NL9400805A - Vorsthaak. - Google Patents

Description

Titel: Vorsthaak.

De uitvinding heeft betrekking op een vorsthaak omvattende: een op een nokpan te plaatsen strip met langwerpige sleuf voor het doorlaten van een bevestigingsmiddel, een aan één zijde van de strip aangebrachte eerste aanslag voor een eindrand van genoemde nokpan en een aan de tegenover gelegen zijde van de strip aangebrachte tweede aanslag voor een eindrand van een volgende nokpan.

Bekende vorsthaken van dit type worden met drie spijkers bevestigd. Eén van de spijkers wordt via de sleuf in een gat in de betreffende nokpan in de ruiter geslagen waarop de nokpannen rusten; de andere twee spijkers worden via openingen in een op de genoemde eerste aanslag aansluitende, op de ruiter liggende tweede strip van de vorsthaak in de ruiter geslagen. Deze vorsthaken worden dus met drie bevestigingsmiddelen vastgezet. De haken zelf zijn daardoor relatief duur en het aanbrengen ervan kost te veel tijd.

Met de uitvinding wordt beoogd deze bezwaren te ondervangen en hiertoe is de in de aanhef genoemde vorsthaak gekenmerkt doordat in de genoemde sleuf een schuifstuk is ingeklemd waardoor een schroef of spijker steekt die het enkele bevestigingsorgaan van de vorsthaak vormt.

De haak wordt met slechts één bevestigingsmiddel vastgezet. Dit middel is bij voorkeur een schroef die met een electrische schroevedraaier wordt ingebracht. Ook een eventueel getordeerde nagel is mogelijk. De haak is goedkoper en lichter.

Om te verhinderen dat het schuifstuk uit de sleuf wordt gedrukt verdient het de voorkeur dat het schuifstuk aan de bovenzijde is voorzien van een op de genoemde strip aangrijpende ring.

Om de vorsthaak nog lichter en goedkoper te maken dan de bekende vorsthaak sluit op de eerste aanslag geen op de ruiter te bevestigen strip aan.

Gebruikelijk is om de tweede aanslag volgens een bocht over 90e te doen verlopen. Om het bevestigingsmiddel van de haak ook te kunnen aanbrengen onder het uiteinde van de gebogen tweede aanslag is deze aanslag voorzien van een inkeping.

De uitvinding betreft tevens een nokpan. Om elkaar overlappende nokpannen zonder kieren op elkaar te doen aansluiten en aldus een betere afdichting te bereiken verdient het de voorkeur dat deze nokpan nabij een eindrand aan de onderzijde en bovenzijde is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van de strip van een vorsthaak ter bevestiging van een overlappende nokpan.

De uitvinding zal nu aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een vorsthaak volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een dakvorst.

Figuur 3 toont een doorsnede door het bovendeel van een schuin dak.

De weergegeven vorsthaak bestaat uit een strip 1 met aan één einde een naar beneden gerichte aanslagrand 2 en aan het andere einde een omhoog gerichte aanslag 3 in de vorm van een over 90° gebogen flens met in de eindrand een inkeping 4. In de strip 1 is een langwerpige sleuf 5 uitgespaard, waarin een kunststof schuifstuk 6 met doorlaatopeningen zodanig is ingeklemd dat het in de sleuf 5 kan worden verschoven. De ring 7 vormt het het schuifstuk 6 één geheel en ligt op het bovenvlak van de strip 1 zodat het schuifstuk 6 niet uit de sleuf kan worden geduwd of geslagen.

Een schroef 8 steekt met zijn einde door de openingen van het schuifstuk 6 en de ring 7.

De vorsthaak wordt aan één einde van een op een ruiter 9 steunende nokpan 10a gelegd totdat de aanslagrand 2 in aangrijping komt met de eindrand van die nokpan. In het einddeel van die nokpan is een gat uitgespaard. De schroef wordt in lijn met het gat in de nokpan gepositioneerd. Vervolgens wordt de schroef door die opening gedrukt of geslagen en in de houten ruiter geschroefd. Het schroefstuk 6 kan zo ver zijn opgeschoven dat de schroef 8 door de uitsparing 4 van de tweede aanslag 3 steekt. De mogelijkheid bestaat de vorsthaak, als als de schroef nog niet geheel is vastgeschroefd naar rechts te verschuiven, waardoor de overlapping kleiner gemaakt kan worden. Door het aanbrengen van lijnen en cijfers op de vorsthaak is deze overlapping af te lezen op de vorsthaak. Dit bevordert het gebruiksgemak.

Een volgende nokpan 10b wordt zodanig op de bevestigde nokpan 10a gelegd dat een eindrand ervan op de aanslag 3 aangrijpt. De strip 1, de schroef 8 en de aanslagrand 2 zijn dan afgedicht.

De mogelijkheid bestaat de nokpan aan de onderzijde en bovenzijde te voorzien van een uitsparing voor het opnemen van een strip 1 op het bovenvlak van een ondergelegen nokpan in het overlappingsgebied, en in één zijrand van elke nokpan een uitsparing aan te brengen voor het opnemen van een deel van de aanslag 3 van een vorsthaak die op een onderliggende pan in het overlappingsgebied is aangebracht.

In de doorsnede volgens figuur 3 zijn nog dakbeschotten 11a, 11b, de bovenste panlatten 12a, 12b, de bovenste pannen 13a, 13b en de kammen 14a, l4b weergegven. Deze laatstgenoemde kammen dienen om te verhinderen dat vogels en ongedierte in de ruimte onder de nokpannen kunnen dringen. De ruiterbeugel, waarin de ruiter 9 is gepositioneerd, is met 15 aangeduid.

Het belangrijkste voordeel van de uitvinding is dat een nokpan met slechts één bevestigingsmiddel op uiterst gemakkelijke wijze kan worden vastgezet. Voorts is de vorsthaak lichter en goedkoper dan bekende vorsthaken.

Claims (4)

1. Vorsthaak omvattende: een op een nokpan te plaatsen strip (1) met langwerpige sleuf (5) voor het doorlaten van een bevestigingsmiddel (8), een aan één zijde van de strip aangebrachte eerste aanslag (2) voor een eindrand van genoemde nokpan en een aan de tegenover gelegen zijde van de strip aangebrachte tweede aanslag (3) voor een eindrand van een volgende nokpan, met het kenmerk, dat in de genoemde sleuf (5) een schuifstuk (6) is ingeklemd waardoor een schroef of spijker (8) steektdie het enkele bevestigingsorgaan van de vorsthaak vormt.

2. Vorsthaak volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het schuifstuk (6) aan de bovenzijde is voorzien van een op de genoemde strip (1) aangrijpende ring (7).

3· Vorsthaak volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat op de genoemde eerste aanslag (2) geen op de ruiter tebevestigen strip aansluit. Vorsthaak volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede aanslag (3) over 90° is gebogen en in het vrije einde van die aanslag een inkeping (k) is aangebracht.

5. Nokpan die nabij één eindrand aan de onderzijdeen bovenzijde is voorzien van een uitsparing voor het opnemen van de strip van een vorsthaak ter bevestiging van een overlappende nokpan.