NL9400443A - Oogstinrichting en aanhanger deel daarvan uitmakend. - Google Patents

Description

Oogstinrichting en aanhanger deel daarvan uitmakend

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een oogstinrichting en een aanhanger deel daarvan uitmakend.

Het is bekend dat een oogstmachine, zoals een maïshakselaar en een grashakselaar, het geoogste gewas via een afvoerpijp direkt lost in een transportvoertuig, zoals een silagewagen. Dit heeft als nadeel, dat tijdens het oogsten het transportvoertuig naast de oogstmachine moet meerijden en, wanneer het transportvoertuig afgevuld is, met oogsten moet worden gestopt totdat een leeg transportvoertuig de plaats naast de oogstmachine heeft ingenomen. Verder doen zich problemen voor wanneer begonnen wordt met het oogsten van een perceel, doordat het transportvoertuig nog niet naast de oogstmachine kan plaatsnemen en deze de oogstmachine in hoeken van het perceel moeilijk kan volgen. Tenslotte doen zich problemen voor wanneer het te oogsten perceel zo nat is, dat in principe een silagewagen het perceel niet kan betreden.

Het zonder meer integreren van een opslagcontainer in de oogstmachine leidt tot een zware, gecompliceerde en dure oogstmachine, terwijl de geïntegreerde container louter bij deze oogstmachine kan worden gebruikt, hetgeen zeer ongewenst is voor een loonbedrijf.

De onderhavige uitvinding beoogt een oogstinrichting en een voorraadhouder daarvoor te verschaffen, waarbij in hoofdzaak kan worden geoogst, wachttijden zoveel worden vermeden, transportkosten worden verlaagd en de voorraadhouder universeel is en kan worden gekoppeld met diverse oogst-machines, zodat het geheel van oogstmachine en voorraadhouder leidt tot een goedkope en zeer lichte oogstinrichting.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt met een oogstinrichting, omvattende een oogstmachine welke een bepaalde oogstcapaciteit heeft, ten minste één aan de oogstmachine gekoppelde voorraadhouder voor geoogst gewas, een transporteur voor het van de oogstmachine naar de voorraad- houder transporteren van geoogst gewas en losmiddelen voor het lossen van in de voorraadhouder opgeslagen geoogst gewas, waarbij de oogstcapaciteit 3-30 maal kleiner is dan de loscapaciteit van de losmiddelen. De onderhavige uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat een aan de oogstmachine gekoppelde voorraadhouder die relatief snel gelost kan worden een tijdens het oogsten constant naast de oogstmachine rijdend transportvoertuig overbodig maakt. Een transportvoertuig dient slechts af en toe bij de oogstmachine langszij te komen om in korte tijd gevuld te worden terwijl het oogsten, onafhankelijk van de aanwezigheid van een transportvoertuig, voortgang vindt.

Een voorkeursuitvoering van de oogstinrichting wordt gekenmerkt doordat de oogstmachine, zoals een hakse-laar of een grashakselaar, is voorzien van de als een afvoerpijp uitgevoerde transporteur voor afvoer van het geoogst gewas naar de voorraadhouder, de voorraadhouder is bevestigd op een aanhanger, welke koppelbaar is met de oogstmachine, de aanhanger met voorraadhouder aandrijfmiddelen voor de losmiddelen omvat en de losmiddelen bestaat uit een bodemtransporteur. Door het minimale aantal funktionele onderdelen van deze oogstinrichting kan de constructie eenvoudig zijn en is het gewicht laag. Dit laatste levert het bijkomende voordeel, dat bij een zeer nat perceel na het vullen van de voorraadhouder, deze kan worden gekoppeld met een tractor die de gevulde voorraadhouder naar de rand van het perceel brengt en een aldaar opgesteld transportvoertuig in korte tijd vult. Slechts onder deze uitzonderlijke en barre omstandigheden vindt geen continu oogsten plaats, maar is discontinu oogsten mogelijk terwijl met behulp van de reeds bestaande oogstinrichtingen in het geheel geen sprake van oogsten onder deze condities kan zijn. De separate aanhanger is voorts koppelbaar met verschillende oogstmachi-nes.

Een voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat de voorraadhouder een langwerpige vorm bezit. Weer een andere voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat de voorraadhouder een gedeeltelijk open container is. De oog- stinrichting wordt voorts bij voorkeur gekenmerkt doordat de voorraadhouder onder tussenkomst van draaimiddelen draaibaar op de aanhanger is bevestigd. De draaimiddelen omvatten bij voorkeur een draaikrans en borgmiddelen, door welke borgmid-delen de draaimiddelen borghaar zijn in een wegstand en/of een werkstand. De bovengenoemde inrichtingen combineren een groot volume van de voorraadhouder met maatregelen waardoor deze eenvoudig vulbaar en losbaar is. Een brede bak die eenvoudig vulbaar is tijdens het oogsten levert echter problemen op bij transport van de oogstinrichting over de weg. Een draaibare voorraadhouder paart de voordelen van eenvoudige vulbaarheid en losbaarheid aan die van verplaatsbaarheid van de oogstinrichting over de weg. De hoge krachten die worden gegenereerd door de zeer hoge transportsnel-heid van de bodemtransporteur worden zoveel mogelijk geneutraliseerd door de borgmiddelen.

Een andere voorkeursuitvoering van de oogstinrichting wordt gekenmerkt doordat de voorraadhouder ten minste één zwenkbaar met de voorraadhouder verbonden zijwand omvat. De voorraadhouder omvat tevens bij voorkeur ten minste één zwenkbaar met een zijwand verbonden schermplaat. De zwenkba-re voorraadhouderdelen zijn bij voorkeur voorzien van aan-drijfmiddelen. Tussen de schermplaat en de bovenzijde van ten minste één zijwand van de voorraadhouder is bij voorkeur een flexibel afschermorgaan bevestigd. Een zwenkbare zijwand geeft de mogelijkheid het volume van de voorraadhouder te variëren. Tijdens transport over de weg zal het volume van de voorraadhouder minimaal gehouden worden, terwijl tijdens het oogsten een maximaal volume van de voorraadhouder gewenst is. De zwenkbare schermplaat maakt het mogelijk de opvangmogelijkheid van de voorraadhouder te maximaliseren tijdens het oogsten, terwijl de schermplaat in weggedraaide positie tijdens transport geen belemmering hoeft te vormen. De aandrijfmiddelen maken het mogelijk de zwenkbare voorraadhouderdelen eenvoudig te zwenken. Ook het flexibel afschermorgaan vergroot de opvangmogelijkheid van de voorraadhouder terwijl het vanwege de flexibiliteit geen belem mering vormt bij het zwenken van één of meerdere voorraad-houderdelen.

Een voorkeursuitvoering van de oogstinrichting wordt gekenmerkt doordat de bodemtransporteur geoogst gewi_s lost over een bovenrand van de voorraadhouder. De bovenrand vormt bij voorkeur de korte zijde van de voorraadhouder. Een dergelijke oogstinrichting is relatief eenvoudig te vervaardigen en maakt het mogelijk geoogst gewas te lossen in de bestaande transportvoertuigen.

Een de bodemtransporteur ondersteunende zijwand is bij voorkeur van ten minste één liggende scharnier voorzien. Een andere voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt doordat de bodemtransporteur een onafhankelijk van de aandrijving van de bodemtransporteur werkende blokkering omvat. Het scharnier maakt het mogelijk de bodemtransporteur ondersteunende zijwand in te klappen wanneer de oogstinrichting over de weg verplaatst dient te worden. De blokkering maakt het mogelijk het wegklappen van de bodemtransporteur ondersteunende zijwand aan te drijven met de aandrijving van de bodemtransporteur.

De uitvinding omvat voorts de aanhanger deel uitmakend van de oogstinrichting.

De uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: fig. 1 een perspektivisch, deels weggebroken aanzicht op een oogstinrichting overeenkomstig de uitvinding met een draaibare voorraadhouder tijdens het oogsten; fig. 2 een perspektivisch aanzicht op een alternatief uitgevoerde oogstinrichting overeenkomstig de uitvinding met een van zwenkbare delen voorziene voorraadhouder tijdens het oogsten; fig. 3 een perspektivisch aanzicht op de oogstinrichting uit fig. 2 in een gedeeltelijk ingeklapte toestand; fig. 4 een achteraanzicht op de voorraadhouder uit de figuren 2 en 3 in de oogststand; en fig. 5 een achteraanzicht op de voorraadhouder uit fig. 4 in een wegstand.

Fig. 1 toont een oogstinrichting 1 tijdens het oogsten van maïs 2. De oogstinrichting 1 omvat een oogstma-chine 38 met een hakselaar 3 waarmee de maïs 2 wordt gehak-seld en de geoogste gehakselde maïs 4 via een afvoerpijp 5 wordt afgevoerd naar een voorraadhouder 6. Naast de oogstinrichting 1 rijdt een transportvoertuig 7 voor het opnemen van door de voorraadhouder 6 in het transportvoertuig 7 geloste maïs 8.

De oogstmachine 38 met de hakselaar 3 is een zelfrijdend voertuig met een conventionele constructie die hierna niet zal worden beschreven. Met de oogstmachine 38 is via een dissel 9 een aanhanger 10 gekoppeld waarop de voorraadhouder 6 is geplaatst. De aanhanger 10 omvat een gestel 11 dat is verbonden met de dissel 9 en waaraan draaibaar twee lage druk-banden 12, 13 zijn gelagerd. Met het gestel 11 is verder een draaikrans 14 van een conventioneel type verbonden en op de draaikrans 14 is een voorraadhouder 15 gemonteerd. Het voorraadhoudergestel 15 draagt de voorraadhouder 6 die is voorzien van een bodemtransporteur 16, en aandrijfmiddelen 17 voor een motor 18 van de draaikrans 14 en een motor 19 van de bodemtransporteur 16.

De aandrijfmiddelen omvatten een dieselmotor 20 die een hydrauliekpomp 21 aandrijft, welke pomp 21 is verbonden met de motoren 18 en 19. De motor 20 en de pomp 21 staan op een hydrauliektank 22, met daaronder over de breedte van het gestel 15 een contragewicht 23. Een contragewicht 24 kan eventueel zijn opgenomen in het gestel 11.

De bodemtransporteur 16 omvat een rond een gehoekte transportplaat 25 geleide ketting 26 met meenemers 27. De kettingen 26 zijn geslagen om keerrollen 28-30. Met de keerrol 30 is de motor 19 verbonden via tandwielen 31 en 32 en een om deze tandwielen geslagen poelie 33.

De voorraadhouder 6 is langwerpig, doordat de zijde 34 langer is dan de zijde 35. De zijde 35 vormt tevens de bovenrand 35 waaroverheen de bodemtransporteur 16 lost. Tenslotte is de draaikrans 14 voorzien van een door borgmid-delen 36 omvatte borgpen 37, voor het borgen van de voor- raadhouder 6 aan het gestel 11 in de getoonde werkstand, danwel in de over 90° gezwenkte wegstand.

De bodemtransporteur 16 is zodanig uitgevoerd dat totale inhoud (20-40 ra3) van de voorraadhouder 6 in 1-2 minuten kan worden gelost. Aangezien de afvoercapaciteit van geoogst gewas via de afvoerpijp 5, 1-5 m3/min. bedraagt, zal het duidelijk zijn dat de bodemtransporteur 16 slechts af en toe moet worden aangedreven om een transportvoertuig 7 te vullen en de voorraadhouder 6 te lossen, terwijl continu via de afvoerpijp 5 geoogst gewas kan worden afgevoerd. Derhalve is continu oogsten mogelijk geworden door gebruik te maken van een separate, zelf aangedreven voorraadhouder 6 die een tijdelijke opslag vormt tussen de oogstmachine 38 en het transportvoertuig 7. Derhalve kan het gewicht van de oogstmachine 38 aanmerkelijk worden verlaagd van bijv. 13-14 ton naar slechts 4-7 ton, terwijl de constructiekosten als gevolg van de gebruikte eenvoudige constructie, zeer sterk verlaagd zijn. Louter de aandrijfmiddelen 17 moeten een grote capaciteit bezitten, teneinde 1 minuut per ca. 10 minuten de bodemtransporteur 16 met hoog vermogen aan te drijven.

Verrassend is gebleken dat de inherente verhoging van het zwaartepunt van de aanhanger 10 duidelijk opweegt tegen de gerealiseerde verlaging van het totale gewicht, waardoor balancering gemakkelijker wordt gerealiseerd door toepassing van één of meer contragewichten 23, 24.

Fig. 2 toont een alternatief van de in fig. l getoonde oogstinrichting 1. De in deze figuur getoonde oogstmachine 38 wijkt niet af van de in fig. 1 getoonde; de oogstinrichting 1 wijkt af doordat de constructie van de voorraadhouder 39 verschilt van de constructie van de voorraadhouder 6.

De hier getoonde voorraadhouder 39 bevindt zich in de werkstand (oogststand). Een zijwand 40 van de voorraadhouder 39 is zwenkbaar rond een as 41 met het voorraadhou-dergestel 42 verbonden. Door middel van borgmiddelen 43 kan de zijwand 40 in een stand naar keuze gefixeerd worden. Scharnierbaar aan de zijwand 40 is een raamwerk 44 bevestigd waaroverheen een flexibel afdekorgaan 45, hier in de vorm van een fijnmazig net, is gespannen. Het raamwerk 44 wordt door stelorganen 46 in positie gehouden. Het flexibel afdekorgaan 45 is tevens verbonden met een zwenkbare schermplaat 47. De zwenkbare schermplaat 47 is verbonden met een vaste achterwand 48, en bevindt zich hier in de oogststand. De schermplaat 47 en het flexibel afdekorgaan 45 dragen er zorg voor dat alle geoogste maïs 4 in de voorraadhouder 39 belandt. Ook een de bodemtransporteur 16 ondersteunende zijwand 49 is van twee liggende scharnieren 50, 51 voorzien, waardoor ook de zijwand 49 inklapbaar is. Het zwenken van de zijwanden 40, 49 en de schermplaat 47 zal verder in de volgende figuur worden verduidelijkt. De in deze figuur weergegeven-draaibaar op het voorraadhoudergestel 42 bevestigd, dit is overbodig.

Bij de in fig. 3 weergegeven stand van de voorraadhouder 39 is een deel van de zwenkbare delen 40, 44, 47, 49 reeds ingeklapt; de voorraadhouder 39 bevindt zich echter nog niet in een wegstand. De zwenkbare schermplaat 47 is overeenkomstig de pijl P, ingeklapt. De bodemtransporteur 16 ondersteunende zijwand 49 is gedeeltelijk ingeklapt. De zijwand 40 en het raamwerk 44 zijn nog niet ingeklapt. De zijwand 40 zal overeenkomstig de pijl P2 vervolgens ingeklapt worden. Terwijl de de bodemtransporteur 16 ondersteunende zijwand 40 overeenkomstig de pijlen P3 verder ingeklapt zal worden.

Fig. 4 geeft een achteraanzicht van de aanhanger 10 met de voorraadhouder 39 in de werkstand weer. In de hier getoonde toestand heeft de voorraadhouder 39 een groot volume, maar kan deze, onder andere vanwege de uitstekende, de bodemtransporteur 16 ondersteunende, zijwand 49 en de naar boven uitstekende schermplaat 47 niet over de weg getransporteerd worden. Duidelijk zichtbaar zijn tevens de cilinders 52, 53 waarmee de zwenkbare delen 40, 47, verplaatsbaar zijn. De de bodemtransporteur 16 ondersteunende zijwand 49 is verplaatsbaar door middel van de, hier niet-getoonde, aandrijving van de bodemtransporteur 16, indien deze geblokkeerd is. Dit heeft het voordeel dat er geen extra aandrijving benodigd is voor het doen laten zwenken van de zijwand 49.

Fig. 5 toont de aanhanger 10 met de voorraadhouder 39 in de wegstand. Zowel de breedte als de hoogte zijn nu zodanig aangepast dat transport over de weg geen problemen oplevert. Een motor 54 is onder het aanhangergestel 42 bevestigd waardoor het zwaartepunt van de aanhanger 10 relatief laag ligt.

Claims (16)

1. Oogstinrichting, omvattende een oogstmachine welke een bepaalde oogstcapaciteit heeft, ten minste één aan de oogstmachine gekoppelde voorraadhouder voor geoogst gewas, een transporteur voor het van de oogstmachine naar de voorraadhouder transporteren van geoogst gewas en losmiddelen voor het lossen van in de voorraadhouder opgeslagen geoogst gewas, waarbij de oogstcapaciteit 3-30 maal kleiner is dan de loscapaciteit van de losmiddelen.

2. Oogstinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de oogstmachine, zoals een hakselaar of een grashakselaar, is voorzien van de als een afvoerpijp uitgevoerde transporteur voor afvoer van het geoogst gewas naar de voorraadhouder, de voorraadhouder is bevestigd op een aanhanger welke koppelbaar is met de oogstmachine, de aanhanger met voorraadhouder aandrijfmiddelen voor de losmiddelen omvat en de losmiddelen bestaan uit een bodemtranspor-teur.

3. Oogstinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de voorraadhouder een langwerpige vorm bezit.

4. Oogstinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder een gedeeltelijk open container is.

5. Oogstinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder onder tussenkomst van draaimiddelen draaibaar op de aanhanger is bevestigd.

6. Oogstinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat draaimiddelen een draaikrans en borgmiddelen omvatten, door welke borgmiddelen de draaimiddelen borghaar zijn in een wegstand en/of een werkstand.

7. Oogstinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder ten minste één zwenkbaar met de voorraadhouder verbonden zijwand omvat.

8. Oogstinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voorraadhouder ten minste één zwenkbaar met een zijwand verbonden schermplaat omvat.

9. Oogstinrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de zwenkbare voorraadhouderdelen zijn voorzien van aandrijfraiddelen.

10. Oogstinrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat tussen de schermplaat en de bovenzijde van ten minste een zijwand van de voorraadhouder een flexibel afschermorgaan is bevestigd.

11. Oogstinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodemtransporteur geoogst gewas lost over een bovenrand van de voorraadhouder.

12. Oogstinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de bovenrand de korte zijde van de voorraadhouder vormt.

13. Oogstinrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een de bodemtransporteur ondersteunende zijwand van ten minste één liggende scharnier is voorzien.

14. Oogstinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de bodemtransporteur een onafhankelijk van de aandrijving van de bodemtransporteur werkende blokkering omvat.

15. Oogstinrichting volgens één der conclusies 1-14, met het kenmerk, dat een hydraulieksysteem voor de bodemtransporteur een onafhankelijke aandrijfmotor omvat.

16. Aanhanger deel uitmakend van de oogstinrichting volgens één der conclusies 2-15.