NL9301598A - Werkwijze en systeem voor het samenstellen van poststukken. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze en systeem voor het samenstellen van poststukken

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het samenstellen van poststukken volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 3 606 728. Bij deze werkwijze worden voorraden van elke bijlage elk in een afzonderlijk feeder-station geladen. De bij een document behorende bijlage-codes verwijzen elk naar een bepaald feeder-station. In reactie op bij een bepaald toegevoerd hoofddocument behorende bijlage-codes worden de feeder-stations selectief geactiveerd of aangestuurd voor het afgeven van een bijlage-document op een zodanig moment, dat dit bijlage-document aan het hoofddocument wordt toegevoegd.

Doordat bij deze werkwijze de bijlage-documenten gedrukt worden voordat het samenstellen van de poststukken wordt uitgevoerd, dient bij voor het drukken van de bijlage-documenten bekend te zijn hoeveel exemplaren van elk bijlage-document gedurende een bepaalde bedrijfsperiode of in het kader van een bepaalde mailing-actie nodig zijn. In de praktijk blijkt dit vaak moeilijk te voorzien, waardoor regelmatig tekorten optreden en regelmatig overtollige bijlage-documenten worden vernietigd. Het behoeft geen betoog, dat dit naast aanzienlijke kosten ook een verspilling van grondstoffen en energie alsmede een aanzienlijke milieubelasting met zich meebrengt.

Ook bij het beladen van de feeder-stations moet telkens rekening worden gehouden met de gedurende een bepaalde run benodigde aantallen van elk bijlage-document. Voorts is coördinatie noodzakelijk, teneinde te waarborgen, dat de bijlage-documenten in de juiste feeder-stations worden geladen. Hierbij kunnen echter gemakkelijk vergissingen worden gemaakt en misverstanden ontstaan, bijvoorbeeld tussen de mailing-coördina-tie-afdeling en de postkamer. Indien bij het opstellen van de bij een hoofddocument behorende code bijvoorbeeld is aangenomen dat een bijlage-document A in feeder 1 is opgeslagen, zal aan hoofddocumenten waaraan bijlage A dient te worden toegevoegd de bijlage-code 1 worden toegevoegd. Wanneer per ongeluk in feeder 1 andere bijlagen, bijvoorbeeld bijlagen C, zijn geladen zal aan de hoofddocumenten waaraan bijlage A moet worden toegevoegd bijlage C worden toegevoegd.

Een verder bezwaar van deze bekende werkwijze is, dat indien een grote variëteit aan mogelijke bijlagen gewenst is, een groot aantal feeder-stations nodig is, welke feeder-stations bovendien geladen en bediend moeten worden.

Uit aanvraagsters Europese octrooiaanvrage 0 556 922 is een werkwijze bekend, waarbij bij een hoofddocument behorende bijlage-codes direct verwijzen naar de desbetreffende bijlagen. Bij deze werkwijze dient echter eerst te worden bepaald in welke feeder-stations welke bijlagen zijn geladen, voordat met het samenstellen van de poststukken begonnen kan worden. Voorts zijn bij het in deze aanvrage voorgestelde systeem de feeder-stations weliswaar compacter en eenvoudiger uitgevoerd dan bij systemen voor het uitvoeren van de hiervoor beschreven werkwijze in het algemeen het geval is, maar toch geldt ook hier in principe het bezwaar, dat indien een grote variëteit aan in willekeurige volgorde toe te voeren bijlage-documenten gewenst is, een dienovereenkomstig groot aantal bijlage-sta-tions nodig is.

Uit de Britse octrooiaanvrage 2 202 660 is het bekend op aan de afzender terug te sturen items voor een poststuk (bijvoorbeeld een retour-enveloppe) een bij het hoofddocument behorende classificatie-aanduiding af te drukken.

Bij deze werkwijze maken de printinstructies voor het afdrukken van de genoemde classificatie-aanduiding telkens deel uit van bij een bepaald document behorende verwerkingsinstructies. Hierdoor zijn deze verwerkingsinstructies relatief omvangrijk en moet voor elk hoofddocument een grote hoeveelheid informatie worden gegenereerd en overgebracht. Naarmate de omvang van de printinstructies groter is speelt dit bezwaar een grotere rol.

Het bezwaar dat omvangrijke verwerkingsinformatie telkens op het hoofddocument moeten worden afgedrukt, wordt volgens deze Britse octrooiaanvrage ondervangen door telkens in plaats van de verwerkingsinstructies een identificatie-code op het hoofddocument af te drukken, de verwerkings instructies (inclusief de printinstructies) in associatie met de op het bepaalde, bijbehorende hoofddocument afgedrukte identificatiecode op te slaan in een geheugen en de verwerkings instructies toe te voeren aan het besturingsorgaan wanneer de desbetreffende identificatie-code is gelezen van een toegevoerd hoofddocument. Dit compliceert het samenstellen van poststukken echter aanzienlijk en vergt een groot geheugen, omdat voor elk hoofddocument de bijbehorende printinstructies afzonderlijk in het geheugen worden opgeslagen voordat met verwerking van een serie hoofddocumenten wordt gestart.

De uitvinding heeft als doel een werkwijze te verschaffen, waarmee op eenvoudige, gemechaniseerde wijze poststukken met een grote variëteit aan bijlage-documenten van uiteenlopende omvang in willekeurige volgorde kunnen worden samengesteld.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt dit doel bereikt door bij een werkwijze van het in de aanhef beschreven type de kenmerkende maatregelen volgens conclusie 1 toe te passen.

Bij toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding worden bijlagen pas gedrukt wanneer bijlage-codes van bij een toegevoerd of een moment later toe te voeren hoofddocument behorende verwerkingsinstructies dit aangeven. De bijlagen worden dus stuksgewijs gedrukt op basis van de onmiddellijke behoefte. Hierdoor worden voorraadbeheersproblemen beperkt tot het beheren van de papiervoorraad en kan een aanzienlijk grotere variëteit aan bijlagen worden verzonden, zonder dat dit leidt tot een toename van voorraden en discrepanties tussen benodigde aantallen en beschikbare aantallen bijlage-documenten.

Tevens is het mogelijk de inhoud van bijlagen te actualiseren zonder dat rekening hoeft te worden gehouden met bestaande voorraden.

Papierverspilling kan aldus worden bestreden zonder te besparen op de variëteit aan bijlagen.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding kan bovendien een grotere variëteit aan bijlagen aan hoofddocumenten worden toegevoegd zonder dat het nodig is een groter aantal feeder-stations toe te passen of de hoofddocumenten in kortere runs te verwerken, waarbij telkens tussen de runs één of meer feeder-stations gevuld moeten worden met bijlage-documenten van een ander type.

Dankzij de mogelijkheid een groot aantal verschillende bijlagen toe te voegen ontstaan vele mogelijkheden. Bijvoorbeeld aan slechtzienden kunnen aangepaste bijlagen worden gestuurd, verzekeringspolissen kunnen op maat worden afgedrukt, zonder dat het nodig is polisbladen bij te voegen, waarvan slechts enkele bepalingen van toepassing zijn, aanbiedingen kunnen met een korte vertraging worden aangepast aan het verloop van verkopen en worden toegezonden aan geselecteerde afnemers.

In de elk bij een hoofddocument behorende verwerkingsinstructies kunnen codes met betrekking tot de toe te voegen bijlagen worden opgenomen die rechtstreeks naar de desbetreffende bijlagen verwijzen en het afdrukken van bijlagen volgens met die bijlage-codes corresponderende printinstructies tot gevolg hebben. Coördinatie met betrekking tot de feeder-stations waarin bijlagen geladen worden is derhalve niet nodig. Bovendien is het bij de werkwijze volgens de uitvinding uitgesloten dat door het laden van bijlagen in een ander feeder-station dan was voorzien of is ingevoerd in het besturingsorgaan bij een hoofddocument een verkeerde bijlage wordt gevoegd.

De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een systeem volgens conclusie 12 die is ingericht voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

Ondanks dat van dat systeem ten minste een van de feeder-stations voor het toevoeren van bijlagen dient te zijn uitgerust met een printer, kan een systeem volgens de uitvinding in het algemeen tegen lagere kosten worden vervaardigd dan een vergelijkbaar bekend systeem met een groter aantal bijlage-feeders. Hierbij speelt een rol, dat feeder-stations in veel kleinere aantallen worden vervaardigd dan printers zoals laserprintes en inktjet-printers, waardoor een printer aanzienlijk goedkoper is dan een selectief aan te sturen feeder-station.

Navolgend wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 een diagrammatische weergave van een voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding, en fig. 2 een schematische weergave van een voorbeeld van een systeem volgens de uitvinding.

Bij de werkwijze volgens het in fig. 1 weergegeven, de meeste voorkeur genietende voorbeeld wordt uitgegaan van voorgedrukte hoofddocumenten, waarop verwerkingsinstructies zijn weergegeven in de vorm van een streepjescode 2. Pijl 3 representeert het afzonderlijk transporteren van de hoofddocumenten 1 naar een positie, waar de streepjescode optisch, welke handeling wordt gerepresenteerd door de in zijn algemeenheid met verwijzingscijfer 4 aangeduide afbeelding. De afgetaste signalen worden doorgegeven als is weergegeven door de pijl 5, verwerkt als is gerepresenteerd door het blok 6 en doorgegeven als is gerepresenteerd door de pijl 7 voor gebruik bij het coördineren van de verwerking van het hoofddocument 1 in kwestie (blok 8).

Voorafgaand aan het toevoeren van het eerste van de hoofddocumenten 1 van een bepaalde run is een database 9 samengesteld, waarin onder meer onderling verschillende printin-structies Al, A2, A3, Bl, Cl, C2, Dl, D2, D3, en D4 voor het drukken van bijlage-documenten met bijlage-codes A-D zijn opgeslagen, waarbij het aan de bijlage-codes toegevoegde nummer telkens het pagina-nummer van de desbetreffende bijlage aangeeft. In de praktijk zullen uiteraard printinstructies voor het drukken van meer dan vier verschillende bijlage-documenten zijn opgeslagen. De printinstructies zijn elk in associatie met een bijlage-code A-D opgeslagen, doordat de naam die aan de desbetreffende printinstructies is gegeven de desbetreffende bijlage-code bevat.

Het coördineren van de verwerking van elk hoofddocument 1 omvat het selecteren van printinstructies uit de database 9 in overeenstemming met bijlage-codes die deel uitmaken van de door de signaalverwerking verkregen verwerkingsinstructies. De verwerkingsinstructies kunnen uiteraard tevens andere codes bevatten, bijvoorbeeld met betrekking tot het al dan niet vouwen van het hoofddocument en eventuele bijlage-documenten, het op bekende wijze toevoeren van voorgedrukte bijlage-documenten, de keuze van een enveloppe-type, waarin de documenten verpakt moeten worden en het drukken van een adres op de enveloppe voorafgaand aan of na het verpakken van de documenten.

De geselecteerde printinstructies worden overgebracht als is gerepresenteerd door de pijl 10 voor het uitvoeren van het bedrukken als is gerepresenteerd door de printer 11.

De hoofddocumenten 1 en de zojuist gedrukte bijlage-documenten worden tenslotte getransporteerd als is weergegeven door de pijlen 12 resp. 13 op een zodanige wijze, dat de in reactie op van een hoofddocument 1 afgetaste verwerkingsinstructies gedrukte bijlage-documenten bij het desbetreffende hoofddocument 1 worden gevoegd.

Indien van een hoofddocument 1 afgetaste verwerkingsinstructies bijvoorbeeld de bijlage codes A en C bevatten, worden in reactie op die verwerkingsinstructies de printinstructies waarvan de namen de letters A en C bevatten - d.w.z. in dit geval de printinstructies Al, A2, A3, Cl, C2 - overgebracht naar de printer 11, waar de bijlage-documenten A en C op een zodanig moment worden gedrukt en vanuit de printer worden getransporteerd, dat deze aan het hoofddocument worden toegevoegd. De bij een bepaald hoofddocument behorende bij lage-documenten worden afzonderlijk van bij een ander hoofddocument behorende bijlage-documenten getransporteerd teneinde de noodzaak van het bij elkaar zoeken van bij elkaar behorende hoofddocumenten en bij lage-documenten te vermijden en de kans op het bij een verkeerd hoofddocument voegen van een bijlage-document zo klein mogelijk te maken. De bijlage-documenten kunnen paginagewijs, stuksgewijs of als groep die bij een bepaald hoofddocument behoort worden getransporteerd.

De verwerkingsinstructies kunnen ook op vele andere wijzen verkregen worden. Indien de hoofddocumenten onmiddellijk na het drukken worden toegevoerd voor het samenstellen van het poststuk, kunnen de verwerkingsinstructies bijvoorbeeld rechtstreeks vanuit een gegevensverwerkingsinrichting die ook het drukken van de hoofddocumenten beheerst worden overgebracht naar een besturingsorgaan, dat het samenstellen van de poststukken bestuurt, zoals op zich bekend is uit aanvraagsters Europese octrooiaanvrage 0 404 264. Als alternatief kunnen ook de verwerkingscodes in een database zijn opgeslagen, bijvoorbeeld in associatie met een van een hoofddocument te lezen identificatie-code, zoals op zich bekend is uit de Britse octrooiaanvrage 2 202 660. In plaats van uitsluitend voor het herkennen van een document, kan de identificatie-code ook worden benut voor het herkennen van geadresseerden of groepen geadresseerden. De identificatie-code kan dan bestaan uit bijvoorbeeld de postcode van de geadresseerde, diens naam of diens klantnummer. In associatie met de identificatie-codes worden dan verwerkingsinstructies opgeslagen. Deze verwerkingsinstructies worden gelezen en opgevolgd in reactie op bij een toegevoerd of toe te voeren document behorende behorende, overeenkomstige identificatie-code. Op deze wijze kan het verzenden van specifieke bijlagen aan specifieke geadresseerden of groepen geadresseerden op eenvoudige wijze worden beheerd. Dit is in het bijzonder voordelig in combinatie met de werkwijze volgens de uitvinding, die op eenvoudige wijze het verzenden van hoofddocumenten met een grote variëteit aan verschillende bijlage-documenten mogelijk maakt.

Het koppelen van de verwerkingsinstructies aan een iden-tificatie-code kan ook worden gebruikt voor het besparen op frankeerkosten en algemene kosten van postverkeer en dergelijke.

Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van identificatie-co-des die elk corresponderen met een geadresseerde of een groep geadresseerden. Gedurende een periode voorafgaand aan het toevoeren van een hoofddocument bestemd voor een bepaalde geadresseerd of groep geadresseerden worden printinstructies voor het drukken van aan die geadresseerde of groep geadresseerden toe te zenden documenten in associatie met een bij-lage-code opgeslagen in het genoemde geheugen en wordt dezelfde bijlage-code toegevoegd aan verwerkingsinstructies behorend bij de met die geadresseerde of groep geadresseerden corresponderende identificatie-code. Een hoofddocument bestemd voor die geadresseerde of een geadresseerde van de groep geadresseerden wordt vervolgens verwerkt in overeenstemming met de verwerkingsinstructies die behoren bij de met die geadresseerde of groep geadresseerden corresponderende identificatiecode. Hierdoor worden de voor de desbetreffende geadresseerde bestemde documenten automatisch als bijlagen bij het hoofddocument gevoegd en is het niet nodig deze apart aan de geadresseerde of groep geadresseerden toe te sturen.

Op deze wijze kan minder urgente correspondentie telkens eenvoudig worden bewaard totdat urgentere correspondentie of periodieke correspondentie moet worden verstuurd en dan als bijlage met die urgentere of periodieke correspondentie mee worden gestuurd.

Op deze wijze kunnen bijvoorbeeld banken minder urgente correspondentie automatisch met rekening-afschriften mee sturen.

Teneinde het herhaald toezenden van een zelfde document te vermijden wordt bij voorkeur na het toevoeren en verwerken van een hoofddocument bestemd voor een bepaalde geadresseerde ten minste een bijlage-code verwijderd uit verwerkingsinstruc- ties die behoren bij een met die geadresseerde corresponderende identificatie-code.

De snelheid van de werkwijze volgens de uitvinding kan gunstig door de bijlage-documenten te laten drukken door meerdere printers. Het is veelal voordeliger te kiezen voor vergroting van het aantal printers dan voor snellere printers, omdat dan eveneens de hoeveelheid verloren tijd tussen het drukken van opeenvolgende pagina's wordt beperkt en omdat voor printers met een hoog oplossend vermogen, zoals laserprinters en inktjet-printers, en met een snelheid boven een bepaald basisniveau, de prijs van een snellere printer in vergelijking met die van een langzamere printer meer dan evenredig hoger is dan de snelheid.

Teneinde het afdrukken van bijlage-documenten die onderling verschillende aantallen pagina's tellen optimaal over de verschillende printers te verdelen, kunnen verschillende pagina's van ten minste een bijlage-document worden afgedrukt door verschillende printers. Indien bij een hoofddocument 1 bijvoorbeeld de bijlage-documenten C en D moeten worden gevoegd en gebruik wordt gemaakt van twee printers voor het drukken van de bijlagen, kunnen de bladzijden Cl, Dl en D3 door de eerste printer en de bladzijden C2, D2 en D4 door de tweede printer worden gedrukt, waarbij de pagina's uit de verschillende printers bij voorkeur op zodanige tijdstippen worden gedrukt, dat deze om en om worden afgegeven door de verschillende printers.

Volgens het in fig. 1 weergegeven voorbeeld van de werkwijze volgens de uitvinding worden de printinstructies voor het afdrukken van elk bijlage-document A, C, D dat ten minste twee pagina's omvat vertaald in printinstructies Al, A2, A3, Cl, C2, Dl, D2, D3, D4 voor afzonderlijk af te drukken pagina's en vervolgens in het geheugen opgeslagen in de vorm van series printinstructies voor het drukken afzonderlijke pagina's. In reactie op een corresponderende bijlage-code kunnen de printinstructies van afzonderlijke pagina's van het desbe treffende document worden verdeeld over verschillende printers.

Deze wijze van opslaan en verdelen van de printinstruc-ties biedt het voordeel, dat het vertalen van de printinstruc-ties voor een bepaald document, die bijvoorbeeld kunnen zijn samengesteld met een algemeen verkrijgbaar tekstverwerkingsprogramma of desktop-publishing programma, slechts één keer - namelijk bij het opslaan in de database 9 - hoeven te worden vertaald in printinstructies voor afzonderlijke pagina's. Deze printinstructies kunnen dan ten behoeve van het afdrukken van het desbetreffende bijlage-document telkens op een zo gunstig mogelijke wijze over de beschikbare printers worden verdeeld. Het vertalen van de printinstructies naar printinstructies voor afzonderlijke pagina's hoeft aldus niet telkens bij het afdrukken van een bepaald bijlage-document opnieuw te worden uitgevoerd.

Het verdelen van de pagina's van een bijlage-document over verschillende printers kan ook worden uitgevoerd door de printinstructies van een te drukken bijlage-document toe te voeren aan verschillende printers in combinatie met voor elke printer verschillende instructies tot het afdrukken van een aantal van de pagina's van het bijlage-document. Deze wijze van verdelen van het drukken van pagina's over verschillende printers zal in het algemeen iets meer tijd kosten dan de hiervoor beschreven verdeelwijze omdat elk van de printers de complete printinstructies van het te drukken bijlage-document moet verwerken voor het bepalen van de bedrukking van de af te drukken pagina's. Daar staat echter tegenover, dat bij toepassing van deze wijze van verdelen van de te drukken pagina's geen software voor het vertalen van printinstructies voor een compleet document in printinstructies voor afzonderlijke pagina's nodig is.

Indien de bij een hoofddocument te voegen bijlagen meerdere identieke pagia's - bijvoorbeeld bestelformulieren - omvatten, kunnen de naar de verschillende printers gestuurde printinstructies ook bestaan uit instructies voor het afdruk ken van dezelfde pagina, telkens in combinatie met een commando, dat aangeeft hoeveel exemoplaren van die pagina gedrukt moeten worden.

Voor het verdelen van de bedrukkingsactiviteit over de printers is het ook mogelijk, printers te gebruiken, waarvan er ten minste een printer drukt met een grotere snelheid dan ten minste een andere printer, geselecteerde printinstructies te rangschikken naar omvang en de printinstructies met de grootste omvang naar de sneller drukkende printer te sturen. Deze wijze van verdelen van de printinstructies over de printers biedt het voordeel, dat de geselecteerde printinstructies voor het drukken van de bijlage-documenten telkens slechts naar één printer hoeven te worden gestuurd en niet hoeven te worden vertaald naar instructies voor het drukken van afzonderlijke pagina's. Snelheidswinst kan met deze wijze van verdelen van de printinstructies worden behaald indien in het algemeen bijlage-documenten van essentieel verschillende omvang bij een zelfde hoofddocument moeten worden gevoegd. Indien telkens slechts één bijlage-document of bijlage-documenten van ongeveer gelijke omvang bij een hoofddocument moeten worden gevoegd is deze wijze van verdelen van de printinstructies over verschillende printers minder aantrekkelijk.

In sommige gevallen kan het drukken van de bijlage-documenten op eenvoudige wijze worden versneld door de bijlage-documenten op voorbedrukt papier te drukken. Dit laatste is ook voordelig voor het opnemen van gekleurde elementen en afbeeldingen in de bijlagen zonder voor het drukken van die elementen en afbeeldingen een aangepaste printer te hoeven toepassen.

De geselecteerde printinstructies voor het afdrukken van een bijlage-document kunnen voorts telkens worden gewijzigd voordat deze aan de printer worden toegevoerd. Dit maakt het frequent aanbrengen van kleinere wijzigingen op eenvoudige wijze mogelijk. Toepassingen zijn bijvoorbeeld het in bijlagen opnemen van unieke bij de respectievelijke geadresseerde behorende gegevens, zoals naam en adres, of in de tijd aan wijzi ging onderhavige gegevens, zoals de datum en koersen van effecten.

Het voorbeeld van een systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding als weergegeven in fig. 2 omvat een station 14 voor het toevoeren van voorgedrukte hoofddocumenten. Het station 14 is ingericht voor het verwerken van losse vellen, maar kan ook zijn ingericht voor het het verwerken van kettingformulieren. Zoals uit hetgeen met betrekking tot de werkwijze volgens de uitvinding werd uiteen gezet al bleek, kan in plaats van het station 14 ook een printer voor het in-line drukken van hoofddocumenten worden toegepast.

Het systeem omvat voorts feeder-station 15-1 en 15-2 voor het toevoeren van bijlage-documenten die elk zijn uitgerust met een printer 16-1 resp. 16-2, transporteurs 17-1, 17-2, 18-1, 18-2, 19 voor het bij elkaar voegen van een hoofddocument 1 en toegevoerde bijlage-documenten. Een besturingsor-gaan gekoppeld aan de printers 16-1 en 16-2 en voorzien van een geheugen voor het opslaan van een database 9 (fig. 1) is voorzien in de vorm van een personal computer 20, maar kan bijvoorbeeld ook in een of meer van de componenten voor het fysiek verwerken van de documenten zijn geïntegreerd. Als is beschreven met verwijzing naar fig. 1 omvat de in het bestu-ringsorgaan 20 opgeslagen database 9 printinstructies voor het drukken van bijlagedocumenten en elk bij bepaalde van die printinstructies behorende bijlage-codes.

Voor het aan het besturingsorgaan 20 toevoeren van bij een hoofddocument 1 behorende verwerkingsinstructies is het systeem uitgerust met een optische aftast-eenheid 21 die via een eenheid 22 met een signaalverwerkings-functie is verbonden met het besturingsorgaan.

In het besturingsorgaan is voorts een programma opgeslagen voor het in reactie op via de signaal-verwerkende eenheid 22 ontvangen verwerkingsinstructies, die de bijlage-codes bevatten, selecteren van bij overeenkomstige van de genoemde bijlage-codes behorende printinstructies en voor het verzenden van de printinstructies naar in de printer opgenomen proces sors 23-1 en 23-2. De printers 16-1 en 16-2 kunnen op dezelfde wijze aan de personal computer 20 zijn gekoppeld en gebruik maken van een zelfde interface als bij een voor algemene kan-toortoepassingen bestemde printer gebruikelijk is.

Het getoonde systeem omvat voorts een verzamelstation 24, een verzamelstation 25 en een inserter-station 26. Dergelijke stations zijn meer in detail beschreven in aan-vraagsters Europese octrooiaanvrage 0 556 922, waarnaar hierbij verwezen wordt.

Doordat het getoonde systeem is uitgerust met twee printers 16-1 en 16-2, is het geschikt voor het uitvoeren van de hierboven beschreven uitwerking van de werkwijze, waarbij gebruik wordt gemaakt van meerdere printers voor het drukken van bijlagen. Voor het gebruik van nog meer printers kan het aantal met printers uitgeruste feeder-stations eenvoudig uitgebreid worden door tussen het feeder-station 15 en het station 14 voor het toevoeren van hoofddocumenten een dienovereenkomstig aantal verdere, met printers uitgeruste feeder-stations te plaatsen.

Het getoonde systeem kan overigens ook worden uitgebreid door feeder-stations voor het toevoeren van voorgedrukte bijlagen bovenop het station 14 voor het toevoeren van hoofddocumenten te plaatsen.

Door in het systeem een printer toe te passen die sneller is dan ten minste een andere van de genoemde printers en in het besturingsorgaan 20 een programma op te slaan voor het op afdrukomvang rangschikken van bijlage-documenten en voor het toevoeren van de omvangrijkste printinstructies van printinstructies voor ten minste twee bijlage-documenten aan de snellere printer, kan het systeem worden aangepast voor het efficiënt verwerken van poststukken met bijlagen van verschillende omvang, zoals reeds eerder werd besproken.

Teneinde de variëteit aan bijlage-documenten dat kan worden gedrukt uit te breiden tot het in willekeurige volgorde drukken van bijlagen op verschillende papiersoorten, -kleuren en/of formaten, is de ondergelegen printer 16-1 voor het druk ken van bijlagen voorzien van twee selectief aan te sturen pa-pier-ingangen, waarvoor twee papierbakken 27-1 en 28 zijn aangebracht. De bovengelegen printer is uitgerust met één papierbak 27-2.

Binnen het kader van de uitvinding zijn vele andere uitvoeringsvormen denkbaar. Zo kan de uitvinding bijvoorbeeld ook worden toegepast in een systeem voor het verwerken van poststukken, waarin het hoofddocument op een band langs een één of meer bijlage-feeder-stations wordt gevoerd en elk bijlage-feeder-station een bijlage aan het hoofddocument toevoegt. Ook in systemen, waarin de bijlagen vooraf gevouwen worden en in de enveloppe worden verzameld alsook in systemen, waarin de enveloppe als een plano wordt aangevoerd en om de de verzamelde documenten wordt gevouwen, kan de uitvinding worden toegepast.

Claims (15)

1. Werkwijze voor het samenstellen van poststukken, omvattende het toevoeren van een aantal hoofddocumenten (1), het telkens in associatie met elk hoofddocument (1) toevoeren van verwerkingsinstructies aan een besturingsorgaan (20), het telkens in reactie op bij elk hoofddocument (1) behorende verwerkingsinstructies selecteren en aan het toegevoerde hoofddocument (1) toevoegen van bijlage-documenten, gekenmerkt door het in een geheugen opslaan van printinstructies voor het drukken van een aantal bijlage-documenten, elk in associatie met een bijbehorende bijlage-code, het in ten minste een aantal van de genoemde verwerkingsinstructies opnemen van ten minste een bijlage-code, het telkens in reactie op een bijlage-code die deel uitmaakt van bij het toegevoerde hoofddocument (1) behorende verwerkingsinstructies selecteren van in het geheugen opgeslagen printinstructies behorend bij een bijlage-code overeenkomstig de bijlage-code die deel uitmaakt van de bij het toegevoerde hoofddocument (1) behorende verwerkingsinstructies, het toevoeren van de geselecteerde printinstructies aan ten minste een printer (16-1, 16-2), en het drukken van het geselecteerde bijlage-document door de genoemde, ten minste ene printer (16-1, 16-2) in overeenstemming met de genoemde geselecteerde printinstructies, waarbij het vanuit de printer (16-1, 16-2) toevoeren en aan het hoofddocument (1) toevoegen van het bij een bepaald hoofddocu-ment(l) behorende bijlage-document afzonderlijk van bij een ander hoofddocument behorende bijlage-documenten wordt uitge-voerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de bijlage-do-cumenten worden gedrukt door ten minste twee printers (16-1, 16-2).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij ten minste een printer drukt met een grotere snelheid dan ten minste een andere printer, geselecteerde printinstructies worden gerangschikt naar omvang en de printinstructies met de grootste omvang naar de sneller drukkende printer worden gestuurd.

4. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij verschillende pagina's van ten minste een bijlage-document worden afgedrukt door verschillende printers (16-1, 16-2).

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de afdrukin-formatie voor het afdrukken van elk bijlage-document dat ten minste twee pagina's omvat wordt vertaald in printinstructies voor afzonderlijk af te drukken pagina's, de printinstructies van die bijlage-documenten elk in genoemd geheugen worden opgeslagen in de vorm van een serie afzonderlijke pagina's, en in reactie op een corresponderende bijlage-code de printinstructies van afzonderlijke pagina's van het desbetreffende document worden toegevoerd aan verschillende printers (16-1, 16-2).

6. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij printinstructies van ten minste een bijlage-document worden toegevoerd aan verschillende printers (16-1, 16-2) in combinatie met voor elke printer (16-1, 16-2) afzonderlijke instructies tot het afdrukken van een aantal van de pagina's van het bijlage-document.

7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het papier waarop de bijlage-documenten worden gedrukt voorbedrukt is.

8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de geselecteerde printinstructies voor het afdrukken van een bijlage-document telkens worden gewijzigd voordat deze aan de printer (16-1, 16-2) worden toegevoerd.

9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende het opstellen van een database waarin bestanden met verwerkingsinstructies elk zijn gekoppeld aan een identificatie-code, het telkens aan het besturingsorgaan (20) toevoeren van een bij een hoofddocument (1) behorende identificatiecode, het in reactie op de identificatie-code selecteren van een bij een overeenkomstige van de identificatie-codes behorend bestand met verwerkingsinstructies, en het behandelen van de verwerkingsinstructies uit het geselecteerde bestand als de bij het toegevoerde hoofddocument behorende verwerkingsinstructies .

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij elke identificatie-code correspondeert met ten minste een geadresseerde, voorafgaand aan het toevoeren van een hoofddocument (1) bestemd voor een bepaalde van die geadresseerden printinstruc-ties voor het drukken van aan die geadresseerde toe te zenden documenten in associatie met een bijlage-code worden opgeslagen in het genoemde geheugen en een overeenkomstige bijlage-code wordt toegevoegd aan verwerkingsinstructies behorend bij de met die geadresseerde corresponderende identificatie-code, en een hoofddocument bestemd voor die geadresseerde wordt verwerkt in overeenstemming met de verwerkingsinstructies die behoren bij de met die geadresseerde corresponderende identificatie-code .

11. Werkwijze volgens conclusie 10 waarbij na het toevoeren en verwerken van een hoofddocument (1) bestemd voor een bepaalde geadresseerde ten minste een bijlage-code wordt verwijderd uit verwerkingsinstructies die behoren bij een met die geadresseerde corresponderende identificatie-code.

12. Systeem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, omvattende een station (14) voor het toevoeren van hoofddocumenten (1)/ ten minste één feeder-station (15-1, 15-2) voor het toevoeren van bijlage-documenten welk feeder-station (15-1, 15-2) is uitgerust met een printer (16-1, 16-2) , transporteurs (17, 18-1, 18-2, 19) voor het bij elkaar voegen van een hoofddocument (1) en toegevoerde bijlage-docu-menten, een besturingsorgaan (20) gekoppeld aan de printer (16-1, 16-2) en voorzien van een geheugen voor het opslaan van een database (9), welke database (9) printinstructies voor het drukken van bijlage-documenten en elk bij bepaalde van die printinstructies behorende bijlage-codes omvat, middelen (21, 22) voor het aan het besturingsorgaan (20) toevoeren van bij een hoofddocument (1) behorende verwerkings-instructies, waarbij het besturingsorgaan (20) is ingericht voor het in reactie op in de verwerkingsinstructies opgenomen bijlage-codes selecteren van bij overeenkomstige van de genoemde bijlage-codes behorende printinstructies en het overbrengen van die printinstructies naar de ten minste ene printer (16-1, 16-2) .

13. Systeem volgens conclusie 12 omvattende ten minste twee elk met een printer (16-1, 16-2) uitgeruste feeder-stations (15-1, 15-2) voor het toevoeren van bijlage-documenten.

14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij de ten minste een printer sneller is dan ten minste een andere van de genoemde printers en het besturingsorgaan is ingericht voor het op afdrukomvang rangschikken van bijlage-documenten en voor het toevoeren van de omvangrijkste printinstructies van printinstructies voor ten minste twee bijlage-documenten aan de snellere printer.

15. Systeem volgens één der conclusies 12-14, waarbij ten minste één printer (16-1) van een feeder-station (15-1) voor het drukken van bijlagen is voorzien van ten minste twee selectief aan te sturen papier-ingangen.