn, in welk verband kan worden gewezen op US-5.242.454, GB-2.255.281 en FR-2.582.499.
Om de lichtsterkte in de omgeving van het distale uiteinde van het inwendige catheterdeel te verhogen kan het nuttig zijn dat een of meer verdere lichtgeleiders zijn aangebracht in een lumen in dat catheterdeel waardoor ook de endoscopische lichtgeleiders verlopen bestemd voor het geleiden van licht naar het distale uiteinde van de catheter. In plaats van zichtbaar licht kan eventueel ook straling van een andere gewenste golflengte in het onzichtbare deel van het spectrum worden gebruikt.
Een catheter volgens de uitvinding leent zich bijzonder goed voor een catheterstelsel omvattende een aantal eerste catheterdelen als boven omschreven en elk voorzien van een andere sensor of andere combinatie van sensoren, alsmede een aantal tweede catheterdelen als boven omschreven en elk voorzien van een andere sensor of andere combinatie van sensoren en eventueel. Daarmee wordt voor de gebruiker als het ware een bouwdoos gecreëerd waaruit naar behoefte een eerste catheterdeel met daarop gewenste sensoren en een tweede catheterdeel met daarop gewenste sensoren en eventueel verdere catheterdelen met andere gewenste sensoren kunnen worden gecombineerd tot een totale catheter voor een specifiek doel.
Voor het uitvoeren van meer omvangrijke metingen kan een dergelijk stelsel niet slechts voorzien zijn van een aantal eerste catheterdelen en een aantal tweede catheterdelen, maar is in het algemeen voorzien van m-de catheterdelen elk eventueel voorzien van een of meer m-de sensoren.
Verdere uitvoeringsvormen en voordelen van de uitvinding zullen in het volgende aan de hand van de bijgaande figuren nader worden besproken .
Figuur 1 toont een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een catheter volgens de uitvinding met een eerste catheterdeel dat verschuifbaar is in een tweede catheterdeel.
Figuur 2 toont een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een catheter volgens de uitvinding met een eerste en tweede catheterdeel waarbij het tweede catheterdeel meer dan een sensor heeft.
Figuur 3 toont een derde uitvoeringsvoorbeeld van een catheter volgens de uitvinding met drie onderling telescopisch verschuifbare catheterdelen.
Figuur 4 toont een vierde uitvoeringsvoorbeeld van een catheter volgens de uitvinding waarbij een catheterdeel voorzien is van een opblaasbaar gedeelte.
Figuur 5 toont een vijfde uitvoeringsvoorbeeld van een catheter volgens de uitvinding waarbij een aantal eerste catheterdelen is gecombineerd met een tweede catheterdeel.
Figuur 6 toont een zesde uitvoeringsvoorbeeld van een catheter volgens de uitvinding voorzien van een telescopische combinatie van een eerste, tweede en derde catheterdeel waarbij een extra catheterdeel verloopt door een verder lumen in het derde catheterdeel.
Figuur 7 toont schematisch een systeem waarmee diverse uitvoeringsvormen van een catheter volgens de uitvinding kunnen worden gerealiseerd .
De catheter in figuur 1 is samengesteld uit een eerste catheterdeel 10 en een tweede catheterdeel 12. Het eerste catheterdeel 10 bestaat uit een materiaal met een voldoende flexibiliteit en is voldoende lang om althans gedeeltelijk samen met het catheterdeel 12 afhankelijk van de toepassing in de betreffend lichaamsholte te kunnen worden ingeschoven. Specifieke toepassingen van deze eerste uitvoeringsvorm van de catheter volgens de uitvinding zullen in het volgende nog in detail worden omschreven. Het catheterdeel 10 draagt nabij zijn distale uiteinde een sensor 22, bijvoorbeeld uitgevoerd als een druksensor. Deze druksensor is via leidingen (in de figuur niet zichtbaar) die door het eerste catheterdeel 12 lopen verbonden met koppelmiddelen 24. Vanaf de koppelmid-delen 24 kunnen de signalen van de druksensor via een leiding 26 worden overgedragen naar een indicatie-eenheid 28 danwel naar een processor of andere geschikte middelen om deze signalen te verwerken.
Het tweede catheterdeel 12 is eveneens bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met een zekere flexibiliteit. Dit tweede catheterdeel is voorzien van tenminste een lumen waardoor het eerste catheterdeel ingeschoven kan worden. De lengte van het tweede deel is korter dan de lengte van het lumen door het eerste deel zodat het eerste deel zover door het tweede deel kan worden geschoven dat het distale uiteinde ervan over een bepaalde lengte kan uitsteken buiten het distale uiteinde van het tweede deel.
Het catheterdeel 12 is eveneens voorzien van een sensor nabij het distale uiteinde ervan, welke sensor in dit uitvoeringsvoorbeeld bestaat uit een reeks van elektromyografische elektroden 14 waarmee plaatselijk spieractiviteit kan worden gemeten door het waarnemen van spanningsverschillen. Deze elektroden 14 staan via geleiders die door de wand van het catheterdeel 12 of door een afzonderlijk verder lumen vanaf het distale uiteinde verlopen naar het proximale uiteinde in verbinding met een koppeling 16. Op deze koppeling 16 kan een leiding 18 worden aangesloten die leidt naar een indicatoreenheid 20 of eventueel naar proces-sormiddelen of dergelijke waarmee de signalen verder worden verwerkt.
Zoals boven al is aangegeven en ook in de figuur is getoond is het eerste catheterdeel 10 langer dan het lumen door het tweede catheterdeel 12, zodanig dat de afstand 30 tussen de eerste sensor 14 en de tweede sensor 22 kan worden ingesteld door het eerste catheterdeel 12 ten opzichte van het tweede catheterdeel 10 te verschuiven in langsrichting. Bij voorkeur is het proximale uiteinde van de catheter voorzien van indicatiemiddelen waarmee de mate van verschuiving voor de gebruiker zichtbaar wordt gemaakt. In de zeer eenvoudige uitvoeringsvorm van figuur 1 is de proximale sectie van het eerste catheterdeel voorzien van een maatverdeling 32, die bijvoorbeeld zodanig is geijkt dat in de situatie waarbij de nulstreep van de schaalverdeling 32 samenvalt met de achterrand van het proximale uiteinde van het tweede catheterdeel 12 de afstand tussen de beide sensoren 14 en 34 nul is. In die situatie bevindt de sensor 34 zich dus nog binnen in het lumen door het tweede catheterdeel 12 ter hoogte van de sensor 14. De schaal kan verder uitgezet worden met behulp van een centimeter/millimeter verdeling. De streep die samenvalt met de achterrand van het distale uiteinde van het tweede catheterdeel geeft dan de afstand tussen de beide sensoren aan.
Bij voorkeur is het eerste catheterdeel 12 verder voorzien van een lumen waardoorheen een endoscopische vezelbundel (die in figuur 1 binnen in de catheter niet zichtbaar is) verloopt vanaf het proximale uiteinde tot aan het distale uiteinde ervan. Eventueel kan het distale uiteinde voorzien zijn van een lens 34 waarmee een afbeelding wordt gevormd op het distale uiteinde van de vezelbundel. Aan de proximale zijde van de catheter is het buiten de catheter verlopende deel van de vezelbundel 35 eventueel via op zich bekende geschikte koppelmiddelen en beeldverwer-kingsschakelingen verbonden met de televisiemonitor 36 waarop het waargenomen beeld zichtbaar kan worden gemaakt.
Een catheter van het type als geïllustreerd in figuur 1 kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het bepalen van de activiteit van het middenrif, hetgeen bijvoorbeeld van belang is om te kunnen bepalen of een patiënt die via beademingsapparatuur wordt beademd, weer in staat is om zelfstandig te ademen en derhalve van de beademingsapparatuur kan worden losgekoppeld. Voor dat doel wordt met behulp van de elektromyo-grafische sensor de spieractiviteit gemeten van de middenrifspieren op de plaats waar deze aan de slokdarm zijn gehecht en verder wordt met een druksensor de druk in de maag gemeten.
Voor het uitvoeren van een dergelijke meting wordt de catheter volgens figuur 1 zodanig ingesteld dat de maatverdeling 32 op nul staat, met andere woorden het distale uiteinde van het eerste catheterdeel 10 is gepositioneerd juist binnen het distale uiteinde van het tweede catheterdeel 12 zodat de afstand 30 tussen de beide sensoren 14 en 22 aanvankelijk op nul is ingesteld. Het uiteinde van de endoscopische bundel, respectievelijk de lens 34 bevindt zich bij het distale uiteinde van het tweede catheterdeel. In deze toestand wordt de catheter ingébracht in de slokdarm waarbij de voortgang van het distale uiteinde van de catheter, via de beelden die door de endoscopische bundel worden opgenomen en op het scherm 36 worden weergegeven, kan worden gevolgd. Zodra precies het juiste punt in de slokdarm is bereikt waar de sensor 14 optimaal kan functioneren, wordt de voortbeweging van het tweede catheterdeel 12 gestopt en wordt vervolgens het eerste catheterdeel 10 verder bewogen. Ook nu kan de voortgang van het distale uiteinde daarvan via het beeldscherm 36 worden gevolgd. Zodra de sensor 22 binnen de maag een geschikte plaats voor het uitvoeren van de drukmetingen heeft bereikt, wordt ook de langsbeweging van het eerste catheterdeel 10 gestopt en kunnen de metingen worden uitgevoerd.
Een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm van een catheter voor dit soort metingen is in doorsnede geïllustreerd in figuur 2.
De catheter in figuur 2 is samengesteld uit een eerste catheterdeel 10a en een tweede catheterdeel 12a. Het eerste catheterdeel 10a bestaat uit een materiaal met een voldoende flexibiliteit en is voldoende lang om althans gedeeltelijk samen met het catheterdeel 12a afhankelijk van de toepassing in de betreffend lichaamsholte te kunnen worden ingeschoven. Het catheterdeel 10a draagt nabij zijn distale uiteinde een druksensor 22a. Deze druksensor is via leidingen 23 die door het eerste catheterdeel 12a lopen verbonden met koppelmiddelen 24a. Vanaf de kop-pelmiddelen 24a kunnen de signalen van de druksensor weer worden overgedragen naar een in deze figuur niet getoonde indicatie-eenheid danwel naar een processor of andere geschikte middelen om deze signalen te verwerken.
Het tweede catheterdeel 12a is eveneens bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal met een zekere flexibiliteit. Dit tweede catheterdeel is voorzien van tenminste een lumen waardoor het eerste catheterdeel ingeschoven kan worden. De lengte van het tweede deel is korter dan de lengte van het lumen door het eerste deel zodat het eerste deel zover door het tweede deel kan worden geschoven dat het distale uiteinde ervan over een bepaalde lengte kan uitsteken buiten het distale uiteinde van het tweede deel.
Het catheterdeel 12a is in dit uitvoeringsvoorbeeld voorzien van zowel een druksensor 25 alsook van een reeks van elektromyografische elektroden 14a waarmee plaatselijk spieractiviteit kan worden gemeten door het waarnemen van spanningsverschillen. De elektroden 14a staan via geleiders 15 die door de wand van het catheterdeel 12a of door een afzonderlijk verder lumen vanaf het distale uiteinde verlopen naar het proximale uiteinde in verbinding met een koppeling 16a. Op deze koppeling 16a kan een in de figuur niet weergegeven leiding worden aangesloten die leidt naar een indicatoreenheid of eventueel naar processormid-delen of dergelijke waarmee de signalen verder worden verwerkt. De druksensor 25 staat via geleiders 17 die door de wand van het catheterdeel 12a of door een afzonderlijk verder lumen vanaf het distale uiteinde verlopen in verbinding met een koppeling 19, die in dit geval is aangebracht aan een zijdelingse uitstulping van het catheterdeel 12a nabij het distale uiteinde ervan. Op deze koppeling 19 kan een in de figuur niet weergegeven leiding worden aangesloten die leidt naar een indicatoreenheid of eventueel naar processormiddelen of dergelijke waarmee de druksensorsignalen verder worden verwerkt.
Opgemerkt wordt dat in situaties waarin de electromyografische sensoren 14a zich in een grotere ruimte, zoals in een cardiovasculaire toepassing, en geen contact maken met spierweefsel de sensoren gebruikt kunnen worden voor volume-metingen. Op zich is dat echter voor een deskundige op dit gebied bekend.
Zoals in de figuur is getoond is het wordt in deze uitvoeringsvorm het tweede catheterdeel via een invoeropening in een zijdelingse uitstulping 21 van het eerste catheterdeel 12a ingevoerd in het lumen door het eerste catheterdeel. Het eerste catheterdeel 10a is weer langer dan het lumen door het tweede catheterdeel 12a, zodanig dat de afstand 30a tussen de eerste druksensor sensor 14a en de electromyografische sensor 22a kan worden ingesteld door het eerste catheterdeel 12a ten opzichte van het tweede catheterdeel 10a te verschuiven in langsrichting. Ook in dit geval is voor bepaling van de verplaatsing het proximale uiteinde van het eerste catheterdeel voorzien van een maatverdeling 32a.
Ook de catheter van het type als geïllustreerd in figuur 2 kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het bepalen van de activiteit van het middenrif, op soortgelijke wijze als de catheter uit figuur 1. Voor het uitvoeren van een dergelijke meting wordt de catheter volgens figuur 1 zodanig ingesteld dat de maatverdeling 32a op nul staat, met andere woorden het distale uiteinde van het eerste catheterdeel 10a is gepositioneerd juist binnen het distale uiteinde van het tweede catheterdeel 12a zodat de afstand 30a tussen de beide sensoren 14a en 22a aanvankelijk op nul is ingesteld. In deze toestand wordt de catheter ingebracht in de slokdarm waarbij de voortgang van het distale uiteinde van de catheter bijvoorbeeld wordt gevolgd door gebruik te maken van röntgenop-namen. Zodra precies het juiste punt in de slokdarm is bereikt waar de sensor 14a optimaal kan functioneren, wordt de voortbeweging van het tweede catheterdeel 12a gestopt en wordt vervolgens het eerste catheterdeel 10a verder bewogen. Zodra de sensor 22a binnen de maag een geschikte plaats voor het uitvoeren van de drukmetingen heeft bereikt, wordt ook de langsbeweging van het eerste catheterdeel 10a gestopt en kunnen y de metingen worden ui’tgevoerd. Het voordeel van deze tweede uitvoeringsvorm is dat dankzij de aanwezigheid van de tweede druksensor 25, die zich in de eindsituatie bevindt in de slokdarm, ook de druk in de slokdarm kan worden gemeten tegelijkertijd met de druk in de maag.
In de tweede uitvoeringsvorm van de catheter is geen endoscopische bundel aanwezig en wordt voor de plaatsbepaling gebruik gemaakt van röntgenopnamen. Het voordeel daarvan is dat de diameter van het eerste catheterdeel nagenoeg uitsluitend wordt bepaald door de afmetingen van de eerste sensor 22a. In een voorkeursuitvoeringsvorm van de catheter volgens de uitvinding is de diameter van het eerste catheterdeel maximaal gelijk aan 1 millimeter. Een dergelijke uitvoeringsvorm is bijzonder geschikt voor het uitvoeren van cardiovasculaire metingen, in het bijzonder metingen voor het bepalen van de mate van een gedeeltelijke verstopping of vernauwing van een bloedvat. Daarbij wordt de catheter zodanig gemanoeuvreerd en gepositioneerd dat de electromyografische array van sensoren 14a zich bevindt ter plaatse van de vernauwing waarbij de ene druksensor 22a zich bevind aan de ene zijde van de vernauwing en de andere druksensor 25 zich bevindt aan de andere zijde van de vernauwing .
Een derde uitvoeringsvorm van een catheter volgens de uitvinding, die zowel gebruikt kan worden voor toepassingen in de urologie alsook voor cardiovasculaire toepassingen, is op zeer schematische wijze getoond in figuur 3. Deze uitvoeringsvorm van de catheter is voorzien van een eerste catheterdeel 40 met aan het distale uiteinde een druksensor 42. Deze druksensor 42 is via een signaalgeleider die in de wand van de catheter 40 danwel in een afzonderlijke lumen daarin verloopt verbonden met koppelmiddelen 43, van waar een signaaldraad 17 verloopt naar een indicatie-instrument 48 danwel naar een andere schakeling of processor waarmee de sensorsignalen verder kunnen worden verwerkt. Door een lumen in het eerste catheterdeel 40 verloopt weer een endoscopische bundel, die aan de distale zijde eindigt in een lens 44 terwijl het proximale uiteinde van deze bundel, waarvan het zichtbare deel aangeduid is met 45, verbonden is met een beeldverwerkings- en indicatie-eenheid 49. Deze endoscopische bundel kan worden weggelaten indien voor de plaatsbepaling gebruik wordt gemaakt van röntgenbeelden.
De catheter is verder voorzien van een tweede catheterdeel 50 waarvan de lengte korter is dan het lumen door het eerste catheterdeel 40. Dit tweede catheterdeel 50 is aan zijn distale uiteinde voorzien van elektromyografische elektroden 52 die via signaalgeleiders in verbinding staan met een koppeling 53. Vanaf deze koppeling 53 verloopt tijdens bedrijf een signaalkabel 56 naar een meetinstrument 58 of naar een andere gegevensverwerkende inrichting. Tenslotte is de catheter in deze uitvoeringsvorm voorzien van een derde catheterdeel 60 die nabij het distale uiteinde voorzien is van een drukopnemer 62. Deze drukopnemer 62 staat via signaalgeleiders, door de wand van het catheterdeel 60 danwel door een afzonderlijk lumen daarin in verbinding met de koppeling 63. Tijdens bedrijf verloopt er een signaalkabel 64 vanaf de koppeling 63 naar een meetinstrument 66 of naar een eventuele andere gegevensverwerkende inrichting.
Op de proximale eindsectie van het eerste catheterdeel 40 is een schaalverdeling 46 aangebracht waarmee, zoals boven uiteengezet is, de afstand kan worden ingesteld tussen de sensor 42 en de sensor 52. Op de proximale sectie van het tweede catheterdeel 50 is een schaalverdeling 54 aangebracht waarmee op soortgelijke wijze de afstand kan worden ingesteld tussen de sensor 52 en de sensor 62.
Deze uitvoeringsvorm van de catheter is kan in het bijzonder gebruikt worden voor het uitvoeren van metingen in de blaas en in de ure-tra, bijvoorbeeld bij incontinentie-patiënten. Evenals bij de vorige uitvoeringsvorm wordt ook in deze uitvoeringsvorm uitgegaan van een beginsituatie waarin de distale uiteinden van de drie catheterdelen gelijk liggen, met andere woorden de afstanden tussen de diverse sensoren zijn op nul ingesteld en met behulp van het beeldscherm 49 kan weer de voortgang van het distale uiteinde van het eerste catheterdeel op het beeldscherm worden gevolgd. De catheter wordt in de uretra ingebracht totdat de druksensor 62 zijn gewenste plaats heeft bereikt. Vanaf dat moment wordt het derde catheterdeel 60 vastgehouden en worden alleen het eerste en tweede catheterdeel 50 verder bewogen totdat de sensor 52 de gewenste plaats heeft bereikt om de spieractiviteit, die onder meer verantwoordelijk is voor het dichtknijpen en dichthouden van de uretra, op een geschikte wijze te kunnen meten. Ook het tweede catheterdeel 50 wordt daarna niet meer bewogen en alleen het eerste catheterdeel 40 wordt verder geschoven totdat de sensor 42 een geschikte plaats binnen de blaas heeft bereikt om de inwendige blaasdruk te kunnen meten.
De catheter volgens figuur 3 kan ook worden gebruikt voor cardiovasculaire toepassingen in het bijzonder voor het meten van de druk en het volume in een bloedvat. Zoals uiteengezet is aan de hand van figuur 2 wordt daarbij de catheter zodanig gemanoeuvreerd en gepositioneerd dat de electromyografische array van sensoren 52 zich bevindt ter plaatse van de vernauwing waarbij de ene druksensor 42 zich bevind aan de ene zijde van de vernauwing en de andere druksensor 62 zich bevindt aan de andere zijde van de vernauwing.
Figuur 4 toont een vierde uitvoeringsvorm van een catheter volgens de uitvinding. Deze uitvoeringsvorm omvat een eerste catheterdeel 70 met nabij het distale uiteinde een druksensor 72. Verder bevat deze catheter een tweede catheterdeel 80 met nabij het distale uiteinde een array van electromyografische elektroden 75 en op enige afstand van het distale uiteinde een druksensor 82 en tussen de array 75 en de druksensor 82 een opblaasbare ballonsectie 84. De druksensor 72 is via een signaalleiding, die ingebed is in het eerste catheterdeel of door een lumen daarin verloopt, verbonden met een connector 74 aan het proximale uiteinde. Tijdens bedrijf wordt met behulp van een kabel 76 een verbinding tot stand gebracht tussen de koppeling 74 en een gegevensverwerkende processor 78 waarmee de sensorsignalen bijvoorbeeld op een beeldscherm zichtbaar gemaakt worden. Op soortgelijke wijze is de druksensor 82 via een leiding door het tweede catheterdeel 80 verbonden met de koppeling 84 aan het proximale uiteinde ervan. Tijdens bedrijf wordt verder via een sig-naalkabel 86 een verbinding gemaakt met de processor 78. De array van sensoren 75 is via verdere signaalleidingen verbonden met een koppeling 88 vanwaar een verbinding kan worden gemaakt via de leiding 79 met de signaalprocessor 78. Het proximale uiteinde van het eerste catheterdeel is weer voorzien van een maatverdeling 73 waarmee de afstand tussen de sensoren 72 en 82 wordt aangegeven.
Het element dat nieuw is ten opzichte van de uitvoeringsvormen getoond in de figuren 1 en 2 is de opblaasbare ballonsectie 84. Door het tweede catheterdeel 80 verloopt een afzonderlijk lumen vanaf een koppe- ling 85 aan het proximale uiteinde tot een opening in de wand van de catheter zodanig, dat indien vanaf de koppeling 85 een fluïdum wordt ingeperst door dit lumen de ballon 84 zal worden opgeblazen. Door het afzuigen van het fluïdum zal de ballon 84 leeglopen en neemt bij voorkeur een zodanig vorm aan dat de buitendiameter van het tweede catheter-deel ter plaatse van de ballon 84 althans bij benadering overeenstemt met de buitendiameter van de andere secties van het tweede catheterdeel. Tijdens bedrijf kan een fluïdumpomp, bijvoorbeeld een normale luchtpomp danwel een vloeistofpomp 87 via een leiding 83 worden verbonden met de koppeling 85 teneinde de ballon 84 op te blazen danwel leeg te laten lopen.
Een catheter van de in figuur 4 getoonde uitvoeringsvorm kan bijvoorbeeld worden gebruikt om op een vooraf bepaalde plaats een blokkering aan te brengen door middel van de ballon 84, bijvoorbeeld in de slokdarm, in een bepaalde bloedbaan, in het darmkanaal, of dergelijke en vervolgens ter weerszijden van deze kunstmatige verstopping de druk te meten. In het bijzonder is een dergelijke catheter geschikt voor het uitvoeren ven aan dilatatiebehandeling in een bloedvat. Met behulp van de sensoren kan het effect van de behandeling direct worden gemeten.
Een belangrijk toepassingsgebied van dergelijke catheters is het bepalen van de diameter van een bloedvat, van de uretra, en dergelijke. Voor deze toepassingen verdient het in het bijzonder de voorkeur dat de ballon zodanig is uitgevoerd dat deze in opgeblazen toestand een cirkelvormige buitenomtrek heeft. Worden in de ballon op of in het tweede catheterdeel ringvormige geleidingselektroden 75a aangebracht zoals schematisch weergegeven is in het opengewerkte deel van de ballon 84, dan is het daarmee mogelijk om bij toepassing van een geschikt fluïdum voor het opblazen van de ballon op grond van de geleidingswaarde-signa-len van deze elektroden de doorsnede van de uretra, het bloedvat e.d. nauwkeurig te bepalen.
Bij veel van de genoemde toepassingen verdient het de voorkeur dat er eveneens electromyografische sensoren aanwezig zijn binnen de ballon-sectie 84 om daarmee de doorsnede van de ballon te kunnen meten.
Een uitvoeringsvorm waarbij het tweede catheterdeel voorzien is van meer dan een lumen, in het getoonde voorbeeld drie lumen, is in aanzicht schematisch geïllustreerd in figuur 5. Zoals getoond is het tweede catheterdeel 130 voorzien van drie lumens waardoor drie eerste catheterde-len 132, 134 en 136 verlopen elk voorzien van een sensor 133. 135 respectievelijk 137 aan het distale uiteinde ervan. Deze sensoren zijn door middel van door de betreffende catheterdelen verlopende signaalleidingen verbonden met de respectieve koppelingen 140, 142 en 144 aan de distale uiteinden van eerste catheterdelen.
Afhankelijk van de aard van de diverse sensoren is een dergelijk uitvoering zeer geschikt om bijvoorbeeld de druk op een aantal op onderlinge afstand gelegen plaatsen te meten in de slokdarm of in het darm-stelsel.
Een ander uitvoeringsvoorbeeld is getoond in figuur 6, links in aanzicht en rechts in doorsnede. De daarin getoonde catheter bevat een telescopische combinatie van de drie catheterdelen 150, 152 en 154. Het deel 150 is voorzien van een sensor 156 en het deel 152 is voorzien van een sensor 158. Het deel 150 kan schuiven door een lumen in deel 152 en het deel 152 kan op zijn beurt schuiven door een lumen in deel 154. In het catheterdeel 154 is een verder lumen aanwezig waardoor een verder catheterdeel 160 met aan het distale uiteinde een sensor 162 kan worden geschoven.
De sensor 156 is via een in de figuur ter wille van de duidelijkheid niet getoonde leiding verbonden met de connector 164, de sensor 158 is via een eveneens niet getoonde leiding verbonden met de connector 166, en de sensor 160 staat via een niet getoonde leiding in verbinding met connector 168.
Met deze uitvoeringsvorm van de catheter is het mogelijk om na het positioneren van de diverse catheterdelen en na het uitvoeren van de gewenste metingen bijvoorbeeld het catheterdeel 160 terug te trekken en te vervangen door een ander catheterdeel met een ander type sensor waardoor een andere combinatie van meetsignalen kan worden verkregen zonder dat de andere catheterdelen verwijderd behoeven te worden.
Verder biedt deze catheter bijvoorbeeld de mogelijkheid om het catheterdeel 156 of het catheterdeel 160 te verwijderen waarna, terwijl de overige sensoren blijven functioneren, waarna het dan vrije respectieve lumen kan worden gebruikt voor het toedienen van een voedingsop-lossing, medicijnen, narcoticum of dergelijke.
Alhoewel in de boven beschreven uitvoeringsvormen alleen sprake is geweest van het gebruik van druksensoren en elektromyografi-sche sensoren zal het duidelijk zijn dat ook vele andere typen sensoren kunnen worden gebruikt afhankelijk van de gewenste toepassing. Gedacht kan worden aan temperatuursensoren, zuurstofconcentratiesensoren, pH-sensoren en geïntegreerde flow-detectieschakelingen.
Om het de gebruiker mogelijk te maken catheters voor diverse toepassingen naar eigen inzicht en wens samen te stellen verdient het de voorkeur om de samenstellende delen van de catheter ter beschikking te stellen in de vorm van een catheterstelsel bestaande uit een aantal eerste catheterdelen, een aantal tweede catheterdelen en eventueel een aantal verdere catheterdelen, elk voorzien van verschillende sensoren.
Een voorbeeld van een dergelijk catheterstelsel is schematisch geïllustreerd in figuur 7. In figuur 7 is bij a) een eerste catheterdeel 90 getoond voorzien van een druksensor 91 aan het distale uiteinde en een koppeling 92 aan het proximale uiteinde. Tussen de sensor 91 en de koppeling 92 verloopt een in de figuur niet zichtbare signaalgeleider. Bij b) is een eerste catheterdeel 94 getoond voorzien van een druksensor 95 nabij het distale uiteinde en een corresponderende koppeling 97 aan het proximale uiteinde. Verder bevat dit catheterdeel endoscopische geleiders vanaf een lens 96 bij het distale uiteinde naar een bijbehorende koppeling 98 aan het proximale uiteinde. Bij c) is een eerste catheterdeel 100 getoond voorzien van zowel een druksensor 101 als een tempera-tuursensor 102. Via in de figuur niet zichtbare signaalgeleiders is de druksensor 101 verbonden met de koppeling 103 terwijl de temperatuur-sensor '02 verbonden is met de koppeling 104, beide koppelingen nabij het proximale uiteinde. Bij d) is een eerste catheterdeel 105 getoond voorzien van een bloedglucosesensor 106 nabij het distale uiteinde die via een signaalleiding verbonden is met een koppeling 107 nabij het proximale uiteinde. Bij e) is een tweede catheterdeel 108 getoond voorzien van elektromyografische elektroden 109 nabij het distale uiteinde die via in het catheterdeel verlopende signaalgeleiders zijn verbonden met een koppeling 110 nabij het proximale uiteinde. Bij f) is een tweede catheterdeel 111 getoond voorzien van een druksensor 113 die via een signaalleiding verbonden is met de koppelmiddelen 114 en voorzien van een ballonsectie 112 tussen deze druksensor 113 en het distale uiteinde van het catheterdeel, welke ballonsectie via een lumen verbonden is met de koppeling 115 aan het proximale uiteinde. Bij g) is een derde catheterdeel 120 getoond voorzien van een druksensor 121 die via een signaalleiding verbonden is met de koppelmiddelen 122. Bij h) is in doorsnede een tweede catheterdeel 124 getoond dat voorzien is van een opblaasbaar ballongedeelte 129 waarbinnen zich electromyografische sensoren 126 bevinden. Deze sensoren 126 zijn via de leiding 125 aangesloten op de koppeling 128.
Het zal uit de figuren duidelijk zijn dat bijvoorbeeld de uitvoeringsvorm volgens figuur 1 kan worden gemaakt door gebruik te maken van de componenten b) en e) uit het stelsel dat in figuur 4 is getoond. De catheter getoond in figuur 2 kan worden samengesteld met de componenten b), e) en g) . De catheter uit figuur 3 kan worden samengesteld met de componenten b) en f). Voor andere toepassingen kan een deskundige uit deze bouwdoos naar wens en afhankelijk van de toepassing andere catheters samenstellen.
%

Claims (24)

1. Catheter voor het uitvoeren van metingen op tenminste twee verschillende plaatsen, welke catheter is voorzien van een eerste sensor en een tweede sensor op afstand van elkaar nabij het distale uiteinde van de catheter, eerste en tweede koppelmiddelen aan het proximale uiteinde waarmee de signalen van de eerste en tweede sensoren kunnen worden opgevangen, en eerste en tweede signaalgeleiders tussen de respectieve eerste en tweede sensoren en koppelmiddelen, met het kenmerk, dat de catheter voorzien is van een eerste langgerekt catheterdeel nabij het distale uiteinde waarvan de eerste sensor is bevestigd en waardoorheen de eerste signaalgeleiders verlopen naar de eerste koppelmiddelen een tweede langgerekt catheterdeel nabij het distale uiteinde waarvan de tweede sensor is bevestigd en waardoorheen de tweede signaalgeleiders verlopen naar de tweede koppelmiddelen, welk tweede catheterdeel voorzien is van tenminste een lumen waardoor het eerste catheterdeel, dat langer is dan het lumen door het tweede catheterdeel, ingestoken kan worden vanaf het proximale uiteinde ervan zodanig dat het distale uiteinde van het eerste catheterdeel over een bepaalde afstand uitsteekt buiten het distale uiteinde van het tweede catheterdeel.
2. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, de catheter voorzien is van een aantal eerste catheterdelen elk voorzien van een sensor nabij het distale uiteinde van het respectieve eerste catheterdeel en elk voorzien van signaalgeleiders tussen genoemde sensor en koppelmiddelen aan het proximale uiteinde en dat het tweede catheterdeel voorzien is van een met het aantal eerste catheterdelen corresponderend aantal lumen door elk waarvan een eerste catheterdeel kan worden geschoven waarbij de lengte van elk eerste catheterdeel langer is dan de lengte van het lumen waardoor het verloopt zodanig dat na het insteken van het eerste catheterdeel in het respectieve lumen het distale uiteinde van het eerste catheterdeel over een bepaalde afstand kan uitsteken uitsteekt buiten het distale uiteinde van het lumen door het tweede catheterdeel .
3. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lengte van het eerste catheterdeel respectievelijk elk eerste catheterdeel tenminste gelijk is aan de lengte van het respectieve lumen door het tweede catheterdeel vermeerderd met de maximale afstand waarover het distale uiteinde van het eerste catheterdeel moet kunnen uitsteken buiten het distale uiteinde van het lumen door het tweede catheterdeel.
4. Catheter volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het lumen respectievelijk althans een der lumen door het eerste catheterdeel uitmondt op vooraf bepaalde afstand van het distale uiteinde van het eerste catheterdeel.
5. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de catheter voorzien is van een derde langgerekt catheterdeel, welk derde catheterdeel voorzien is van tenminste een lumen waardoor het tweede catheterdeel, dat langer is dan het lumen door het derde catheterdeel, ingestoken kan worden vanaf het proximale uiteinde ervan zodanig dat het distale uiteinde van het tweede catheterdeel over een bepaalde afstand uitsteekt buiten het distale uiteinde van het lumen door het derde catheterdeel.
6. Catheter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat nabij het distale uiteinde van het derde catheterdeel een derde sensor is bevestigd en derde signaalgeleiders door het derde catheterdeel verlopen naar derde koppelmiddelen aan het proximale uiteinde van de catheter.
6. Catheter volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat de catheter voorzien is van n langgerekte catheterdelen (n groter of gelijk aan 4) waarbij elk m-de langgerekt catheterdeel (m minimaal gelijk aan 2 maar maximaal gelijk aan n) voorzien is van tenminste een lumen waardoor het (m-1)-de catheterdeel, dat langer is dan het lumen door het m-de catheterdeel, ingestoken kan worden vanaf het proximale uiteinde ervan zodanig dat het distale uiteinde van het (m-1)-de catheterdeel over een bepaalde afstand uitsteekt buiten het distale uiteinde van het lumen door het m-de catheterdeel.
8. Catheter volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat nabij het distale uiteinde van het m-de catheterdeel een m-de sensor is bevestigd en m-de signaalgeleiders door het m-de catheterdeel verlopen naar m-de koppelmiddelen aan het proximale uiteinde van de catheter.
9. Catheter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de catheter voorzien is van: een aantal eerste catheterdelen elk voorzien van een sensor nabij het distale uiteinde van het respectieve eerste catheterdeel en elk voorzien van signaalgeleiders tussen genoemde sensor en koppelmid-delen aan het proximale uiteinde en een aantal tweede catheterdelen elk voorzien van een lumen waardoor een eerste catheterdeel kan worden geschoven waarbij de lengte van elk eerste catheterdeel langer is dan de lengte van het lumen waardoor het verloopt zodanig dat na het insteken van het eerste catheterdeel in het respectieve lumen het distale uiteinde van het eerste catheterdeel over een bepaalde afstand kan uitsteken buiten het distale uiteinde van het lumen door het tweede catheterdeel, een derde catheterdeel dat voorzien is van een met het aantal tweede catheterdelen corresponderend aantal lumen door elk waarvan een tweede catheterdeel kan worden geschoven waarbij de lengte van elk tweede catheterdeel langer is dan de lengte van het lumen waardoor het verloopt zodanig dat na het insteken van het tweede catheterdeel in het respectieve lumen het distale uiteinde van het tweede catheterdeel over een bepaalde afstand kan uitsteken buiten het distale uiteinde van het lumen door het derde catheterdeel.
10. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aan het proximale uiteinde van de catheter middelen aanwezig zijn waarmee het eerste catheterdeel door het lumen in het tweede catheterdeel in langsrichting kan worden bewogen zodanig dat een vooraf bepaalde afstand tussen de eerste en tweede sensor wordt bereikt.
11. Catheter volgens een der voorgaande conclusies 5 t/m 10, met het kenmerk, dat aan het proximale uiteinde van de catheter middelen aanwezig zijn waarmee het tweede catheterdeel door het lumen in het derde catheterdeel in langsrichting kan worden bewogen zodanig dat een vooraf bepaalde afstand tussen de tweede en derde sensor wordt bereikt.
12. Catheter volgens een der voorgaande conclusies 7 t/m 11, met het kenmerk, dat aan het proximale uiteinde van de catheter middelen aanwezig zijn waarmee het (m-1)-de catheterdeel door het lumen in het m-de catheterdeel in langsrichting kan worden bewogen zodanig dat een vooraf bepaalde afstand tussen de (m-1)-de sensor en de m-de sensor wordt bereikt .
13. Catheter volgens een der voorgaande conclusies 8, 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de genoemde bewegingsmiddelen zijn voorzien van een indicatie-eenheid waarmee aan de gebruiker van de catheter informatie wordt verschaft omtrent de afstand waarover het betreffende catheterdeel door het betreffende lumen is bewogen uitgaande van een bekende begin-stand corresponderend met een bekende beginafstand tussen de betreffende sensoren.
14. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat behalve de eerste sensor nog andere sensoren zijn bevestigd in of aan het eerste catheterdeel verbonden met de door het eerste catheterdeel verlopende signaalgeleiders of met verdere signaalgeleiders.
15. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat behalve de tweede sensor nog andere sensoren zijn bevestigd in of aan het tweede catheterdeel verbonden met de door het tweede catheterdeel verlopende tweede signaalgeleiders of met verdere signaalgeleiders.
16. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk n-de catheterdeel voorzien kan zijn van een of meer verdere sensoren verbonden met door het betreffende catheterdeel verlopende signaalgeleiders of met andere signaalgeleiders.
17. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een van de genoemde catheterdelen voorzien is van tenminste een lumen waardoor endoscopische lichtgeleiders verlopen tussen het distale uiteinde van het betreffende catheterdeel en daartoe bestemde koppelmiddelen nabij het proximale uiteinde ervan.
18. Catheter volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat tenminste het eerste catheterdeel voorzien is van een lumen waardoor endoscopische lichtgeleiders verlopen.
19. Catheter volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat een of meer verdere lichtgeleiders zijn aangebracht in een lumen in het eerste catheterdeel bestemd voor het geleiden van licht naar het distale uiteinde van de catheter.
20. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een der catheterdelen voorzien is van een tot een ballon opblaasbaar wandgedeelte.
21. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste een van de genoemde catheterdelen voorzien is van tenminste een lumen verlopend vanaf het proximale uiteinde van het betreffende catheterdeel naar een opening in de wand van het catheterdeel op afstand van het distale uiteinde ervan, door welk lumen een langgerekt element met aan het distale uiteinde een sensor kan worden ingestoken.
22. Catheter volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de diameter van de respectievelijk elke eerste catheter met inbegrip van de daarin of daaraan bevestigde sensor of sensoren maximaal gelijk is aan 1 millimeter
23. Catheterstelsel omvattende een aantal eerste catheterdelen als omschreven in een der voorgaande conclusies en elk voorzien van een andere sensor of andere combinatie van sensoren, alsmede een aantal tweede catheterdelen als omschreven in een der voorgaande conclusies en elk voorzien van een andere sensor of andere combinatie van sensoren.
24. Catheterstelsel volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat het stelsel verder voorzien is van een aantal derde catheterdelen als omschreven in een der voorgaande conclusies en elk voorzien van een andere sensor of andere combinatie van sensoren.
NL9401180A 1994-07-18 1994-07-18 Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar. NL9401180A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401180A NL9401180A (nl) 1994-07-18 1994-07-18 Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar.
EP95201978A EP0694284A1 (en) 1994-07-18 1995-07-18 Catheter for performing measurements in the esophagus and/or stomach at various positions

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401180A NL9401180A (nl) 1994-07-18 1994-07-18 Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar.
NL9401180 1994-07-18

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401180A true NL9401180A (nl) 1996-03-01

Family

ID=19864444

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401180A NL9401180A (nl) 1994-07-18 1994-07-18 Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0694284A1 (nl)
NL (1) NL9401180A (nl)

Families Citing this family (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1005134C2 (nl) * 1997-01-30 1998-08-03 Industrial Res Bv Meetkathetersamenstel.
US6146378A (en) * 1999-03-19 2000-11-14 Endocare, Inc. Placement guide for ablation devices
DE20116879U1 (de) * 2001-10-13 2001-12-20 REHAU AG + Co., 95111 Rehau Vorrichtung zur Bestimmung des intrazerebralen Druckgradienten
CA2485490A1 (en) * 2002-05-17 2003-11-27 Vincent B. Ho Respiratory referenced imaging
GB2386324A (en) * 2003-04-02 2003-09-17 Barts & London Nhs Trust Oesophageal catheter
EP1816950A4 (en) * 2004-12-03 2009-07-22 Wolfe Tory Medical Inc HART CATHETER WITH CONTINUOUS INTRABDOMINAL PRESSURE MONITORING AND OPTIONAL BODY CORE TEMPERATURE SENSOR
US7328070B2 (en) * 2005-04-28 2008-02-05 Medtronic, Inc. Multi-tube sensor for sensing urinary sphincter and urethral pressure
US7610093B2 (en) 2005-04-28 2009-10-27 Medtronic, Inc. Implantable optical pressure sensor for sensing urinary sphincter pressure
US8068910B2 (en) 2005-04-28 2011-11-29 Medtronic, Inc. Flexible tube sensor for sensing urinary sphincter pressure
US7623923B2 (en) 2005-04-28 2009-11-24 Medtronic, Inc. Tube sensor for penile tumescence
US9028406B2 (en) 2005-10-18 2015-05-12 Pneumoflex Systems, Llc Oral-esophageal-gastric device to diagnose reflux and/or emesis
EP1937143B1 (en) 2005-10-18 2016-11-30 Pneumoflex Systems, LLC Apparatus for evaluating urinary stress incontinence
US9011328B2 (en) 2005-10-18 2015-04-21 Pneumoflex Systems, Llc Oral-esophageal-gastric device with esophageal cuff to reduce gastric reflux and/or emesis
US8602987B2 (en) 2005-10-18 2013-12-10 Pneumoflex Systems, Llc Techniques for evaluating stress urinary incontinence (SUI) using involuntary reflex cough test
US8597184B2 (en) 2005-10-18 2013-12-03 Pneumoflex Systems, Llc Techniques for evaluating urinary stress incontinence and use of involuntary reflex cough as a medical diagnostic tool
WO2007081626A2 (en) 2005-12-09 2007-07-19 Pneumoflex Systems, Llc Involuntary contraction induced pressure as a medical diagnostic tool
US8597183B2 (en) 2005-12-09 2013-12-03 Pneumoflex Systems, Llc Involuntary contraction induced pressure as a medical diagnostic tool using involuntary reflex cough test
US8454588B2 (en) 2006-03-17 2013-06-04 The Board Of Trustees Of The Leland Stanford Junior University Method and apparatus to prevent esophageal damage
AU2013205343B2 (en) * 2009-12-21 2013-08-01 Pneumoflex Systems, Llc Improved esophageal airway protection device and use of the airway protection device in an involuntary cough test as a medical diagnostic tool
IT1402568B1 (it) * 2010-11-10 2013-09-13 Flag Vascular Srl Catetere angiografico per la misura della velocita' di trasmissione dell onda pressoria aortica
US9005124B2 (en) 2013-02-15 2015-04-14 Pneumoflex Systems, Llc Device to block emesis and reflux and associated system and method
US9005122B2 (en) 2013-02-15 2015-04-14 Pneumoflex Systems, Llc Device with passive valve to block emesis and/or reflux and associated system and method
US9005123B2 (en) 2013-02-15 2015-04-14 Pneumoflex Systems, Llc Device with active valve to block emesis and reflux blockage device and associated system and method
US9913585B2 (en) * 2014-01-15 2018-03-13 Medtronic Vascular, Inc. Catheter for providing vascular pressure measurements
US20150272449A1 (en) * 2014-03-26 2015-10-01 Volcano Corporation Hybrid Intravascular Pressure Measurement Devices and Associated Systems and Methods
NL2022650B1 (en) * 2019-02-28 2020-09-08 Pulmotech B V Esophageal pressure measurement catheter

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2160287A1 (de) * 1971-12-04 1973-06-07 Hellige & Co Gmbh F Vorrichtung zur bestimmung der stressinkontinenz durch gleichzeitige messung und/oder registrierung des intravesicalen und des intraurethralen druckes
US4582067A (en) * 1983-02-14 1986-04-15 Washington Research Foundation Method for endoscopic blood flow detection by the use of ultrasonic energy
US4586491A (en) * 1984-12-14 1986-05-06 Warner-Lambert Technologies, Inc. Bronchoscope with small gauge viewing attachment
EP0258690A2 (de) * 1986-09-01 1988-03-09 Heinz, Franz, Dr. med. Katheter zur Blasen- und Harndruckmessung
US5167237A (en) * 1991-07-09 1992-12-01 Long Island Jewish Medical Center Apparatus for monitoring detrusor pressure exerted by a bladder
DE4223897A1 (de) * 1992-07-21 1994-01-27 Wolfgang Daum Röhrenförmiger Transportarm

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2582499A1 (fr) 1985-05-28 1986-12-05 Leon Claude Micro-video-ophtalmoscopie
US4921481A (en) 1988-03-23 1990-05-01 Abbott Laboratories Enteral feeding system utilizing gastrointestinal myoelectrography
US4887610A (en) 1988-10-19 1989-12-19 University Of Virginia Alumni Patents Foundation Device to measure electrical and mechanical events in the human sphincters
DE3836349A1 (de) 1988-10-25 1990-05-03 Forschungsgesellschaft Fuer Bi Katheter zur messung von motilitaet und peristaltik in schlauchfoermigen, ihren inhalt transportierenden organen mittels simultaner multipler impedanzmessung
GB2255281A (en) 1991-03-06 1992-11-04 Omega Universal Holdings Articulated micro-endoscope
US5242454A (en) 1992-06-12 1993-09-07 Omega Universal Technologies, Ltd. Method for diagnosis and shock wave lithotripsy of stones in the submaxillary and parotid glands
US5413549A (en) 1993-10-07 1995-05-09 Datascope Investment Corp. Devices and methods for efficient intra-aortic balloon pumping

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2160287A1 (de) * 1971-12-04 1973-06-07 Hellige & Co Gmbh F Vorrichtung zur bestimmung der stressinkontinenz durch gleichzeitige messung und/oder registrierung des intravesicalen und des intraurethralen druckes
US4582067A (en) * 1983-02-14 1986-04-15 Washington Research Foundation Method for endoscopic blood flow detection by the use of ultrasonic energy
US4586491A (en) * 1984-12-14 1986-05-06 Warner-Lambert Technologies, Inc. Bronchoscope with small gauge viewing attachment
EP0258690A2 (de) * 1986-09-01 1988-03-09 Heinz, Franz, Dr. med. Katheter zur Blasen- und Harndruckmessung
US5167237A (en) * 1991-07-09 1992-12-01 Long Island Jewish Medical Center Apparatus for monitoring detrusor pressure exerted by a bladder
DE4223897A1 (de) * 1992-07-21 1994-01-27 Wolfgang Daum Röhrenförmiger Transportarm

Also Published As

Publication number Publication date
EP0694284A1 (en) 1996-01-31

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL9401180A (nl) Catheter met meerdere sensoren op afstand van elkaar.
JP6368015B2 (ja) 解剖学的構造体の測定及び処理に関する装置及び方法
CN111148463B (zh) 用于血管导航、评估和/或诊断的装置和方法
US20220054038A1 (en) Impedance devices and methods of using the same to obtain luminal organ measurements
US9918642B2 (en) Pressure gauge
US8078274B2 (en) Device, system and method for measuring cross-sectional areas in luminal organs
US8099161B2 (en) Systems and methods for determining vessel compliance
JP4759203B2 (ja) 食道括約筋のコンプライアンス測定装置
CN109310338B (zh) 用于血管导航、评估和/或诊断的装置和方法
US11006840B2 (en) Device, system, and method for assessing intravascular pressure
US20120172731A1 (en) Rapid exchange guide unit
US20030114732A1 (en) Sheath for guiding imaging instruments
WO1991008013A1 (en) A device for segmental perfusion and aspiration of colon and rectum
EP3641631B1 (en) Devices and methods for determining blood flow around a body lumen
WO2018012869A1 (ko) 협착병변부위 길이측정장치 및 길이측정방법
WO2002049511A1 (en) Double lumen pigtail pressure monitoring catheter
Arkwright et al. The use of wavelength division multiplexed fiber Bragg grating sensors for distributed sensing of pressure in the gastrointestinal tract
EP2770903A1 (en) Medical system, and a method in relation to the medical system
CN112426142B (zh) 血管内压力测量系统
CN215534333U (zh) 血管内压力测量导管
RU2045223C1 (ru) Способ дуоденоманометрии
WO2023133220A1 (en) Luminal tissue isolation device and methods for using same
US20160106359A1 (en) Sphincter test catheter
GB2386324A (en) Oesophageal catheter
AU9735801A (en) Double lumen pigtail pressure monitoring catheter

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed