NL9302039A - Verstelbare aandrijfinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Verstelbare aandrijfinrichting.

De uitvinding betreft een aandrijfinrichting met eenof meer om een eerste as roterende, met elkaar verbondencilindrisch rondsels en een om een tweede as roterendkroonwiel dat samenwerkt met een van deze rondsels, waarbijde eerste as en de tweede as een hoek met elkaar maken.

Dergelijke aandrijfinrichtingen zijn bekend en wordenin velerlei toepassingen gebruikt. Bij een aantal van dezetoepassingen is het noodzakelijk dat de rotatiepositie vande eerste en de tweede as ten opzichte van elkaar gewijzigdkan worden. Daartoe worden er speciale voorzieningen, zoalstandwielkasten, aan de aandrijfinrichting toegevoegd,waardoor de kosten sterk verhoogd worden, en het nadeelontstaat dat door toename van het aantal tand-ingrijpingenen onderdelen de nauwkeurigheidseisen aan elk onderdeelverzwaard worden.

Het doel van de uitvinding is om de bovengenoemdeverstelmogelijkheden in de aandrijfinrichting te integre¬ren, waardoor kostenreductie mogelijk is en waarbij hetaantal tand-ingrijpingen beperkt blijft. Hierdoor kan devereiste nauwkeurigheid op eenvoudige wijze bereikt worden.

Bij de aandrijf inrichting volgens de uitvinding isdaartoe tenminste één van de cilindrische rondsels voorzienvan schuine vertanding en is de aandrijfinrichting voorzienvan verstelmiddelen waarmee het schuinvertande rondsel inde richting van zijn rotatieas gepositioneerd kan worden.

Om te bereiken dat de axiale verplaatsing van hetrondsel zo nauwkeurig mogelijk plaatsvindt, kunnen deverstelmiddelen bij voorkeur uitgevoerd zijn als een methet rondsel gekoppeld schuifstuk.

Dit schuifstuk kan in axiale richting bewogen wordendoor middel van schroefdraadkoppeling. Deze schroefdraad-koppeling kan volgens een voorkeursuitvoering van de uit¬vinding uitgevoerd zijn als een met het schuifstuk verbon¬den schroefspindel, in een andere uitvoeringsvorm kan hetschuifstuk voorzien zijn van schroefdraad, die concentrischis met de as van het rondsel, die samenwerkt met een in axiale richting gefixeerde, eveneensvan schroefdraad voorziene ring.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de aandrijfinrich¬ting kan het schuinvertande rondsel direct samenwerken methet kroonwiel. Hierdoor ontstaat een compacte overbren¬ging, waarbij de ingaande en uitgaande as door slechts ééntandingrijping gekoppeld zijn.

In een andere uitvoeringsvorm is een tweede rondsel datverbonden is met het schuinvertande rondsel, voorzien vanvertanding, die een andere tandhoek of tandrichting heeftdan die van het schuinvertande cilindrische rondsel. Doortwee rondsels toe te passen wordt gebruik gemaakt van tweetandingrijpingen, waardoor grotere overbrengingsverhoudin-gen mogelijk zijn, maar ook zijn groterepositie aanpassin¬gen mogelijk als de tandrichting van beide rondsels tegen¬gesteld gekozen wordt.

Een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt hetmogelijk om het kroonwiel te ontkoppelen van de rondsels.Hierdoor wordt verstelling van de tandingrijping mogelijk,bijvoorbeeld door een rondseltand nadat deze uit ingrijpinggebracht is, met een volgende tandkuil in ingrijping te brengen. Op deze wijze kunnen grote positieverstellingengerealiseerd worden. Ook kunnen volgens deze voorkeursuit¬voering de gekoppelde assen ontkoppeld worden, waardoor erop voordelige wijze een koppeling is ontstaan, die bijopnieuw in ingrijping brengen de positie van beide assenten opzichte van elkaar steeds op dezelfde plaats kanhouden.

De aandrijfinrichting volgens de uitvinding kan op eenvou¬dige wijze voorzien worden van een motor voor de verstel-aandrijving, waarbij de motor eventueel gekoppeld is aaneen besturingssysteem, dat de positionering van de eersteen de tweede as ten opzichte van elkaar bedient. De posi¬tionering van ingaande en uitgaande as ten opzichte vanelkaar kan hierbij op afstand worden versteld, waardoor demogelijkheid ontstaat dat het bedienend personeel op de plaats waar de positie afwijking wordt geconstateerd degewenste correctie in de positie aan kan brengen.

De volgens een voorkeursuitvoering uitgevoerde combinatievan een motor met een met het besturingssysteem uitgevoerdeverstelinrichting met op de assen aangebrachte hoekopnemersmaakt het mogelijk met de besturing automatisch de standbepalen waarbij de verstelaandrijving geactiveerd moetworden om uit ingrijping zijnde tandwielen weer in ingrij-ping te brengen, zodat de aandrijfinrichting als uit- eninschakelbare koppeling gebruikt kan worden.

Ook is het mogelijk met de bovenomschreven combinatie vanverstelinrichting en besturingssysteem een grote positie-verandering van twee assen ten opzichte van elkaar uit tevoeren, door de ingrijping van beide assen een of meertanden te verleggen. Daarbij wordt op de boven omschrevenwijze gebruik gemaakt van de verstelinrichting en de hoek¬opnemers, echter daarbij kan het besturingssysteem er voorzorgen dat de vereiste hoekverdraaiing wordt gerealiseerd.De aandrijfinrichting volgens de uitvinding wordt bijvoorkeur gebruikt in machines waarbij meerdere bewerkingenop eenzelfde voorwerp worden uitgevoerd, en waarbij deonderlinge posities van de bewerkingen van groot belang is.Een voorbeeld van een dergelijke machine is een rotatie-drukpers waarin in meerdere stations verschillende kleurenop een band papier of stof wordt aangebracht. In dit typemachines is het van groot belang dat de verschillendekleuren op de juiste positie ten opzichte van elkaar wordenaangebracht.

De rotaties van de verschillende bewerkingsstations zijndoor middel van een mechanisch aandrijfas gekoppeld, omdatdit de meest nauwkeurige en een voor storingen ongevoeligekoppeling is. De rotaties in de verschillende bewerkings¬stations zijn evenwijdig aan elkaar en de koppeling vindtplaats met een as hier haaks op, waarbij deze bij voorkeurover de lengte van de machine loopt.

Bij een mechanische koppeling van de verschillende bewer¬kingsstations is het een probleem om deze stations ten opzichte van elkaar af te stellen. Er zijn hiervoor ver¬schillende oplossingen voor bekend. In het aandrijfsysteemvolgens de uitvinding wordt dit probleem op eenvoudigewijze opgelost door gebruik te maken van de aandrijfinrich¬ting volgens de uitvinding.

Door het aandrijfsysteem te koppelen met een besturings¬systeem dat de verstelinrichtingen van de aandrijfinrich¬tingen bedient en tevens de afwijkingen die in het procesontstaan detecteert met een sensorsysteem, ontstaat eenautomatisch systeem dat met grote nauwkeurigheid onderlingafhankelijke bewerkingen uitvoert.

Als het detectie systeem in staat is om de afwijkingen bijeen in bedrijf zijnde machine uit te voeren, wordt hierdoorde efficiency van de machine sterk vergroot. Een dergelijkdetectiesysteem zou bij een drukpers bijvoorbeeld kunnenwerken doordat aan het eind van de pers de papierband naiedere afdruk plaatselijk stil staat, doordat het papiergesneden wordt of doordat op bekende wijze door middel vanrollen een buffer gecreëerd wordt.

Figuur 1 toont de aandrijfinrichting met verstelinrichtingin doorsnede door twee assen, waarbij het schuinvertanderondsel en het schuifstuk in aanzicht zijn getekend.

Figuur 2 toont de doorsnede over de verstelinrichtingwaarbij het rondsel met de hand wordt versteld.

Figuur 3 toont schematisch een bewerkingsmachine, bijvoor¬beeld voor het bedrukken van een band, waarbij de band overrollen loopt.

Figuur 4 toont het koppelen van de aandrijving van ver¬schillende bewerkingsstations, door middel van de aandrijf-inrichting met verstelinrichting.

Figuur 5 toont een verstelkast met een ingaande as en tweeuitgaande assen, waarbij een van de uitgaande assen ontkop¬peld kan worden.

Figuur 6 toont schematisch een aantal bewerkingsstations,waarbij een deel van de aandrijving van het bewerkingssta-tion uitgeschakeld kan worden.

Figuur 7 toont de doorsnede van de aandrijfinrichting,waarbij het schuifstuk door middel van een wormwiel om derondselas roteert.

Figuur 8 toont de doorsnede van de aandrijfinrichting,waarbij twee gekoppelde rondsels op een as zijn geplaatst,en het ene rondsel in ingrijping is met het kroonwiel enhet andere met een tandwiel dat vast gemonteerd is op eenmet de rondselas evenwijdige as.

In de figuren zijn de functioneel gelijke onderdelen zoveelmogelijke van dezelfde nummers voorzien.

In figuur 1 is een volgens de uitvinding uitgevoerde aan-drijfinrichting 38 getoond, waarbij de as 1 en de as 2loodrecht op elkaar staan en waarbij deze assen elkaarsnijden.

Zonder dat het principe van de uitvinding wordt beïnvloedis het mogelijk de aandrijfinrichting op andere wijze uitte voeren. Daarbij kunnen bijvoorbeeld de assen met eenoff-set ten opzichte van elkaar geplaatst worden of kan deashoek gevarieerd worden. De meest gebruikelijke as positi¬onering waarbij de ashoek negentig graden is en beide assenelkaar snijden is hier als uitvoeringsvoorbeeld aangehou¬den.

De as 1 is in behuizing 6 gelagerd met lagers 5, dezelagers zijn op gebruikelijke wijze in de behuizing beves¬tigd, bijvoorbeeld door een niet getoond deksel of metbehulp van andere bekende constructieve uitvoeringen. Deaan beide zijden van de kast 38 doorlopende as 1 kan aan deovereenkomstige as van andere aandrijfinrichtingen gekop¬peld worden.

Rondsel 3 is voorzien van schuine evolvente vertanding enis verschuifbaar op de as 1 gemonteerd. Daarbij zijn ermiddelen aanwezig, die rotatie en aandrijfkoppel van as 1op het rondsel 3 overdragen. Deze middelen, die in figuur1 niet getoond zijn, zijn bijvoorbeeld spieën of splines.Deze spieën of splines zijn daarbij zodanig uitgevoerd dateen stijve verbinding tussen as 1 en rondsel 3 ontstaat,zodat het rondsel 3 nauwkeurig gepositioneerd is ten op¬ zichte van zijn rotatieas en daarmee ten opzicht van hetkroonwiel 4, waarmee het in ingrijping is.

De vertanding van het kroonwiel 4 is afgeleid van de ver-tanding van het rondsel, en wordt mede bepaald door deashoek en de off-set tussen de assen 1 en 2, deze vertan¬ding wordt bekend verondersteld en wordt hier verder nietbesproken.

De as 2 is met lagers 8 gelagerd in behuizing 6, het kroon¬wiel 4 is met bouten 10 aan de flens 40 van as 2 bevestigd.De afdichtingsringen 7 en 8 zorgen voor de olieafdichtingvan de assen 1 en 2.

Het rondsel 3 is door afstellen nauwkeurig gepositioneerdten opzichte van het kroonwiel 4 en kan in axiale richtingschuiven over as 1. Het schuifstuk 11 zorgt voor de axialepositionering van het rondsel waarbij de maximale verplaat¬sing van schuifstuk 11 is aangegeven met de contourlijnen39.

De rotatie van schroefspindel 12 door motor 13 zorgt voorde axiale verplaatsing van het schuifstuk 11 en daarmee vanrondsel 3. De lagers 14 van schroefspindel 12 zijn opbekende wijze bevestigd in behuizing 6 en zorgen er voordat de spindel in axiale richting niet verplaatsen kan. Deverbindingen tussen behuizing 6, via schroefspindel 12 enschuifstuk 11 naar rondsel 3 is zo stijf en spelingsvrijmogelijk uitgevoerd, waardoor de axiale positie van rondsel3 nauwkeurig wordt bepaald door de motor 13 en waarbij hetrondsel 3 onder invloed van de optredende tandkrachten zomin mogelijk verschuift.

De besturing 41 die aan kabel 15 is aangesloten, kan de mo¬tor 13 aansturen. Deze motor is bijvoorbeeld een stappen-motor, die de schroefspindel 12 roteert, en daarmee depositie van schuifstuk 11 bepaalt.

De motor 13 kan ook volgens de bekende technieken uitge-voerd zijn als servo motor met positie terugkoppeling,waarbij op de as van schroefspindel 12 een roterende posi-tiegever is gemonteerd. Ook is het denkbaar dat een line¬aire positiegever direct Jo positie van het rondsel 3 detecteert. Dit maakt het mogelijk dat de besturing 41correcties aanbrengt voor verplaatsingen onder invloed vande axiale belasting op het rondsel.

In figuur 2 is de verstelinrichting van aandrijfinrichting38 uitgevoerd met een handwiel. De as 1 is gelagerd inlagers 5. De as is voorzien van spiebaan 19, waarin de infiguur 2 niet getoonde spie past, die de rotatie van hetrondsel 3 koppelt aan de as. Het rondsel 3 kan in axialerichting vrij over as 1 en spiebaan 19 schuiven. De lengtevan de spie komt ongeveer overeen met de breedte van dekroonwiel vertanding, en de spie is ongeveer ter plaatsevan deze vertanding in as 1 aangebracht. Rondsel 3 heefteen spiebaan 42, die over de gehele breedte van het rondselloopt. In figuur 2 is de loop van de spiebaan 42 in hetrondsel in het verdraaide aanzicht aangegeven. Het rondsel3 is bevestigd in lagers 18. Deze lagers 18 zijn in hetschuifstuk 11 en deksel 20 bevestigd, waardoor het rondsel3 in axiale richting is opgesloten in het schuifstuk 11.Moer 17 is vast in het schuifstuk 11 bevestigd en beweegtin axiale richting door rotatie van schroefdraad 16. Dezeschroefdraad 16 maakt deel uit van spindel 12. Spindel 12is met lagers 14 in huis 6 gelagerd en kan roteren doorhandwiel 20 te draaien.

De schroefdraad 16 en moer 17 kunnen voorzien zijn vaneenvoudig trapeziumvormige schroefdraad. Om de spelingen teverminderen is het bijvoorbeeld ook mogelijk om een voorge¬spannen kogelomloopmoer met bijbehorende spindel te kiezen.Bij voorkeur zijn de lagers 14 en 18 dan uitgevoerd alsvoorgespannen lagers, zodat de axiale speling in de positievan het rondsel 3 minimaal is.

De verstelaandrijving werkt als volgt. De rotaties van as 1en de as 2 zijn door middel van het tandwielstel 3-4 aanelkaar gekoppeld en de assen roteren met door de tandental-len bepaalde snelheidsverhouding. Rondsel 3 is voorzien vanschuine vertanding, waarbij kroonwiel 4 een zodanige tand-vorm heeft, dat deze steeds in ingrijping is met het rond¬sel 3.

Bij een stilstaande as 1 roteert het kroonwiel 4 bij ver¬schuiven in axiale richting van het rondsel 3 door hetschuifstuk 11. Deze rotatie ontstaat door de schuine ver-tanding van het rondsel 3. De axiale verschuiving vanrondsel 3 wordt bereikt door spindel 12 te roteren, bij¬voorbeeld met motor 13 of handwiel 20.

Door axiale verschuiving van het rondsel 3 is het mogelijkde rotatie van de as 2 met een eenvoudige besturing teverstellen ten opzichte van de as 1, onafhankelijk van hettoerental, het dynamisch gedrag of de belasting van deaandrijving.

Door de aandrijfinrichting 38 uit te voeren met niet even¬wijdige assen, die bij voorkeur ongeveer haaks op elkaarstaan, is het mogelijk om met de as 2 een bewerkingsstationaan te drijven. Door de ingaande as te koppelen met degemeenschappelijke aandrijfas van twee of meer bewerkings-stations ontstaat op eenvoudige wijze een koppeling tussende bewerkingsstations. De posities van de aandrijfassen inde bewerkingsstations worden op eenvoudige mechanischewijze ten opzichte van elkaar versteld door de rondsels ineen of meer aandrijfinrichtingen axiaal te verschuiven.Figuur 3 toont drie naast elkaar geplaatste bewerkingssta¬tions 21, 22 en 23, in dit geval drukrollen, die band 24tweezijdig bedrukken met verschillende kleuren inkt. Meest¬al zijn er in een dergelijke machine meer dan drie bewer¬kingsstations. Bij ieder bewerkingsstation wordt een pa¬troon op de band gedrukt. De afwijkingen in de positie vande verschillende afgedrukte patronen 25,26 en 27 ten op¬zichte van elkaar mogen maar heel klein zijn en de positievan de patronen onderling mag niet variëren met de loop¬snelheid van de band. Dit betekent bijvoorbeeld dat eenlijn van het patroon, dat bij station 21 is aangegeven metlijn 25, bij station 22 overeen moet komen met de lijn 26en bij station 23 overeenkomt met de lijn 27.

Bij juiste afstelling van de posities van de bewerkingssta¬tions 21,22 en 23 ten opzichte van elkaar liggen de cirkels28 en 29, die in twee verschillende stations zijn aange¬ bracht/ centrisch ten opzichte van elkaar. Bij een onjuisteafstelling ontstaat een afbeelding zoals getoond met deniet centrische cirkels 30 en 31. Een dergelijke onjuisteafstelling kan ontstaan bij het opstarten van een nieuwafdrukpatroon, echter ook bij verandering van materiaal vande band 24. De toelaatbare afwijkingen zijn klein, met namebij kleurendruk. Afwijkingen van meer dan 0,010 mm zijnsoms niet acceptabel, waardoor het een voordeel kan zijn omde positie tijdens het drukken te kunnen verstellen.

Figuur 4 toont hoe met behulp van het aandrijfsysteem vol¬gens de uitvinding de juiste afstelling van de posities vande bewerkingsstations ten opzichte van de band bereiktwordt. De verschillende stations, bijvoorbeeld 21, 22 en23, worden aangedreven met motor 32, die door as 36 isgekoppeld met de aandrijfinrichtingen 33, 34 en 35. Door inde aandrijfinrichtingen de rondsels 3 axiaal te verschuivenmet schuifstuk 11, zoals schematisch weergegeven bij aan¬drijf inrichting 34, wordt het mogelijk de posities van dedrukrollen 37 ten opzicht van elkaar te veranderen. Hier¬door kan op band 24 een correcte afbeelding worden verwe¬zenlijkt. Het axiaal verschuiven van de rondsels kan met dehand gebeuren. In de getoonde uitvoering wordt gebruikgemaakt van afstandsbediening. De aandrijfinrichtingen zijndan bijvoorbeeld uitgevoerd met bestuurbare motor 13, zoalsgetoond in figuur 1.

Een verdere verbetering wordt bereikt door het resultaatvan de bewerkingen, bijvoorbeeld het resultaat en de kwali¬teit van het drukken, met een sensor 38a te detecteren. Dezesensor 38a, of eventueel meerdere sensoren als er voor elkekleur van elk bewerkingsstation een aparte sensor wordttoegepast, is gekoppeld met de besturing 41, waarbij bestu¬ring 41 de axiale verplaatsing van de rondsels kan besturen met behulp van de motoren 13.kan

De sensor 38ajde benodigde aanpassing in de positie van eendrukrol ten opzichte van de andere drukrollen detecteren enin de besturing 41 wordt aan de hand van de gedetecteerdegegevens de benodigde aanpassing die er in de axiale stand van een rondsel moet worden aangebracht, berekend. Vervol¬gens worden een of meer motoren 13 aangestuurd totdat devereiste correctie in die stand is aangebracht. Na enigetijd controleert de sensor 38a of de aangebrachte correctiesvoldoende zijn geweest en signaleert de bevindingen aan debesturing 41, waarna de cyclus zich kan herhalen.

In het hier getoonde voorbeeld is de sensor 38a getoond,terwijl deze naar de tussen rollen gespannen en bewegendeband 24 kijkt. Dit detecteren kan bij bewegende band plaatsvinden. Een goedkopere sensor kan gebruikt worden doordeze sensor het patroon te laten beoordelen bij stil¬staande band, of bijvoorbeeld nadat de band in vellen isgesneden aan het einde van de drukbewerking. Ook doortussen de sensor en de drukbewerking buffermogelijkhedenvoor de band in te bouwen, is het mogelijk om het drukpro¬ces te laten doorlopen, terwijl de band stil staat bij desensor 38a.

Door de koppeling van de rollen mechanisch uit te voeren endoor alleen het verstellen van de onderlinge positie van derollen te besturen wordt een hoge mate van nauwkeurigheidbereikt, waarbij deze nauwkeurigheid niet beïnvloed wordtdoor de snelheid waarmee band 24 beweegt.

Figuur 5 toont een aandrijfinrichting volgens de uitvin¬ding, waarbij het rondsel 3 van de as 1 in ingrijping ismet twee kroonwielen. Het is daarbij mogelijk om het rond¬sel 3 met schuifstuk 11 zodanig te verplaatsen dat nog maaréén van beide kroonwielen in ingrijping is en het andere islosgekoppeld.

Daartoe grijpt het schuifstuk 11 eenzijdig aan op hetrondsel 1, en is het lager 18 met moer 45 op het rondselbevestigd.

Om het mogelijk te maken dat kroonwiel 4" weer met rondsel3 in ingrijping komt, waarbij de posities van de kroonwie¬len 4' en 4” ten opzicht van elkaar weer dezelfde wordt alsvoorheen, zijn er op de assen 2' en 2" de detectoren 43' en43” aangebracht, deze detectoren zijn met kabels44 verbon¬den met de besturing 41.

De juiste ingrijping wordt tot stand gebracht door bijvoor¬beeld de ingaande as langzaam te laten roteren, totdat dedetectoren 43' en 43" een zodanige positie van de kroonwie-len 4' en 4" ten opzichte van elkaar detecteren dat degewenste positie is bereikt. Nadat de rotatie gestopt iskan het rondsel langs de as 1 geschoven worden en daarbijin de juiste tandkuil van wiel 4" schuiven. Vanzelfsprekendkan dit mechanisme ook gebruikt worden om bij grote posi-tieafwijkingen grotere correcties aan te brengen dan datmogelijk is door alleen de axiale verstelling van rondsel 3. Daarbij is het eveneens mogelijk om het uit ingrijpingbrengen van het rondsel in de tandwielkast volgens figuur 1of 2 in te bouwen, waartoe bij gebruik van een motor in deverstelaandrijving rotatie opnemers op de as 1 en as 2moeten worden aangebracht.

Figuur 6 toont de aandrijfinrichting volgens figuur 5 metde afzonderlijke bewerkingsstations 45, 46, 47 en 48,aangedreven door motor 32 en as 36.

Het bewerkingsstation 45 heeft ondermeer de drukrol 49 mettegenrol 52 en aandrijfrol 50 die met de tussenwielen 51verbonden is met de aandrijfinrichting. De aandrijfinrich¬ting die is uitgevoerd overeenkomstig figuur 5 heeft tweeuitgaande assen, waarvan de ene de drukrol 49 aandrijft, ende andere de aandrijfrol 50.

In situatie dat met een drukrol geen inkt op de band 24wordt aangebracht, zoals getoond bij bewerkingsstation 46,is tegenrol 52 naar beneden verplaatst, en loopt band 24zonder deze aan te raken langs de drukrol 49. In de prak¬tijk is het dan gewenst dat de drukrol 49 in dit gevalwordt stil gezet, hetgeen in gebeurt door het rondsel 3opzij te schuiven waardoor het wiel 4" dat met de drukrol49 gekoppeld is, niet meer in ingrijping is.

Figuur 7 toont een andere uitvoeringsvorm van de verstel¬ling van het rondsel 3 in axiale richting. Rondsel 3 isschuivend bevestigd op as 1 en de rotatie tussen as 1 enrondsel 3 is gekoppeld door middel van spie 61. Lager 18 ismet moer 45 bevestigd op het rondsel 3 en is met ring 53 bevestigd in schuifstuk 11. Schuifstuk 11 is axiaal schuif¬baar bevestigd in huis 6 en wordt tegen roteren geborgddoor pen 52.

Tegen huis 6 is wormwielkast 58 met deksel 59 bevestigd,terwijl wormwiel 56 door middel van lagers 57 kan roterenom de hartlijn van het schuifstuk 11 en daarbij in axialerichting niet verplaatsen kan. In de binnendiameter vanwormwiel 56 is schroefdraad 55 aangebracht, die de ringen54 axiaal verplaatst als het wormwiel 56 roteert om zijnas. Het roteren van het wormwiel 56 wordt op bekende wijzegerealiseerd door de worm 60 te roteren.

De ringen 54 zijn bevestigd aan de ring 53 en kunnen daar¬mee het schuifstuk axiaal verplaatsen. De ringen 54 zijngedeeld uitgevoerd, waardoor het mogelijk is de schroef¬draad spelingsvrij af te stellen en het schuifstuk nauwkeu¬rig gepositioneerd kan worden.

Figuur 8 toont een aandrijfinrichting volgens de uitvin¬ding, waarbij op ingaande as 62 het tandwiel 68 vast isgemonteerd. Verstelstang 63 is schuifbaar in bussen 70,waarbij een niet getoonde axiale verstelinrichting bevestigdkan worden in boutgat 69. Op de verstelstang 63 is de bus72 roteerbaar bevestigd door middel van de lagers 71. Op debus 72 zijn de vertandingen 66 en 67 aangebracht. Vertan-ding 67 is in ingrijping met tandwiel 68 en vertanding 66is in ingrijping met kroonwiel 65, dat gemonteerd zit op as64.

Door de tandhoek of de tandrichting van vertandingen 66 en67 verschillend te maken, zal bij axiale verplaatsing vanschuifstang 63 en bij stilgehouden as 62 de as 64 roteren,zodat de positie van deze beide assen ten opzichte vanelkaar versteld wordt.

Claims (11)

1. Aandrijf inrichting omvattende een of meer om eeneerste as roterende, met elkaar verbonden cilindrischerondsels en een om een tweede as roterend kroonwiel datsamenwerkt met één van deze rondsels, waarbij de eerste asen de tweede as een hoek met elkaar maken, met het kenmerk,dat tenminste één van de cilindrische rondsels is voorzienvan schuine vertanding en de aandrijfinrichting verstelmid-delen omvat waarmee het schuin vertande cilindrische rond¬sel in de richting van zijn rotatieas gepositioneerd kanworden.

2. Aandrijfinrichting volgens conclusie 1, met het ken¬merk, dat de verstelmiddelen een met het rondsel gekoppeldschuifstuk omvatten.

3. Aandrijfinrichting volgens conclusie 2, met het ken¬merk, dat het schuif stuk is verbonden met een moer die inaxiale richting verplaatsbaar is door middel van een met demoer samenwerkende schroefspindel.

4. Aandrijfinrichting volgens conclusie 2, met het ken¬merk, dat het schuifstuk voorzien is van concentrisch metde rondselas aangebrachte schroefdraad die samenwerkt meteen eveneens van schroefdraad voorziene ring, die in axialerichting gefixeerd is.

5. Aandrijfinrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat het schuinvertande cilindrischerondsel direct samenwerkt met het kroonwiel.

6. Aandrijfinrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies 1-4, met het kenmerk, dat een tweede rondsel datverbonden is met het schuinvertande cilindrische rondsel,is voorzien van vertanding, die een andere tandhoek oftandrichting heeft dan die van het schuinvertande cilindri¬sche rondsel.

7. Aandrijfinrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat de rondsels zodanig verplaatstkunnen worden dat ze buiten ingrijping zijn met het kroon-wiel.

> 8. Aandrijfinrichting volgens een der voorgaande conclu¬sies, met het kenmerk, dat een besturingssysteem aanwezigis dat een motor voor de axiale verplaatsing van de rond¬sels aanstuurt.

9. Aandrijfinrichting volgens conclusie 8, met het ken-) merk, dat op twee assen hoekopnemers zijn bevestigd, die verbonden zijn met het besturingssysteem.

10. Aandrijfsysteem van een bewerkingsmachine, waarin eenprodukt bewerkt kan worden in twee of meer opeenvolgendebewerkingsstations en waarbij de bewerkingsstations met een > mechanische aandrijfas zijn gekoppeld, met het kenmerk, dateen of meer van de bewerkingsstations met de aandrijfas isgekoppeld door middel van een aandrijfinrichting volgenseen van de voorgaande conclusies 1-9.

11. Aandrijfsysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk,) dat een besturingssysteem aanwezig is dat de rotatiepositie • van de assen in een bewerkingsstation ten opzichte vanelkaar kan verstellen afhankelijk van met een of meersensoren gemeten afwijkingen van de gewenste positie.