NL9401138A

NL9401138A - A method of detecting the position of a head portion with a plurality of heads using a reference band.

Info

Publication number: NL9401138A
Application number: NL9401138A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1993-07-09
Filing date: 1994-07-08
Publication date: 1995-02-01
Also published as: DE4424152A1; JPH0729129A

Description

"Werkwijze voor het detecteren van de positie van een kopge-deelte met een aantal koppen onder gebruikmaking van een referentieband""Method for detecting the position of a head portion with a number of heads using a reference band"

De uitvinding betreft een koppositiedetectiemetho-de van een bandapparaat met vaste koppen.The invention relates to a head position detection method of a tape apparatus with fixed heads.

Als bandrecorder wordt een type bandrecorder met vaste kop gebruikt, welke toepassing vindt voor zakelijk gebruik bijvoorbeeld. Een band die in een dergelijke bandrecorder wordt gebruikt, heeft een aantal sporen. Elke kopsec-tie omvat een aantal koppen overeenkomstig elk spoor. Een constructie zodanig dat een hoogte van elke vaste kop ingesteld wordt op de optimale stand voor het corresponderende spoor is zeer belangrijk om de compatibiliteit van de apparatuur te waarborgen. Met name worden in een digitale audio-bandrecorder, waarin audiogegevens van het digitale signaal toepassing vindt, 52 sporen (48 sporen voor de digitale informatie, 2 sporen voor de analoge informatie, 1 spoor voor besturing en 1 extra spoor) toegepast voor een band-lengte van 1 inch (2,54 cm). Het is derhalve nodig om de hoogten van 52 koppen die aanwezig zijn overeenkomstig het aantal sporen in te stellen op een basis van microneenheden. Dientengevolge moet een groot aantal stappen gemaakt worden en gaat lange tijd gemoeid bij de assemblage of vervanging om de hoogte van de kop in te stellen.As a tape recorder, a type of tape recorder with fixed head is used, which finds application for business use, for example. A tape used in such a tape recorder has a number of tracks. Each heading section includes a number of heads corresponding to each track. A construction such that a height of each fixed head is set to the optimum position for the corresponding track is very important to ensure the compatibility of the equipment. In particular, in a digital audio tape recorder, in which audio data of the digital signal is applied, 52 tracks (48 tracks for the digital information, 2 tracks for the analog information, 1 track for control and 1 extra track) are used for a tape length of 1 inch (2.54 cm). It is therefore necessary to set the heights of 52 heads present according to the number of tracks on a micron unit basis. As a result, a large number of steps have to be taken and it takes a long time to assemble or replace to adjust the height of the head.

Als methode om de hoogten van koppen in te stellen wordt momenteel toegepast een methode waarin de hoogte van de koppen direkt worden gemeten door middel van een microscoop. Voorts is een methode bekend waarbij nadat het signaal was opgenomen op de band door middel van de koppen, de band behandeld wordt door chemicaliën en dan wordt het gemagnetiseerde patroon gemeten met een microscoop waardoor indirekt de hoogte van de koppen en dergelijke gedetecteerd wordt.Currently, as a method of adjusting the heights of heads, a method is used in which the heights of the heads are directly measured by means of a microscope. Furthermore, a method is known in which after the signal has been recorded on the tape by means of the heads, the tape is treated with chemicals and then the magnetized pattern is measured with a microscope, thereby indirectly detecting the height of the heads and the like.

Volgens dergelijke methoden is een meetapparaat met een hogere mate van nauwkeurigheid nodig en kost het veel tijd om de meting uit te voeren.According to such methods, a measuring device with a higher degree of accuracy is required and it takes a long time to perform the measurement.

Een werkwijze voor het instellen van de hoogten van de koppen door gebruikmaking van een referentieband waarop een testsignaal is opgenomen, heeft daarom toepassing gevonden. Zoals fig. 16 toont, wordt een testsignaal RS op een referentieband 101 opgenomen. Het testsignaal RS is opgenomen op de positie van de hoogte van het spoor corresponderend met een opneemkop (in dit geval kop B) een referentie wat betreft de breedte die gelijk is aan het spoor van de opneemkop. De hoogte van de kop wordt ingesteld op de positie waarin een weergeefuitgang van het spoor maximaal wordt bij het weergeven van het referentiespoor. In fig. 17 is de relatie tussen de hoogte van de kop (as van de abscis) en de weergeefuitgang van kop B (ordinaatas) getekend. In het geval van gebruik van de referentieband wordt de hoogte van de kop ingesteld op positie (a) waarop de weergave-uitgang van de kop B maximaal wordt.Therefore, a method of adjusting the heights of the heads by using a reference tape on which a test signal is recorded has found application. As shown in Fig. 16, a test signal RS is recorded on a reference tape 101. The test signal RS is recorded at the position of the height of the track corresponding to a recording head (in this case, head B), a reference in width equal to the track of the recording head. The height of the head is set to the position at which a reproducing output of the track becomes maximum when the reference track is reproduced. Fig. 17 shows the relationship between the height of the head (axis of the abscissa) and the display output of head B (ordinate axis). In case of using the reference band, the height of the head is set to position (a) at which the display output of the head B becomes maximum.

In het geval van instelling van de hoogten van de koppen met behulp van de werkwijze volgens fig. 16, kan een instelling met een relatief hoge mate van nauwkeurigheid verkregen worden. De kop moet echter bewogen worden naar verschillende posities om de positie te detecteren waarop de reproductie-uitgang maximaal is. Een werkwijze als genoemd in het voorgaande te weten een werkwijze voor het meten van een magnetisatiepatroon moet derhalve gebruikt worden voor detectie van de hoogte van de koppen zonder overdrachtskop-pen. Bovendien is het gevaar dat de kop die verkeert op de optimale positie gewild verplaatst wordt om de positie te detecteren waarop de weergave maximaal is. De verandering in weergave verloopt soepel op een punt waar de maximale weergave mogelijk is, zodat het moeilijk is om de nauwkeurige maximale waarde te kunnen onderscheiden. Aangezien de kop van het spoor dat gebruikt werd voor de instelling op een waarde ingesteld kan worden nabij vrijwel de optimale waarde, is het echter moeilijk gezien de mogelijkheid van een variatie van de kopafmetingen en dergelijke om de hoogten van alle koppen op de juiste stand in te stellen voor de overeenkomstige sporen met een instelmethode waarbij slechts een spoor wordt gebruikt.In the case of adjusting the heights of the heads using the method of Fig. 16, an adjustment with a relatively high degree of accuracy can be obtained. However, the head must be moved to different positions to detect the position at which the reproduction output is at its maximum. A method as mentioned above, namely a method of measuring a magnetization pattern, must therefore be used for detecting the height of the heads without transfer heads. In addition, there is a risk that the head that is in the optimum position will be moved to detect the position at which the display is at its maximum. The change in display proceeds smoothly at a point where maximum display is possible, making it difficult to distinguish the accurate maximum value. However, since the head of the track used for the adjustment can be set to a value near almost the optimum value, it is difficult, given the possibility of a variation of the head sizes and the like, to adjust the heights of all heads to the correct position. for the corresponding tracks with a setting method using only one track.

Een doel van de uitvinding heeft derhalve betrekking op een koppositiedetectiemethode voor het detecteren van de hoogte van koppen zodanig dat elke van de koppen gemakkelijk op een optimale positie voor het corresponderende spoor ingesteld kan worden.An object of the invention therefore relates to a head position detection method for detecting the height of heads such that each of the heads can be easily adjusted to an optimal position for the corresponding track.

De uitvinding betreft een koppositiedetectiemethode van een vaste kopsectie omvattende een aantal koppen van een bandrecorder omvattende de stappen: het weergeven van een band waarop instelsporen gevormd zijn op posities in contact met een bovenrand en een benedenrand van een spoor dat oorspronkelijk gevormd is door de vaste kopsectie, het vergelijken van weergeefsignalen van het respectievelijke aantal koppen, detecteren van een positie van de vaste kopsectie op basis van die vergelijking.The invention relates to a head position detection method of a fixed head section comprising a number of tape recorder heads comprising the steps of: displaying a tape on which adjustment tracks are formed at positions in contact with a top edge and a bottom edge of a track originally formed by the fixed head section , comparing display signals of the respective number of heads, detecting a position of the fixed head section based on that comparison.

Testsignalen die gevormd zijn op de positie die afwijken in hoogterichting voor de inherente opneemsporen worden weergegeven door de koppen. Door vergelijking van de weergave-uitgang wordt vastgesteld of elke kop ligt op de optimale positie voor de sporen of niet.Test signals formed at the position deviating in height direction for the inherent recording tracks are displayed by the heads. By comparing the playback output, it is determined whether each head is in the optimum position for the tracks or not.

Bovengenoemde en andere doeleinden, aspecten en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende gedetailleerde beschrijving die gelezen moet worden aan de hand van de bijgaande tekeningen. In de tekeningen toont:The above and other objects, aspects and advantages of the present invention will become apparent from the following detailed description which is to be read with reference to the accompanying drawings. In the drawings shows:

Fig. 1 een constructief schema in het geval waarin een vaste-koptype bandrecorder waarin een koppositiedetectiemethode volgens de uitvinding toepassing vindt gekoppeld is met een computerdeel voor het weergeven van het resultaat zoals de hoogte-instelling van de kop of dergelijke,Fig. 1 a constructional scheme in the case where a fixed head type tape recorder employing a head position detection method according to the invention is coupled to a computer part for displaying the result such as the height adjustment of the head or the like,

Fig. 2 een blokschema van de relatie tussen het computergedeelte en de bandrecorder van het vaste-koptype,Fig. 2 is a block diagram of the relationship between the computer part and the tape recorder of the fixed head type,

Fig. 3 een een gedetailleerd blokschema is van het digitale audiogegevensopneem/weergeefschakeling en de randapparatuur schakelingen ,Fig. 3 is a detailed block diagram of the digital audio data recording / reproducing circuit and the peripheral circuitry,

Fig. 4A en 4B schema's zijn van opneemkoppen en een referentieband,Fig. 4A and 4B are diagrams of recording heads and a reference tape,

Fig. 5A en 5B schema's zijn van weergeefkoppen en een referentieband,Fig. 5A and 5B are diagrams of display heads and a reference band,

Fig. 6A en 6B schema's zijn van een aantal koppen en een referentieband,Fig. 6A and 6B are diagrams of a number of heads and a reference band,

Fig. 7 een schema is van opneemkoppen, weergeef-koppen en een referentieband waarop een testsignaal RS voor detectie van elke koppositie opgenomen is,Fig. 7 is a diagram of recording heads, reproducing heads and a reference tape on which a test signal RS for detection of each head position is recorded,

Fig. 8 een schema is van een zone waarin gegevens betreffende de kophoogte wordt weergegeven,Fig. 8 is a schematic diagram of a zone displaying head height data,

Fig. 9 een schema is van een voorbeeld van gegevens betreffende de kophoogte, welke weergegeven wordt op een weergeefinrichting,Fig. 9 is a schematic of an example of head height data displayed on a display device,

Fig. 10 een schema is van een voorbeeld van gegevens betreffende de kophoogte, die weergeven worden op de weergeefinrichting,Fig. 10 is a schematic of an example of head height data displayed on the display device,

Fig. 11 een schema is van een voorbeeld van gegevens betreffende de kophoogte, die weergeven worden op de weergeef inrichting,Fig. 11 is a diagram of an example of head height data displayed on the display,

Fig. 12 een schema is van een voorbeeld van gegevens betreffende de kophoogte, die weergeven worden op de weergeefinrichting,Fig. 12 is a schematic of an example of head height data displayed on the display device,

Fig. 13 een schema is van een voorbeeld van gegevens betreffende de kophoogte, die weergeven worden op de weergeef inrichting,Fig. 13 is a diagram of an example of head height data displayed on the display device,

Fig. 14 een stroomdiagram is voor weergave van gegevens op de weergeefinrichting,Fig. 14 is a flowchart for displaying data on the display device,

Fig. 15 een stroomdiagram is voor het weergeven van gegevens voor de weergeefinrichting,Fig. 15 is a flowchart for displaying data for the display device,

Fig. 16 een schema is van een referentieband en de opneemkoppen,Fig. 16 is a schematic view of a reference tape and the recording heads,

Fig. 17 een schema is van de relatie tussen de hoogte van de kop en de grootte van de uitgang van het weergeef signaal van de kop.Fig. 17 is a schematic of the relationship between the height of the head and the magnitude of the output of the display signal from the head.

Een uitvoeringsvorm van de uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van de tekeningen.An embodiment of the invention will be elucidated with reference to the drawings.

Fig. 1 toont een constructieschema van het geval waarin een bandrecorder van het vaste-koptype waarop een koppositiedetectie-apparaat volgens de uitvinding toepassing vindt, gekoppeld is met een computergedeelte om het resultaat van de instelling van de hoogten van de koppen of dergelijke weer te geven. In fig. 1 worden audiogegevens digitaal opgenomen in een bandrecorder 1 van het vaste-koptype. Als registratiemedium wordt een magnetische band bijvoorbeeld een band met de breedte van 1/2 inch (1,3 cm) gebruikt. De bandrecorder 1 van het vaste-koptype is gekoppeld met een computerdeel 2. Een weergeef inrichting 3, een toetsenbord en dergelijke zijn beschikbaar voor het computerdeel 3. Gegevens betreffende de instelling van de hoogten van de koppen voor de sporen van de band worden op de weergeef inrichting 3 weergegeven. De hoogte van de koppen van de bandrecorder 1 van het vaste-koptype worden bestuurd door instelling van de schroef (niet getekend) nabij de kopsec-tie.Fig. 1 shows a construction diagram of the case where a tape head of the fixed head type to which a head position detection apparatus according to the invention is applied is coupled to a computer portion to display the result of the adjustment of the heights of the heads or the like. In Fig. 1, audio data is digitally recorded in a fixed head type tape recorder 1. As a recording medium, for example, a magnetic tape is a tape 1/2 inch (1.3 cm) wide. The fixed-head type tape recorder 1 is coupled to a computer part 2. A reproducing device 3, a keyboard and the like are available for the computer part 3. Data concerning the setting of the head heights for the tracks of the tape are recorded on the display device 3 is shown. The height of the heads of the tape head recorder 1 of the fixed head type are controlled by adjusting the screw (not shown) near the head section.

Fig. 2 toont een blokschema van de relatie tussen de vaste-koptype bandrecorder 1 en een computerdeel 2. In fig. 2 worden analoge audiogegevens die ingevoerd worden via een ingang 4 van de bandrecorder 1 gedigitaliseerd door een A/D omzetter 5 en geleverd aan een digitaal audiosignaal opneem/weergeef circuit 6. In het circuit 6 worden vooraf bepaalde bewerkingen zoals coderingen en dergelijke uitgevoerd. De schakeling 6 is in twee richtingen gekoppeld met een kopsectie 7 en een besturingseenheid 9 via een bus. De kopsectie 7 omvat een opneemkop 7a, een weergeef kop 7b en een wiskop 7c. Elke kop omvat een aantal koppen en kan een aantal sporen op de magnetische band 8 bedienen. De hoogten van de koppen worden door instelschroeven 7d, 7e en 7f ingesteld, die verbonden zijn met respectievelijk de koppen 7a, 7b en 7c. Door het besturen van een manipulator of dergelijke door middel van een computer, kan bijvoorbeeld de uitvinding ook een automatische instelling doorvoeren.Fig. 2 shows a block diagram of the relationship between the fixed head type tape recorder 1 and a computer part 2. In FIG. 2, analog audio data input through an input 4 of the tape recorder 1 is digitized by an A / D converter 5 and supplied to a digital audio signal recording / reproducing circuit 6. In circuit 6, predetermined operations such as encoding and the like are performed. The circuit 6 is coupled in two directions to a head section 7 and a control unit 9 via a bus. The head section 7 includes a recording head 7a, a display head 7b and a erase head 7c. Each head comprises a number of heads and can serve a number of tracks on the magnetic tape 8. The heights of the heads are adjusted by adjusting screws 7d, 7e and 7f, which are connected to the heads 7a, 7b and 7c, respectively. For example, by controlling a manipulator or the like by means of a computer, the invention can also perform an automatic adjustment.

Wanneer het digitale signaal op de magnetische band weergegeven wordt via de weergeefkop 7b, wordt het digitale signaal toegevoerd aan een digitale audio op-neem/reproductieschakeling 6. De gegevens die geleverd worden aan de schakeling 6 hebben een signaalvorm met diffe-rentiaalkarakteristieken. De gegevens worden derhalve A/D omgezet. Dientengevolge wordt de uitgang als een nauwkeurig digitaal signaal gegenereerd. Daarna wordt het digitale signaal gedetecteerd en in binaire vorm gebracht. De binaire audiogegevens worden gedecodeerd en daarna geleverd aan een digitale uitgangsklem 10 en een D/A omzetter 11. De aan de klem 10 geleverde gegevens worden toegevoerd aan bijvoorbeeld een volgende niet getekende opneeminrichting. De gegevens die geleverd aan een D/A omzetter 11 worden omgezet in analoge audiogegevens en daarna uitgevoerd uit een analoge audiogegevensuitgangsklem 12.When the digital signal on the magnetic tape is reproduced through the reproducing head 7b, the digital signal is supplied to a digital audio recording / reproduction circuit 6. The data supplied to the circuit 6 has a signal form with differential characteristics. The data is therefore converted A / D. As a result, the output is generated as an accurate digital signal. Then the digital signal is detected and brought into binary form. The binary audio data is decoded and then supplied to a digital output terminal 10 and a D / A converter 11. The data supplied to the terminal 10 is supplied to, for example, a subsequent recording device, not shown. The data supplied to a D / A converter 11 is converted into analog audio data and then outputted from an analog audio data output terminal 12.

Wanneer een referentieband waarin een pulssignaal van bijvoorbeeld 200 kHz voordien is opgenomen als een test-signaal RS naar een boveneinde of een benedeneinde van het betreffende opneemspoor weergegeven wordt door de weergeef-kop 7b, wordt het testsignaal RS toegevoerd aan de digitale audio opneem/weergeefkring 6. Het betrokken spoor is een superpositiespoor dat gevormd wordt door de opneemkop gelegen op de oorspronkelijke positie. Aangezien testsignaal RS een signaalvorm is met differentiatiekarakteristieken wordt het A/D omgezet. Daarna wordt het testsignaal RS gedetecteerd en omgezet in een binair signaal. Het binaire signaal wordt geleverd aan de besturingseenheid 9. Gegevens die geleverd worden door de besturingseenheid 9 worden toegevoerd aan een aanpassingseenheid 14 van het computerdeel 2 via een aanpassingseenheid 13. De gegevens die geleverd worden door de besturingseenheid 9 via de aanpassingseenheid 14 worden geleverd aan de computer 15. Op de basis van deze gegevens maakt de computer 15 onderscheid of de kop gelegen is op een passende positie voor het spoor van de magnetische band of niet. Gegevens betrekking hebbende op de bovenge noemde beoordeling worden op de weergeefinrichting 3 weergegeven. Een toetsenbord 16 voor een besturing teneinde gegevens weer te geven op de weergeef inrichting 3 worden gekoppeld met de computer 15.When a reference band in which a pulse signal of, for example, 200 kHz is previously recorded as a test signal RS to an upper end or a lower end of the relevant recording track is reproduced by the reproducing head 7b, the test signal RS is supplied to the digital audio recording / reproducing circuit 6. The track in question is a superposition track formed by the recording head located at the original position. Since test signal RS is a signal form with differentiation characteristics, the A / D is converted. Then the test signal RS is detected and converted into a binary signal. The binary signal is supplied to the control unit 9. Data supplied by the control unit 9 is supplied to an adaptation unit 14 of the computer part 2 via an adaptation unit 13. The data supplied by the control unit 9 via the adaptation unit 14 is supplied to the computer 15. On the basis of this data, the computer 15 distinguishes whether the head is located at an appropriate position for the track of the magnetic tape or not. Data related to the above assessment are displayed on the display device 3. A control keyboard 16 for displaying data on the display 3 is coupled to the computer 15.

Fig. 13 toont een gedetailleerd blokschema van de digitale audiogegevensopneem/weergeefschakeling 6 en de randschakelingen. In fig. 3 wordt het testsignaal RS dat weergegeven wordt door de kopsectie 7 geleverd aan een A/D omzetter 18 via een weergeefversterker 17. Het signaal dat omgezet was in de digitale waarde door de A/D omzetter 18 wordt geleverd aan een detectieschakeling 19. Een detectie-uitgangssignaal van een detectieschakeling 19 wordt geleverd aan de besturingseenheid 9. De kopsectie uit fig. 3 kan toepassing vinden bij elke opneemkop 7a, weergeefkop 7b en wiskop 7c.Fig. 13 shows a detailed block diagram of the digital audio data recording / reproducing circuit 6 and the peripheral circuits. In Fig. 3, the test signal RS represented by the head section 7 is supplied to an A / D converter 18 via a reproducing amplifier 17. The signal converted to the digital value by the A / D converter 18 is supplied to a detection circuit 19 A detection output signal from a detection circuit 19 is supplied to the control unit 9. The head section of Figure 3 can be used with any recording head 7a, display head 7b and erase head 7c.

Fig. 4 toont referentiebanden waarin een verschuiving aangebracht is ten opzichte van een referentiekop op een hoogte van het testsignaal RS. Fig. 4A en 4B hebben betrekking op een registratiekop. Een kop A is aangebracht aan een zijde van het testsignaal RS en een kop B aan de andere zijde van het testsignaal. Zoals eerder genoemd, wordt wanneer de referentieband waarop het signaal RS is opgenomen, wordt weergegeven en uitgangen van zowel de koppen A als B gelijk zijn aan 0, vastgesteld dat de positie van de kop ingesteld is op de juiste positie voor dat spoor (zie fig. 4A) . Anderzijds zoals fig. 4B toont, in het geval waarin de kop B het testsignaal RS aftast, wordt een weergeef signaal gegenereerd door de kop B. Ten opzicht van de kop A, aangezien de kop A dit testsignaal RS niet aftast, wordt het weergeefsignaal niet gegenereerd. Ten gevolge hiervan wordt in fig. B vastgesteld dat de feitelijke positie van de kop hoger is ingesteld dan de normale positie van de kop.Fig. 4 shows reference bands in which an offset is made relative to a reference head at a height of the test signal RS. Fig. 4A and 4B relate to a recording head. A head A is provided on one side of the test signal RS and a head B on the other side of the test signal. As mentioned earlier, when the reference band on which the RS signal is recorded is displayed and outputs from both heads A and B are equal to 0, it is determined that the head position is set to the correct position for that track (see fig 4A). On the other hand, as Fig. 4B shows, in the case where the head B senses the test signal RS, a reproducing signal is generated by the head B. With respect to the head A, since the head A does not scan this test signal RS, the reproducing signal is not generated. As a result, it is determined in Fig. B that the actual position of the head is set higher than the normal position of the head.

Fig. 5A en 5B tonen referentiebanden in het geval waarin elk testsignaal RS aanwezig is zodat elke referentie-spoor daarbij betrokken is. Fig. 5A en 5B hebben betrekking op weergeefkoppen. Wanneer de referentiebanden waarop het testsignaal RS opgenomen is wordt weergegeven en weergeef- uitgangen van beide koppen A' en B' gelijk aan 0 zijn wordt vastgesteld dat de positie van de kop ingesteld is op de juiste positie voor het spoor (zie fig. 5A). Anderzijds zoals fig. 5B toont, wordt in het geval waar de kop B' het testsignaal RS aftast een reproductiesignaal gegenereerd uit de kop B'. Ten opzichte van de kop A', aangezien de kop A' het testsignaal RS niet aftast, wordt geen weergeefsignaal gegenereerd. Tengevolge hiervan wordt in fig. 5B vastgesteld dat de feitelijke positie van de kop op een lagere positie dan de normale positie van de kop is ingesteld.Fig. 5A and 5B show reference bands in the case where each test signal RS is present so that each reference track is involved. Fig. 5A and 5B relate to display heads. When the reference bands on which the test signal RS is recorded are displayed and playback outputs of both heads A 'and B' are equal to 0, it is determined that the position of the head is set to the correct position for the track (see Fig. 5A) . On the other hand, as Fig. 5B shows, in the case where the head B 'scans the test signal RS, a reproduction signal is generated from the head B'. Relative to the head A ', since the head A' does not sense the test signal RS, no reproducing signal is generated. As a result, in Fig. 5B, it is determined that the actual position of the head is set at a lower position than the normal position of the head.

De hoogten van de koppen kunnen dus gemakkelijk worden vastgesteld door vergelijking van de weergeefuitgangssignalen van de koppen A (A') en B (B1)· De hoogten van de koppen kunnen eveneens vastgesteld worden door alleen de aanwezigheid of afwezigheid van de weergeefuitgang vast te stellen.Thus, the heights of the heads can be easily determined by comparing the display output signals of the heads A (A ') and B (B1) .The heights of the heads can also be determined by only determining the presence or absence of the display output. .

Anderzijds wordt verondersteld dat de hoogten van de kopposities niet juist kunnen worden gedetecteerd zelfs indien de bovengenoemde methode toepassing vindt vanwege de variatie in kopgrootte, variatie van de referentieband zelf en dergelijke. Zoals de fig. 6A en 6B tonen, wordt derhalve aangenomen dat de hoogten van de koppen gedetecteerd worden door gebruikmaking van een aantal testsignalen RS en een aantal series koppen. Fig. 6 toont namelijk een methode voor het detecteren van de hoogten van de koppen door gebruikmaking van testsignalen RS1 en RS2. Fig. 6A heeft betrekking op registratiekoppen. Een kop A is aanwezig aan een zijde van het testsignaal RSl en een kop aan de andere zijde. Een kop C is aanwezig op een zijde van het testsignaal RS2 en een kop D ligt aan de andere zijde. In dit geval worden weergeefuitgangen van de kop A en C geclassificeerd vanuit de weergeefuitgangen van de koppen B en D. Anderzijds toont fig. 6B een methode voor detectie van de hoogte van de koppen door gebruik te maken van testsignalen RS3, RS4, RS5 en RS6. Fig. 6B betreft weergeefkoppen. Een kop D' is aanwezig aan een zijde van het testsignaal RS3 en een kop C' is aanwezig aan een zijde van het testsignaa] RS4. Een kop B' is aanwezig aan een zijde van het testsignaal RS5 en een kop A' is aanwezig aan een zijde van het testsignaal RS6. In dit geval, worden weergeefuitgangen van de koppen A' en C' onderscheiden van de weergeefuitgangen van de koppen B' en D'.On the other hand, it is believed that the heights of the head positions cannot be correctly detected even if the above method is applied due to the variation in head size, variation of the reference band itself and the like. Thus, as Figs. 6A and 6B show, it is assumed that the heights of the heads are detected using a number of test signals RS and a number of series of heads. Fig. Namely, 6 shows a method for detecting the heights of the heads by using test signals RS1 and RS2. Fig. 6A refers to recording heads. A head A is present on one side of the test signal RS1 and a head on the other side. A head C is present on one side of the test signal RS2 and a head D is on the other side. In this case, display outputs of the heads A and C are classified from the display outputs of the heads B and D. On the other hand, Fig. 6B shows a method for detecting the height of the heads using test signals RS3, RS4, RS5 and RS6 . Fig. 6B concerns display heads. A head D 'is present on one side of the test signal RS3 and a head C' is present on one side of the test signal RS4. A head B 'is present on one side of the test signal RS5 and a head A' is present on one side of the test signal RS6. In this case, display outputs of the heads A 'and C' are distinguished from the display outputs of the heads B 'and D'.

In fig. 6A in het geval waarin het aantal koppen dat weergeefuitgangen genereren temidden van geclassificeerde koppen worden vergeleken en gelijk zijn namelijk in het geval dat er weer geef uitgangen uit de koppen A en C zijn en er eveneens weergeef uitgangen zijn van de koppen B en D in het geval er een weergeef uitgang is uit hetzij een van de koppen A en C en derhalve eveneens een weergeefuitgang aanwezig is van hetzij een van de koppen B en D en in het geval waarin er geen weergeefuitgang uit de koppen A en C is en er ook geen weergeefuitgang is van de koppen B en D, wordt aangenomen dat de hoogte van de kop voor elk spoor op een juiste stand gelegen is. Dankzij dit, is het mogelijk om te voorkomen dat de weergeefuitgangen worden beinvloed door variaties van de afmetingen van de koppen en de referentie-band.In Fig. 6A in the case where the number of heads generating display outputs among classified heads are compared and are equal in the case where there are display outputs from the heads A and C and there are also display outputs from the heads B and D in case there is a display output from either one of the heads A and C and therefore there is also a display output from either one of the heads B and D and in the case where there is no display output from the heads A and C and there is also no display output from the heads B and D, it is assumed that the height of the head is correctly positioned for each track. Thanks to this, it is possible to prevent the display outputs from being affected by variations in the dimensions of the heads and the reference band.

Anderzijds in het geval waarin het verschil van het aantal koppen dat weergeefuitgangen genereren temidden van de geclassificeerde koppen gelijk is aan 1, dat wil zeggen het geval dat er weergeef uitgangen zijn uit de koppen A en C en er eveneens een weergeefuitgang is uit hetzij een van de koppen B en D, in het geval er een weergeefuitgang is van hetzij een van de koppen A en C en er geen weergeefuitgang is uit de koppen B en D, in het geval wanneer er geen weergeefuitgang is uit de koppen A en C en er een weergeefuitgang is uit hetzij een van de koppen B en D en in het geval dat er een weergeefuitgang is van hetzij een van de koppen A en C en er weergeef uitgangen zijn uit de koppen B en D, wordt aangenomen dat de hoogten van de koppen op de juiste stand verkeren. In het geval waarin het verschil in aantal koppen dat weergeefuitgangen genereren temidden van de geclassificeerde koppen gelijk is aan 2, dat wil zeggen in het geval dat er weergeefuitgangen zijn uit de koppen A en C en er geen weergeefuitgang is uit de koppen B en D, of in het geval dat er weergeefuitgangen zijn uit de koppen BOn the other hand, in the case where the difference of the number of heads generating display outputs among the classified heads is equal to 1, that is, in the case where there are display outputs from the heads A and C and there is also a display output from either one of the heads B and D, in case there is a display output from either one of the heads A and C and there is no display output from the heads B and D, in the case when there is no display output from the heads A and C and there a display output is from either one of the heads B and D and in the case where there is a display output from either one of the heads A and C and there are display outputs from the heads B and D, it is assumed that the heights of the heads are in the correct position. In the case where the difference in the number of heads generating display outputs among the classified heads is equal to 2, i.e. in the case where there are display outputs from the heads A and C and there is no display output from the heads B and D, or in case there are display outputs from the heads B

en D en geen weergeefuitgang is uit de kop A en C, wordt aangenomen dat de hoogte van de kop voor elk spoor op een onjuiste positie verkeert. Ten opzichte van de weergeefkop in fig. 6B, wordt de beoordeling betreffende de hoogten van de koppen met een soortgelijke methode uitgevoerd.and D is not a display output from the heads A and C, it is assumed that the height of the head for each track is in an incorrect position. With respect to the display head in Fig. 6B, the assessment of the heights of the heads is performed by a similar method.

Fig. 7 toont de opneemkoppen, de weergeef koppen en de referentieband waarop het testsignaal RS (RS1 tot RSN) voor het detecteren van de posities van de kop zijn vastgelegd. In fig. 7 zijn 24 opneemkoppen 7a getekend ter linkerzijde van de referentieband 101 en 24 weergeefkoppen 7b respectievelijk aan de rechterzijde daarvan. Zoals eerder genoemd, is het mogelijk om een nauwkeurigheid van detectie van de hoogte van de koppen in een opneem- en weergeefsys-teem te verbeteren door voor elke kop elk testsignaal RS te gebruiken.Fig. 7 shows the recording heads, the reproducing heads and the reference tape on which the test signal RS (RS1 to RSN) for detecting the positions of the head is recorded. In Fig. 7, 24 recording heads 7a are drawn on the left side of the reference tape 101 and 24 reproducing heads 7b on the right side thereof, respectively. As mentioned previously, it is possible to improve an accuracy of detection of the height of the heads in a recording and reproducing system by using each test signal RS for each head.

Anderzijds wanneer gedetecteerd wordt dat de koppen gelegen zijn op de onjuiste hoogten voor de referentieband, worden gegevens aangevende dat de hoogten van de koppen onjuist zijn weergegeven op een positie op de weergeef inrichting 3 in fig. 8. Te weten in fig. 8 "("dat is het getal evenredig met de weergeefuitgang van bijvoorbeeld de kop A in fig. 4 wordt weergegeven in de zone (a) en ")" die het aantal evenredig met de weergeefuitgang van bijvoorbeeld de kop B in fig. 4 wordt weergegeven in zone (b) respectievelijk. Anderzijds in een zone (c), "("dat is het getal evenredig met de weergeefuitgang van bijvoorbeeld de kop C in fig. 6A wordt weergegeven en ")" dat het getal is dat evenredig is met de weergeefuitgang van bijvoorbeeld de kop D die weergegeven wordt. In evenredigheid met het resultaat van [ (de weergeefuitgang van de kop B + de weergeefuitgang van kop D) - (de weergeefuitgang van de kop A + de weergeefuitgang van de kop C)], "("is weergegeven in een zone (e) en")" is weergegeven in een zone (f) respectievelijk. Het beoordelingsresultaat (FOUT, GOED of PRIMA) wordt in een z one (g) weergegeven.On the other hand, when it is detected that the heads are located at the incorrect heights for the reference band, data indicating that the heights of the heads are incorrectly displayed at a position on the display 3 in Fig. 8. Namely in Fig. 8 "( "that is the number proportional to the display output of, for example, the head A in FIG. 4 is shown in zone (a) and") "which is the number proportional to the display output of, for example, the head B in FIG. 4, in zone (b) respectively. On the other hand, in a zone (c), "(" that is the number proportional to the display output of, for example, the head C shown in FIG. 6A and ")" that is the number proportional to the display output of, for example, the head D which is displayed. In proportion to the result of [(the display output of the head B + the display output of the head D) - (the display output of the head A + the display output of the head C)], "(" is displayed in a zone (e) and ")" is shown in a zone (f), respectively. The assessment result (ERROR, GOOD or PRIMA) is displayed in a z one (g).

De fig. 9 tot 13 tonen gegevens die een indicatie vormen van de kophoogten die weergegeven worden op de weergeef inrichting 3. Fig. 6 toont dat er geen weergeefuitgang is van de koppen A en C en dat er zeer hoge weergeefuitgan-gen in de zone (b) (kop B) en de zone (d) (kop D) zijn. In evenredigheid met het resultaat, wordt een uitzonderlijke weergave uitgevoerd in de zone (f). In de zone (g), wordt een boodschap [FOUT!! (te hoog)] aangevende dat de feitelijke positie van de kop aanzienlijk hoger dan de juiste stand is, weergegeven.FIGS. 9 to 13 show data indicative of the head heights displayed on the display device 3. FIG. 6 shows that there is no display output from the heads A and C and that there are very high display outputs in the zone (b) (head B) and the zone (d) (head D). In proportion to the result, an exceptional display is performed in the zone (f). In the zone (g), a message [ERROR !! (too high)] indicating that the actual head position is significantly higher than the correct position.

Fig. 10 toont dat er geen weergeef uitgang van de koppen A en C is en dat er slechts een kleine weergeef uitgang van ongeveer de zone (b) (kop B) is. Een weergave in evenredigheid met het resultaat vindt plaats in zone (f) . Anderzijds wordt in zone (g) een boodschap [GOED!! (hoog)] aangevende dat de feitelijke positie van de kop op een tamelijk nauwkeurige positie in vergelijking met de juiste positie is, weergegeven.Fig. 10 shows that there is no display output from the heads A and C and that there is only a small display output from approximately the zone (b) (head B). A display proportional to the result takes place in zone (f). On the other hand, in zone (g) a message [GOOD !! (high)] indicating that the actual position of the head is at a fairly accurate position compared to the correct position.

Fig. 11 toont een weergave in het geval dat geen weergeefuitgang van de kop A, B, C en D aanwezig is. In de zone (g) wordt een boodschap van (PRIMA!) aangevende dat de feitelijke positie van de kop gelegen is op de optimale positie, weergegeven.Fig. 11 shows a display in case no display output of the head A, B, C and D is present. In zone (g), a message from (PRIMA!) Indicating that the actual position of the head is at the optimal position is displayed.

Fig. 12 toont een toestand tegengesteld aan de toestand volgens fig. 9. Te weven een toestand waarin er weergeefuitgangen zijn van de zone (a) (kop A) en de zone (c) (kop C) en er geen weergeefuitgang van de koppen B en D wordt aangegeven. Een weergave in evenredigheid met het resultaat vindt plaats in de zone (e). Anderzijds wordt in de zone (g) een boodschap van [FOUT!! (te laag)] aangevende dat de feitelijke positie van de kop veel lager is dan de juiste positie, weergegeven.Fig. 12 shows a state opposite to the state of FIG. 9. To weave a state in which there are display outputs of the zone (a) (head A) and the zone (c) (head C) and no display output of the heads B and D is indicated. A display proportional to the result takes place in zone (e). On the other hand, in the zone (g) a message of [ERROR !! (too low)] indicating that the actual position of the head is much lower than the correct position, shown.

In fig. 13 wordt hetzelfde type weergave als in fig. 12 uitgevoerd. Dat wil zeggen een toestand waarin er zeer grote weergeefuitgangen van de zone (a) (kop A) en de zone (c) (kop C) is en er geen weergeefuitgang van de koppen B en D wordt aangegeven. Een weergave in evenredigheid met het resultaat vindt plaats in zone (e). In de zone (g) wordt een boodschap [FOUT!! (te laag)] aangevende dat de feitelijke positie van de kop lager dan de juiste positie is weergeven. Zoals fig. 13 toont, is het voorts mogelijk een waar- schuwingszin (h) in de lagere positie van de zone (g) weer te geven.In Fig. 13, the same type of reproduction as in Fig. 12 is performed. That is, a state in which there are very large display outputs of the zone (a) (head A) and the zone (c) (head C) and no display output of the heads B and D is indicated. A display proportional to the result takes place in zone (e). In the zone (g), a message [ERROR !! (too low)] indicating that the actual position of the head is below the correct position. As shown in Fig. 13, it is further possible to display a warning phrase (h) in the lower position of the zone (g).

Zoals de fig. 9 tot 13 tonen, is het door weergave van een afwijking van de koppositie mogelijk om gemakkelijk zichtbaar te weten in welke richting en in welke mate de kop afwijkt. De fijnafstemming van de kop kan dus gemakkelijk plaatsvinden.As Figs. 9 to 13 show, by displaying a deviation from the head position, it is possible to know easily visibly in which direction and to what extent the head deviates. The fine-tuning of the head can thus easily take place.

Fig. 14 en 15 tonen stroomdiagrammen voor het instellen van de waarden van de maten die weergegeven worden in welke zone van de weergeefinrichting 3. In fig. 14 is de kop A ingesteld op 11; de kop B ingesteld op 12, de kop C ingesteld op 13, en de kop D ingesteld op 14 respectievelijk (stap 31). In stap 32 worden een niveau (weergeefuitgang van elke kop) L en het testresultaat [(weergeefuitgang van de kop B + weergeefuitgang van de kop D) - (weergeefuitgang van de kop A + weergeefuitgang van de kop C)] TEST ingesteld op "O”. Anderzijds of de volgende processen uitgevoerd worden ten opzichte van welke kop gespecificeerd wordt [”n - 1" aangevende dat het proces uitgevoerd wordt betrekking hebbende op 11 (kop A) ].Fig. 14 and 15 show flow charts for setting the values of the measures displayed in which zone of the display device 3. In Fig. 14, the head A is set to 11; the head B set at 12, the head C set at 13, and the head D set at 14 respectively (step 31). In step 32, a level (display output of each head) L and the test result [(display output of the head B + display output of the head D) - (display output of the head A + display output of the head C)] TEST are set to "O On the other hand, whether the following processes are executed with respect to which heading is specified [”n - 1” indicating that the process is performed relating to 11 (heading A)].

In stap 33 wordt de weergeefuitgang van de kop A gedetecteerd. Wanneer er geen weergeefuitgang gedetecteerd wordt, wordt om het proces te starten ten opzichte van de volgende kop een (n) waarde welke ingesteld was in stap 32 vergroot (stap 34). Anderzijds in stap 33 wanneer de weergeefuitgang gedetecteerd wordt, wordt het niveau corresponderend met de weergeefuitgang weergegeven in de corresponderende zone op de weergeefinrichting 3. Of het niveau weergegeven is in de zone ^a) of zone (c) of in het geheel niet wordt gedetecteerd in stap 36. In het geval waarop de ni-veauweergave uitgevoerd wordt in een andere zone te weten in een zone (b) of zone (d), wordt de waarde van TEST die ingesteld was in stap 32 opgeteld met slechts (+1) (stap 37), waarna stap 34 volgt. In stap 36 in het geval gedetecteerd werd dat het niveau in de zone (a) of zone (c) werd weergegeven, wordt bij de waarde van TEST die ingesteld is in stap 32 slechts (-1) (stap 38) opgeteld. Daarnaast volgt stap 34. In stap 34 worden de voorgaande genoemde processen uitgevoerd en of de weergeefuitgangdetectie tot kop D is beëindigd of niet wordt gedetecteerd in stap 39. Wanneer deze niet beëindigd is gaat de verwerkingsroutine terug naar stap 33. Anderzijds wanneer het proces beëindigd is, gaat de procesroutine naar stap 40.In step 33, the display output of the head A is detected. If no display output is detected, to start the process, a (n) value set in step 32 is increased relative to the next head (step 34). On the other hand, in step 33 when the display output is detected, the level corresponding to the display output is displayed in the corresponding zone on the display device 3. Whether the level is displayed in the zone ^ a) or zone (c) or is not detected at all in step 36. In the case where the level display is performed in another zone, i.e. in a zone (b) or zone (d), the value of TEST set in step 32 is added with only (+1) (step 37), followed by step 34. In step 36 if it was detected that the level was displayed in the zone (a) or zone (c), the value of TEST set in step 32 only adds (-1) (step 38). In addition, step 34 follows. In step 34, the aforementioned processes are performed and whether the display output detection to header D is terminated or is not detected in step 39. If not terminated, the processing routine goes back to step 33. On the other hand, when the process has ended , the process routine goes to step 40.

In stap 40 wordt de controle uitgevoerd om na te gaan of de waarde van het niveau L gelijk of groter dan 0 of niet is. Wanneer L > 0, wordt het niveau weergegeven in de zone (f) van de weergeef inrichting (stap 41). In stap 42, wanneer gedetecteerd wordt dat het niveau L weergegeven is in de zone (f) bijzonder groot is (FOUT!! (te hoog)] wordt weergegeven in de zone (g) (stap 43) en volgt stap 44. In stap 44 wordt een controle uitgevoerd om na te gaan of de procesroutine voortgezet wordt of niet. In het geval van voortzetting gaat het proces terug naar stap 31. In stap 42 waarin de waarde van het niveau L niet zo groot is, gaat de procesroutine naar stap 48, welke in het volgende zal worden beschreven. In stap 40 wanneer het niveau L kleiner dan 0 is, wordt het niveau weergegeven in een zone (e) op de weergeef inrichting (stap 45) . Daarna in stap 46 in het geval waarin gedetecteerd wordt dat het niveau L bijzonder klein is [FOUT!! (te laag) ] wordt weergegeven in de zone (g) (stap 47). Anderzijds wanneer het niveau L niet zo klein is, gaat de procesroutine naar stap 48. In stap 48 wordt een controle uitgevoerd om na te gaan of TEST = 2 of niet, te weten [ (weergeefuitgang van de kop B + weergeefuitgang van de kop D) - (weergeefuitgang van de kop A + weergeefuitgang van de kop C) ] = 2 of niet. Wanneer TEST = 2 gedetecteerd wordt [FOUT!! (te hoog) ] wordt dan weergegeven in de zone (g) (stap 43). Anderzijds wanneer TEST * 2 is, gaat de routine verder naar stap 49.In step 40, the check is performed to determine whether the value of the level L is equal to or greater than 0 or not. When L> 0, the level is displayed in the zone (f) of the display (step 41). In step 42, when it is detected that the level L displayed in the zone (f) is particularly large (ERROR !! (too high)] is displayed in the zone (g) (step 43) and follows step 44. In step 44, a check is made to see if the process routine is continued or not, in case of continuation, the process goes back to step 31. In step 42 where the value of level L is not so great, the process routine goes to step 48, which will be described in the following: In step 40 when the level L is less than 0, the level is displayed in a zone (e) on the display (step 45), then in step 46 in the case where detected becomes that the level L is very small [ERROR !! (too low)] is displayed in the zone (g) (step 47) On the other hand, when the level L is not so small, the process routine goes to step 48. In step 48 a check is carried out to determine whether TEST = 2 or not, namely [(display output of the head B + display u output of the head D) - (display output of the head A + display output of the head C)] = 2 or not. When TEST = 2 is detected [ERROR !! (too high)] is then displayed in the zone (g) (step 43). On the other hand, when TEST is * 2, the routine proceeds to step 49.

In stap 49 wordt een controle uitgevoerd om na te gaan of TEST = 1 of niet. Wanneer TEST = 1 wordt gedetecteerd, wordt [GOED!! (hoog)] weergegeven in een zone (g) (stap 50) . Anderzijds wanneer TEST * l gaat de routine naar stap 51. In stap 51 wordt een controle uitgevoerd om na te gaan of TEST = 0 of niet. Wanneer TEST = 0 wordt gedetecteerd wordt (PRIMA!!) weergegeven in de zone (g) (stap 52).In step 49, a check is made to determine whether TEST = 1 or not. When TEST = 1 is detected, [GOOD !! (high)] displayed in a zone (g) (step 50). On the other hand, when TEST * 1, the routine goes to step 51. In step 51, a check is made to determine whether TEST = 0 or not. When TEST = 0 is detected, (PRIMA !!) is displayed in the zone (g) (step 52).

Anderzijds wanneer TEST * O is, gaat de routine naar stap 53. In stap 53 wordt een controle uitgevoerd om na te gaan of TEST = -1 of niet. Wanneer TEST = -1 wordt [GOEDli (laag)] in zone (g) (stap 54) weergegeven. Anderzijds wanneer TEST * -1 (TEST = -2), wordt [FOUT!! (te laag)] in een zone (g) (stap 47) weergegeven. Wanneer de stappen 43, 47, 50, 52 en 54 zijn voltooid, gaat de routine naar stap 44. In stap 44 en de volgende stappen, worden processen uitgevoerd op een wijze soortgelijk als in het voorgaande.On the other hand, when TEST * is 0, the routine goes to step 53. In step 53, a check is made to determine whether TEST = -1 or not. When TEST = -1, [GOOD (low)] is displayed in zone (g) (step 54). On the other hand, when TEST * -1 (TEST = -2), [ERROR !! (too low)] in a zone (g) (step 47). When steps 43, 47, 50, 52 and 54 are completed, the routine goes to step 44. In step 44 and the following steps, processes are performed in a manner similar to the previous one.

Volgens de uitvinding, kan aangezien de richting en mate van instelling waarin de kop ingesteld kan worden naar de optimale positie voor het spoor weergegeven kan worden op de weergeefinrichting, de bevestiging en instelling van de hoogten van de koppen gemakkelijk uitgevoerd worden. Door toepassing van een aantal koppen voor de instelling, kan de hoogte-instelling van de koppen voor het spoor eveneens nauwkeurig uitgevoerd worden. De invloeden door variatie van de kopafmetingen en een variatie van de referentieband kunnen dus worden beperkt.According to the invention, since the direction and degree of adjustment in which the head can be adjusted to the optimum position for the track can be displayed on the display device, the mounting and adjustment of the heights of the heads can be easily performed. By using a number of heads for the adjustment, the height adjustment of the heads for the track can also be accurately performed. The influences due to variation of the head dimensions and a variation of the reference band can thus be limited.

Claims

Method for detecting the position of a head for detecting the position of a fixed head section comprising a plurality of heads of a tape recorder, comprising the steps of: - displaying signals from a reference tape on which at least one adjustment track is formed on a position in contact with a top edge and a bottom edge of a superposition track, to be formed by said fixed head section, which is located at an original position, - comparing the signals represented by that number of heads, respectively - detecting a position of the fixed head section based on that equation.

The head position detection method according to claim 1, further characterized by displaying the position of the solid head section based on the comparison.

Method for detecting the head position according to claim 1, characterized in that a number of the adjustment tracks are formed and the comparing steps comprise classifying the number of heads into two groups as a first group and a second group, detecting the differences in the number of heads from which displayed signals are supplied in the first group and in the second group, and wherein the detecting step comprises detecting the positions of the fixed head sections based on those differences.

Method for detecting the head position according to claim 1, characterized in that each adjustment track of the reference tire is formed at a position in contact with an upper edge of one of said superposition tracks, which is to be formed by the fixed head section located is in an original position and in contact with a lower edge of another of the superposition tracks, respectively.

The head position detection method according to claim 1, wherein each reference track adjustment track is formed at a position in contact with one of the edges of the superposition track, respectively.