NL9301726A - Transportabele werkbank. - Google Patents

Description

De uitvinding heeft betrekking op een op loopwielen verrijdbare werkbank, voorzien van een werkblad met onderkast en twee paar scharnierend en opklapbaar aan twee overstaande zijden van de onderkast aangebrachte, in hun steunstand vergrendelbare steunpoten.

Dergelijke werkbanken zijn ontworpen cm "op karwei" te kunnen worden meegenomen en daartoe in een bestelwagen te kunnen worden geladen.

Bij een in de praktijk bekende werkbank van dit type zijn de loopwielen aan één einde van de onderkast, qp daarvan naar beneden uitstekende wielsteunen gemonteerd en kunnen de poten van het zich aan hetzelfde einde bevindende steunpotenpaar cm de wielassen vanuit een schuin uitstaande stand worden opgeklapt. Het zich aan het andere kaste inde bevindende potenpaar is daarbij opklapbaar tot een draag- en trekbeugel, waarmede de werkbank - steunend op de beide loopwielen - over de grond kan worden voortbewogen.

Voor het met opgeklapte poten inladen van de werkbank in een bestelwagen dient deze werkbank echter te worden opgetild. Voor zware en voor één persoon derhalve niet tilbare werkbanken is deze bekende constructie dervhalve minder geschikt.

De uitvinding nu beoogt de hierboven cmschreven werkbank zo te verbeteren, dat deze ook in een zware uitvoering enerzijds gemakkelijk over de grond transporteerbaar blijft en anderzijds door één persoon gemakkelijk met opgeklapte steunpoten in de laadruimte van een vrachtwagen, in het bijzonder van het bestelwagentype, is in te laden.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt, doordat van het ene paar steunpoten de schamieras op geringe afstand onder het werkblad is gelegen, waarbij onderaan op de kast een ten opzichte van de aangrenzende eindwand uitstekende leidneus met oploopvlak is aangebracht, terwijl de loopwielen aan de steunpooteinden zijn aangebracht.

De werkbank volgens de uitvinding kan derhalve in de werkstand op eenvoudige wijze over de grond worden gereden op een wijze die op zichzelf algemeen békend is bij verrijdbare gereedschapswagens. Anderzijds behoeft de werkbank - cm in de laadruimte van een vrachtwagen te worden ingeladen - slechts in de richting van de laadopening van de vrachtwagen te worden aangeduwd. Met de in de aanrijdrichting uitstekende leidneus wordt de werkbank met zijn voorste einde eenvoudig op het achtereinde van de laadvloer geschoven terwijl bij ontgrendeld voorste steunpotenpaar de poten van dit steunpotenpaar bij het verder duwen eenvoudig door het contact met de achterzijde van de vrachtwagen worden opgeklapt. De werkbank blijft daarbij roet zijn achtereinde aanvankelijk nog cp het achterste potenpaar rusten en wel tot de werkbank voor meer dan de helft in de laadruimte is geschoven. Op dat moment kan ook het achterste potenpaar worden ontgrendeld en wordt bij verder duwen ook het achtereinde van de werkbank in de laadruimte geschoven.

Bij voorkeur werkt de leidneus samen met middelen voor het ontgrendelen van het nabij gelegen steunpotenpaar.

Een praktische uitvoering hiervan wordt gekenmerkt door twee elk aan één van de beide overstaande zijden van de onderkast gemonteerde leidneus-elementen, die elk worden gevormd door een twee-armige hefboom, waarvan de ene arm buiten de aangrenzende onderkast-eindwand uitsteekt en het oploopvlak bevat en de andere arm als grendelhaak is uitgevoerd en samenwerkt met een grendeluitsparing van de nabijgelegen steunpoot.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 is een schematisch aanzicht in perspectief van een zich in een voorbereidende inlaadpositie ten opzichte van een laadopening van een vrachtwagen bevindende transportabele werkbank volgens de uitvinding; fig. 2 is een schematisch zijaanzicht van de transportabele werkbank in de positie volgens fig. 1; fig. 3 is een schematisch zijaanzicht als dat volgens fig. 2, op het moment, waarop de onderkast van de werkbank met zijn rechtereinde op de laadvloer van de vrachtwagen is komen te rusten en fig. 4 toont de transportabele werkbank volgens de uitvinding in de geheel ingeladen positie.

De in de tekening weergegeven transportabele werkbank bestaat in hoofdzaak uit een werkblad 1, een zich daaronder bevindende, voor het opbergen van gereedschappen, onderdelen en dergelijke ingerichte onderkast 2 en vier met loopwielen uitgeruste steunpoten 3 respectievelijk 4. Van de aan de beide overstaande langszijden, nabij de vier hoeken van het onderkastlichaam 2 aangebrachte steunpoten 3 en 4 vormen de in de tekening rechts gelegen steunpoten 3 een eerste paar en de beide andere poten 4, waarvan de loopwielen als zwenkwielen zijn uitgevoerd, een tweede paar.

De onderzijde van de onderkast 2 bevindt zich op de laadvloerhoogte van een gemiddelde bestelwagen boven de grond. De horizontale schamieras 5 van het eerste paar steunpoten 3 bevindt zich op geringe afstand onder het werkblad 1, waarop een in de tekening niet nader weergegeven bankschroef kan zijn aangebracht.

De onderkast 2 is aan zijn in de tekening rechts gelegen einde voorzien van twee, elk aan een langszijde ter hoogte van de onderkant van die kast aangebrachte oploopgeleidingen 6, waarvan het oploopvlak 6a bestemd is cm samen te werken met de achterste begrenzingsrand 8 van de laadvloer 7 van de in fig. 1 met open achterzijde weergegeven vrachtwagen van het besteltype.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld vervullen de oploopgeleidingen 6 tevens de functie van grendelhefbomen die de poten 3 normaal - in de gebruikstand van de werkbank - in hun vertikaal uitstaande stand moeten vergrendelen. De oploopgeleidingen 6 kunnen daartoe over een beperkte hoek om een as 9 scharnieren en zijn voorzien van een haakdeel 10, dat zich aan de van het oploopvlak 6a afgekeerde zijde van de schamieras 9 bevindt en als grendelhaak samenwerkt met een grendel-uitsparing 11 (fig. 3) in de zich aan de betreffende onderkastzijde bevindende steunpoot 3. Een in de tekening niet nader weergegeven veer inrichting houdt de grendelhaak normaal in werkzame ingrijping met de grendeluitsparing 11. In het getekende voorbeeld vormt de schamieras 9 tegelijkertijd de as van een aantal hulprollen 22, die aan de voorzijde (rechterzijde) juist onder de kast 2 uitsteken.

De poten 4 van het tweede steunpotenpaar zijn scharnierend gemonteerd cm een op enige afstand boven de onderzijde van de kast 2 gelegen schamieras 12. Zij worden in hun vertikaal uitstaande stand vergrendeld door de met 13 aangegeven grendelhefbomen, die om een bovenliggende as 14 scharnierend zijn gemonteerd en waarvan het werkzame haakeinde onder veerwerking in ingrijping wordt gehouden met een corresponderende grendeluitsparing 15 (fig. 4) nabij het boveneinde van de betreffende steunpoten. De grendelhefbomen 13 steken aan de linkerkant buiten de onderkast 2 uit en kunnen daardoor tevens bij het over de grond verrijden van de werkbank als duwhandgreep dienst doen. De grendelhefbomen kunnen daarbij eventueel door een stang zijn verbonden, die als duwstang kan dienen.

In de ontgrendelde toestand zijn de steunpoten 4 bovendien ten opzichte van de schamieras 12 verschuifbaar. In de schematische tekening wordt dit aangegeven door de met streeplijnen getékende geleidingssleuf 16.

Fig. 1 en 2 laten de werkbank in zijn bedrijfspositie zien en wel op het moment, waarop deze - rijdend in de pijlrichting - met de oploopgeleidingen 6 in contact is gekomen met de achterrand 8 van de bodem 7 van de laadruimte, waarin de werkbank moet worden opgenomen en vervoerd.

De oploopgeleiding 6 bevindt zich nog in zijn grendelstand. Een ogenblik later echter zal de oploopgeleiding 6 met het oploopvlak 6a tegen de achterkant oplopen. De daarbij op de oploopgeleiding 6 uitgeoefende kracht zal een draaibeweging om de as 9 tot gevolg hébben, welke draai-beweging wordt begrensd door de met 17 aangegeven aanslag en voldoende is cm de grendelhaak buiten werkzame ingrijping met de grendelopening 11 te brengen.

Fig. 3 toont het moment, waarop de onderkast 2 met zijn rechts gelegen einde via de hulprollen qp de laadbodem 7 is kanven te rusten en de ontgrendelde steunpoten 3 door hun contact met de achterbumper van de vrachtwagen reeds een weinig naar achteren zijn gezwenkt. De grendelhaak 10 is daarbij buiten de bundeluitsparing 11 gekomen en kan derhalve onder invloed van de erop werkende veer weer naar zijn uitgangsstand volgens fig. 2 terug bewegen.

Bij verder aanduwen volgens de pijlrichting in fig. 3 rolt de werkbank met de onderkast 2 over de laadbodem naar binnen en worden de steunpoten 3 geleidelijk verder opgeklapt, terwijl de steunpoten 4 aanvankelijk nog als achterste steunpunt van de de laadruimte binnenrollende werkbank dienst doen.

Op een gegeven moment stuiten de opklappende steunpoten 3 tegen de opzij van de steunkast 2 uitstékende aanslagen 18. Dit vindt plaats qp het moment, waarop de steunpoten 3 met hun zwenkwielen over de laad-bodemrand 8 heen bewegen. Vanaf dat moment, waarop de werkbank zich reeds voor meer dan de helft in de laadruimte bevindt, fungeren de loopwielen van de qpgéklapte poten 3 als achterste steunrollen en zijn de achterste steunpoten 4 ontlast. Vanaf dat ogenblik kunnen de achterste steunpoten 4 door het oplichten van de grendelhefbamen 13 worden ontgrendeld, zodat zij bij het in contact konen met de achterbumper van het voertuig eveneens naar achteren kunnen opklappen. Daarbij kunnen de poten 4 handmatig over de schamieras 12 heen naar voren worden geschoven, waarbij de aanslagen 18 eventueel als oplegsteun voor de qpgéklapte en naar voren ingeschoven poten 4 kunnen dienen (zie fig. 4).

Ter aanpassing aan verschillende laadvloerhoogten kunnen de loopwielen aan de vrije steunpooteinden eventueel in de hoogte-richting verstelbaar zijn gemonteerd.

Claims (7)

1. Op loopwielen verrijdbare werkbank, voorzien van een werkblad met onderkast en twee paar scharnierend en opklapbaar aan twee overstaande zijden van de onderkast aangebrachte, in hun steunstand vergrendelbare steunpoten, met het kenmerk, dat van het ene paar steunpoten de schamieras qp geringe afstand onder het werkblad is gelegen, waarbij onderaan op de kast een ten opzichte van de aangrenzende eindwand uitstekende leidneus met oploopvlak is aangebracht, terwijl de loopwielen op de steunpooteinden zijn gemonteerd.

2. Werkbank volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de leidneus samenwerkt met middelen voor het ontgrendelen van het nabij gelegen potenpaar.

3. Werkbank volgens conclusies 1-2, gekenmerkt door twee elk aan één van de beide overstaande zijden van de onderkast gemonteerde leidneus-elementen, die elk worden gevormd door een twee-armige hefboom, waarvan de ene arm buiten de aangrenzende onderkast-eindwand uitsteekt en het oploopvlak bevat en de andere arm als grendelhaak is uitgevoerd en samenwerkt met een grendeluitsparing van de nabijgelegen steunpoot.

4. Werkbank volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de schamier-hoek van de twee-armige hefboom door een aanslag is begrenst.

5. Werkbank volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de poten van het ene potenpaar in de opgeklapte stand elk aanliggen tegen een van de betreffende zijde uitstekende aanslag, zodanig dat de loopwielen van de steunpoten nog juist onder de onderkast uitstéken.

6. Werkbank volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de cm een laag gelegen as scharnierende steunpoten van het andere steunpotenpaar aan boveneinde door middel van buiten de aangrenzende eindwand van de onderkast uitstekende en juist onder het werkblad aangebrachte grendelhefbomen in hun uitstaande positie vergrendelbaar zijn en tevens verschuifbaar ten opzichte van hun schamieras zijn gemonteerd.

7. Werkbank volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de aanslagen voor de opgeklapte poten van het eerste potenpaar tevens een oplegsteun voor de opgeklapte en ingeschoven poten van het tweede potenpaar vormen.