NL9301687A

NL9301687A - Maternity sty for sows

Info

Publication number: NL9301687A
Application number: NL9301687A
Authority: NL
Original assignee: Stichting Inst Mech
Priority date: 1993-09-30
Filing date: 1993-09-30
Publication date: 1995-04-18

Abstract

Maternity sty in particular for sows living in groups, having a transparent front wall and a piglet nest arranged on the opposite wall, the floor of the maternity sty being lower than the shed floor, the wall opposite the front wall being provided with projections which project inwards into the maternity sty, and the access opening to the maternity sty being provided along the underside with a roller which can rotate freely along the longitudinal axis and the height of which can be adjusted counter to the action of a spring.

Description

Kraamhok voor zeugen.Farrowing pen for sows.

De uitvinding heeft betrekking op een kraamhok voor een zeug, omvattende een bodem met in hoofdzaak langwerpige vorm, waarop een in hoofdzaak verticaal gerichte voorwand en achterwand alsmede zijwanden aansluiten. De uitvinding is zowel toepasbaar voor zeugen in groepshuisvesting, voor individueel gehouden zeugen met een uitloop, als voor individueel gehouden zeugen die gefixeerd zijn.The invention relates to a farrowing pen for a sow, comprising a bottom of substantially elongated shape, to which an essentially vertically oriented front wall and rear wall as well as side walls connect. The invention is applicable both for group housed sows, for individually kept sows with a free range, and for individually kept sows that are fixed.

Uit EP-A-0,513,981 is een kraamhok bekend met een gesloten, ondoorzichtige naar de bodem toe binnenwaarts hellende achterwand, en daarop aansluitende kortere zijwanden. Tegenover deze achterwand is op afstand centraal een biggennest aangebracht, ter weerszijden waarvan zich een toegangsopening voor de zeug naar het kraamhok bevindt, langs de onderrand waarvan telkens een vast uitgevoerde vrij roteerbare horizontale rol is opgesteld. De zijwanden van het kraamhok evenals de wanden van het biggennest zijn eveneens vervaardigd van ondoorzichtig materiaal. De bodem van het kraamhok helt vanaf de gesloten achterwand neerwaarts in de richting van het biggennest.EP-A-0,513,981 discloses a farrowing pen with a closed, opaque inwardly sloping rear wall towards the bottom, and shorter side walls adjoining it. A piglet nest is arranged at a central distance opposite this rear wall, on either side of which there is an access opening for the sow to the farrowing pen, along the bottom edge of which a fixed, freely rotatable horizontal roller is arranged. The side walls of the farrowing pen as well as the walls of the piglet nest are also made of opaque material. The bottom of the farrowing pen slopes downwards from the closed rear wall towards the piglet nest.

Aan dit bekende kraamhok kleven verschillende nadelen. Er is gebleken, dat een in dit bekende kraamhok staande zeug zich kan omdraaien. Voorts is gebleken, dat: 1. de ruimte rondom de zeug achter de zijwanden te klein is om voldoende uitwijkmogelijkheid te bieden; 2. door de helling en de structuur van de vloer heeft de zeug te weinig grip op die vloer; 3. de zeug kan bekneld raken onder de beugels die tegen het biggennest zijn aangebracht om te voorkomen dat de zeug tegen het biggennest gaat liggen.This known farrowing pen has several drawbacks. It has been found that a sow standing in this known farrowing pen can turn around. It has furthermore been found that: 1. the space around the sow behind the side walls is too small to offer sufficient diversion possibilities; 2. due to the slope and the structure of the floor, the sow has too little grip on that floor; 3. the sow may be trapped under the brackets fitted against the piglet's nest to prevent the sow from lying against the piglet's nest.

4. de verzorging van de dieren, dat wil zeggen voeding en watervoorziening van de zeugen en de biggen, kan niet binnen in het hok plaatsvinden; 5 · de verzorging en de behandeling van de zeug evenals de biggen is niet mogelijk vanuit een gang die niet voor de zeug bereikbaar is, zodat de verzorging risicovol is; 6. voorts bezit dit bekende kraamhok geen efficiënte gier- en mestafvoer voor zeug en biggen. Het hok evenals het biggennest kunnen dientengevolge nat worden, waardoor de vloer glad wordt respectievelijk het biggennest niet het thermisch comfort biedt waarvoor dit is ' ontworpen;4. the care of the animals, that is to say the feeding and water supply of the sows and piglets, cannot take place inside the pen; 5 · the care and treatment of the sow as well as the piglets is not possible from a corridor that is not accessible to the sow, so that the care is risky; 6. Furthermore, this known farrowing pen does not have an efficient slurry and manure removal for sow and piglets. The pen as well as the piglet's nest can consequently get wet, making the floor slippery, respectively, and the piglet's nest not providing the thermal comfort for which it was designed;

Andere bekende kraamhokken bezitten een buizenconstructie welke rondom de zeug wordt aangebracht, om het liggedrag van de zeug beheersen. Echter wordt met een dergelijke bekende buizenconstructie tevens de beweging van de biggen gehinderd, terwijl tijdens het zogen is gebleken dat het uier deels afgeschermd is voor de biggen en dientengevolge voor de biggen slecht bereikbaar is, of slechts bereikbaar wanneer de biggen op de knieën onder een dergelijke buizenconstructie door kruipen. Voorts is ook de bewegingsvrijheid van de zeug bijzonder beperkt, hetgeen nadelig is voor het welzijn van de zeug. De uitvinding beoogt, de bovenvermelde nadelen verregaand op te lossen.Other known farrowing pens have a tube construction which is arranged around the sow in order to control the lying behavior of the sow. However, with such a known tube construction, the movement of the piglets is also hindered, while during suckling it has been found that the udder is partially shielded from the piglets and consequently is inaccessible to the piglets, or only accessible when the piglets are on their knees under a such tube construction by creep. Furthermore, the sow's freedom of movement is also particularly limited, which is detrimental to the sow's well-being. The object of the invention is to solve the above-mentioned drawbacks to a large extent.

Hiertoe wordt een kraamhok voorgesteld, met een transparante voorwand, en een tegenover de voorwand gelegen biggennest, welk kraamhok geschikt is om te worden geplaatst in een stal voor individuele huisvesting en groepshuisvesting van kraamzeugen en zogende zeugen, waarbij de transparante voorwand gericht is naar de loop- en/of mestruimte voor de zeugen. De achterwand van dit kraamhok, welke het biggennest afscheidt van de rest van het kraamhok, is aan de naar de voorwand gekeerde zijde daarvan voorzien van, uit het vlak van de achterwand stekende stompe, discrete uitsteeksels, terwijl het voorwanddeel bij voorkeur naar de bodem toe binnenwaarts hellend is uitgevoerd en een tot ca. 0,9 meter hoogte in één vlak liggend doch niet glad binnenoppervlak bezit bijvoorbeeld uit grofmazig gaas, of horizontaal of verticaal lopende, rechte buizen of staven. Door het onregelmatig uitgevoerde binnenoppervlak van de achterwand en het regelmatig uitgevoerde binnenoppervlak van het voorwanddeel is gebleken dat de zeug met voorkeur steunend met de rug tegen het voorwanddeel daarlangs afglijdt om op de bodem te gaan liggen, zodat verzekerd is, dat de zeug liggend met de buik naar het biggennest gekeerd in het kraamhok verblijft. Nadat de zeug aldus is gaan liggen met het uier gericht naar het biggennest, heeft zij de mogelijkheid zich liggend op de andere zijde te wenden.To this end, a farrowing pen is proposed, with a transparent front wall, and a piglet nest opposite the front wall, which farrowing pen is suitable for placing in a stable for individual housing and group housing of farrowing sows and lactating sows, with the transparent front wall facing the course - and / or manure space for the sows. The rear wall of this farrowing pen, which separates the piglet's nest from the rest of the farrowing pen, is provided on its side facing the front wall with blunt, discrete protrusions protruding from the plane of the rear wall, while the front wall part preferably faces the bottom. is inclined inwards and has an up to approx. 0.9 meter height in a flat but not smooth inner surface, for example of coarse mesh, or horizontally or vertically running straight tubes or bars. Due to the irregularly executed inner surface of the rear wall and the regularly executed inner surface of the front wall part, it has been found that the sow preferably slides with its back against the front wall part to rest on the bottom, so that the sow is lying with the abdomen facing the piglet nest in the farrowing pen. After the sow has thus lay down with the udder facing the piglet nest, it has the option of turning lying on the other side.

In het hiernavolgende wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van een niet beperkend uitvoeringsvoorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen. Hierbij toont: fig. 1 schematisch in perspectivisch aanzicht een kraamhok voor zeugen overeenkomstig de onderhavige uitvinding, fig. 2 schematisch een bovenaanzicht van twee naast elkaar en in eikaars verlengde geplaatste kraamhokken volgens fig. 1, in doorsnede volgens de lijn II-II in fig. 3. en fig. 3 een aanzicht in doorsnede volgens lijn III-III in fig.In the following, the invention is further elucidated on the basis of a non-limiting exemplary embodiment with reference to the attached drawings. In these drawings: Fig. 1 schematically shows a perspective view of a farrowing pen for sows according to the present invention, Fig. 2 schematically shows a top view of two farrowing pens placed next to each other and in line with each other according to Fig. 1, in section along the line II-II in Fig. 3. and FIG. 3 is a sectional view along line III-III in FIG.

In de figuren is getoond een kraamhok voor zeugen 1, met een 2.The figures show a farrowing pen for sows 1, with a 2.

ligruimte 2 voor de zeug 3 (fig· 2), alsmede een biggennest 4 voor de biggen 5 (fig· 2). Dit biggennest 4 is opgesteld langs de achterwand 6 van de ruimte 2, waarin een lage opening 7 bij de vloer 8 van het kraamhok 1 is aangebracht. In die opening 7 zijn verticale buizen (niet weergegeven) geplaatst, met een onderlinge tussenruimte van ten minste 200 mm, terwijl de hoogte van de opening 7 ten minste 400 mm bedraagt, zodat de biggen 5 de opening 7 en de zich daarbinnen bevindende buizen gemakkelijk kunnen passeren. Deze opening 7 staat slechts toe, dat uitsluitend biggen vanuit de ruimte 2 in het biggennest 4 kunnen komen.lying area 2 for the sow 3 (fig. 2), as well as a piglet nest 4 for the piglets 5 (fig. 2). This piglet nest 4 is arranged along the rear wall 6 of the space 2, in which a low opening 7 is arranged at the floor 8 of the farrowing pen 1. Vertical pipes (not shown) are placed in said opening 7, with a mutual spacing of at least 200 mm, while the height of the opening 7 is at least 400 mm, so that the piglets 5 can easily open the opening 7 and the tubes located therein. can pass. This opening 7 only allows piglets to enter piglet nest 4 from space 2.

De verticale voorwand 10 van de ruimte 2 tegenover het biggennest 4 is transparant vervaardigd van grofmazig gaas. Daartegen is een van horizontale buizen vervaardigd hellend wanddeel 11 geplaatst, dat in de richting van de bodem 8 binnenwaarts in de ruimte 2 helt, om op afstand boven de bodem 8 te eindigen. Aldus'is tussen de onderrand van dit wanddeel 11 en de voorwand 10 een ruimte begrensd, waar wel de relatief kleine biggen 5 kunnen komen, maar niet de zeug 3· In die ruimte onder het wanddeel 11 zijn daarmee de biggen 5 beschermd tegen dooddrukken door de zeug 3· Eventueel kan dit wanddeel 11 evenwijdig gericht zijn aan de voorwand 10 en op afstand daarvan lopen, in hoofdzaak gelijk aan die welke in fig. 3 heerst tussen de onderrand van het wanddeel 11 en de voorwand 10. Hellend uitvoeren van dit wanddeel 11 verdient echter de voorkeur, aangezien is gebleken dat de zeug 3 hierlangs bij voorkeur met de rug afglijdt, om te gaan liggen. Daarmee bepaalt dit wanddeel 11 de in fig. 2 met stippellijnen weergegeven voorkeurspositie van de zeug 3» waarbij de buik daarvan gericht is naar het biggennest 4. In elk geval is gebleken, dat het wanddeel 11 een enigszins gelijkmatig oppervlak moet vormen, waarlangs de zeug met de rug daartegen afglijdt, welk oppervlak niet te glad moet zijn voor voldoende wrijvingscontact, terwijl tevens is gebleken dat een dergelijk oppervlak niet gevormd kan zijn uit, op relatief grote afstand uit elkaar geplaatste horizontaal lopende staven. Tijdens het daarlangs afglijden met de rug heeft de zeug dan namelijk onvoldoende steun en gaat teveel schoksgewijs vanuit staan naar liggen over.The vertical front wall 10 of the space 2 opposite the piglet nest 4 is made transparent of coarse-mesh. Against this is placed an inclined wall part 11 made of horizontal tubes, which slopes inwardly into the space 2 in the direction of the bottom 8, to end at a distance above the bottom 8. Thus, between the bottom edge of this wall part 11 and the front wall 10, a space is bounded, where the relatively small piglets 5 can come, but not the sow 3. In that space below the wall part 11, the piglets 5 are thus protected against death pressures by the sow 3 · Optionally, this wall part 11 can be parallel to the front wall 10 and run at a distance therefrom, substantially the same as that which prevails in fig. 3 between the bottom edge of the wall part 11 and the front wall 10. Sloping design of this wall part 11 is preferred, however, since it has been found that the sow 3 preferably slips backwards along it to lie down. This wall part 11 thus determines the preferred position of the sow 3, shown in dotted lines in fig. 2, the belly of which is directed towards the piglet nest 4. In any case, it has been found that the wall part 11 must form a somewhat uniform surface along which the sow with the back sliding against it, which surface must not be too smooth for sufficient frictional contact, while it has also been found that such a surface cannot be formed from horizontally extending bars spaced at a relatively great distance from each other. During the back sliding along the back, the sow then has insufficient support and too much jerks from standing to lying over.

Voorts zoals het duidelijkst weergegeven in fig. 3· bevindt de bodem 8 van het kraamhok 1 zich op een lager niveau dan de vloer 12 voor het kraamhok, alwaar de gemeenschappelijke ruimte 13 voor de zeugen 3 zich bevindt. Zoals is weergegeven is de bodem 8 tien cm. verlaagd. Gebleken is, dat de verlaging tenminste 5 cm. moet bedragen Het passeren van de biggenkering, gevormd door de hierna nog te bespreken rol 13, wordt hierdoor gemakkelijker gemaakt.Furthermore, as most clearly shown in Fig. 3, the bottom 8 of the farrowing pen 1 is at a lower level than the floor 12 for the farrowing pen, where the common space 13 for the sows 3 is located. As shown, the bottom 8 is ten cm. lowered. It has been found that the lowering is at least 5 cm. must make it easier to pass the piglet barrier, formed by the roll 13 to be discussed below.

Zoals blijkt uit de figuren, bezit elk kraamhok 1 twee openingen 14 naar de gemeenschappelijke ruimte 13 voor de zeugen 3· ln elke opening lk is aan de onderzijde daarvan een vrij rond de centrale langsas roteerbare rol 15 aangebracht, welke in hoofdzaak horizontaal is gericht. Voorts is de ter weerszijden uit de rol 15 stekende rotatie-as 16 opgenomen in verticaal uitgerichte geleidingen 17· Op deze as 16 is voorts een drukveer 18 werkzaam, en de rol 15 is tegen de werking van deze veren 18 neerwaarts beweegbaar. De rol 15 is op een zodanige hoogte ingesteld, dat de zeug 3 daarover kan stappen. Wanneer de zeug 3 met haar buik over de rol 15 schuift, zal het niveau daarvan automatisch worden verlaagd door indrukking van de veren 18. Gebleken is dat bij toepassing van een verend ondersteunde rol 15 de rol in hogere positie de biggen beter keert en de zeug beter laat passeren dan een vaststaande rol. De biggen 5 echter kunnen niet over de rol 15 stappen maar kunnen slechts proberen daarop te klimmen. Dit zal niet lukken, aangezien de rol 15 vrij roteerbaar is, zodat de biggen 5 met de voorpoten geen grip op de rol 15 kunnen krijgen. Voorts zijn de biggen 5 niet in staat de rol 15 tegen de werking van de veren 18 in verticaal neerwaarts te drukken, door juiste keuze van de veerkracht uit de veren 18. Door vervolgens de openingen 14 onder een hoek uit te richten ten opzichte van de voorwand 10 respectievelijk de zijwanden 19 van de ruimte 2 van het kraamhok 1 wordt het in- en uitlopen door de zeug 3 in verband met de relatief smalle ruimte 2 vergemakkelijkt. Bij voorkeur zijn de openingen lb onder een hoek van ongeveer 45® op de voorwand 10 respectievelijk de zijwanden 19 uitgericht. Hiermee is tevens een doelmatig naast elkaar opstellen van kraamhokken 1 gegarandeerd.As can be seen from the figures, each farrowing pen 1 has two openings 14 to the common space 13 for the sows 3. Each opening 1 has a roller 15 freely rotatable about the central longitudinal axis, and which is oriented substantially horizontally. Furthermore, the rotary shaft 16 protruding from the roller 15 is accommodated in vertically aligned guides 17 · A compression spring 18 is furthermore active on this shaft 16, and the roller 15 is movable downwards against the action of these springs 18. The roller 15 is set at such a height that the sow 3 can step over it. When the sow 3 slides with its belly over the roller 15, the level thereof will automatically be lowered by depressing the springs 18. It has been found that when using a resiliently supported roller 15 the roller in a higher position turns better and the sow better to pass than a fixed role. The piglets 5, however, cannot step over the roller 15 but can only try to climb on it. This will not work, since the roller 15 is freely rotatable, so that the piglets 5 cannot get a grip on the roller 15 with the front legs. Furthermore, the piglets 5 are not able to press the roller 15 vertically downwards against the action of the springs 18, by correct selection of the spring force from the springs 18. By subsequently aligning the openings 14 at an angle with respect to the front wall 10 or the side walls 19 of the space 2 of the farrowing pen 1, the inflow and outflow of the sow 3 is facilitated in connection with the relatively narrow space 2. The openings 1b are preferably aligned at an angle of approximately 45® to the front wall 10 and the side walls 19, respectively. This also guarantees an efficient juxtaposition of farrowing pens 1.

Aangezien zowel de voorwand 10, en het hellende wanddeel 11 van de ruimte 2 hoofdzakelijk doorzichtig is, is visueel contact mogelijk tussen de zich in de ruimte 2 bevindende zeug 3 en de zich in aangrenzende kraamhokken 1 bevindende zeugen, alsmede de zich in de gemeenschappelijke ruimte 13 bevindende zeugen. Gebleken is dat wanneer de zeug 3 liggend dan wel staand in de ruimte 2 van een kraamhok 1 zich buiten dat kraamhok 1 bevindende zeugen kan zien en dus tevens het biggennest 4 is gelegen aan de zijde van de ruimte 2 af gekeerd van de gemeenschappelijke ruimte 13, het kraamhok 1 regelmatiger wordt bezocht i door de zeug 3-Since both the front wall 10 and the inclined wall part 11 of the space 2 are substantially transparent, visual contact is possible between the sow 3 located in the space 2 and the sows located in adjacent farrowing pens 1, as well as the sows located in the common space 13 standing sows. It has been found that when the sow 3 lying or standing in the space 2 of a farrowing pen 1 can see sows located outside that farrowing pen 1 and thus also the piglet nest 4 is located on the side of the space 2 facing away from the common space 13 , the farrowing pen 1 is visited more regularly i by the sow 3-

Hoewel niet nader weergegeven in de figuren, bestaat de vloer 8 van de ruimte 2 uit een in hoofdzaak horizontaal en vlak verlopend dicht middendeel 8a dat zich in hoofdzaak uitstrekt langs de voorwand 10, met ter weerszijden daarvan gelegen hellende vloerdelen 8b welke langs de I zijwanden 19 en de openingen 14 lopen, en welke vanaf het centrale deel van de bodem 8 neerwaarts hellen naar de zijwanden 19· Gebleken is dat de zeug 3 met de voorbenen minder snel uitglijdt op dergelijke hellende zijdelen 8b van de bodem 8 bij het vanuit de gemeenschappelijke ruimte 13 en over de rol 15 naar binnen in het kraamhok 1 stappen. De zijdelen 8b van de bodem 8 kunnen geheel of gedeeltelijk door een rooster zijn gevormd (niet zichtbaar), voor de afvoer van water, gier e.d.. Banzelfsprekend kan de vloer 8 ook geheel roostervormig zijn uitgevoerd. De zeug heeft dan reeds voldoende grip, zodat de hierboven beschreven hellingen ook zijn weg te laten.Although not shown in more detail in the figures, the floor 8 of the space 2 consists of a substantially horizontal and smoothly extending closed central part 8a which extends substantially along the front wall 10, with sloping floor parts 8b situated on either side thereof, which run along the side walls. 19 and the openings 14 run, and which slope downwards from the central part of the bottom 8 to the side walls 19 · It has been found that the sow 3 with the front legs slips less quickly on such sloping side parts 8b of the bottom 8 when coming from the common room 13 and step over the roller 15 into the farrowing pen 1. The side parts 8b of the bottom 8 can be wholly or partly formed by a grid (not visible), for the discharge of water, liquid manure, etc. The floor 8 can of course also be completely grid-shaped. The sow then already has sufficient grip, so that the slopes described above can also be omitted.

Voorts bevinden aan de in hoofdzaak vlakke en gladde achterwand 6 van de ruimte 2 zich twee op afstand van elkaar bevindende uitsteeksels 20. Zoals weergegeven bestaat elk uitsteeksel 20 uit een ongeveer op gemiddelde schofthoogte van de zeug 3 aangebracht en rond de verticaal uitgerichte centrale as daarvan roteerbare schijven 21 welke via speciaal gevormde uithouders 22 gekoppeld zijn met de achterwand 6. Deze uithouders 22 bestaan uit een in hoofdzaak verticaal lopende staaf, welke uiteindelijk onder een hoek van ongeveer 45° hellend naar de achterwand 6 loopt, om met het uiteinde daarmee te zijn bevestigd. Daarmee wordt onder dit hellend verlopende benedendeel van de staaf 22 een vluchtruimte voor de biggen 5 verschaft waar de zeug niet onder bekneld kan raken. Met de uitsteeksels 20 wordt voorkomen, dat de zeug 3 met haar rug steunend tegen de achterwand 6 daarlangs afglijdt om te gaan liggen. Zou zij dit doen, dan komt zij terecht in een houding omgekeerd ten opzichte van die zoals in fig. 2 gestippeld weergegeven, dus met de buik weggericht van het biggennest 4. Niet alleen bestaat in een dergelijk geval de kans dat biggen 5 onder de zeug 3 doodgedrukt worden, maar tevens kan de zeug 3 met haar rug de toegang 7 naar het biggennest 4 afsluiten en kunnen de zich in het biggennest 4 bevindende biggen de tepels van de zeug 3 moeilijk bereiken. Met de zich aan de naar het biggennest 4 gekeerde achterwand 6 bevindende uitsteeksels 20 zal de zeug 3 bij voorkeur tijdens het gaan liggen met de rug langs het wanddeel 11 afglijden, om een liggende houding in te nemen met de buik gericht naar het biggennest 4. Hoewel hier is weergegeven een rol 21, kan in plaats daarvan elk ander stomp lokaal voorwerp worden gebruikt. Eventueel kunnen over de hoogte van de staaf 22 meer van dergelijke stompe voorwerpen zijn aangebracht, bijvoorbeeld een tweede ter hoogte van het niveau waar het verticale deel van de staaf 22 overgaat in het naar de achterwand 6 toehellende deel. Om de zeug 3 echter zoveel mogelijk hinder te laten ondervinden van afzonderlijk lokale stompe uitsteeksels aan de wand 6, verdient het echter de voorkeur, er daarvan niet te veel te gebruiken, zowel verdeeld 1 over de hoogte als over de lengte van het kraamhok 1. Zoals hier weergegeven bevinden de rollen 21 zich ongeveer op schofthoogte, terwijl de onderlinge afstand overeenstemt met de gemiddelde afstand tussen de voor- en achterpoten van de zeug 3·Furthermore, on the substantially flat and smooth rear wall 6 of the space 2 there are two spaced-apart projections 20. As shown, each projection 20 consists of an approximately average height at the withers of the sow 3 and arranged around its vertically aligned central axis rotatable discs 21 which are coupled via special shaped brackets 22 to the rear wall 6. These brackets 22 consist of a substantially vertically running rod, which ultimately runs at an angle of approximately 45 ° to the rear wall 6, with the end therewith are confirmed. Thus, under this inclined lower part of the bar 22, a refuge space for the piglets 5 is provided, under which the sow cannot be trapped. The protrusions 20 prevent the sow 3 from slipping back against the back wall 6 with its back to lie down. Should she do this, she would end up in a position reversed with respect to that as shown in dotted lines in fig. 2, so with the belly facing away from the piglet's nest 4. Not only in such a case is there a chance that piglets 5 are under the sow. 3, but the sow 3 can also close the access 7 to the piglet nest 4 with its back, and the piglets in the piglet nest 4 cannot reach the nipples of the sow 3. With the projections 20 located on the rear wall 6 facing the piglet nest 4, the sow 3 will preferably slide with the back along the wall part 11 while lying down, in order to assume a lying position with the belly facing the piglet nest 4. Although a roller 21 is shown here, any other blunt local object may be used instead. Optionally, more of such blunt objects may be arranged over the height of the rod 22, for example a second at the level of the level where the vertical part of the rod 22 merges into the part sloping towards the rear wall 6. However, in order for the sow 3 to be affected as much as possible by separately local blunt protrusions on the wall 6, it is preferable not to use too many of them, both distributed 1 over the height and over the length of the farrowing pen 1. As shown here, the rollers 21 are approximately at the withers height, the mutual distance corresponding to the average distance between the front and rear legs of the sow 3 ·

Verder wordt met de uitsteeksels 20 tevens voorkomen dat de zeug zich staande kan omdraaien, terwijl tevens de beschikbare ruimte in het kraamhok bij het staan van de zeug zodanig wordt beperkt, dat er geen ruimte is voor twee staande zeugen. Eventueel kunnen de uitsteeksels 20 tegen de werking van een veerkrachtig middel in verplaatsbaar zijn naar de achterwand 6 toe, om in noodgevallen omdraaien van een staande zeug, of het passeren van twee zeugen, toe te staan. Die uitsteeksels 20 kunnen eventueel ook zijn bevestigd met veiligheidspennen of breekbouten voor dat doel. Met de uitsteeksels aan de achterwand 6, dus tegenover de voorwand 10, wordt de zeug gedwongen, zich voorspelbaar te gedragen in het kraamhok, waarmee de biggen beter beschermd zijn.Furthermore, the projections 20 also prevent the sow from turning upright, while at the same time limiting the available space in the farrowing pen when the sow is standing, so that there is no room for two standing sows. Optionally, the protrusions 20 may be movable against the back wall 6 against the action of a resilient means, to allow emergency turning of a standing sow, or the passage of two sows. Those protrusions 20 may optionally also be secured with safety pins or shear bolts for that purpose. With the protrusions on the rear wall 6, i.e. opposite the front wall 10, the sow is forced to behave predictably in the farrowing pen, with which the piglets are better protected.

Tenslotte blijkt uit fig. 2, dat elk kraamhok 1 toegankelijk is voor een verzorger via een naast het biggennest 4 geplaatste toegangsdeur 23 in de achterwand 6. Dientengevolge kan een verzorger het kraamhok 1 bereiken vanuit een centrale werkgang 24 (fig.3), zonder dat de gemeenschappelijke stalruimte 13 betreden behoeft te worden. Daarmee wordt hygiëne evenals de veiligheid van de verzorger en de rust in de groep zeugen gewaarborgd.Finally, it appears from Fig. 2 that each farrowing pen 1 is accessible to a caretaker via an access door 23 placed next to the piglet nest 4 in the rear wall 6. As a result, a caretaker can reach the farrowing pen 1 from a central working passage 24 (Fig. 3), without that the common stable 13 needs to be entered. This guarantees hygiene as well as the safety of the caregiver and the rest in the group of sows.

Het biggennest 4 evenals de ruimte 2 zijn voorzien van een water/voerbak 25 die eventueel verwijderd kunnen worden.The piglet nest 4 as well as the space 2 are provided with a water / feed trough 25 which can be removed if necessary.

Vanzelfsprekend is de uitvinding ook uit te voeren op een wijze afwijkend van het hier getoonde en beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Van belang daarbij is echter, dat van een kraamhok 1 de ruimte 2 voor de zeug 3 een in hoofdzaak langwerpige vorm met in wezen rechthoekig grondplan heeft, met langs een der langszijden het biggennest 4, welke langszijde is voorzien vanuit het verticale vlak daarvan stekende stompe, lokale uitsteeksels, terwijl de daartegenover gelegen zijwand gelijkmatig doorzichtig en niet glad en bij voorkeur naar beneden toe binnenwaarts hellend is uitgevoerd ter bepaling van een voorkeurspositie waarlangs de zeug met de rug steunend daartegen afglijdt tot een lighouding, zodat de buik van de zeug is gericht naar het biggennest 4. Bij voorkeur bevinden de stompe uitsteeksels zich op schofthoogte, is de bodem van het kraamhok 1 verlaagd uitgevoerd t.o.v. de loop-mestruimte van de zeugen, zijn de naar de gemeenschappelijke ruimte 13 gekeerde wanden van het kraamhok 1 in wezen transparant uitgevoerd, bezit elk kraamhok 1, twee toegangsopeningen 14 in een hoek van ongeveer 45° tussen de zijwanden 19 en de voorwand 10’, elk in een der korte wanden 19, in hoofdzaak hellend gericht ten opzichte van de zijwanden 6, 10, is in elke opening 14 aan de onderrand daarvan een vrij roteerbare horizontale rol 15 aangebracht, welke verend is ondersteund, en helt de bodem 8 neerwaarts in de richting van de openingen 14. Voorts is de afstand tussen de voor- en achterwand 10 resp. 6 ongeveer 110 cm. op schofthoogte van de zeug 3* terwijl de uitsteeksels ongeveer 50 cm. van de wand 10 verwijderd zijn. Tevens kunnen de hier in combinatie beschreven en getoonde verbeteringen, zoals de verlaagde vloer 8, de uitsteeksels 20, de hellende vloerdelen 8b, de plaats van het biggennest tegenover de transparante wand 10, de in hoogte instelbare rollen 15, tevens onafhankelijk van elkaar worden aangewend.The invention can of course also be carried out in a manner deviating from the exemplary embodiment shown and described here. It is important, however, that of a farrowing pen 1 the space 2 for the sow 3 has a substantially elongated shape with an essentially rectangular ground plan, with the piglet nest 4 along one of the longitudinal sides, which side is provided protruding from its vertical plane. local protrusions, while the opposite side wall is uniformly transparent and not smooth and preferably inclined downwards inwardly to determine a preferred position along which the sow slips back to a lying position, supported by the back, so that the sow's abdomen is oriented to the piglet nest 4. Preferably the obtuse protrusions are at the height at the withers, the bottom of the farrowing pen 1 is lowered in relation to the running manure space of the sows, the walls of the farrowing pen 1 facing the common space 13 are essentially transparent , each farrowing pen 1 has two access openings 14 at an angle of approximately 45 ° between the side walls 19 e n the front wall 10 ', each in one of the short walls 19, directed substantially inclined relative to the side walls 6, 10, a freely rotatable horizontal roller 15, which is resiliently supported, is arranged in each opening 14 at the bottom edge thereof, and the bottom 8 slopes downwards in the direction of the openings 14. Furthermore, the distance between the front and rear wall 10 and 10, respectively. 6 about 110 cm. at the height at the withers of the sow 3 *, while the projections are about 50 cm. away from wall 10. Also, the improvements described and shown here in combination, such as the lowered floor 8, the protrusions 20, the inclined floor parts 8b, the position of the piglet nest opposite the transparent wall 10, the height-adjustable rollers 15, can also be used independently of each other .

Voorts is er in de achterwand 6 tegenover de zijwand 19 met de voerbak 25 een deur 23 aangebracht waardoor de verzorger vanuit de verzorgingsgang 24 de zeug 3 kan benaderen.Furthermore, a door 23 is arranged in the rear wall 6 opposite the side wall 19 with the feeding trough 25, so that the caretaker can approach the sow 3 from the care passage 24.

Claims

Sow farrowing pen, comprising a bottom (8) of substantially elongated shape, to which adjoins a substantially vertically oriented front wall (10) and rear wall (6) as well as side walls (19), characterized in that the rear wall (6 ) on the side facing the front wall (10), a space (2) accessible to both the sow (3) and the piglets (5), and on the opposite side bounding a piglet nest (4), which from the space (2) accessible through an opening in the rear wall (6) near the bottom (8), said opening (7) having a height of about 40 cm, but not more than about 60 cm, that in the front wall (10) and / or the side walls (19) are provided on the side of the front wall (10) with one or more access openings (14), that the front wall (10) is of substantially transparent design, for example of coarse-mesh, or horizontally extending substantially straight pipes, and that the rear wall (6) is provided on the side facing away from the piglet nest (4) the space (2) protruding blunt, local protrusions (21), at least two of which are present with a height above the bottom (8) substantially corresponding to the height at the withers of the sow (3) and with a horizontal spacing between them substantially equal to the distance between the front and back legs of the sow (3), which protrusions (21) protrude from at least about 20 to 25 cm to about 60 cm from the rear wall (6).

Farrowing pen according to claim 1, characterized in that the protrusion (21) is mounted on an outrigger (22), which protrudes from about 20 to 25 cm to about 60 cm outside the rear wall (6) and from the bottom side of the rear wall (6) slopes upwards at an angle of about 45 ° to a height of about 25 to 40 cm, to walk vertically from there.

Farrowing pen according to claim 1 or 2, characterized in that the horizontal space between the projection (21) and the intermediate wall (10) opposite it is approximately 50 to 70 cm.

Farrowing pen according to any one of the preceding claims, characterized in that the projection (21) is mounted resiliently and is movable to the rear wall (6) against the action of the spring, preferably over a distance of about 20 cm.

Farrowing pen, optionally according to any one of the preceding claims, characterized in that the bottom (8) thereof is situated at a lower level than the stable floor (12), preferably lowered by approximately 20 cm.

Farrowing pen, optionally according to any one of the preceding claims, characterized in that the bottom (8) thereof slopes downwards at a slight angle in the direction of the side wall (19), and in part from the side wall (19) is designed with a grid under inclines down a slight angle.

Farrowing pen, optionally according to any one of the preceding claims, characterized in that a roll (15) freely rotatable about its horizontal central longitudinal axis (16) is arranged in each opening (14) on its underside, which is resiliently supported and against the operation of the springs (18) can be brought to a lower level.

Farrowing pen, optionally according to any one of the preceding claims, characterized in that the front wall (10) and / or the side walls (19) are made transparent.

Farrowing pen, optionally according to any one of the preceding claims, characterized in that the front wall (10) or a part (11) thereof is inclined towards the rear wall (6) in the direction of the bottom (8), and that the lower edge thereof ends at a distance above the floor (8), preferably at a height of about 25 cm.

Farrowing pen, optionally according to any one of the preceding claims, characterized in that the front wall (10) is adjacent to the common space (13) on which the openings (14) open.

Farrowing pen according to any one of the preceding claims, characterized in that. that at the location of the connection between the front wall (10) and the respective side walls (19) an aperture (14) arranged at an angle relative to said walls (10, 19) is provided.

Stable comprising farrowing pens (1) arranged parallel to each other with the side walls (19) according to any one of the preceding claims.