NL9400365A - Begrensde ruimte, die in grootte en vorm reversibel varieerbaar is. - Google Patents

Description

Begrensde ruimte, die in grootte en vorm reversibel varieerbaar is

De uitvinding heeft betrekking op de constructie van een begrensde ruimte die reversibel in afmetingen varieerbaar wordt doordat een of meerdere delen verwijderbaar of toevoegbaar zijn. Deze constructie heeft haar grootste effectiviteit bij ruimtes, waarbij de wanden niet verticaal staan maar schuin naar buiten toe lopen. Zij is daarom vooral van toepassing op bijvoorbeeld kegel-, pyramide-, driehoek- en koepelvormige ruimtes. In de nederlandse octrooiliteratuur van 1912 tot heden is niets gevonden wat hierop lijkt.

Bij gebruikelijke ruimtes zit men vast aan één maat, ongeacht het aantal mensen dat van de ruimte gebruik wil maken of bijvoorbeeld de hoeveelheid goederen die men in de ruimte wil opslaan. Indien de uitvinding wordt toegepast als opslagruimte, zou dit een uitkomst kunnen zijn voor bijvoorbeeld het leger, waar flexibiliteit vaak van het grootste belang is.

Tenten lenen zich bij uitstek voor toepassing van deze uitvinding. Deze tenten kunnen zowel opblaasbaar zijn of ophangbaar, of voorzien zijn van een frame. De uitvinding kan dan ook handig zijn voor tentverhuurbedrijven, die hierdoor niet meer kleine, grotere en hele grote tenten op voorraad hoeven hebben, maar slechts enkele uitneembare basismodellen, en de grootte van de verhuurde tent kan dan aangepast worden aan de wensen van de klant Ook circus- en theatergroepen kunnen van de uitvinding profiteren door een kleinere respectievelijk grotere tent op te zetten, afhankelijk van de verwachte opkomst van het publiek.

De tent kan verder een uitkomst zijn voor bijvoorbeeld padvinderijgroepen, (natuur-) expedities, verenigingen, maar ook voor particulieren. Door de uitneembaarheid wordt een eventueel lichtgewicht, twee of driepersoons trekkerstent mogelijk en tevens een of meerdere modellen die geschikt zijn om met kleinere of grotere groepen of families in te verblijven, terwijl toch slechts één keer een tent aangeschaft hoeft te worden. Door het gebruik van bijvoorbeeld inschuifbare, opblaasbare of anderszins verkleinbare framedelen, hoeven slechts één of enkele extra framedelen toegevoegd te worden als de tent vergroot wordt. Mocht in een later stadium een nog groter model gewenst zijn, dan hoeven alleen (een) extra bedekkingsde(e)l(en) en extra, eventueel met de extra bedekkingsde(e)l(en) verbonden framedelen aangeschaft te worden en niet een hele nieuwe dure grotere tent Door de demonteerbaarheid kan de tent redelijk evenredig over de bagage van de groepsleden worden verdeeld en ontstaat voor ieder groepslid een draagbaar onderdeel. De sluiting voor bevestiging van de extra bedekkingsde(e)l(en) kan ook worden gebruikt als ventilatiesleuf, en voor bevestiging van het grondzeil.

Het principe van de uitvinding heeft een breed toepassingsgebied. Hier zullen slechts enkele voorbeelden gegeven worden voor basisvormen, waarop de uitvinding van toepassing is. De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekeningen. In figuur 1 en 2 is geïllustreerd hoe de uitvinding van toepassing kan zijn op pyramide- en koepel-achtige ruimtes waarbij de verschillende formaten aangegeven zijn, die kunnen worden opgebouwd uit de verschillende onderdelen. Figuur 3 geeft een andere mogelijke basisvorm weer. De onderbroken lijnen duiden de plaatsen aan waar de horizontale sluitingen 1 en 2 zich bevinden, waarlangs aan- of afhechting kan plaatsvinden. Door toevoeging aan de bases 3 kunnen nog grotere ruimtes worden gecreëerd. Tevens kunnen vertikale sluitingen 4 worden gemaakt, waardoor een ruimte ontstaat die tegen een muur kan worden gezet of in een hoek tussen twee wanden. Deze vertikale sluitingen kunnen ook worden toegepast bij andere basisvormen. Met behulp van diagonale sluitingen 5 kan de vorm van de ruimte worden ook gevarieerd.

Een aspect van de uitvinding is, dat frames van verschillende grootte kunnen worden gebouwd, uitgaande van de frame-onderdelen. Tevens kan met extra frame-onderdelen de constructie worden verstevigd bij de bouw van grote ruimtes. Bij kleinere ruimtes is zo’n versteviging niet nodig. Voor de constructie van grote ruimtes kan het beste gebruik gemaakt worden van driehoekvormige constructies omdat die een stevige structuur geven. Zie figuur 4 en 5, waarin de lijnen de framedelen voorstellen.

Er bestaan vele methoden voor het stevig met elkaar verbinden van framedelen maar bij deze constructies staat het aantal framedelen dat per hoekpunt kan worden aangekoppeld, en/of de verbindingshoek vast Een ander nadeel van deze hoekpuntverbindingen is dat ze vaak volumineus of gecompliceerd zijn. De uitvinding voorziet in een eenvoedige methode om framedelen aan elkaar te bevestigen waarbij het aantal framedelen per hoekpunt vrijwel onbeperkt varieerbaar is, terwijl ook de hoek die deze framedelen onderling met elkaar maken enige flexibiliteit bezit Dit wordt bereikt door het gebruik van onderdelen zoals die in figuur 6 geschetst staan. Het holle framedeel 6 in figuur 6 is op een bepaalde afstand 7 nabij het uiteinde doorboord 8 (meerdere gaten zijn ook mogelijk) of op andere wijze van een aanhechtingsmogelijkheid voorzien. Verbindingsdelen 9 of 10 kunnen op verschillende manieren worden vervaardigd. Een langwerpig, enigszins star doch flexibel stuk materiaal wordt gebogen. Dit wordt vervolgens op gelijke afstand 7 vanaf het einde van de buiging of op meerdere plaatsen, doorboord 12, of op andere wijze van doorsteekbaaiheid of aanhechtingsmogelijkheden voorzien. Het verbindingsdeel kan ook uit twee verschillende materialen worden vervaardigd: een flexibel deel 13 voor het buigpunt en een minder flexibel materiaal voor het aanhechtingsgedeelte. Er kan ook een ketting 11 als verbindingsdeel worden gebruikt Als materiaal kan worden gedacht aan kunststof of metaal. Verbindingsdelen en framedelen worden vervolgens met elkaar verbonden door ieder verbindingsdeel in twee framedelen te steken oftewel ieder framedeel twee verbindingsdelen te laten omvatten, zoals afgebeeld in de doorsnede in figuur 7. De verbindingen worden gezekerd met pinnetjes of moertjes 14 in figuur 7,8 en 9 of met een touw 15 in figuur 10, wat door alle gaten wordt geregen en vastgeknoopt. Ter illustratie is aangegeven in figuur 8 en 9 hoe de omcirkelde complexe hoekpunten respectievelijk 15 en 16 uit figuur 4 met deze uitvinding eenvoudig geconstrueerd kunnen worden. Ook bij massieve framedelen, kan het principe van de verbinding worden gehandhaafd, met de aanpassing dat de verbindingsdelen aan de op de framedelen worden bevestigd, op dezelfde hoogte 7 als bij de holle framedelen (niet afgebeeld).

Als de framedelen op gelijke lengte worden gehouden, ontstaan gelijkzijdige driehoeken, wat grote voordelen oplevert. Omdat alle onderdelen identiek zijn is de constructie eenvoudig en eenduidig. Als de bedekkingdelen óók in de vorm van gelijkzijdige driehoeken worden gemaakt ontstaat de mogelijkheid om naar keuze delen weg te laten, afhankelijk van bijvoorbeeld de gewenste inloopmogelijkheid (bij gebruik voor festivals of tentoonstellingen). Aan deze bedekkingsdelen kunnen overlappende, eventueel loskoppelbare randen tegen lekkage gemonteerd worden. Ook kan men naar keuze verschillende kleuren of materialen gebruiken, met verschillende liehtdoorlaatbaarheid, wat prachtige kleur- en lichteffecten kan opleveren. Op deze wijze kunnen een vrijwel onbeperkt aantal ruimtelijke vormen gecomponeerd worden, zoals bijvoorbeeld tetraëders en octaëders, door de framedelen op verschillende manieren aan elkaar te verbinden. Hiervoor is slechts één set analoog (of desnoods trapsgewijs) in lengte verstelbare framedelen nodig om allerlei verschillende ruimtes te kunnen bouwen. Als bedekking kan één grote ronde lap stof gebruikt worden, die over de structuur gedrapeerd wordt. Deze lap kan natuurlijk, in het kader van de uitvinding, van concentrische en/of radiaal lopende ritsen of andere sluitingen voorzien worden, om aan allerlei verschillende ruimte-eisen te voldoen.

Bij de constructie van koepelvormen, zoals bijvoorbeeld die in figuur 5, zijn er meestal framedelen nodig met twee tot zes verschillende lengtes. Indien men de framedelen ook voor dit soort constructies wil kunnen blijven gebruiken kunnen telescopisch inschuifbare en analoog vergrendelbare framedelen gebruikt worden (commercieel verkrijgbaar).

In de voorkeursuitvoering is de ruimte volgens de uitvinding een variant op de tipi, bekend van de Noordamerikaanse prairie-indianen. De uitvinding beoogt de gebruiksmogelijkheden van deze kegelvormige tent te optimaliseren. Dergelijke tenten hebben als bijzonderheid dat er een vuur in kan worden gestookt doordat zij in hun nok een opening hebben voor de rook, die beschermd wordt door zogenaamde rookflappen. Dit maakt tipi’s bij uitstek geschikt voor winterkamperen. Tipi’s zijn altijd goed geventileerd, koel in de zomer, warm in de winter, bestand tegen fikse wind en regenbuien en kunnen, indien nodig, opgezet worden door één persoon. Een ander groot voordeel is dat er altijd voldoende sta- en loophoogte is, wat stukken comfortabeler is dan gekruip in kleine klamme lage tentjes.

Een van de nadelen van tipi’s is dat zij lange houten palen hebben als frame waardoor zij moeilijk kunnen worden getransporteerd en erg zwaar zijn. Door het gebruik van demonteerbare, en voor het transport in elkaar schuifbare framedelen wordt dit probleem ook opgeheven, en wordt de tipi een draagbare en hanteerbare tent

Tipi’s lenen zich bij uitstek voor toepassing van de uitvinding omdat zij typische groepstenten zijn vanwege hun gezellige sfeer. Door de uitvinding kan de tipi aangepast worden aan het aantal groepsleden, en tevens kan de tipi zó klein worden gemaakt dat zij geschikt wordt voor éénpersoons trektochten.

Er is gekozen voor een tipi met twee horizontale aanhechtingsmogelijkheden waardoor drie verschillende tentformaten kunnen ontstaan

In figuur 11 wordt een schematisch naaipatroon aangeduid, in figuur 12 een weergave van het grondoppervlak, uitgevoerd in bijvoorbeeld grondzeil en in figuur 13 een zij-aanzicht van de opgezette kegelvormige tent De onderbroken lijnen in figuur 11,12 en 13 geven de plaatsen aan waar zich sluitingen bevinden. De sluitingen kunnen zó gemaakt worden dat zij overlapt worden door een of meerdere mogelijk waterafstotende stroken materiaal, waardoor binnenlekken van water geminimaliseerd wordt Afnemen bij sluiting 1 geeft een kleine tent. Afnemen bij sluiting 2, die in dit geval meer diagonaal loopt maar natuurlijk net zo goed horizontaal zou kunnen lopen, geeft een middelgrote tent Sluiting 3 geeft de mogelijkheid om een extra baan aan te hechten.

Bij een horizontaal lopende sluiting, zoals sluiting 1 in figuur 13, ontstaat na afnemen van alle onderste tentdelen een rechte kegelvorm met een rond grondoppervlak. Afnemen bij sluiting 2 in figuur 13, die in een ten opzichte van de basis schuin vlak loopt geeft een tipi waarbij de rookopening meer boven het midden komt te liggen, wat gunstiger is voor de rookafvoer. De schuine kegel, die zo ontstaat heeft een ovaal-tot eivormig grondzeil (zie figuur 12:17). Deze schuine stand is meer gebruikelijk bij traditionele tipi’s. Het grondzeil kan worden voorzien van sluitingen 16,17 en 18 in figuur 12. Deze passen respectievelijk op de sluitingen 1,2 en 3 van de tent of de binnenvoering van de tent waarmee deze langs de bodem afsluitbaar wordt bij alle tentformaten. Er kan een kuipconstructie worden gerealiseerd door de sluitingen iets hoger dan de rand van het tentdoek te plaatsen.

De nok van het frame kan worden geconstrueerd door de toppen van de framedelen, aan elkaar te bevestigen met de reeds beschreven constructie, zie figuur 10.

Dit levert een erg sterke en windvaste structuur op. Bij de grotere, meer wind vangende tipi’s, of als stormachtig weer wordt verwacht, is een grotere stevigheid gewenst en daarvoor kunnen aan deze nok extra framedelen worden toegevoegd. Opzetten gaat door de framedelen aan elkaar te verbinden met behulp van de geniale verbindingsdelen 9,10 of 11 uit figuur 6. De nok van het tentdoek wordt aan de top van het frame bevestigd. Vervolgens wordt het frame naar onderen toe afgebouwd. Bij traditionele tipi’s worden de palen aan de nok aan elkaar gebonden met touw. De uitvinding geeft een stevigere en eenvoudigere constructie, terwijl toch het aantal framedelen nog steeds gewijzigd kan worden. Als framedelen kunnen commercieel verkrijgbare analoog verstelbare en vergrendelbare palen worden gebruikt. Een andere optie zijn in elkaar schuifbare paaldelen van een lichtgewicht legering.

Als de voordelen van uitneembaarheid maximaal uitgebuit zouden worden, zou de kleine versie zo klein en licht mogelijk moeten zijn. Daarom is de tipi die ontstaat na afnemen bij sluiting 1, vertaald naar een lichtgewicht versie. Om hierin te voorzien zijn nog de volgende aanpassingen gemaakt.

Door het gebruik van lichtgewicht materiaal zoals commercieel verkrijgbare lichtgewicht fïberglas insteek- of oversteek vishengels voor de framedelen is ‘s werelds eerste lichtgewicht tipi ontstaan die mee te nemen is door één persoon met een rugzak! Vishengels lenen zich bij uitstek voor dit doel door hun stevigheid aan de basis en het feit dat hun delen in elkaar te schuiven zijn voor het transport. De vishengels kunnen worden aangepast voor de hierboven beschreven verbindingsdeelconstructie (figuur 6).

Indien een grondzeil gewenst is, kan ook dit in delen uiteen worden genomen met behulp van (waterafschermende) sluitingen 16 en/of 19, waardoor ten minste één ronde of twee halfcirkelvormige regencapes ontstaan, wat weer in het gewicht van regenjassen scheelt. Vooral bij een tipi van ongeveer drie meter hoogte en doorsnede is dit voor de hand liggend want dan ontstaan regencapes van anderhalve meter hoogte, wat goed aansluit bij het gemiddelde menselijfee formaat Ook hier kunnen de sluitingen zó worden gemaakt dat zij op elkaar kunnen sluiten zodat de regencapes zélf ook afsluitbaar worden.

De rookflappen 19 in figuur 11 en 13 dienen om de trek van het vuur te regelen. De positie van de rookflappen wordt hiertoe aangepast aan de windrichting zodat een optimale trek ontstaat. Tevens wordt de rookopening met de rookflappen tegen inregenen beschermd. Bij de traditionele tipil wordt hun positie geregeld met op de grond rustende palen die in pockets aan de top van de rookflappen worden gestoken. Deze rookflappalen worden overbodig door lichtgewicht rookflapskeletten, die veel minder wegen dan twee rookflappalen. Hiervoor zijn twee mogelijke uitvoeringsvormen 20 en 21 in figuur 13 gegeven, waarbij de rookflapskeletten zijn aangegeven door vette lijnen. In de rookflappen kunnen banen gestikt worden, waardoorheen de skeletelementen geschoven worden. Het materiaal van het rookflapskelet kan bijvoorbeeld aluminiun, fïberglas of PVC zijn. Met scheerlijnen 22 die aan de rookflappen bevestigd zijn kan hun positie geregeld worden. Ook de rookflappen kunnen qua formaat aangepast worden aan het tentformaat door ze te voorzien van sluitingen 23 (figuur 11 en 13). Zij kunnen geheel verwijderd worden met behulp van sluiting 24.

Indien de eerder beschreven verbindingsdeel-constructie te omslachtig of te zwaar in gewicht gevonden wordt, kan bij de lichtgewicht tipi een nokrabber (25 in figuur 14) worden gebruikt. Dit is een rubberen, of anderssoortig rekbaar lapje waarin zich evenveel gaatjes 26 bevinden als er palen zijn (in dit geval zeven stuks). De palen worden aan de top door het nokrabber gestoken, en de nok van het tentdoek wordt geknoopt op het punt waar de palen kruisen. Omdat de gaatjes iets kleiner zijn dan de doorsnede van de palen klemt het nokrabber waterdicht en stevig om de palen heen, waardoor het water langs het tentdoek afgevoerd wordt Het opzetten gaat sneller, doordat slechts de stokken door de openingen hoeven te worden gestoken, het tentdoek aan de nok vastgebonden en het hele zaakje overeind gezet en gespreid hoeft te worden.

Bij gebruik van zo weinig en zo licht mogelijke framedelen, hebben de framedelen de neigig om naar binnen door te buigen, waardoor het tentdoek in het middengedeelte slap gaan hangen. Om dit te verhelpen is een horizontale stormring 27 in figuur 14 ontworpen. De stormring wordt aan de palen 6 bevestigd of geklemd met behulp van een stormringhouder 28. Zij houdt de framedelen naar buiten gedrukt en op hun plaats. Aan deze stormring kan ook de binnenste tentvoering 29 gehangen worden met behulp van bijvoorbeeld klittenband 30. De voering helpt bij de trek van het vuur en voorkomt dat er scherpe schaduwen op het buitenste tentdoek worden geworpen, waardoor privacy beter wordt gewaarborgd. Om te voorkomen dat het binnendoek contact maakt met het buitendoek (in verband met lekkage) is de stormringhouder voorzien van een spacer 31. In octrooi WO 92/18729 zijn horizontale framedelen als versteviging voor een conusvormige tent beschreven, echter zonder spacer. Bij dit model maken de horizontale delen contact met het tentdoek waardoor het langs de binnenkant van het tentdoek lopende water wordt geblokkeerd, wat resulteert in lekkage. Ook is deze versteviging niet te gebruiken om de tentvoering, welke essentieel is voor het comfort van de tent, aan op te hangen. De binnenvoering moet n.l. op enige afstand van het tentdoek hangen om lekkage te voorkomen.

Lichtgewicht stokken hebben de neiging te gaan “wandelen” als het waait Zij kunnen afdoende verankerd worden door een pen of haring 32 door een gaatje 33 in de bodemdop 34 te steken waarna deze weer aan framedeel kan worden bevestigd en vervolgens in de grond gestoken. De haringen in de bodemdoppen en de stormring die de stokken ook op hun plaats houdt, optimaliseren de stevigheid en windvastheid van de tent. De onderkanten van de palen kunnen ook op andere wijzen voorzien worden van uitschuifbare pinnen (niet afgebeeld). Inschuifbaarheid van de pinnen is nodig voor veiligheid tijdens het transport

Claims (21)

1. Samenstel van een aantal bedekkingsdelen en eventueel een aantal draagmiddelen zoals framedelen, met het kenmerk dat uit het samenstel een aantal ruimtes kan worden samengesteld, welke onderling verschillen in afmetingen en/of vorm.

2. Ruimte, in het bijzonder met bijvoorbeeld minstens één min of meer schuin aflopende wand, voor gebruik in een samenstel zoals in conclusie 1, met het kenmerk dat de afmetingen van de ruimte instelbaar zijn.

3. Ruimte, volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bedekking en de eventuele draagmiddelen voor de instelling van de afmetingen ten minste gedeeltelijk af- of uitneembaar zijn.

4. Ruimte volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedekking en de eventuele draagmiddelen in een reeks delen uitneembaar of toevoegbaar zijn.

5. Ruimte volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afneembare deel van de bedekking langs een zich in hoofdzaak in een horizontaal tot diagonaal vlak ten opzichte van de basis lopende, uitstrekkende rand met het overige deel van de bedekking of de draagmiddelen verbonden kan worden.

6. Ruimte volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afneembare deel van de bedekking langs een zich in hoofdzaak in een vertikaal vlak uitstrekkende rand met het overige deel van de bedekking of de draagmiddelen verbonden kan worden.

7. Ruimte volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de delen van de bedekking onderling verbindbaar zijn met behulp van een sluiting, zoals bijvoorbeeld een rits of klittenband, waardoor de bedekking verwijderbaar of toevoegbaar wordt.

8. Ruimte volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ruimte voorzien is van een draaginrichting, een frame of opblaasmogelijkheden die eventueel verbindbaar is/zijn met het bedekkingsmateriaal, die voor de instelling van de afmetingen ten minste gedeeltelijk in delen uitneembaar of opvouwbaar is.

9. Samenstel van framedelen en verbindingsdelen, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen bestaan uit eventueel gebogen of buigbare langwerpige stukken materiaal met een of meerdere in- of doorsteek- of aanhechtingsmogelijkheden, en de framedelen nabij de uiteinden voorzien zijn van een of meerdere in-, doorsteek- of vergrendelingsmogelijkheden, waarbij de in- of doorsteek- of aanhechtingsmogelijkheden van framedelen en verbindingsstukken op elkaar kunnen aansluiten en met elkaar verbonden kunnen worden op een dusdanige wijze, dat ieder framedeel verbonden kan worden met ten minste één verbindingsdeel en ieder verbindingsdeel verbonden kan worden met ten minste twee verschillende framedelen.

10. Samenstel van framedelen en verbindingsdelen volgens conclusie 8 en 9, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen aan elkaar verbonden zijn of kunnen worden met bijvoorbeeld een vastkliksysteem

11. Samenstel van framedelen en verbindingsdelen volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de framedelen een gelijke lengte hebben, en de bedekkingsdelen bestaan uit gelijkzijdige driehoeken, vierkanten of andere geometrische vormen, eventueel voorzien van reversibel afneembare stroken langs de rand tegen lekkage, waarbij de bedekkingsdelen passen op de met elkaar verbonden framedelen, zodat hiermee ruimtes gemaakt kunnen worden die van elkaar verschillen in vorm en afmetingen.

12. Framedelen, analoog of trapsgewijs in lengte varieerbaar en vergrendelbaar, met het kenmerk, dat zij geschikt zijn gemaakt voor het gebruik van verbindingsdelen zoals beschreven in conclusie 9.

13. Ruimte, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bedekking voor de instelling van de afmetingen kan worden aangepast door bijvoorbeeld opvouwen of oprollen.

14. Ruimte volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de grondbedekking van de tent uitneembaar is en voorzien van sluitingen, op zulk een wijze dat evenveel passende grondbedekkingen als mogelijke ruimteformaten kunnen ontstaan.

15. Ruimte volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sluitingen van de diverse grondbedekkingsformaten passen op de sluitingen van de diverse ruimteformaten, zodat de ruimtes langs de bodem afsluitbaar worden.

16. Tent volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het grondzeil van de tent uitneembaar is met behulp van één of meer eventueel afsluitbare openingen en/of sluitingen en kan dienen als ten minste één regencape.

17. Kegel vormige tent oftewel tipi, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rookflappen in afmetingen aanpasbaar gemaakt kunnen worden aan het tentformaat of geheel afgenomen kunnen worden door de rookflappen te voorzien van vertikale en horizontale sluitingen zoals ritsen.

18. Tipi volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het frame bestaat uit fiberglas of anderzijds lichtgewicht insteek- of oversteek vishengels.

19. Tipi, volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van een horizontaal lopende ring waaraan de binnenvoering opgehangen kan worden en die de palen naar buiten gedrukt en op hun plaats houdt, met het kenmerk, dat deze ring aan de palen verbonden is via een verbindingsdeel, wat voorzien is van een spacer welke ervoor zorgt dat de ring geen of weinig contact maakt met het buitendoek

19. Tipi, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de palen aan de nok bij elkaar gehouden worden door een rubberen of anderssoortig rekbaar lapje waarin zich evenveel gaatjes bevinden als er palen zijn, waarbij de palen door deze gaatjes gestoken en vastgeklemd worden.

20. Tipi, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de framedelen in de grond verankerd worden door haringen door gaatjes in de bodemdoppen van de palen te steken.

21. Tipi, volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de framedelen in de grond verankerd worden door uit de onderkant van de palen schuifbare pinnen, die voor het transport naar binnen geschoven kunnen worden.