NL9400956A

NL9400956A - Afdichting.

Info

Publication number: NL9400956A
Application number: NL9400956A
Authority: NL
Inventors: Laurentius Gerardus Jo Wolters
Original assignee: Wolters Laurentius Gerardus J
Priority date: 1994-06-13
Filing date: 1994-06-13
Publication date: 1996-01-02

Description

Afdichting

De uitvinding heeft betrekking op een afdichting voor het mediumdicht afsluiten van een opening tussen ten opzichte van elkaar beweegbare elementen die deel uitmaken van een inrichting voor het onder meer verwerken van agressieve stoffen.

Afdichtingen in bestaande inrichtingen worden veelal gevormd door flexibele afdichtstrippen. Een nadeel van de bestaande flexibele afdichtstrippen is dat deze veelal niet voldoende goed afdichten en/of dat ze snel slijten en daardoor minder goed afdichten. Om deze problemen te voorkomen bestaan er opblaasbare afdichtprofielen. Deze opblaasbare afdichtprofielen zijn echter kwetsbaar, kunnen blijven kleven bij het openen van de afdichting en zijn niet bestendig tegen agressieve stoffen. Een gevolg hiervan is dat deze afdichtingen niet gebruikt kunnen worden in situaties waar hygiëne een belangrijke rol speelt.

De uitvinding heeft tot doel een afdichting te verschaffen waarmee een mediumdichte afdichting kan worden verkregen, die niet kwetsbaar is, die niet blijft kleven bij het openen van de afdichting en die bestendig is tegen agressieve stoffen.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een afdichting van het in de aanhef genoemde type, omvattende een uitzetbaar drukorgaan, een met het drukorgaan verbonden flexibel afdichtprofiel, middelen voor het door het drukorgaan doen uitoefenen van een kracht op het afdichtprofiel en bevestigingsmiddelen voor het aan één van de elementen bevestigen van het drukorgaan en het afdichtprofiel, waarbij het afdichtprofiel is vervaardigd van een flexibel materiaal dat bestendig is tegen agressieve stoffen. Door het door verschillende elementen vervullen van de funkties aandrukken en afdichten wordt de gewenste funktionaliteit verkregen zonder dat er concessies ten aanzien van de materiaalkeuze gedaan dienen te worden. Zo is het mogelijk geworden optimale materialen te selecteren voor het vervullen van beide funkties.

Een voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat het afdichtprofiel is vervaardigd van een perfluorelasto-meer. Een andere voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat de perfluorelastomeer Kalrez* is. Een perfluorelastomeer, in het bijzonder Kalrez*, verenigt de eigenschappen van een fluorelastomeer (bijvoorbeeld Viton*) met die van een fluorcarbonhars (bijvoorbeeld Teflon*). Dit materiaal is daardoor zowel flexibel, bijzonder resistent tegen chemische stoffen als zeer glad. De eigenschap dat het materiaal moeilijk bewerkbaar, is vormt in deze toepassing geen beperking; het drukorgaan kan vervaardigd worden uit een ander materiaal.

De afdichting kan bijzonder voordelig worden toegepast voor het mediumdicht afsluiten van een opening tussen een klep en een klepzitting. Bijvoorbeeld in een trechtervormig menger voor voedsel of farmaceutische produk-ten, met een aan de onderzijde gelegen bolsegmentklep, biedt dit een goede afdichting.

Het drukorgaan is bij voorkeur een hol opblaasbaar orgaan. Een andere voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat de bevestigingsmiddelen bestaan uit een steunelement waarin het drukorgaan en waarover het afdichtprofiel kan worden aangebracht, en een het afdichtprofiel aan de zijwanden aan het in dwarsdoorsnede U-vormig afdichtprofiel aangrijpend klemelement. Deze compacte constructie maakt het mogelijk een relatief eenvoudig te vervaardigen afdichtprofiel toe te passen.

Het afdichtprofiel is bij voorkeur eindloos. Hierdoor wordt het mogelijk met behulp van één afdichtprofiel een goede afdichting te realiseren.

De zijwanden van het in dwarsdoorsnede U-vormige afdichtprofiel zijn bij voorkeur verdikt. De verdikte wanden maken het mogelijk het afdichtprofiel zodanig in te klemmen dat het ook in de situatie waarin het drukorgaan er een kracht op uitoefent inklemd blijft.

De uitwendige zijde van het de zijwanden verbindende deel van het in dwarsdoorsnede U-vormig afdichtprofiel is bij voorkeur voorzien van verhoogde en verlaagde delen.

Hierdoor kunnen er in afgedichte toestand een aantal kamers gecreërd worden waarover een drukverval verdeeld wordt. Dit resulteert in een betrouwbare mediumdichte afsluiting.

De onderhavige uitvinding zal aan de hand van het in de navolgende figuren weergegeven niet-1imitatieve uit-voeringsvoorbeeld nader worden verduidelijkt. Hierin toont: fig. 1 een gedeeltelijk opengewerkt perspektivisch aanzicht op een bol-segmentklep voorzien van een afdichting overeenkomstig de uitvinding; fig. 2 een dwarsdoorsnede door de afdichting uit fig. 1 in niet-afdichtende toestand; fig. 3 een dwarsdoorsnede overeenkomstig fig. 2 in afdichtende toestand; en fig. 4 een dwarsdoorsnede door de bol-segmentklep uit fig. 1 voorzien van de afdichting zoals in detail getoond in de figuren 2 en 3.

Fig. 1 toont een bolsegmentklep 1 die is aangebracht als een afsluiter aan de onderzijde van een trechtervormige menger 2. In een klepzitting 3 van een flens 4 is een afdichting 5 geplaatst. De afdichting 5 is cirkelvormig. Voorts toont deze figuur een scharnieras 6 van de bolseg-mentklep 1. Na het openen van de bolsegmentklep 1 zal de inhoud van de trechtervormige menger 2 via een afvoerbuis 7 naar beneden stromen.

Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede van de in flens 4 opgenomen afdichting 5 in niet-afsluitende toestand. De afdichting 5 wordt gevormd door een in hoofdzaak U-vormig afdichtprofiel 8 waarvan de zijwanden 9, 10 resp. verdikte uiteinden 11, 12 omvatten. Een contactzijde 13 van het afdichtprofiel 8 is voorzien van verhoogde en verlaagde delen voor het realiseren van een mediumdichte verbinding tussen het afdichtprofiel 8 en de bolsegmentklep 1. In het afdichtprofiel 8 is een drukorgaan 14 gelegen dat gevormd wordt door een flexibele, opblaasbare, holle buis 15 die via een toe- en afvoerleiding 16 opgeblazen kan worden en vervolgens weer leeggelaten kan worden. In deze figuur verkeert het drukorgaan 14 in niet-opgeblazen toestand.

In fig. 3 verkeert het drukorgaan 14 zich echter wel in opgeblazen toestand. Daardoor wordt het afdichtpro-fiel 8 tegen de bolsegmentklep 1 aangedrukt. Door middel van klemringen 17, 18, is de afdichting 5 bevestigd in de flens 4. De verdikte delen 11, 12 van de zijwanden 9, 10 van het afdichtprofiel 8 voorkomen dat het afdichtprofiel in afsluitende toestand uit de klemringen 17, 18 gedrukt wordt.

Fig. 4 tenslotte toont een dwarsdoorsnede van de onder de trechtervormige menger 2 bevestigde bolsegmentklep 1 in gesloten toestand. De afdichting 5 ligt echter niet aan tegen de bolsegmentklep 1 zodat er geen mediumdichte afsluiting gerealiseerd is.

Claims

1. Afdichting voor het mediumdicht afsluiten van een opening tussen ten opzichte van elkaar beweegbare elementen die deel uitmaken van een inrichting voor het onder meer verwerken van agressieve stoffen, omvattende een uit-zetbaar drukorgaan, een met het drukorgaan verbonden flexibel afdichtprofiel, middelen voor het door het drukorgaan doen uitoefenen van een kracht op het afdichtprofiel en bevestigingsmiddelen voor het aan één van de elementen bevestigen van het drukorgaan en het afdichtprofiel, waarbij het afdichtprofiel is vervaardigd van een flexibel materiaal dat bestendig is tegen agressieve stoffen.

2. Afdichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het afdichtprofiel is vervaardigd van een perfluo-relastomeer.

3. Afdichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het afdichtprofiel is vervaardigd van Kalrez*.

4. Afdichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten opzichte van elkaar beweegbare elementen een klep en een klepzitting zijn.

5. Afdichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het drukorgaan een hol opblaasbaar orgaan is.

6. Afdichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen bestaan uit een steunelement waarin het drukorgaan en waarover het afdichtprofiel kan worden aangebracht, en een het afdichtprofiel aan de zijwanden van het in dwarsdoorsnede U-vormig afdichtprofiel aangrijpend klemelement.

7. Afdichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afdichtprofiel eindloos is.

8. Afdichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zijwanden van het in dwarsdoorsnede U-vormig afdichtprofiel verdikt zijn.

9. Afdichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitwendige zijde van het de zijwanden verbindend deel van het in dwarsdoorsnede U-vormig afdichtprofiel is voorzien van verhoogde en verlaagde delen.