NL9400941A - Apotheeksysteem en afgifte-automaat voor een dergelijk systeem - Google Patents

Description

Titel: Apotheeksysteem en afgifte-automaat voor een derge lijk systeem.

De uitvinding heeft betrekking op een apotheeksysteem voor het voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen aan een patiënt.

Distributie van door een arts voorgeschreven geneesmiddelen geschiedt in het algemeen via een apotheek. Het betreft een arbeidsintensief proces, dat althans in hoofdzaak handmatig wordt uitgevoerd. Hierbij schrijft een arts een recept op een velletje papier waarmee een patiënt zich vervolgens bij een apotheek kan vervoegen om het betreffende geneesmiddel op te halen. Geschreven recepten zijn echter niet altijd duidelijk, hetgeen het risico met zich meebrengt dat in de apotheek fouten worden gemaakt. Ook de selectie van geneesmiddelen (het order pieken) kan een aanleiding zijn tot het maken van fouten.

Het schrijven van het recept behoort tot de medische verantwoordelijkheid, terwijl de apotheker een wettelijke taak heeft het recept te controleren op onduidelijkheden en onjuistheden en hierover kontakt op te nemen met de arts. Daarom wordt het totale proces van voorschrijven door de arts en afleveren door de apotheker in het algemeen gescheiden uit-gevoerd.

De wet in bijvoorbeeld Nederland eist dienovereenkomstig een scheiding tussen het voorschrijven en het afleveren van geneesmiddelen. Het voorschrijven is daarbij voorbehouden aan de arts en het afleveren aan de apotheker. De apotheker voert vanaf het recept een aantal controles uit, waarna de geneesmiddelen worden geselecteerd, geëtiketteerd en afgeleverd.

Bij wijze van uitzondering zijn bijvoorbeeld in Nederland een aantal apotheekhoudende huisartsen, die in dunbevolkte plattelandsgebieden de geneesmiddelendistributie verzorgen.

Het ligt echter in de bedoeling van de wetgever deze vorm van distributie langzamerhand te laten verdwijnen.

De uitvinding betreft het automatiseren van het aflever-proces, dusdanig dat dit bovendien onder de verantwoordelijkheid van een apotheker blijft vallen. Dienovereenkomstig wordt een apotheeksysteem volgens de uitvinding gekenmerkt in dat het apotheeksysteem is voorzien van ten minste een invoer-eenheid waarmee een arts ondermeer een recept van een geneesmiddel voor een patiënt tezamen met de identiteit van de patiënt in het systeem kan invoeren, waarbij de invoereenheid een met het ingevoerde recept corresponderend receptsignaal genereert, een met de invoereenheid gekoppelde apotheekcom-puter die het van de invoereenheid ontvangen receptsignaal verder verwerkt en een met het recept corresponderend stuursignaal genereert en ten minste een afgifte-automaat die geschikt is om met geneesmiddelen te worden geladen en onder toevoer van het door de apotheekcomputer gegenereerde stuursignaal het voorgeschreven geneesmiddel afgeeft.

Hierbij kan de invoereenheid bijvoorbeeld in de spreekkamer van een arts worden opgesteld. De apotheekcomputer kan dan echter bij en onder de verantwoordelijkheid van een apotheker worden opgesteld. De afgifte-automaat kan bijvoorbeeld in of nabij de praktijkruimte van de voorschrijvende arts worden geplaatst. Dit laatste betekent dat de afgifte-automaat en de apotheekcomputer ruimtelijk van elkaar zijn gescheiden. Dit brengt voor de patiënt een bijzonder groot voordeel van gemak met zich mee. De patiënt kan immers na consultatie van de arts het eventueel voorgeschreven geneesmiddel direkt meenemen. Omdat de afgifte-automaat wordt aangestuurd door de apotheekcomputer, blijft de door de bijvoorbeeld Nederlands wet vereiste scheiding tussen apotheker en arts onveranderd gehandhaafd. De afgifte-automaat valt hierbij eveneens onder de verantwoordelijkheid van de apotheker. Hierbij kan het vullen van de afgifte-automaat eveneens onder verantwoordelijkheid van de apotheker worden uitgevoerd.

Het apotheeksysteem volgens de uitvinding brengt tevens een substantiële efficiëncy-verbetering met zich mee. Door de automatisering van het afleverproces kunnen handmatige fouten zoals hier boven beschreven niet meer voorkomen. De kwaliteit van het afleverproces wordt hiermee aanzienlijk verbeterd. Daarnaast is binnen de apotheek een aanzienlijke reductie van personeelskosten mogelijk, hetgeen een belangrijk economisch voordeel met zich brengt, waarvan behalve de apotheker ook de patiënt kan profiteren.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het apotheeksysteem verder voorzien van middelen voor het vaststellen van de identiteit van een patiënt, waarbij het systeem de vastgestelde identiteit vergelijkt met de identiteit van een patiënt behorend bij een ingevoerd recept en het genoemde stuursignaal afgeeft wanneer deze identiteiten met elkaar overeenstemmen. Hiermee wordt bereikt dat een geneesmiddel altijd aan de juiste patiënt wordt afgeleverd.

In het bijzonder omvat het systeem hiertoe een aantal patiëntenkaarten waarbij een patiëntenkaart de identiteit van een patiënt omvat en de afgifte-automaat is voorzien van een kaartlezer voor het lezen en daarmee vaststellen van de identiteit van een patiënt van de patiëntenkaart. Doordat een persoon zich via de patiëntenkaart dient te identificeren, is de identiteit van de houder van de kaart bekend en kan desgewenst namens de apotheker automatisch een nota naar de houder van de kaart worden gestuurd voor de geleverde medicijnen.

Bij voorkeur wordt de genoemde vergelijking door de apotheekcomputer uitgevoerd. Dit betekent dat een en ander direkt onder de verantwoordelijkheid van de apotheker wordt uitgevoerd.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding is de afgifte-automaat voorzien van een controle-eenheid, een magazijn, welk met van een identificatie-code voorziene medicijnen kan worden gevuld, een selectie-eenheid waarmee medicijnen uit het magazijn kunnen worden geselecteerd en een code-leeseenheid die de identificatie-code van een medicijn kan lezen waarbij de controle-eenheid aan de hand van het ontvangen stuursignaal de selectie-eenheid dusdanig stuurt dat het bij het stuursignaal behorende geneesmiddel uit het maga zijn wordt geselecteerd, de code-leeseenheid de code van het geselecteerde medicijn leest en doorgeeft aan de controle-eenheid waarna de controle-eenheid aan de hand van de code vast-stelt of een met het stuursignaal overeenkomend medicijn is geselecteerd. De controle zorgt ervoor dat het geheel is uitgesloten dat aan een patiënt een verkeerd geneesmiddel wordt afgeleverd.

In het bijzonder transporteert de selectie-eenheid het geselecteerde medicijn uit het magazijn. Volgens een ander aspect van de uitvinding geeft de selectie-eenheid het geselecteerde medicijn aan een patiënt vrij, wanneer de controle-eenheid aan de hand van de gelezen identificatiecode vaststelt dat een met het stuursignaal overeenkomend medicijn is geselecteerd.

De afgifte-automaat kan verder nog zijn voorzien van een printer welke bijvoorbeeld de naam van de patiënt, het geneesmiddel en de dosering van het geneesmiddel op een etiket voor het vrij te geven geneesmiddel print.

Volgens een zeer geavanceerde uitvoeringsvorm van de uitvinding is de invoereenheid voorzien van een databank waarin diverse gegevens over indicaties met bijbehorende recepten van geneesmiddelen zijn opgeslagen, alsmede bijvoorbeeld gegevens van een patiënt waarbij de invoereenheid volgens een vooraf bepaalde algoritme controleert of een voor een patiënt voorgeschreven recept overeenstemt met de in de databank opgeslagen gegevens. Hierbij wordt de arts derhalve geassisteerd door het systeem bij het samenstellen van het recept. Tevens kan worden voorkomen dat onnodige fouten worden gemaakt. Meer in het bijzonder geeft de invoereenheid een signaal bestemd voor de arts af, wanneer bij de door de invoereenheid uitgevoerde controle een afwijking in het recept is gevonden. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de volgende afwijkingen. De arts selecteert een geneesmiddel dat niet behoort bij een door de arts ingegeven indicatie. Tevens kan de invoereenheid een lijst van mogelijke geneesmiddelen genereren wanneer een indicatie is ingevoerd waarbij het signaal wordt afgegeven wanneer de arts niet de eerste keuze van invoereenheid overneemt. Daarnaast kan een signaal worden afgeven wanneer niet de gebruikelijke sterkte of dosering van een geneesmiddel wordt ingevoerd. Ook kan de arts op deze wijze worden geattendeerd op mogelijke interacties met andere voorgeschreven geneesmiddelen.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat een receptsignaal, dat een recept met een afwijking omvat, tevens informatie over de geconstateerde afwijking in het betreffende recept. Dit heeft als groot voordeel dat ook de apotheker kan worden geattendeerd op bijzondere afwijkingen in het recept en desnoods in kontakt kan treden met de arts voor overleg. Hiertoe geeft de apotheekcomputer bijvoorbeeld een signaal bestemd voor de apotheker af wanneer een receptsignaal met een geconstateerde afwijking wordt ontvangen.

Volgens een ander belangrijk aspect van de uitvinding is de apotheekcomputer voorzien van een apotheekdatabank waarin diverse gegevens over indicaties met bijbehorende recepten van geneesmiddelen zijn opgeslagen, alsmede bijvoorbeeld gegevens van een patiënt waarbij de apotheekcomputer volgens een voorafbepaalde algoritme controleert of een middels het receptsignaal ontvangen recept overeenstemt met de in de apotheekdatabank opgeslagen gegevens. Dit betekent dat een onafhankelijke controle onder verantwoordelijkheid van de apotheker kan worden uitgevoerd. Deze controle kan bijvoorbeeld dezelfde aspecten omvatten als in relatie met de invoereenheid is omschreven. Ook hier kan de apotheekcomputer bijvoorbeeld een signaal bestemd voor een apotheker afgeven, wanneer bij de door de apotheekcomputer uitgevoerde controle een afwijking in het recept is gevonden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een afgifte-automaat geschikt voor gebruik in een apotheeksysteem als hiervoor omschreven.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een mogelijke uitvoeringsvorm van een apotheeksysteem volgens de uitvinding die aan de hand van figuur 1 nader zal worden besproken. Hierbij is in figuur 1 met referentienummer 1 een apotheeksysteem volgens de uitvinding aangegeven. Het apotheeksysteem omvat in dit voorbeeld een apotheekcomputer 2 en een invoereenheid 4 die middels een datalijn 6 met elkaar zijn verbonden. Hierbij kan bijvoorbeeld met behulp van modems gebruik worden gemaakt van een bestaande telefoonverbinding. Het tysteem 1 omvat voorts een afgifte-automaat 8 die middels een datalijn 10 met de apotheekcomputer 2 is verbonden. Het systeem zal in het algemeen zijn voorzien van een aantal op de apotheekcomputer aangesloten afgifte-automaten die in figuur l schematisch met 8', 8'1, 8 *'', etc. zijn aangegeven. Tevens kan het systeem zijn voorzien van een aantal invoereenheden die schematisch met 4", 4"", etc. zijn aangegeven.

De invoereenheid 4 omvat in dit voorbeeld een computer 12 en een hiermede verbonden beeldscherm 14 en toetsenbord 16. Voorts omvat de invoereenheid 4 een databank waarin diverse gegevens over indicaties met bijbehorende recepten van geneesmiddelen zijn opgeslagen, alsmede bijvoorbeeld gegevens van een patiënt waarbij de invoereenheid volgens een voorafbepaal-de algoritme controleert of een voor een patiënt voorgeschreven recept overeenstemt met de in de databank opgeslagen gegevens.

De afgifte-automaat is in dit voorbeeld voorzien van een controle-eenheid 18 en een selectie-eenheid 20 die middels leiding 22 door de controle-eenheid 18 wordt gestuurd. Daarnaast omvat de afgifte-automaat 8 een magazijn 24, een middels leiding 26 met de controle-eenheid 18 verbonden code-leeseenheid 28, een middels leiding 30 met de controle-eenheid 18 verbonden printer 32 en een middels leiding 34 met de controle eenheid 18 verbonden code-leeseenheid 36. Daarnaast omvat het systeem een aantal patiëntenkaarten 38 waarvan er in figuur l een is getoond. De apotheekcomputer 2 is voorzien van een apotheekdatabank waarin diverse gegevens over indicaties met bijbehorende recepten van geneesmiddelen zijn opgeslagen, alsmede bijvoorbeeld gegevens van een patiënt waarbij de apotheekcomputer volgens een voorafbepaalde algo- ritme controleert of een middels het receptsignaal ontvangen recept overeenstemt met de in de apotheekdatabank opgeslagen gegevens.

In dit voorbeeld is de apotheekcomputer 2 ruimtelijk gescheiden van de invoereenheid 4 en de afgifte-automaat. De apotheekcomputer is bijvoorbeeld bij en onder verantwoording van een apotheker opgesteld. De invoereenheid * is in de praktijkruimte van een arts opgesteld, terwijl de afgifte-automaat 8 dicht bij de praktijkruimte van de arts, bijvoorbeeld in hetzelfde gebouw, is opgesteld. De bedoelde ruimtelijke scheiding is in de figuur schematisch met een y-as aangegeven. In de figuur is het gedeelte dat zich boven een x-as bevindt onder verantwoording van de arts gebracht, terwijl het gedeelte dat zich onder de x-as bevindt onder de verantwoording van de apotheker is gebracht.

De werking van het systeem is als volgt. Een recept omvat in het algemeen de naam, adres en telefoon/faxnummer van de arts, de personalia van de patiënt, gegevens zoals naam, sterkte, hoeveelheid, en toedieningsvorm van het geneesmiddel en het gebruik zoals frequentie van toediening en bijzondere mededelingen hiervan. Een dergelijk recept wordt door de arts als volgt samengesteld. De arts roept de patiënt op uit de databank van de invoereenheid 4 of uit de databank van de apotheekcomputer 2. Vervolgens wordt via het toetsenbord 16 de indicatie (diagnose) ingevoerd. Deze indicatie wordt vervolgens op het beeldscherm 14 getoond. De arts kan hierna via het toetsenbord aangeven dat hij hiermee accoord gaat.

Het systeem, dat wil zeggen in dit voorbeeld de computer 12, genereert een keuzemenu met geneesmiddelen voor de opgegeven indicatie. De in het keuzemenu getoonde geneesmiddelen, waarvan bekend is dat deze zich in het assortiment van de afgifte-automaat 8 bevinden, zijn op onderscheidbare wijze van de andere getoonde geneesmiddelen weergegeven Het onderscheid kan bijvoorbeeld worden aangegeven door deze geneesmiddelen met een bepaalde kleur of helderheid af te beelden, danwel te kenmerken met een label. De arts selecteert hieruit zijn keuze met behulp van het toetsenbord 16. De invoereenheid 4 toont vervolgens op het scherm 14 het gekozen geneesmiddel. Tevens controleert de invoereenheid 4 volgens een voorafbepaalde algoritme of de selectie van de arts afwijkt van de eerste op het scherm 14 getoonde keuze. Indien een afwijking aanwezig is wordt door de invoereenheid een audiovisueel signaal afgegeven. Indien de arts vervolgens middels het toetsenbord aangeeft toch accoord te gaan met het recept, zal de invoereenheid 2 deze afwijking opnemen in het nog via datalijn 6 naar de apotheekcomputer 2 te verzenden elektronisch recept.

Tevens kan de arts besluiten een ander geneesmiddel te kiezen, waarna de hiervoor omschreven procedure zich herhaalt.

Nadat de arts aldus een geneesmiddel heeft geselecteerd, presenteert de invoereenheid aan de hand van informatie in zijn databank een kant en klaar recept voor het geselecteerde geneesmiddel. Dit recept omvat de gebruikelijke sterkte, gebruikelijke toedieningsvorm, gebruikelijke hoeveelheden in veelvoud van standaard verpakking en de gebruikelijke frequentie van toediening en verdere teksten voor een etiket van het geneesmiddel.

De arts kan deze gebruikelijke gegevens desgewenst veranderen, indien dit voor het specifieke geval van de betreffende patiënt vereist mocht zijn. De invoereenheid genereert hierbij een audiovisueel signaal, wanneer de arts buiten in de databank van de invoereenheid opgeslagen doseringsgrenzen treedt. Indien de arts vervolgens middels het toetsenbord aangeeft toch accoord te gaan met deze dosering, zal de invoereenheid 2 deze afwijking opnemen in het nog via datalijn 6 naar de apotheekcomputer 2 te verzenden elektronisch recept.

De arts kan echter ook besluiten de dosering alsnog aan te passen, waarna de invoereenheid de nieuw ingevoerde gegevens opnieuw controleert aan de hand van de voorafbepaalde algoritme.

Voor meer geneesmiddelen start de arts de gehele hierboven omschreven procedure opnieuw. Hierbij omvat het keuze- menu geneesmiddelen, waarvan bekend is dat deze geen verboden interacties veroorzaken met de eerder geselecteerde geneesmiddelen. De in de afgifte-automaat aanwezige geneesmiddelen zijn wederom op een kenmerkende wijze weergegeven. Indien volgens de voorafbepaalde algoritme relatieve interacties te verwachten op grond van een selectie van de arts uit de getoonde lijst van geneesmiddelen, genereert de invoereenheid 4 wederom een audiovisueel alarm. Indien de arts vervolgens middels het toetsenbord 16 aangeeft toch accoord te gaan met zijn selectie zal de invoereenheid 2 deze afwijking opnemen in het nog via datalijn 6 naar de apotheekcomputer 2 te verzenden elektronisch recept. De arts kan echter ook besluiten de selectie alsnog aan te passen, waarna de invoereenheid de nieuw ingevoerde gegevens opnieuw controleert aan de hand van de vooraf bepaalde algoritme.

indien het overeenkomstig de hiervoor omschreven procedure samengestelde recept definitief door de arts accoord wordt bevonden wordt het recept of de recepten, eventueel in combinatie met de gevonden afwijkingen, on-line via datalijn 6 naar de apotheekcomputer 2 gestuurd, waarna het ontvangen receptsignaal zonodig tijdelijk wordt opgeslagen voor verdere verwerking. De apotheekcomputer 2 gaat na of het recept afwijkingen omvat die eerder door de invoereenheid zijn vast-gesteld. Indien dit het geval is, wordt in dit voorbeeld door de apotheekcomputer 2 een audiovisueel signaal afgegeven, zodat een apotheker een en ander persoonlijk kan beoordelen en desgewenst kontakt op kan nemen met de betreffende arts. Het betreffende recept wordt hiertoe bijvoorbeeld op een scherm 40 afgebeeld. In overleg met de arts kan dan het recept door de apotheker in de apotheekcomputer 2 worden aangepast en accoord worden bevonden. Ook kan de apotheker middels een toetsenbord 42 aangeven dat hij toch accoord is met het getoonde recept. In beide laatstgenoemde gevallen krijgt het recept derhalve een "accoord-status". Indien het recept geen afwijkingen omvat, krijgt het eveneens een "accoord-status".

De apotheekcomputer onderwerpt het ontvangen recept -signaal voor een patiënt eveneens nog aan een controle volgens een voorafbepaalde algoritme of het betreffende recept overeenstemt met de in de apotheekdatabank opgeslagen gegevens. Deze controle omvat bijvoorbeeld, zoals in relatie met de invoereenheid omschreven, een controle of het geneesmiddel overeenstemt met de indicatie (diagnose). Bovendien wordt gecontroleerd of het recept voldoet aan normen van de gebruikelijke sterkte, gebruikelijke toedieningsvorm, gebruikelijke hoeveelheden in veelvoud van standaardverpakking en de gebruikelijke frequentie van toediening en van verdere teksten voor een etiket van het geneesmiddel. Indien geen afwijkingen worden gevonden, krijgt of behoudt het recept de "accoord-status".

Indien hier een afwijking wordt gevonden, wordt eveneens de apotheker middels een audiovisueel-signaal gewaarschuwd, zodat een apotheker een en ander persoonlijk kan beoordelen en desgewenst kontakt op kan nemen met de betreffende arts. Het betreffende recept wordt dan bijvoorbeeld weer op het scherm 40 afgebeeld. In overleg met de arts kan dan het recept door de apotheker in de apotheekcomputer 2 worden aangepast. Ook kan de apotheker middels het toetsenbord 42 aangeven dat hij toch accoord is met het getoonde recept. Ook in deze laatstgenoemde gevallen krijgt het recept de "accoord-status".

Een patiënt begeeft zich vervolgens naar de afgifte-een-heid 8 en laat zijn patiëntenkaart 38 door de kaartlees-eenheid 36 uitlezen. Op de patiëntenkaart zijn ondermeer de personalia van de patiënt opgeslagen. De kaart kan bijvoorbeeld een magneetstripkaart maar ook een smartcard zijn. De van de kaart gelezen identiteitscode wordt via leiding 34 aan de controle-eenheid 18 toegevoerd. De controle-eenheid 18 geeft deze code vervolgens door aan de apotheekcomputer 2 middels datalijn 10. Tevens verzendt de controle-eenheid 18 een adres dat aangeeft van welke afgifte-automaat (8, 8', 8'', 8 *'', etc.) de identiteitscode afkomstig is. De apotheekcomputer 2 zoekt vervolgens in zijn geheugen naar het recept dat bij de identiteitscode van de patiënt behoort. Indien het recept is gevonden en een "accoord-status" heeft, geeft de apotheekcomputer via datalijn 10 aan de betreffende afgifte-automaat een stuursignaal af voor het afleveren van de geneesmiddelen aan de betreffende patiënt. Hiertoe wordt natuurlijk aan de hand van het genoemde adres, het stuursignaal naar die afgifte-automaat gestuurd waar de identiteitscode van de patiënt vandaan kwam. Hierna zijn alle gegevens rond het recept die aanwezig zijn in de apotheekcomputer 2 doorgegeven aan de controle-eenheid 18.

Het stuursignaal dat naar de afgifte-automaat wordt verzonden omvat in dit voorbeeld het volledige recept, inclusief de identiteit van de patiënt.

Het magazijn 24 van de afgifte-automaat 8 is in dit voorbeeld met voorverpakte medicijnen geladen waarvan de verpakking is voorzien van een unieke identificatie-code voor de medicijnen die zich in de betreffende verpakking bevinden, in dit voorbeeld zijn de medicijnen in een voorafbepaalde volgorde in het magazijn opgeslagen. Deze volgorde is eveneens in een geheugen van de controle-eenheid 18 opgeslagen.

De controle-eenheid 18 stuurt na ontvangst van het stuursignaal via leiding 22 de selectie-eenheid 20 dusdanig aan, dat deze uit het magazijn 24 een medicijn selecteert dat in het stuursignaal is opgeslagen. De selectie-eenheid 20 is hiertoe voorzien van een schematisch weergegeven robotarm 44 die in dit voorbeeld niet nader zal worden omschreven.

Het betreffende medicijn wordt door de robotarm 44 gegrepen en naar buiten het magazijn getransporteerd, bijvoorbeeld naar een lokatie 20.1 van de selectie-eenheid 20. Het is natuurlijk eveneens mogelijk de medicijnen met andere middelen te selecteren en te transporteren. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan principes die in sigarettenautomaten worden toegepast, waarbij een pakje sigaretten van een bepaald merk eenvoudig door de automaat kan worden geselecteerd om vervolgens uit een magazijn van de automaat te worden getransporteerd.

Het zich op de locatie 20.1 bevindende medicijn wordt vervolgens door de selectie-eenheid 20 naar een locatie 20.2 gevoerd. De code-leeseenheid 28 is dusdanig ten opzichte van de locatie 20.2 opgesteld, dat deze de in of op de verpakking van het geselecteerde medicijn aanwezige identificatie-code kan lezen. Deze code kan bijvoorbeeld een streepjescode of BAR-code zijn. Het is echter eveneens mogelijk dat de verpakking is voorzien van een bekend serie-resonant detectielabel, waarbij de code-leeseenheid een elektromagnetisch ondervraag-veld uitzendt en een ontvanger omvat voor het detecteren van een door het label uitgezonden responsie waaruit de code kan worden gedetecteerd.

De door de code-leeseenheid 28 vastgestelde identificatie- code van het medicijn wordt via leiding 26 naar de controle-eenheid 18 toe gestuurd. De controle-eenheid 18 vergelijkt deze code met de inhoud van het eerder ontvangen stuursignaal om te controleren of het juiste medicijn is geselecteerd. Indien het juiste medicijn is geselecteerd stuurt de controle-eenheid 18 via leiding 22 de selectie-eenheid dusdanig, dat het medicijn naar een locatie 20.3 wordt getransporteerd. Nabij deze locatie bevindt zich de printer 32 die vervolgens door de controle-eenheid 18 via leiding 30 wordt aangestuurd opdat een etiket met daarop de gewenste gegevens voor het geselecteerde medicijn wordt geprint. De etikettekst wordt vervolgens door niet nader omschreven middelen van de selectie-eenheid 20 op de verpakking van het geselecteerde medicijn aangebracht.

Hierna stuurt de controle-eenheid 18 de selectie-eenheid 20 dusdanig, dat het voor afgifte gerede medicijn naar een locatie 20.4 wordt gestuurd. Het geneesmiddel kan vervolgens worden gepakt van de locatie 20.4 en na controle op de leesbaarheid van de etikettekst door de patiënt worden meegenomen. Het geneesmiddelentransport van en naar de locaties 20.1, 20.2, 20.3 en 20.4 kan met op zich bekende middelen worden uitgevoerd, die hier niet nadere zullen worden toegelicht.

Indien de controle-eenheid aan de hand van de door de code-leeseenheid 28 gekozen code vaststelt dat niet het juiste medicijn is geselecteerd, wordt via leiding 10 een alarm verstuurd naar de apotheekcomputer 2, zodat de apotheker verdere aktie kan ondernemen. Natuurlijk wordt in dat geval het medicijn niet naar de locaties 20.3 en 20.4 getransporteerd voor verdere verwerking. In plaatst hiervan wordt het medicijn naar een niet getoonde aparte locatie getransporteerd voor nader onderzoek.

Na overhandiging van het geneesmiddel stuurt de controle-eenheid 18 een signaal naar de apotheekcomputer 2. De apotheekcomputer 2 kan vervolgens bij ontvangst van dit signaal gegevens via leiding 6 aanbieden aan de computer 12 voor mogelijke opname in de historie van de patiënt. Eventuele door de apotheekcomputer 2 uitgevoerde correcties op het originele elektronische recept worden gemerkt in de computer 12 opgeslagen.

Voorts is het eveneens mogelijk dat gegevens rond het recept middels code-leeseenheid 36 op de patiëntenkaart 8 worden opgeslagen. Dit heeft als voordeel dat de historie van een patiënt altijd en overal kan worden uitgelezen.

Het is daarnaast mogelijk dat een geneesmiddel niet langs de locaties 20.1-20.3 wordt getransporteerd voor het printen, opbrengen en controleren van een etiket maar dat in plaats hiervan de code-leeseenheid 28 en/of de printer 32 naar het medicijn wordt getransporteerd. Deze en andere voor een vakman voor de hand liggende variaties worden alle geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (16)

1. Apotheeksysteem voor het voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen aan een patiënt, voorzien van ten minste een invoereenheid waarmee een arts ondermeer een recept van een geneesmiddel voor een patiënt, tezamen met de identiteit van de patiënt, in het systeem kan invoeren waarbij de invoereenheid een met het ingevoerde recept corresponderend recept-signaal genereert; een met de invoereenheid gekoppelde apotheekcomputer die het van de invoereenheid ontvangen receptsignaal verder verwerkt en een met het recept corresponderend stuursignaal genereert; en ten minste een afgifte-automaat die geschikt is om met geneesmiddelen te worden geladen en onder toevoer van het door de apotheekcomputer gegenereerde stuursignaal het voorgeschreven geneesmiddel afgeeft.

2. Apotheeksysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van middelen voor het vaststellen van de identiteit van een patiënt waarbij het systeem de vastgestelde identiteit vergelijkt met de identiteit van een patiënt behorend bij een ingevoerd recept en het genoemde stuursignaal afgeeft wanneer deze identiteiten met elkaar overeenstemmen.

3. Apotheeksysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het systeem een aantal patiëntenkaarten omvat waarbij een patiëntenkaart de identiteit van een patiënt omvat en de af-gifte-automaat is voorzien van een kaartlezer voor het lezen en daarmee vaststellen van de identiteit van een patiënt van de patiëntenkaart.

4. Apotheeksysteem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat genoemde vergelijking door de apotheekcomputer wordt uitgevoerd.

5. Apotheeksysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afgifte-automaat is voorzien van een controle-eenheid, een magazijn welke met van een identificatie- code voorziene medicijnen kan worden gevuld, een selectie-eenheid waarmee medicijnen uit het magazijn kunnen worden geselecteerd en een code-leeseenheid die de identificatie-code van een medicijn kan lezen, waarbij de controle-eenheid aan de hand van het ontvangen stuursignaal de selectie-eenheid dusdanig stuurt dat het bij het stuursignaal behorende geneesmiddel uit het magazijn wordt geselecteerd, de code-leeseen-heid de code van het geselecteerde medicijn leest en doorgeeft aan de controle-eenheid, waarna de controle-eenheid aan de hand van de code vaststelt of een met het stuursignaal overeenkomend medicijn is geselecteerd.

6. Apotheeksysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de selectie-eenheid het geselecteerde medicijn uit het magazijn transporteert.

7. Apotheeksysteem volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de selectie-eenheid het geselecteerde medicijn aan een patiënt vrijgeeft wanneer de controle-eenheid aan de hand van de gelezen indentificatie-code vaststelt dat een met het stuursignaal overeenstemmend medicijn is geselecteerd.

8. Apotheeksysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de afgifte-automaat verder is voorzien van een printer welke bijvoorbeeld de naam van de patiënt, het geneesmiddel en de dosering van het geneesmiddel op een etiket voor het vrij te geven geneesmiddel print.

9. Apotheeksysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de invoereenheid is voorzien van een databank waarin diverse gegevens over indicaties met bijbehorende recepten van geneesmiddelen zijn opgeslagen, alsmede bijvoorbeeld gegevens van een patiënt, waarbij de invoereen- heid volgens een voorafbepaalde algoritme controleert of een voor een patiënt voorgeschreven recept overeenstemt met de in de databank opgeslagen gegevens.

10. Apotheeksysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de invoereenheid een signaal bestemd voor de arts afgeeft wanneer bij de door de invoereenheid uitgevoerde controle een afwijking in het recept is gevonden.

11. Apotheeksysteem volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat een receptsignaal, dat een recept met een afwijking omvat, tevens informatie over de geconstateerde afwijking in het betreffende recept omvat.

12. Apotheeksysteem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de apotheekcomputer een signaal bestemd voor een apotheker afgeeft wanneer een receptsignaal met een door de invoereenheid geconstateerde afwijking wordt ontvangen.

13. Apotheeksysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de apotheekcomputer is voorzien van een apotheekdatabank waarin diverse gegevens over indicaties met bijbehorende recepten van geneesmiddelen zijn opgeslagen, alsmede bijvoorbeeld gegevens van een patiënt, waarbij de apotheekcomputer volgens een voorafbepaalde algoritme controleert of een middels het receptsignaal ontvangen recept overeenstemt met de in de apotheekdatabank opgeslagen gegevens.

14. Apotheeksysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de apotheekcomputer een signaal bestemd voor een apotheker afgeeft wanneer bij de door de apotheekcomputer uitgevoerde controle een afwijking in het recept is gevonden.

15. Apotheeksysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afgifte-automaat en de apotheekcomputer ruimtelijk van elkaar zijn gescheiden.

16. Afgifte-automaat geschikt voor gebruik in een apotheek-systeem volgens een der voorgaande conclusies.