NL9401044A - In situ destructie van een ooglenskern. - Google Patents
In situ destructie van een ooglenskern. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9401044A NL9401044A NL9401044A NL9401044A NL9401044A NL 9401044 A NL9401044 A NL 9401044A NL 9401044 A NL9401044 A NL 9401044A NL 9401044 A NL9401044 A NL 9401044A NL 9401044 A NL9401044 A NL 9401044A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pin
- instrument
- instrument according
- pins
- cam element
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61F—FILTERS IMPLANTABLE INTO BLOOD VESSELS; PROSTHESES; DEVICES PROVIDING PATENCY TO, OR PREVENTING COLLAPSING OF, TUBULAR STRUCTURES OF THE BODY, e.g. STENTS; ORTHOPAEDIC, NURSING OR CONTRACEPTIVE DEVICES; FOMENTATION; TREATMENT OR PROTECTION OF EYES OR EARS; BANDAGES, DRESSINGS OR ABSORBENT PADS; FIRST-AID KITS
- A61F9/00—Methods or devices for treatment of the eyes; Devices for putting-in contact lenses; Devices to correct squinting; Apparatus to guide the blind; Protective devices for the eyes, carried on the body or in the hand
- A61F9/007—Methods or devices for eye surgery
- A61F9/00736—Instruments for removal of intra-ocular material or intra-ocular injection, e.g. cataract instruments
- A61F9/00763—Instruments for removal of intra-ocular material or intra-ocular injection, e.g. cataract instruments with rotating or reciprocating cutting elements, e.g. concentric cutting needles
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A61—MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
- A61B—DIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
- A61B17/00—Surgical instruments, devices or methods, e.g. tourniquets
- A61B17/32—Surgical cutting instruments
- A61B17/3201—Scissors
Landscapes
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Ophthalmology & Optometry (AREA)
- Heart & Thoracic Surgery (AREA)
- Surgery (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Biomedical Technology (AREA)
- Nuclear Medicine, Radiotherapy & Molecular Imaging (AREA)
- Vascular Medicine (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Animal Behavior & Ethology (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Public Health (AREA)
- Veterinary Medicine (AREA)
- Surgical Instruments (AREA)
Description
Korte aanduiding: In situ destructie van een ooglenskern ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor in situ destructie van een ooglenskern.
Bij gebruikelijke chirurgische behandelingen voor het behandelen van staar - vertroebeling van de natuurlijke ooglens van het menselijk oog - wordt de ooglens inclusief kapsel of uitsluitend de troebele inhoud van het kapsel verwijderd. Bij beide technieken dient in de limbus een relatief grote incisie gemaakt te worden waardoor de gehele ooglens resp. de kern kan passeren.
Teneinde met een kleinere incisie te kunnen volstaan is het bekend de kern te fragmenteren door middel van ultrasone trillingen en het gefragmenteerde kernmateriaal via de relatief kleine incisie af te zuigen. Bij het fragmenteren wordt materiaal van de kern fijn gemaakt waardoor een emulsie van kernmateriaal in vloeistof ontstaat.
Deze bekende techniek noemt men "phacoemulsificatieH (ook wel "phakoemulsificatie") en het daarbij gebruikte instrument van de in de aanhef beschreven soort wordt aangeduid met de term "phacoemulsifier" (resp.
"phakoemulsifier").
Instrumenten voor het toepassen van deze techniek omvatten een generator voor het opwekken van ultrasone trillingen - d.w.z. trillingen in een frekwentiegebied van 15 kHz tot 800 MHz -, een leiding en een mondstuk voor het geleiden van opgewekte trillingen naar het te fragmenteren lenskern-materiaal. De generator is gebruikelijkerwijs van het magnetostrictive of van het piözo-elektrische type.
Met ultrasone trillingen kan men veel energie concentreren op een klein oppervlak (tot 1 Wmnr2). in vloeistoffen kan daarbij hoogfrequent een zodanige decompressie teweeg worden gebracht, dat ver onder het kookpunt van de vloeistof dampbellen worden gevormd, die bij de daarop telkens volgende compressie in elkaar worden geslagen (cavitatie). Hierdoor worden schokgolven veroorzaakt.
Bij phacoemulsificatie wordt een uiteinde van het mondstuk door de genoemde incisie ingebracht. De schokgolven veroorzaken emulsificatie van cellen van de lenskern in een klein gebied nabij het vrije uiteinde van het mondstuk. De geëmulsi£iceerde cellen en de losgesneden brokstukken worden door de incisie afgezogen door middel van een zuigbuis.
Een bezwaar van de voor phacoemulsificatie benodigde instrumenten is, dat deze gecompliceerd en bijzonder kostbaar zijn en dat de bediening van de inrichting als zodanig bijzondere aandacht en opleiding vergt. Verhelpen van een plotseling optredende storing is bovendien doorgaans niet gedurende een onder handen zijnde operatie mogelijk.
Een verder bezwaar van deze instrumenten is, dat met de ultrasone trilling een relatief grote energietoevoer gepaard gaat, waardoor een zodanige warmteontwikkeling optreedt dat koeling noodzakelijk is. Hiertoe wordt koelvloeistof toegevoerd. Deze koelvloeistoftoevoer vormt echter een complicatie bij het opereren.
Nog een verder bezwaar van deze bekende instrumenten is, dat het mondstuk is gekoppeld aan een relatief zware, en onbuigzame slang, die de hanteerbaarheid van het mondstuk bemoeilijkt.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft als doel een instrument te verschaffen waarmee in situ destructie van een ooglenskern via een kleine incisie mogelijk is en waarbij de voornoemde bezwaren zijn ondervangen.
Dit doel wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt door een inrichting omvattende: ten minste een pen, een rechtgeleiding waarin de of elke pen axiaal verplaatsbaar is, en aandrijfmiddelen voor het oscillerend verplaatsen van de of elke pen, waarbij een vrij uiteinde van de o£ elke pen is voorzien van een radiaal van die pen uitstekende beitel.
Wanneer pen of de pennen en de rechtgeleiding door de incisie zijn gestoken en is het mogelijk de pen of de pennen axiaal heen en weer te bewegen zonder dat delen van het instrument tegen de rand van de incisie stoten of wrijven.
Door de pen of de pennen oscillerend te bewegen, wordt door de dienovereenkomstig oscillerende beitel of beitels de lenskern gefragmenteerd. Verrassenderwijs is hiertoe een relatief zeer lage oscillatie-frekwentie reeds voldoende, zodat met zeer eenvoudige aandrijf middelen kan worden volstaan en het instrument eenvoudig van opbouw en tegen lage kosten te vervaardigen kan zijn. Reeds een miniatuur-motor van een type dat bijvoorbeeld in speelgoed wordt toegepast volstaat. Het is uiteraard ook mogelijk andere aandrijfmiddelen te kiezen zoals een resonator, zoals bijvoorbeeld in scheerapparaten of deurbellen wordt toegepast. Behalve elektrische aandrijving zijn uiteraard ook vele andere vormen van aandrijving toepasbaar, zoals pneumatische of hydraulische aandrijving.
Door de geleiding van de pen of pennen door de rechtgeleiding, is het mogelijk de pen of de pennen zeer licht uit te voeren zonder dat overmatig uitknikken van de pen of de pennen optreedt. Hierdoor kan de massa van de oscillerende delen gering worden gehouden.
De energietoevoer door het instrument volgens de uitvinding is zeer gering, zodat toevoer van koelvloeistof niet nodig is.
Doordat de aandrijfmiddelen zeer compact kunnen zijn en een geringe energietoevoer nodig is, kunnen de of elke pen en de aandrijfmiddelen worden verenigd tot een licht en goed hanteerbaar instrument. Ook de energiebron kan in het instrument zijn opgenomen, bijvoorbeeld in de vorm van een kleine batterij, zodat een draadloze uitvoering mogelijk is. Indien de voorkeur wordt gegeven aan externe energietoevoer is bijvoorbeeld een licht, flexibel electriciteitssnoer voldoende.
De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een aandrijf-eenheid of een fragmenteer-module voor toepassing in een instrument volgens de uitvinding.
Navolgend wordt de uitvinding nader geïllustreerd en toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding, waarbij wordt verwezen naar de tekening.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING
fig. 1 een aanzicht in doorsnede van een instrument volgens een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, fig. 2 een aanzicht van een fragmenteer-module voor toepassing in het instrument volgens fig. 1, fig. 3 een aanzicht van een neusgedeelte van een aandrijf-eenheid voor toepassing in het instrument volgens fig. 1, fig. 4 een aanzicht van een rompgedeelte van een aandrijf-eenheid voor toepassing in het instrument volgens fig. 1/ fig. 5 een sterk vergroot weergegeven aanzicht in doorsnede van een gedeelte van het instrument volgens fig. 1, fig. 6 een sterk vergroot weergegeven perspectivisch aanzicht van het in fig. 5 weergegeven gedeelte van het instrument volgens fig. 1, en fig. 7 een sterk vergroot weergegeven perspectivisch aanzicht van een uiteinde van een instrument volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, en fig. 8 een schematisch afgesneden aanzicht in langsdoorsnede van het in fig. 7 gedeeltelijk weergegeven instrument.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN UITVOERINGSVOORBEELDEN VAN DE UITVINDING
Het instrument voor in situ destructie van een ooglenskern volgens het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld omvat een pen 1 en een daarmee evenwijdig dubbelkanaals capillair 2, dat een rechtgeleiding voor de pen 1 vormt (zie fign. 5 en 6). De pen 1 heeft een vrij uiteinde dat is voorzien van een radiaal uitstekende beitel 3. De pen 1 strekt zich uit door een kanaal 15 van het capillair 2 en is ten opzichte van het capillair 2 in langsrichting verplaatsbaar, zoals is aangeduid door de pijlen 5 in de figuren 5 en 6. Het uiteinde van de pen 1 tegenover het vrije uiteinde is vast verbonden met een aangedreven nokelement 24 (fig. 1) voor het oscillerend verplaatsen van de pen 1.
Het vrije uiteinde van de pen 1 steekt voorbij het vrije uiteinde van het capillair 2 uit, dat star is verbonden met een aandrijf-eenheid 10 (fig. 1) waarin tevens een motor 20, een aandrijvend nokelement 22 en het aangedreven nokelement 24 zijn opgehangen.
De vrije uiteinden van de pen 1 en het capillair 2 kunnen door een incisie in de limbus worden ingebracht. Door vervolgens de pen 1 oscillerend te verplaatsen, worden door de dienovereenkomstig oscillerende beitel 3, in het gebied van die beitel 3, cellen van de lenskera geëmulsificeerd. Een oscillatie-frekwentie van ongeveer tien slagen per seconde is reeds voldoende om dit effect te bereiken.
Doordat de pen 1 door het capillair 2 geleid wordt, kan deze zeer licht zijn uitgevoerd, zodat de oscillerende massa beperkt kan blijven. Bovendien is reeds een geringe stijfheid van de pen 1 voldoende voor het verkrijgen van een goede laterale beheersing van het vrije uiteinde van de pen 1.
De oscilleerbare pen 1 steekt uit voorbij het capillair 2. Daardoor wordt het gebied, waarin materiaal van de lenskern wordt gefragmenteerd bepaald door de positie van de uiterste punt van het instrument en steken geen delen van het instrument uit voorbij dit gebied.
Zoals in fig. 1 is weergegeven, omvat het instrument een miniatuur-motor 20 en een overbrenging met het aandrijvende nokelement 22 en het aangedreven nokelement 24. De nokelementen 22 en 24 zijn voorzien van naar elkaar toe gekeerde nokprofielen 23 resp. 25 met axiaal uitstekende nokken. Het aangedreven nokelement 24 is zodanig opgehangen, dat dit niet met het aandrijvende nokelement 22 mee roteert, maar wel axiaal verplaatsbaar is en wordt door een veer 9 naar het aandrijvende nokelement 22 toe gedrukt, wanneer de motor 20 draait, wordt het aandrijvende nokelement 22 geroteerd, zodat de nokken van de nokelementen 22 en 24 afwisselend tegenover elkaar staan en ten opzichte van elkaar versprongen zijn. Het aangedreven nokelement wordt aldus afwisselend door de aandrijvende nokken van de motor 20 af gedrongen en door de veer 9 terug gedrongen, zodat dit - en daardoor tevens de vast met het aangedreven nokelement verbonden pen 1 - in een axiale oscillerende beweging wordt gebracht.
De overbrenging volgens het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld maakt het mogelijk, de motor 20 in het verlengde van de pen 1 onder te brengen, zodat een langwerpige, slanke, goed hanteerbare vormgeving van de aandrijf-eenheid 10 mogelijk wordt gemaakt. De motor 20 kan van een type zijn, dat bijvoorbeeld in speelgoed wordt toegepast. Dergelijke motoren zijn tegen zodanig lage prijzen verkrijgbaar, dat het instrument zelfs in zijn geheel als wegwerpartikel zou kunnen worden gebruikt.
De veer is opgesloten in een behuizing 32 die is uitgevoerd als een cilindrisch gedeelte van een aanslag-element 27, waarin het vaste uiteinde van het capillair 2 star is bevestigd. De behuizing 32 en het aangedreven nokelement 24 kunnen zijn voorzien van (niet weergegeven) samenwerkende middelen, zoals nokken en sleuven voor het tegengaan van meedraaien van het aangedreven nokelement 24 met het aandrijvende nokelement 22.
De nokprofielen 23 en 25 van de nokelementen 22 resp. 24 zijn bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld elk voorzien van twee nokken, zodat de door de nokelementen 22, 24 uitgeoefende sociale krachten aan weerszijden van de gemeenschappelijke hartlijn daarvan steeds in evenwicht zijn. Uiteraard kan dit ook met andere aantallen nokken per nokelement worden bereikt, bijvoorbeeld drie gelijkmatig over de omtrek verdeelde nokken per nokelement of twee tegenover elkaar gelegen nokken aan het ene nokelement en een even aantal gelijkmatig over de omtrek verdeelde nokken aan het andere nokelement. Door variatie van het aantal nokken kan de oscillatiefrekwentie bij een bepaald toerental van de motor 20, worden gevarieerd.
Het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is bestemd voor gebruik in combinatie met een externe energiebron en is daartoe uitgerust met een licht, flexibel snoer 7.
Doordat slechts een geringe energietoevoer nodig is, kan de energiebron echter ook in de aandrijf eenheid worden ondergebracht, dat dan draadloos kan worden uitgevoerd.
In plaats van het capillair 2 zou voor het geleiden van de pen 1 ook bijvoorbeeld een zwaluwstaart- of C-vormige rechtgeleiding kunnen worden toegepast. Toepassing van een capillair, waardoor de pen 1 zich uitstrekt, biedt echter het voordeel, dat bij minimale afmetingen in dwarsrichting een maximale stijfheid van de rechtgeleiding wordt verkregen en de bewegende pen 1 optimaal is af geschermd.
Zoals in fig. 5 is weergegeven, is ook de pen 1 uitgevoerd als een capillair. Hierdoor kan deze bij een bepaalde buigstijfheid en kniksterkte een relatief geringe massa hebben.
Afzuiging van gefragmenteerd lenskernmateriaal is bij gebruik van het instrument volgens de onderhavige uitvinding van belang, omdat gefragmenteerd lenskernmateriaal leidt tot een vertroebeling van de lenskem omgevende vloeistof, welke vertroebeling het zicht op de te destrueren lenskern alsook op juist niet te beschadigen delen van het oog belemmert.
Het afzuigen van gefragmenteerd lenskernmateriaal kern worden uitgevoerd met een afzonderlijk afvoerinstrument. Het hanteren van dit afvoerinstrument vormt echter een complicatie bij het opereren. Teneinde de noodzaak van het hanteren van een dergelijk afvoerinstrument te vermijden, is derhalve het instrument volgens het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld uitgerust met een afvoerkanaal 4 evenwijdig aan de pen 1.
Dat de pen 1 en de rechtgeleiding zijn uitgevoerd als capillairen biedt de mogelijkheid daardoor gefragmenteerd lenskernmateriaal af te zuigen. Bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is echter het capillair, zoals hiervoor al beschreven, uitgevoerd als een dubbelkanaals capillair 2, waarvan één kanaal 15 de rechtgeleiding van de pen 1 vormt en het andere kanaal 4 aansluitbaar is op (niet weergegeven) aanzuigmiddelen voor het aanzuigen van geëmulsificeerd materiaal. Hierdoor is voor de afzuiging een kanaal met een relatief grote dwarsdoorsnede en dienovereenkomstig grote doorlaatcapaciteit beschikbaar. Bovendien kunnen daardoor relatief grote lenskern-deeltjes afgevoerd worden en wordt de afzuiging niet belemmerd door een in het kanaal oscillerende pen. Een verder voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat op relatief eenvoudige wijze een aftakking van het afvoerkanaal 4 van het geleidingskanaal 15 kan worden gevormd. Nog een voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat de kans op toenemende wrijving door in het rechtgeleidingskanaal 15 aanwezig lenskernmateriaal zeer gering is.
Het uiteinde van het afvoerkanaal 4 is bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld voorzien van een flens 13. Dankzij deze flens 13 wordt vloeistof met daarin zwevend lenskemmateriaal vooral afgevoerd uit het gebied waar de beitel 3 materiaal heeft losgemaakt.
Bij voorkeur wordt de beitel 3 bij elke slag, althans nagenoeg, tot tegen het uiteinde van het afvoerkanaal 4 verplaatst, teneinde door de beitel 3 losgemaakt materiaal zoveel mogelijk naar het afvoerkanaal 4 te voeren.
Bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld bevindt een gedeelte van de beitel 3 zich in het verlengde van het afvoerkanaal 4. Hierdoor heeft het uiteinde van het instrument een compacte configuratie en wordt vooral vloeistof afgezogen waarin zich door de beitel 3 losgemaakt lenskernmateriaal bevindt.
De flens 13 kan tevens dienen als een aanslag voor het verder verkleinen van door de beitel 3 losgemaakt lens kernmateriaal tussen die beitel 3 en de flens 13, wanneer de beitel 3 telkens, althans nagenoeg, tot tegen de flens 13 wordt verplaatst. De flens 13 houdt dan in bedrijf materiaal van de lenskern tegen, zodat de effectiviteit van het fragmenteren van de lens kern, in het bijzonder bij lage oscillatiefrekwenties, wordt bevorderd. Gefragmenteerd materiaal wordt tussen de beitel 3 en de flens 13 gezogen en daar verder fijngestampt voordat het door het afvoerkanaal 4 wordt afgevoerd. Verstopping van dat kanaal 4 wordt hierdoor verder tegengegaan. Teneinde het verder verkleinen van materiaal te bevorderen kan de flens 13 eventueel zijn voorzien van een zich naar de beitel 3 toe uitstrekkende snijribbe (niet getoond), waarvan de vorm bijvoorbeeld correspondeert met de vorm van de naar de flens 13 toe gekeerde zijde van de beitel 3.
De beitel 3 strekt zich uit onder een ongeveer loodrechte hoek ten opzichte van de pen 1, is lepelvormig en heeft een naar het vaste uiteinde van de pen 1 toe gekeerde holle zijde. Hierdoor wordt een bijzonder effectieve fragmentatie van het lenskemmateriaal bereikt, terwijl een goed beheersbare begrenzing wordt verkregen van het gebied waarbinnen wordt gefragmenteerd en het risico van beschadiging van materiaal buiten dit gebied, in het bijzonder van het lenskapsel en de iris, wordt beperkt.
Het van de pen 1 af gelegen uiteinde 12 van de beitel 3 is bij voorkeur afgerond, teneinde het risico van beschadiging van het lenskapsel en de iris te beperken.
De zijranden 16 tussen het van de pen 1 af gelegen uiteinde 12 en de pen 1 zijn bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld scherp uitgevoerd, teneinde het losmaken van materiaal van de lenskern te bevorderen. Het kan echter ook voordelig zijn deze zijranden 16 afgerond uit te voeren voor het zoveel mogelijk beperken van het risico van beschadiging van het lenskapsel en de iris. Eventueel kan een instrument met één of meer scherpe zijranden toegepast worden voor de destructie van het middengedeelte van de lenskern en kan een instrument met één of meer afgeronde zijranden worden toegepast voor het verwijderen van lenskerngedeeltes nabij de iris en het lenskapsel.
Indien de pen 1 om zijn hartlijn zwenkbaar is ten opzichte van de rechtgeleiding 2, zodat de beitel 3 behalve in langsrichting van de pen 1 ook dwars op de pen 1 verplaatsbaar is, kan het losmaken van kleine deeltjes van het lenskernmateriaal worden bevorderd, in het bijzonder wanneer de verplaatsing in dwarsrichting zodanig wordt gestuurd, dat de beitel 3 bij de uitgaande slag steeds een andere baan volgt dan bij de teruggaande slag. Bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zou dit bijvoorbeeld bereikt kunnen worden door een omgebogen uiteinde van de pen 1 met speling in een holte met een vlakke getordeerde vorm in het aangedreven nokelement 24 te bevestigen.
Voor het verkrijgen van een effectieve fragmentatie bij een beperkte warmteontwikkeling is het instrument volgens de uitvinding bij voorkeur ingericht voor het doen oscilleren van de pen 1 met een frekwentie tussen 10 en 100 Hz en in het bijzonder tussen 15 en 40 Hz. Afhankelijk van factoren als de amplitude van de oscillatie, de uitvoering van de beitel, variatie in eigenschappen van het te fragmenteren lensweefsel en de gewenste aard van de fragmentatie (grof, fijn, snel, nauwkeurig) kunnen soms echter ook andere frequenties betere resultaten opleveren.
Derhalve is het instrument volgens de uitvinding bij voorkeur uitgerust met middelen voor het variëren van de oscillatiefrekwentie van de pen 1. Voor het snel destrueren van lenskernmateriaal is een relatief hoge frekwentie voordelig, terwijl voor meer nauwkeurig werk een lagere frekwentie gunstiger is. Voorts zal, naarmate te destrueren lenskernmateriaal meer meegeeft, een hogere frekwentie gewenst zijn.
Bij voorkeur steekt de beitel 3 1-2 mm uit vanaf de pen 1 en heeft deze een breedte van 0.7-1,5 mm. Opgemerkt wordt, dat de beitel 3 in plaats van in hoofdzaak in één richting uitstekend vanaf de pen 1, bijvoorbeeld ook kan zijn uitgevoerd als sectie van een schijf met de hartlijn van de pen 1 als centrum. Ook kunnen in radiale en/of in axiale richting opeenvolgende beitels zijn aangebracht. Eventueel kunnen aan de rechtgeleiding en aan de beweegbare pen beitels zodanig zijn opgehangen, dat deze gedurende de oscillerende beweging telkens langs elkaar passeren voor het verkrijgen van een knip- of afschuifeffect. Een uitvoeringsvoorbeeld waarvan de werking vooral op een dergelijk effect berust wordt hierna nog nader beschreven.
Het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is opgebouwd uit de aandrijf-eenheid 10 (zie fig. 1, 3 en 4) en een uit de aandrijf-eenheid 10 neembare fragmenteer-module 19 (zie fig. 2), welke de pen 1 en de rechtgeleiding 2 omvat. Dit maakt het mogelijk uitsluitend de fragmenteer-module 19 te steriliseren, dan wel deze telkens te vervangen door een nieuwe steriele fragmenteer-module 19. De moeilijk te steriliseren aandrijf-eenheid 10 hoeft niet te worden gesteriliseerd of vervangen. De aandrijf-eenheid 10 kan steeds opnieuw gebruikt worden zonder dat het gehele instrument telkens gereinigd en gesteriliseerd moet worden.
Het aangedreven nokelement 24 maakt deel uit van de fragmenteer-module 19. Dit maakt het mogelijk voor het aangedreven nokelement 24 relatief zacht materiaal toe te passen en voor het aandrijvende nokelement 22 relatief hard materiaal toe te passen. Relatief snelle slijtage van het aangedreven nokprofiel 25 is niet bezwaarlijk, omdat dit met de fragmenteer-module 19 vaak vervangen zal worden. Toepassing van aanzienlijk zachter materiaal voor het aangedreven nokelement dan voor het aandrijvende nokelement heeft op zijn beurt een gunstige invloed op de standtijd van het aandrijvende nokelement 22. Dat het aangedreven nokelement 24 deel uitmaakt van de fragmenteer-module 19 biedt vérder het voordeel, dat door vervanging van de fragmenteer-module 19 door een andere fragmenteer-module met een nokelement met een ander nokprofiel, het bewegingsverloop en/of de oscillatiefrekwentie van de pen 1 eenvoudig te wijzigen is.
Zoals in het bijzonder blijkt uit de figuren 3 en 4 is de aandrijf-eenheid 10 vervaardigd uit een neusgedeelte 14 en een rompgedeelte 11. Het neusgedeelte 14, dat gedurende de operatieve behandeling relatief dicht bij de incisie in het oog komt, is vervaardigd uit een enkel stuk materiaal en kan eenvoudig gereinigd en gesteriliseerd worden. Het rompgedeelte is voorzien van een uitwendige schroefdraad 17, die correspondeert met een inwendige schroefdraad 26 van het neusgedeelte 14. Bij het samenstellen van het instrument wordt de fragmenteer-module 19 in het rompgedeelte 11 gestoken en vervolgens het neusgedeelte 14 over de fragmenteer-module 19 geschoven en door verdraaien aan het rompgedeelte 11 vastgeschroefd.
Het afvoerkanaal 4 vertakt in een aanslag-element 27 van het capillair 2, zoals in fig. 1 schematisch is weergegeven door de vertakking 31. De vertakking 31 kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd als een onderbreking in de wand van het capillair 2 ter plaatse van een holte in het aanslagelement 2. Het deze holte kan een leiding 28 communiceren, welke leiding 28 op zijn beurt in axiale richting van de beitel 3 af uitsteekt uit het aanslagelement 27. In het rompgedeelte is een leiding 29 aangebracht, welke zodanig is gemonteerd en uitgevoerd, dat de leiding 28 bij het plaatsen van het beitel-element 19 afgedicht op deze leiding 29 aan wordt gesloten. De leiding 29 is op zijn beurt verbonden met een afvoerslang 30 die is aangesloten op (niet weergegeven) middelen voor het aanzuigen van vloeistof. Het kanaal 4 verloopt aldus bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld achtereenvolgens door het capillair 2, een holte in het aanslag-element 27, de leiding 28, de leiding 29 en de afvoerslang 30.
Een op dit moment de meeste voorkeur genietend uitvoeringsvoorbeeld van het instrument volgens de uitvinding is weergegeven in de figuren 7 en 8.
Dit instrument is uitgerust met twee pennen 33 en 34 die in een kokervormige rechtgeleiding 35, ten opzichte van elkaar, in langsrichting (pijlen 40 en 41) en oscillerend verplaatsbaar zijn. Vanaf elk van deze twee pennen 33 en 34 steken beitel 36 en 37 uit.
De beitels 36 en 37 zijn gekoppeld met een aandrijving die is ingericht voor het in tegenfase heen en weer bewegen van de beitels.
Toepassing van twee tegengesteld bewegende beitels 36 en 37 biedt het voordeel, dat op het te fragmenteren materiaal telkens ongeveer even grote, tegengesteld gerichte krachten worden uitgeoefend, waardoor dit minder gelegenheid krijgt mee te geven. Hierdoor wordt reeds bij een relatief lage frequentie een effectiever fragmentatie-e f feet verkregen.
Nog een voordeel van twee tegengesteld oscillerende beitels 36 en 37 is, dat het instrument beter is uitgebalanceerd, waardoor dit minder trilt.
Een gunstig effect van toepassing van twee langs elkaar verplaatsbare beitels - waarvan er een eventueel stil kan staan - is, dat bij één heen en weer gaande beweging de beitels twee keer langs elkaar passeren, waardoor een verdubbeling van het aantal compressies tussen de beitels wordt bereikt.
Bij het langs elkaar passeren van de beitels 36 en 37 treedt een knip- of af schuif effect op, waardoor een effectieve fragmentatie verder wordt bevorderd. Dit effect is van bijzonder belang, omdat ooglenskem-weefsel een enigszins vezelachtig karakter heeft. Bij de beitels 36 en 37 van het getoonde instrument is het knip- of afschuifeffect bijzonder effectief, doordat deze zijn uitgerust met qua vorm onderling complementaire (in het getoonde voorbeeld rechte) snijkanten 42, 43 aan hun naar elkaar toe gekeerde randen. De van elkaar af gekeerde randen en de uiteinden van de beitels 36 en 37 zijn afgerond teneinde het risico van beschadiging van materiaal buiten het gebied waar fragmentatie beoogd wordt, in het bijzonder van het lenskapsel en de iris, te beperken.
De beitels 36 en 37 steken onder verschillende hoeken uit vanaf de pennen 33 resp. 34, waardoor bij het langs elkaar passeren van de beitels 36 en 37 tussen de snijkanten 42 resp. 43 een hoek α is verkregen hetgeen een goede knip- of afschuifwerking bevordert.
De pennen 33 en 34 zijn hol uitgevoerd, zodat kanalen 38 en 39 zich door de pennen 33 en 34 uitstrekken. Doordat aldus twee kanalen zijn verkregen, is het mogelijk door het ene kanaal vloeistof toe te voeren en door het andere kanaal vloeistof af te voeren, waarbij door de afgevoerde vloeistof gefragmenteerd lensmateriaal wordt meegenomen. Hierdoor wordt een effectieve spoeling in de omgeving van de beitels verkregen, hetgeen op zijn beurt weinig vertroebeling en een goed zicht op het nog te fragmenteren materiaal als resultaat heeft.
Voor het aandrijven van de twee pennen 33 en 34 bestaat uiteraard een veelheid aan mogelijkheden. Uitgaande van de in fig. 1 weergegeven constructie kan een aandrijving voor twee pennen worden verkregen door het nokelement 24 in langsrichting gedeeld uit te voeren en in plaats van de veer 9 twee veren aan te brengen, die elk samenwerken met een deel van het gedeelde nokelement.
In fig. 8 is een uitvoering weergegeven met een aandrijving die de meeste voorkeur geniet. De aandrijfmiddelen omvatten een motor 44 en een haakse overbrenging met een aandrijvend tandwiel 45 en een aangedreven tandwiel 46. Het aangedreven tandwiel 46 is op twee diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen 47, 48 aan weerszijden van het tandwiel (in het getoonde aanzicht de voorzijde en de achterzijde) verbonden met de pennen 33 en 34 die enigszins flexibel zijn. Wanneer het aangedreven tandwiel 46 in rotatie wordt gebracht, schuiven de penen alternerend en in tegenfase heen en weer in de rechtgeleiding 35, waardoor de hierboven omschreven fragmenterende werking kan worden verkregen. Op de plaatsen 47 en 48 zijn tevens flexibele aan- en afvoerleidingen 49, 50 voor spoelvloeistof aangesloten, welke leidingen communiceren met de door de pennen 33, 34 verlopende kanalen 38, 39.
Het aangedreven tandwiel 46 is opgehangen voor rotatie in een vlak, waarin ook de rechtgeleiding 35 zijn grootste dwars-binnenmaat heeft en waarin de pennen 33, 34 naast elkaar zijn gelegen. Bovendien heeft de rechtgeleiding 35 in dit vlak een zodanige binnenmaat, dat de pennen 33, 34 in het vlak en binnen de rechtgeleiding enigszins in dwarsrichting kunnen bewegen. Door de rotatie van het wiel 46 worden de pennen 33, 34 ook in dwarsrichting in een oscillerende beweging gebracht, welke beweging wordt doorgegeven naar de uiteinden van de pennen 33, 34 waar de beitels 36, 37 zijn aangebracht.
Hierdoor is in bedrijf de oscillerende beweging van de beitels niet alleen axiaal, maar omvat deze ook een component in dwarsrichting in het vlak, waarin deze naast elkaar zijn gelegen. Dit ondersteunt de fragmenterende werking van het instrument volgens de uitvinding verder. In het bijzonder wordt bij een geschikte afstemming van de speling en de lengte en de stijfheid van de pennen 33, 34 een verbeterd knip- of afschuifeffect verkregen, doordat de beitels 36 en 37 bij het langs elkaar passeren ook in dwarsrichting tegen elkaar slaan, waardoor de snijkanten 42, 43 effectief langs elkaar schuiven zonder dat de pennen 33 en 34 met een wrijving vergrotende voorspanning in de rechtgeleiding 35 hoeven te zijn opgehangen.
Een oscillerende beweging van de beitels 36, 37 met een component in dwarsrichting kan ook op andere wijze worden verkregen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de neiging van de pennen 33, 34 om uit te knikken wanneer daar in langsrichting een drukkracht op wordt uitgeoefend. Door een begrensde mate van uitknikken tijdens versnelling en/of beweging in uitwaartse richting toe te laten zullen de pennen 33, 34 in bedrijf afwisselend uitknikken en de beitels 36, 37 elk volgens een bewegingspatroon met een component in dwarsrichting bewegen. Bij frequenties die overeenkomen met de eigenfrequentie van de pennen en de beitels als opgehangen in het instrument kan uitknikken van de pennen in de vorm van een trilling met één of meer staande golven worden bereikt.
Eventueel kan de rechtgeleiding 35 zijn voorzien van een beitel of flens bijvoorbeeld met een vormgeving als weergegeven in fig. 5, waardoor tussen enerzijds beide beitels 36 en 37 en anderzijds de aan de rechtgeleiding opgehangen beitel of flens een stampeffect wordt verkregen hetgeen de fragmentatie verder bevorderd. Voorts vormt een dergelijke extra beitel of flens een afscherming van de bewegende beitels 36, 37, waardoor vooral bij fragmentatie langs de rand van de lenskern het risico van beschadiging van omliggend weefsel wordt beperkt.
Er zijn binnen het kader van de uitvinding nog vele andere uitvoeringsvoorbeelden denkbaar, in het bijzonder wat betreft verschillende combinaties van hierboven beschreven en andere beitels, flenzen, beitelconfiguraties, bewegingspatronen en bewegingsfrequenties, waarbij het voordelig kan zijn, voor verschillende fases van de totale fragmentatie-behandeling en voor fragmentatie van verschillende gedeeltes van de lenskern verschillend uitgevoerde en/of ingestelde instrumenten te gebruiken.
Claims (26)
1. instrument voor in situ destructie van een ooglenskern omvattende: ten minste een pen (1; 33, 34), een rechtgeleiding (2; 35) waarin die of elke pen (1; 33, 34) axiaal verplaatsbaar is, en aandrijfmiddelen (20, 22, 24; 44, 45, 46) voor het oscillerend verplaatsen van de of elke pen (1; 33, 34), waarbij een vrij uiteinde van de of elke pen (1; 33, 34) is voorzien van een radiaal van die pen uitstekende beitel (3; 36, 37).
2. Instrument volgens conclusie 1, omvattende ten minste twee beitels (36, 37), waarbij de ene beitel (36, 37) oscillerend langs de andere beitel (37 resp. 36) verplaatsbaar is.
3. instrument volgens conclusie 2, waarbij de beitels (36, 37) elk radiaal uitsteken vanaf een bijbehorende pen (33, 34).
4. Instrument volgens conclusie 3, waarbij de aandrijf middelen (44, 45, 46) zijn ingericht voor het in onderlinge tegenfase oscillerend bewegen van de pennen (33, 34).
5. instrument volgens één der conclusies 2-4, waarbij de beitels (36, 37) elk zijn voorzien van een snijrand (42, 43), welke snijranden complementair ten opzichte van elkaar zijn gevormd.
6. Instrument volgens één der conclusies 2-5, waarbij de beitels (36, 37) onder verschillende hoeken uitsteken vanaf de bijbehorende pennen (33, 34).
7. Instrument volgens conclusie 3 of 4, waarbij in een door de pennen (33, 34) bepaald vlak dwarsspeling aanwezig is tussen de pennen (33, 34) en de rechtgeleiding (35).
8. instrument volgens conclusie 7, waarbij de aandijfmiddelen een in genoemd vlak roteerbaar wiel (46) omvatten en de pennen (33, 34) op ten opzichte van de as van het wiel (46) diametraal tegenover elkaar gelegen plaatsen (47, 48) aan het wiel (46) zijn gekoppeld.
9. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de rechtgeleiding (2; 35) is uitgevoerd als een capillair, waardoor de of elke pen (1; 33, 34) zich uitstrekt.
10. instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de of elke pen (1; 33, 34) is uitgevoerd als een capillair met een kanaal (14, 38, 39).
11. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij evenwijdig aan de of elke pen (1; 33, 34) een afzuigkanaal (4; 38, 39) verloopt.
12. Instrument volgens één der conclusies 9-11, waarbij een uiteinde van het afzuigkanaal (4) aan de zijde van de beitel (3) is voorzien van een flens (13).
13. Instrument volgens conclusie 11 of 12, waarbij de beitel (3) in een uiterste stand, een uiteinde van het aanzuigkanaal (4), althans nagenoeg, raakt.
14. instrument volgens één der conclusies 11-13, waarbij althans een gedeelte van de beitel (3) zich in het verlengde van het afzuigkanaal (4) bevindt.
15. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de of elke beitel (3) zich ongeveer dwars vanaf de bijbehorende pen (1) uitstrekt, lepelvormig is en een in langsrichting van de bijbehorende pen (1) naar die pen toe gekeerde holle zijde (17) heeft.
16. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de of elke beitel (3; 36, 37) aan zijn van de bijbehorende pen (1; 33, 34) af gelegen uiteinde (12) een afgeronde vorm heeft.
17. Instrument volgens conclusie 16, waarbij de of elke beitel (3; 36, 37) tussen het van de bijbehorende pen (1; 33, 34) af gelegen, afgeronde uiteinde (12) en die pen (1? 33, 34) ten minste een scherpe zijrand (16) heeft.
18. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen (20, 22, 24; 44, 45, 46) zijn ingericht voor het doen oscilleren van de of elke pen (1; 33, 34) met een frekwentie tussen 10 en 100 Hz.
19. instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijfmiddelen (20, 22, 24; 44, 45, 46) zijn ingericht voor het doen oscilleren van de of elke pen (1; 33, 34) met een frekwentie tussen 15 en 40 Hz.
20. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, omvattende middelen voor het variëren van de oscillatiefrekwentie van de of elke pen (1; 33, 34).
21. Instrument volgens één der voorgaande conclusies waarbij de beitel (3; 36, 37) minimaal 1 mm en maximaal 2 mm vanaf de bijbehorende pen (1; 33, 34) uitsteekt en een breedte van minimaal 0,7 mm en maximaal 1,5 mm heeft.
22. instrument volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de aandrijf middelen een motor (20) met een in lengterichting van de aandrijf-eenheid gerichte as (21), een aandrijvend, aan de zijde van de pen of de pennen (1) onverdraagbaar aan de genoemde as (21) bevestigd nokelement (22) met een naar de pen of de pennen (1) toe gekeerd, om de hartlijn van de motor (20) verlopend nokprofiel (23), en een tweede, tegen meedraaien met het aandrijvende nokelement (22) verankerd nokelement (24) tegenover het aandrijvende nokelement (22), met een naar het aandrijvende nokelement (22) toe gekeerd nokprofiel (25), zodanig dat bij rotatie van de motor (20) het aangedreven nokelement (24), en de of elke daardoor aandrijfbare pen (1) in een axiale, oscillerende beweging wordt gebracht.
23. Instrument volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een aandrijf-eenheid (10) en een uitneembare fragmenteer-module (19) die ten minste de of elke pen (1) en de rechtgeleiding (2) omvat.
24. Instrument volgens de conclusies 22 en 23, waarbij het aangedreven nokelement (24) deel uitmaakt van de fragmenteer-module (19).
25. Fragmenteer-module voor toepassing in een instrument volgens conclusie 23 of 24 omvattende: ten minste een pen (1; 33, 34), en een rechtgeleiding (2; 35) waarin die of elke pen (1; 33, 34) axiaal verplaatsbaar is, en waarbij een vrij uiteinde van de of elke pen (1; 33, 34) is voorzien van een radiaal van die pen uitstekende beitel (3; 36, 37).
26. Aandrijf-eenheid voor toepassing in een instrument volgens één der conclusies 23 of 24 omvattende: een ruimte voor het opnemen en bevestigen van een fragmenteermodule volgens conclusie 25, en aandrijfmiddelen (20, 22, 24) voor het oscillerend verplaatsen van de of elke pen (1).
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401044A NL9401044A (nl) | 1994-06-23 | 1994-06-23 | In situ destructie van een ooglenskern. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9401044A NL9401044A (nl) | 1994-06-23 | 1994-06-23 | In situ destructie van een ooglenskern. |
NL9401044 | 1994-06-23 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9401044A true NL9401044A (nl) | 1996-02-01 |
Family
ID=19864354
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9401044A NL9401044A (nl) | 1994-06-23 | 1994-06-23 | In situ destructie van een ooglenskern. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL9401044A (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2007120063A3 (en) * | 2006-04-19 | 2008-01-31 | Andrzej Kukwa | Multifunctional surgical instrument for precise operations, particularly for laryngologic and neurosurgical operations |
Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2751908A (en) * | 1953-03-19 | 1956-06-26 | American Cystoscope Makers Inc | Surgical instrument |
US4246902A (en) * | 1978-03-10 | 1981-01-27 | Miguel Martinez | Surgical cutting instrument |
WO1985003217A1 (en) * | 1984-01-30 | 1985-08-01 | Schlegel Hans Joachim | Apparatus for perforating the front wall of the phacocyst of the eye of a living being |
US4700702A (en) * | 1985-12-09 | 1987-10-20 | Tatiana Nilsson | Instrument for cutting tissues in surgery |
DE3807171A1 (de) * | 1986-09-04 | 1989-09-14 | Wisap Gmbh | Gewebestanze und verfahren zum betreiben der gewebestanze |
US4877026A (en) * | 1988-07-22 | 1989-10-31 | Microline Inc. | Surgical apparatus |
GB2222952A (en) * | 1988-09-23 | 1990-03-28 | Vnii Glaznykh Boleznei | Ophthalmologlcal device |
WO1994009711A1 (en) * | 1992-11-02 | 1994-05-11 | Henry Shapiro | Microsurgical scissor apparatus |
-
1994
- 1994-06-23 NL NL9401044A patent/NL9401044A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US2751908A (en) * | 1953-03-19 | 1956-06-26 | American Cystoscope Makers Inc | Surgical instrument |
US4246902A (en) * | 1978-03-10 | 1981-01-27 | Miguel Martinez | Surgical cutting instrument |
WO1985003217A1 (en) * | 1984-01-30 | 1985-08-01 | Schlegel Hans Joachim | Apparatus for perforating the front wall of the phacocyst of the eye of a living being |
US4700702A (en) * | 1985-12-09 | 1987-10-20 | Tatiana Nilsson | Instrument for cutting tissues in surgery |
DE3807171A1 (de) * | 1986-09-04 | 1989-09-14 | Wisap Gmbh | Gewebestanze und verfahren zum betreiben der gewebestanze |
US4877026A (en) * | 1988-07-22 | 1989-10-31 | Microline Inc. | Surgical apparatus |
GB2222952A (en) * | 1988-09-23 | 1990-03-28 | Vnii Glaznykh Boleznei | Ophthalmologlcal device |
WO1994009711A1 (en) * | 1992-11-02 | 1994-05-11 | Henry Shapiro | Microsurgical scissor apparatus |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2007120063A3 (en) * | 2006-04-19 | 2008-01-31 | Andrzej Kukwa | Multifunctional surgical instrument for precise operations, particularly for laryngologic and neurosurgical operations |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
JP6074422B2 (ja) | 接眼レンズ切断装置 | |
US5730718A (en) | Removal of tissue | |
CN102781352B (zh) | 超声外科器械的外部护套和刀片构造 | |
US5911699A (en) | Removal of tissue | |
US5722945A (en) | Removal of tissue | |
US8308735B2 (en) | Phacoemulsification tip with internal oriented structures | |
US5613972A (en) | Surgical cutting heads with curled cutting wings | |
US6007513A (en) | Removal of tissue | |
CN103108596B (zh) | 具有旋转切割工具的超声动力外科器械 | |
CA2536847C (en) | Phacoemulsification tip | |
AU6418394A (en) | Removal of tissue | |
US20110230904A1 (en) | Reciprocating rotary arthroscopic surgical instrument | |
US20120022434A1 (en) | Disposable handheld phacomorcellation device | |
TW201806569A (zh) | 帶有蠕動泵的掌上型眼科探針及相關聯的裝置、系統及方法 | |
US20110112466A1 (en) | Extended Point Phacoemulsification Tip | |
US20060217739A1 (en) | Phacoemulsification tip | |
EP0482847A1 (en) | Method and apparatus for selectively removing body tissue | |
WO2006124290A2 (en) | Phacoemulsification tip | |
US20110295292A1 (en) | Vibration dampening ophthalmic pneumatic surgical instrument | |
AU656905B2 (en) | Removal of tissue | |
NL9401044A (nl) | In situ destructie van een ooglenskern. | |
EP1852096A1 (en) | Phacoemulsification tip | |
JP7205052B2 (ja) | 超音波手術用チップ | |
SU1685432A1 (ru) | Факовитреофрагментатор |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |