NL9400988A - Rakelkamer met afdichtingselement. - Google Patents

Description

RAKELKAMER MET AEDICHTINGSELEMEMT

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het op een in hoofdzaak cilindervormig lichaam aanbrengen van een laag medium. Een dergelijke inrichting voor het aanbrengen van inkt op een zogenoemde rasterwals is bekend uit het Duitse octrooi 413880.7, waarbij tevens een stro-mingselement in de vorm van een drukneus is opgenomen, voor het zo efficiënt mogelijk gebruiken van de rasterwals, in het bijzonder voor het vullen en ledigen met medium van de putten of andersvormige graveringen daarin.

De onderhavige uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen, waarbij vanuit milieu-overweging zo min mogelijk medium verloren gaat, daar dit medium, zoals inkt, mi-lieu-onvriendelijk kan zijn.

De onderhavige uitvinding verschaft een inrichting voor het op een in hoofdzaak cilindervormig lichaam aanbrengen van een laag medium, omvattende: - een in hoofdzaak ten opzichte van het cilindrische lichaam afgesloten kamer, die één of meer wanddelen omvat die zich uitstrekken tot tegen het cilindrische lichaam; - een toevoeropening in de kamer voor toevoer van het medium; - een afvoeropening in de kamer voor afvoer van het medium; en - afdichtingselementen die zijn aangebracht nabij een einddeel van het zich tot het cilindervormig lichaam uitstrekkende wanddeel, welke afdichtingen zich eveneens tot aan het cilindervormige lichaam uitstrekken en die ten minste enigszins verend zijn uitgevoerd.

Door de afdichtingselementen worden naast de wanddelen die bij voorkeur worden gevormd door één of meer rakels, tevens de kopse kanten van de kamer ten opzichte van het cilindrische lichaam afgedicht. Dit wellicht vanwege het feit van een zich tussen de roterende wals en de afdichtingselementen opbouwende dunne film van medium.

Bij voorkeur is de inrichting voorzien van ver-deelmiddelen voor het snel over de lengte van de kamer verdelen van het medium, hetgeen het veranderen van kleur van het medium of reinigen van de rakelkamer bijvoorbeeld met een oplosmiddel, zo snel en efficiënt mogelijk kan laten plaatsvinden, zonder dat merkbare resten van drukinkt, andere mediums of oplosmiddelen in de rakelkamer aanwezig blijven.

Het verwisselen van de rakelkamer kan op eenvoudige wijze plaatsvinden. Bij voorkeur is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding tevens voorzien van instelmiddelen voor het nauwkeurig instellen van afdichtingselementen ten opzichte van het cilindervormige lichaam. Dit is in het bijzonder van voordeel bij een geringe mate van slijtage van het afdichtingselement, zodat vervanging daarvan kan worden uitgesteld.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: fig. 1 een doorsnede over een voorkeurs-uitvoe-ringsvorm van de onderhavige uitvinding, fig. 2 een doorsnede over lijn II-II uit fig.l, fig 3 een doorsnede over de lijn III-III uit fig.

2, fig. 4 een doorsnede volgens lijn IV-IV uit fig.

2, fig. 5 een uit elkaar getrokken aanzicht in perspectief van afdichtingselementen voor de inrichting uit fig. 1, fig. 6 een vooraanzicht van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van een afdichtelement voor een inrichting uit fig. 1, fig. 7 een derde voorkeursuitvoeringsvorm van een afdichtelement, fig. 8 een schematisch achteraanzicht van een inrichting of rakelkast volgens fig. 1, fig. 9 een achteraanzicht van een andere voor-keursuitvoeringsvorm van een rakelkast bij de inrichting uit fig. 1, en fig. 10 een uit elkaar getrokken aanzicht in perspectief van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van afdichtingselementen voor de inrichting uit fig. 1.

De in de figuren getoonde inrichting dient voor het aanbrengen van een laag medium op dragermateriaal, bijvoorbeeld in de vorm van lopende materiaalbanen en betreft bij de voorkeursuitvoeringsvorm een inktkamerrakel 1 met een rakelkast 3 voor een inktoverdragend, gerasterd cilindrisch lichaam 2, zoals een rasterwals of een gegraveerde cilinder, zoals die wordt gebruikt bij een drukmachi-ne. In een verder niet getoonde uitvoeringsvorm kan het ook gaan om het aanbrengen van een ander medium, zoals verf, lijm of dergelijke bekledings- of coatinglagen.

De inktkamerrakel 1 heeft een inktkamer 4 die is voorzien van wanden die de kamerruimte ten opzichte van het cilindrische lichaam 2 begrenzen, alsmede een onderste inlaat 8 voor inkttoevoer en een bovenste uitlaat 9 voor afvoer van de gebruikte drukinkt. Het cilindrische lichaam 2 roteert bijvoorbeeld in de draairichting 7.

In de inktkamer 4 is tussen een positieve rakel 5 en een negatieve rakel 6 bij voorkeur een profiellichaam 11 met een drukneus 10 tussen de verftoevoer en de verfafvoer in de rakelkast aangebracht, welk prof iellichaam 11 zich coaxiaal met het cilindrische lichaam 2 uitstrekt. Het pro-f iel lichaam 11 met de drukneus 10 wordt bij dit uitvoerings-voorbeeld in de kamerruimte zodanig op zijn plaats gehouden, dat de drukneus 10 een nauwe stromingsspleet 12 vormt, die axiaal ten opzichte van het mantel vlak van het lichaam 2 verloopt. Verdere details hiervan zijn beschreven in het Duitse octrooi 4138807.

Zoals in fig. 2-4 in detail is getoond, heeft de inktkamer 2 aan zijn beide einden afdichtingselementen 50 die verend en meegevend aanliggen tegen de omtrek van het lichaam 2 en onderste en bovenste zijwanden 22, 24 begren- zen, en die zodoende de kamerruimte aan de kopzijde naar buiten toe afdicht.

Elke afdichting bestaat uit twee zijdelingse houdplaten 51, 52 en een afdichtingsschoen 53 met een cirkelvormig omgezet afdichtvlak 54 dat wordt vastgehouden tussen de beide houdplaten 51, 52 en de zijwanden 22, 24 van de rakelkast 3 door telkens twee schijf vormige, elastisch meegevende afdichtingselementen 55, 56 uit geschuimd materiaal. Het afdichtvlak 54 bevindt zich bij de omtrek van het cilindrische lichaam 2. De afdichtingselementen 55, 56 kunnen uit rubber of een ander geschikt elastisch materiaal bestaan. De buitenste zijdelingse houdplaten 51 steken voorbij de beide einden van het cilindrische lichaam 2 en worden vastgehouden door de kopwanden 68, 69 van de rakelkast 3.

De afdichtingsschoen 53 is in dit uitvoeringsvoor-beeld voorzien van een aantal afdichtribben 57 (fig. 5-6) volgens een soort labyrintafdichting uitgevoerd. De afdich-tingsribben 57 van de afdichtschoen 53 kunnen daar bij een omtreksrichting van het lichaam onderling parallel zijn aangebracht en plaatselijk zijn onderbroken door diagonaal ten opzichte daarvan verlopende, in de inktkamer 4 uitmondende dwarsgroeven 58 (fig. 6, 7). De afdichtribben 57 van de afdichtschoen 53 kunnen echter ook enigszins schuin staan, zoals in fig. 7, of in omtreksrichting van het lichaam 2 boogvormig verlopen en gedeeltelijk in de inktkamer 4 uitmonden of door dwarsgroeven 58 met elkaar verbonden zijn, die groeven 59 daartussen vrij laten.

De afdichtschoen 53 is in dwarsdoorsnede in hoofdzaak T-vormig uitgevoerd en heeft aan zijn van de omtrek van het lichaam 2 radiaal buitenwaarts af gekeerde binnenstuk 60 verscheidene openingen of verdiepingen 61, waarin de beide schijf vormige afdichtingselementen 55, 56 uit geschuimd materiaal zijn ingespannen door de beide zijdelingse hout-platen 51 en 52, en daardoor worden ingedrukt en een verschuiving van de afdichtschoen 53 ten opzichte van de afdichtingselementen 55, 56 verhinderen.

Bij de afdichtingselementen 55, 56 hebben tussen onderste en bovenste kopzijdige afschuiningen 62, 63 telkens cirkelvormige uitsparingen 64 voor het T-stuk 65 van elke afdichtschoen 53, met een zodanige diepte, dat de afdichtingselementen 55, 56 in aansluiting op de beide kopzijdige einden 76, 77 van de afdichtingsschoen 53 tegen de wanden van de kamerruimte aan de binnenzijde af dichtend aanliggen.

Langswanddelen van verfkamerrakel bestaan uit rakelmessen die als positieve rakel 5 en negatieve rakel 6 tegen de omtrek van het cilindrische lichaam 2 zijn gelegen, zoals dit in figuur 1 en 4 is getoond. De kopzijdige schuin-ten 62, 63 van elk afdichtingselement 55, 56 zijn daarbij zo uitgevoerd dat de beide rakelmessen met voorspanning op de afdichtingselementen 55, 56 liggen en deze tegen de kopzijdige einden 66, 67 van de afdichtingsschoen 53 op afdichten-de wijze aandrukken (figuur 4 en 5).

Elke afdichtingsschoen 53 heeft in omtreksrichting van het lichaam 2 bovendien een lengte die slechts enigszins korter dan de afstand tussen de rakelmessen is, zodat de rakelmessen bij radiaal instellen van de rakelkast 3 tegen het lichaam 2 bij afdichtende oplegging tegen de afschuiningen 62, 63 van de afdichtingselementen 55, 56 tegen de afdichtingsschoen 53 kan worden gedrukt, zonder de afdichtingsschoen 53 te beroeren.

Zoals vooral in figuur 8 getoond is, kan een rakelkast 3 voorzien zijn van een onderste inlaat 8 die is aangebracht tussen de beide einden van de inktkamer 4, bij voorkeur nabij het midden. In het getoonde uitvoeringsvoor-beeld bevindt deze onderste inlaat 8 zich nabij de diepste lokatie van een verdeelrichel 70 die oploopt naar de beide einden van de inktkamer 4. Deze onderste verdeelrichel 70 dient voor het enerzijds gelijkmatig over de lengte van de inktkamer 4 verdelen van de toegevoerde drukverf, maar ook om bij wisseling van medium of inkt of bij het automatisch afpompen van het verontreinigde oplosmiddel de verfkamer zo volledig mogelijk te ledigen. De onderste verdeelribbel 70 gaat over in een verdeelsleuf 71 (figuur 1) die in door-stroomrichting 72 is vernauwd en uitmondt aan de bodem 74 van de verfkaraer 4 en enigszins stijgt. De stroming wordt daardoor langs de bodem 74 van de rakelkast 4 geleid, zodat bij het begin van een spoelproces deze wordt schoongespoeld van achterblijf seis en inktresten. De bovenste uitlaat 9 volgens figuur 8 is aangebracht bij de hoogste positie van een uitlaatgroef 73, die oploopt vanaf de beide einden van de verfkamer 4 naar het midden daarvan.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 9 bijvoorbeeld voor een drukmachine met grote walslengte, zijn aan de rakelkast 2 één of meer bovenste uitlaten 9 aangebracht. Bij voorkeur heeft de inktkamer 4 tussen de bodem 17 en de beide zijwanden 22, 24 van de rakelkast een trapeziumvormige doorsnede (figuur 1) die zich verjongt in de richting van de omtrek van het lichaam 2. Hierdoor wordt een volledige verwijdering van gebruikte drukinkt of oplosmiddel na een reinigingsproces zo snel en goed mogelijk uitgevoerd. Bovendien kan de rakelkast gemakkelijk worden vervaardigd, daar aan de bodem 17 met trapeziumvormige langsranden 17a, 17b zijwanden 22, 24 naar elkaar toe gekeerd en eveneens trapeziumvormig zijn bevestigd.

Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van afdich-tingselementen 30, 31 (figuur 10) volgens de onderhavige uitvinding omvat bevestigingsplaten 32, 33 die met behulp van bevestigingselementen 34 tegen de kopse zijde van een huis 35 van een rakelkast 36 bevestigbaar zijn. Het huis 36 is voorzien van een inlaatopening 37 en een uitlaatopening 38 voor het aan te brengen medium en kan voor het overige zijn voorzien van middelen voor het over de lengte verdelen van dat medium, zoals boven beschreven.

De af dicht ingselementen 30, 31 omvatten voorts verende afdichtingsrubbers 39, resp. 40 en daarop aansluitende oppervlakteafdichtingen 41 resp. 42.

Uit testen is gebleken dat de afdichtingselementen 30 en 31 in voldoende mate af dichtend werken voor de kopse zijden van de rakelkast, hoogstwaarschijnlijk vanwege een bij gebruik tussen de oppervlakteafdichtingselementen 41, 42 aanwezige mediumfilm en vanwege de verende werkingen van de afdichtingsrubbers 39 resp. 40. Met behulp van slechts schematisch aangeduide instellingsmiddelen 43 resp. 44 kunnen de afdichtingselementen 30 en 31 in voldoende mate nauwkeurig en af dichtend tegen de in figuur 10 niet getoonde cilinder worden ingesteld.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvormen daarvan. De gevraagde rechten worden in eerste instantie bepaald door de navolgende conclusies.

Claims (7)

1. Inrichting voor het op een in hoofdzaak cilindervormig lichaam aanbrengen van een laag medium, omvattende: - een in hoofdzaak ten opzichte van het cilindrische lichaam afgesloten kamer, die één of meer wanddelen omvat die zich uitstrekken tot tegen het cilindrische lichaam; - een toevoeropening in de kamer voor toevoer van het medium; - een afvoeropening in de kamer voor afvoer van het medium; en - afdichtingselementen die zijn aangebracht nabij een einddeel van het zich tot het cilindervormig lichaam uitstrekkende wanddeel, welke afdichtingen zich eveneens tot aan het cilindervormige lichaam uitstrekken en die ten minste enigszins verend zijn uitgevoerd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de kamer een rakelkamer is, het medium drukinkt is, het cilindervormige lichaam een rasterwals is en de zich tot de rasterwals uitstrekkende wanddelen een rakel omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afdichtingselementen een rubber of rubberachtig element omvatten, alsmede vasthoudorganen voor het tegen de kopse zijde van de kamer vasthouden van de rubberelementen.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, voorzien van instelmiddelen voor het instellen van de afdichtingselementen ten opzichte van het cilindervormige lichaam.

5. Inrichting voor het op een in hoofdzaak cilindervormig lichaam aanbrengen van een laag medium, omvattende in hoofdzaak ten opzichte van het cilindrische afgesloten kamer die één of meer wanddelen omvat, die zich uitstrekken tot tegen het cilindrische lichaam; een toevoeropening in de kamer voor toevoer van het medium; een afvoeropening in de kamer voor afvoer van het medium en verdelingsmiddelen voor het in langsrichting vanaf de toevoeropening verdelen van het medium.

6. Inrichting volgens één van de conclusies 1-5, voorzien van verdelingsmiddelen voor het vanaf de toevoeropening verdelen langs de lengte van de kamer.

7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de verdelingsmiddelen worden gevormd door een vanaf de toevoeropening lopende richel.