NL9301754A - Schuifdeurkast. - Google Patents

Description

SCHUIFDEURKAST

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schuifdeurkast, omvattende een door lamellen gevormde schuifdeur, waarbij de tot een schuifdeur behorende lamellen door middel van ten minste twee van kunststof vervaardigde, zich elk hoofdzakelijk dwars op de lamelrichting uitstrekkende koppelmiddelen met elkaar zijn verbonden.

Dergelijke schuifdeurkasten zijn bekend.

Bij deze bekende schuifdeurkasten worden de koppelmiddelen gevormd door een van kunststof vervaardigde strook die door middel van afzonderlijke klikverbindingen met de lamellen is verbonden. De kunststoffen strook is flexibel, zodat het mogelijk is dat de lamellen een onderlinge hoek ten opzichte van elkaar innemen, en de schuifdeur kan worden gebogen.

Deze bekende schuifdeurkast lijdt aan het nadeel dat deze lastig te vervaardigen is; de lamellen moeten elk afzonderlijk met de kunststoffen strook worden verbonden, waarbij de kunststoffen strook van tevoren moet zijn afgesneden op de vereiste lengte, casu quo breedte van de deur. Dit is ten eerste arbeidsintensief, terwijl het vervaardigen van een dergelijke kunststoffen strook kostbaar is, aangezien deze door de geleedheid van zijn vorm niet zonder meer geëxtrudeerd kan worden.

Bovendien is het met een dergelijke, tot de stand van de techniek behorende schuifdeur moeilijk deze in bogen met een kleine boogstraal te buigen. Dit laatste is in het bijzonder gewenst om schuifdeurkasten te kunnen vervaardigen met een grote breedte en een geringe diepte. In een dergelijke situatie is het immers noodzakelijk dat .de schuifdeur niet alleen de bocht tussen het voorvlak en de zijvlakken moet doorlopen, doch eveneens de bocht tussen de zijwand en de achterwand.

Wanneer deze bochten zo scherp mogelijk kunnen worden gemaakt, wordt de dikte van de wanden, waarbinnen de schuifdeuren zich bewegen, zo gering mogelijk om zoveel mogelijk nuttige ruimte in de schuifdeurkast over te houden.

Bij voorkeur wordt de schuifdeur echter zodanig geleid, dat in de geopende toestand de schuifdeur zich onder een boog van 90° uitstrekt, en aldus tweemaal gebruik maakt van de diepte van de kast. Dit levert, doordat geen ruimte meer behoeft te worden geschapen aan de achterwand van de kast tot een grotere gebruiksdiepte van de kast. Door het feit dat de schuifdeur volgens de uitvinding gebogen kan worden over een boog met een kleine boogstaal kunnen beide delen van de schuifdeur in eikaars nabijheid worden aangebracht, zodat slechts een geringe dikte noodzakelijk is voor de zijwanden van de kast om ruimte te bieden aan de schuifdeur in opgevouwen toestand.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: figuur 1: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een schuifdeurkast volgens de uitvinding; figuur 2: een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een schuifdeurkast volgens de onderhavige uitvinding ? figuur 3: een explosieaanzicht van de schakel-constructie van de in figuur 1 afgeheelde schuifdeurkast; figuur 4: een dwarsdoorsnede van een schuifdeur ten gebruike bij de schuifdeurkast volgens de onderhavige uitvinding; en figuur 5: een perspectivisch detailaanzicht van een deel van een schuifdeur volgens de uitvinding, tezamen met de geleidemiddelen voor de schuifdeur.

In figuur 1 is een schuifdeurkast 1 afgebeeld die gevormd wordt door een bodem 2, een bovenwand 3, een achterwand 4 en twee zijwanden 5 en 6. De zijwand 5 wordt gevormd door een binnenplaat 7 en een buitenplaat 8 waartussen een ruimte is gevormd. Evenzeer wordt de zijwand 6 gevormd door een binnenplaat 9 en een in de tekening niet zichtbare buitenwand.

In de bodem 2 zijn geleidemiddelen 10 aangebracht voor twee lamelschuifdeuren 11, respectievelijk 12. In figuur 1 is de schuifdeur 12 in de gesloten positie afgebeeld, terwijl de schuifdeur 11 in de geopende positie is afgebeeld. De schuifdeur 11 strekt zich hierbij tweemaal uit over de diepte van de zijwand 9.

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvorm van een schuifdeurkast getoond die in grote lijnen overeenkomt met de in figuur 1 afgeheelde schuifdeurkast. De in figuur 2 afgebeelde schuifdeurkast kent echter slechts uit een enkele plaat vervaardigde zijwanden 13,14, terwijl slechts één enkele lamelschuifdeur 15 is aangebracht, die geleid wordt in langs de zijwanden 13,14 aangebrachte geleide-rails waarvan er slechts 1,16 zichtbaar is. Wanneer de lamelschuifdeur 15 naar boven wordt bewogen, strekt de lamelschuifdeur 15 zich in de volledig geopende toestand tweemaal langs de bovenwand 3 uit.

Vervolgens zal de constructie van de lamel-schuifdeuren worden toegelicht aan de hand van de figuren 3 en 4. De schuifdeuren worden elk gevormd door afzonderlijke lamellen 17 die gevormd worden door een voorvlak 18 en twee zijvlakken 19, respectievelijk 20. Een deel 21 van elk zijvlak 19 is cilindervormig naar buiten gebogen, terwijl een deel 21 van het zijvlak 20 van elke lamel cilindervormig naar binnen toe is gebogen. De straal van het naar buiten cilindervormig gebogen deel 21 is kleiner dan die van het cilindervormig naar binnen toe gebogen deel 22. Bovendien valt de as van beide cilindervormige delen 21,22 van naburige lamellen samen.

In elk van de lamellen is een aantal, bijvoorbeeld drie schakels 23 bevestigd. Elke schakel 23 wordt gevormd door een basislichaam 24 dat aan één zijde wordt opgesloten in de lamel door het naar binnen toe gebogen cilindervormige deel 22, en dat aan de andere zijde door middel van een aan het lichaam 24 aangebracht lip 25 vastgeklikt kan worden in een in het zijvlak 19 van elke lamel aangebrachte opening 26. Aldus wordt een voldoende stevige fixatie van de schakels 23 in de lamellen 17 verkregen.

Aan het basislichaam 24 is een zich in de lengterichting van de lamellen uitstrekkende as 27 bevestigd, waarvan de centrale as samenvalt met de centrale as van het cilindervormige deel 21.

Aan de zijde van het naar binnen toe gebogen cilindervormige deel 22 zijn twee oren 28 aan het basislichaam bevestigd, waaraan twee ogen 29 zijn bevestigd. De oren 28 zijn zodanig flexibel, dat de ogen 29 rondom de as 27 van een volgende schakel 23 kunnen worden aangebracht, zodat een scharnierverbinding wordt verkregen.

De as van de scharnierverbinding valt samen met de as van beide cilindervormige delen 21 en 22 van de respectievelijke zijwanden.

In het basislichaam 23 is verder een uitsparing 30 aangebracht, waarvan het doel verklaard zou worden aan de hand van figuur 5. De oren 28 zijn overigens zodanig veerkrachtig, dat zij normaal de ogen 28 fixeren om de as 27.

De tot nu toe beschreven schakels 23 zijn bedoeld voor het aanbrengen langs een lamel. Aan de onderzijde van de lamellen worden echter schakels 31 aangebracht die overigens geheel overeenstemmen met de schakels 23, met die voorzien zijn van een geleidetong 32. Aan de bovenzijde van de lamellen worden schakels 33 aangebracht die elk aan hun bovenzijde voorzien zijn van een geleidetong 34.

In figuur 3 is verder een uiterste laatste lamel 17 van een schuifdeur afgeheeld die voorzien is van een slot. Hiertoe zijn openingen 35 aangebracht in de desbetreffende schakels 36, terwijl de bovenste en onderste schakels van extra brede geleidetongen 37, respectievelijk 38 zijn voorzien. Verder is de desbetreffende lamel voorzien van een gebruikelijk slot.

Ten slotte toont figuur 5 een uitvoeringsvorm van een geleiderail 10 aan de voorzijde van de kast. Daar is een apart geleidestuk 39 gevormd, waarvan de groef 40 U-vormig gebogen is, en aansluit op de groef 41 van de geleiderail 10.

Door de constructie volgens de uitvinding is het mogelijk dat de groeven 40,41 met een zeer scherpe boog-straal kunnen worden toegepast. Dit is zowel zichtbaar bij het einde 42 van het geleidestuk 42 als bij de bocht 43.

Als gevolg van de aanwezigheid van de uitsparingen 30 kunnen scherpe bogen doorlopen worden; de uitsparing neemt immers het basislichaam van de volgende schakel op.

Door het feit dat de lamellen elkaar nooit raken, en doordat de lamellen slechts via de schakels onderling zijn verbonden en met de geleiderails zijn verbonden, wordt geluidsoverlast beperkt, terwijl toch een geode afdichting en een fraai uiterlijk wordt verkregen.

Aldus is het mogelijk dat de groef 40 U-vormig gebogen is, terwijl beide delen van de lamelschuifwand zich op korte afstand van elkaar uitstrekken en aldus de breedte van de kast slechts weinig beperken.

Claims (16)

1. Schuifdeurkast, omvattende een door lamellen gevormde schuifdeur, waarbij de tot een schuifdeur behorende lamellen door middel van ten minste twee van kunststof vervaardigde, zich elk hoofdzakelijk dwars op de lamelrichting uitstrekkende koppelmiddelen met elkaar zijn verbonden, met het kenmerk, dat de koppelmiddelen gevormd worden door elk met een lamel verbonden schakels, die onderling scharnierbaar en losmaakbaar met elkaar zijn verbonden.

2. Schuifdeurkast volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de schakels door een scharnierconstructie onderling zijn verbonden, welke scharnierconstructie losmaakbaar is.

3. Schuifdeurkast volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de scharnierconstructie ten minste een aan een zijde van de schakel aangebrachte, zich in de lamelrichting uitstrekkende as omvatten en ten minste een aan de andere zijde van de schakel aangebracht oog voor het het opnemen van de ten minste ene as van de naburige schakel omvatten.

4. Schuifdeurkast volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de as twee asstompen omvatten waarvan de aslijn samenvalt, en die zich vanaf hun bevestigingspunt met de schakel in tegengestelde richting uitstrekken, en dat de schakels elk twee in axiale richting op afstand van elkaar gelegen ogen omvatten voor het elk opnemen van een asstomp.

5. Schuifdeurkast volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ogen door middel van een veerkrachtige verbinding met de schakel zijn verbonden.

6. Schuifdeurkast volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schakels door middel van een klikverbinding aan de lamellen zijn beves- tigd.

7. Schuifdeurkast volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lamellen elk een voorvlak en twee zijvlakken omvatten, waarbij beide zijvlakken tenminste gedeeltelijk cilindervormig zijn, en de · diameter van de cilindervormige delen van beide zijvlakken ongelijk is.

8. Schuifdeurkast volgens conclusie 2 en 6, met het kenmerk, dat het centrum van de cilindervormige delen samenvalt met de as van de scharnierconstructie.

9. Schuifdeurkast volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lichaam van elk van de schakels van een uitsparing is voorzien die bij het in een boog positioneren van de schuifdeur tenminste gedeeltelijk gevuld wordt door de ogen van een naburige schakel.

10. Schuifdeurkast volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat tot een reeks met elkaar verbonden schakels behorende schakels elk voorzien zijn van een zich in axiale richting uitstrekkende gelei-detong.

11. Schuifdeurkast volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat geleiderails voor het geleiden van de gelei-detongen gevormd worden door een in de bodem of het plafond van de kast aangebrachte groef, die inwendig van een verhoging is voorzien.

12. Schuifdeurkast volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de geleiderails zijn aangebracht in van kunststof vervaardigde glijstukken.

13. Schuifdeurkast volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de geleiderails zijn ingericht voor het zodanig geleiden van de schuifdeur, dat deze in de geopende positie zich tweemaal parallel aan een zijwand uitstrekt.

14. Schuifdeur voor een schuifdeurkast volgens een van de voorafgaande conclusies.

15. Lamel voor een schuifdeurkast volgens een van de conclusies 1-13.

16. Schakel voor een schuifdeurkast volgens een van de conclusies 1-13.