NL9301525A - Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties. - Google Patents

Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties. Download PDF

Info

Publication number
NL9301525A
NL9301525A NL9301525A NL9301525A NL9301525A NL 9301525 A NL9301525 A NL 9301525A NL 9301525 A NL9301525 A NL 9301525A NL 9301525 A NL9301525 A NL 9301525A NL 9301525 A NL9301525 A NL 9301525A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
strains
proteins
activity
lactobacillus
microorganism
Prior art date
Application number
NL9301525A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Snow Brand Europ Research Lab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Snow Brand Europ Research Lab filed Critical Snow Brand Europ Research Lab
Priority to NL9301525A priority Critical patent/NL9301525A/nl
Priority to JP23591294A priority patent/JP3618122B2/ja
Publication of NL9301525A publication Critical patent/NL9301525A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C19/00Cheese; Cheese preparations; Making thereof
    • A23C19/02Making cheese curd
    • A23C19/032Making cheese curd characterised by the use of specific microorganisms, or enzymes of microbial origin
    • A23C19/0323Making cheese curd characterised by the use of specific microorganisms, or enzymes of microbial origin using only lactic acid bacteria, e.g. Pediococcus and Leuconostoc species; Bifidobacteria; Microbial starters in general
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23JPROTEIN COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS; WORKING-UP PROTEINS FOR FOODSTUFFS; PHOSPHATIDE COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS
    • A23J3/00Working-up of proteins for foodstuffs
    • A23J3/30Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis
    • A23J3/32Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents
    • A23J3/34Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents using enzymes
    • A23J3/341Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents using enzymes of animal proteins
    • A23J3/343Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents using enzymes of animal proteins of dairy proteins
    • A23J3/344Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents using enzymes of animal proteins of dairy proteins of casein
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61KPREPARATIONS FOR MEDICAL, DENTAL OR TOILETRY PURPOSES
    • A61K35/00Medicinal preparations containing materials or reaction products thereof with undetermined constitution
    • A61K35/66Microorganisms or materials therefrom
    • A61K35/74Bacteria
    • A61K35/741Probiotics
    • A61K35/744Lactic acid bacteria, e.g. enterococci, pediococci, lactococci, streptococci or leuconostocs
    • A61K35/747Lactobacilli, e.g. L. acidophilus or L. brevis
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N1/00Microorganisms, e.g. protozoa; Compositions thereof; Processes of propagating, maintaining or preserving microorganisms or compositions thereof; Processes of preparing or isolating a composition containing a microorganism; Culture media therefor
    • C12N1/20Bacteria; Culture media therefor
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N1/00Microorganisms, e.g. protozoa; Compositions thereof; Processes of propagating, maintaining or preserving microorganisms or compositions thereof; Processes of preparing or isolating a composition containing a microorganism; Culture media therefor
    • C12N1/20Bacteria; Culture media therefor
    • C12N1/205Bacterial isolates
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12NMICROORGANISMS OR ENZYMES; COMPOSITIONS THEREOF; PROPAGATING, PRESERVING, OR MAINTAINING MICROORGANISMS; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING; CULTURE MEDIA
    • C12N9/00Enzymes; Proenzymes; Compositions thereof; Processes for preparing, activating, inhibiting, separating or purifying enzymes
    • C12N9/14Hydrolases (3)
    • C12N9/48Hydrolases (3) acting on peptide bonds (3.4)
    • C12N9/50Proteinases, e.g. Endopeptidases (3.4.21-3.4.25)
    • C12N9/52Proteinases, e.g. Endopeptidases (3.4.21-3.4.25) derived from bacteria or Archaea
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23CDAIRY PRODUCTS, e.g. MILK, BUTTER OR CHEESE; MILK OR CHEESE SUBSTITUTES; MAKING THEREOF
    • A23C2220/00Biochemical treatment
    • A23C2220/20Treatment with microorganisms
    • A23C2220/202Genetic engineering of microorganisms used in dairy technology
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23VINDEXING SCHEME RELATING TO FOODS, FOODSTUFFS OR NON-ALCOHOLIC BEVERAGES AND LACTIC OR PROPIONIC ACID BACTERIA USED IN FOODSTUFFS OR FOOD PREPARATION
    • A23V2400/00Lactic or propionic acid bacteria
    • A23V2400/11Lactobacillus
    • A23V2400/147Helveticus
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C12BIOCHEMISTRY; BEER; SPIRITS; WINE; VINEGAR; MICROBIOLOGY; ENZYMOLOGY; MUTATION OR GENETIC ENGINEERING
    • C12RINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBCLASSES C12C - C12Q, RELATING TO MICROORGANISMS
    • C12R2001/00Microorganisms ; Processes using microorganisms
    • C12R2001/01Bacteria or Actinomycetales ; using bacteria or Actinomycetales
    • C12R2001/225Lactobacillus

Description

Titel: Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties
De uitvinding heeft betrekking op een nieuwe Lacto-bacillus-stam, enzymen en andere eiwitten verkregen met die stam, nucleotide sequenties die coderen voor dergelijke eiwitten, enzymen of andere delen van het Lactobacillus organisme en toepassingen van de organismen, de enzymen en/of andere eiwitten, alsmede de nucleotide sequenties.
Melkzuurbacteriën worden gebruikt bij de fermentatie van een groot aantal produkten, met name bij de fermentatie van voedingsmiddelen. Vroeger was de belangrijkste eigenschap van deze bacteriën dat zij aanwezige koolhydraten (suikers) kunnen omzetten in melkzuur, waardoor het gefermenteerde produkt beter geconserveerd was.
In de huidige processen in de zuivelindustrie zijn andere eigenschappen, zoals het ontwikkelen van een smaak en een constante kwaliteit van het produkt minstens even belangrijk geworden.
Om zuivelprodukten met al de gewenste eigenschappen door fermentatie te verkrijgen, zijn specifieke startcultures die een mengsel van verschillende micro-organismen omvatten, ontwikkeld. Micro-organismen met speciale eigenschappen zijn daarom van groot belang voor de zuivelindustrie.
Bijvoorbeeld bij de bereiding van kaas, waar de rijping van enkele weken tot twee jaar in beslag kan nemen, afhankelijk van de soort kaas.
Dat brengt hoge kosten met zich mee door de gekoelde opslag over een langere termijn, immobilisatie van kapitaal en produktieverliezen ten gevolge van atypische fermentatie, waardoor bijvoorbeeld een bittere smaak ontstaat.
Een versnelling van het rijpingsproces zou een aanzienlijke kostenbesparing op kunnen leveren.
Lactococci worden in de zuivelindustrie veelvuldig toegepast als organisme deel uitmakend van een startculture. Met name de omzetting van verse kaas wrongel naar rijpe kaas wordt bepaald door de proteolytische afbraak van caseïne met behulp van deze Lactococci startcultures.
Het proteolytische systeem van deze Lactococci bestaat uit een aantal proteïnases en een aantal peptidases en is onderwerp geweest van een aantal studies (Tan, P.S.T et al, J.Dairy Res. 60 p.269-286, 1993 en Visser, S., J.Dairy Sci.
76, p.329-350, 1993).
In tegenstelling tot bovengenoemde Lactococcus stammen worden Lactobacillus soorten gewoonlijk niet als startcultures in de rijping van kaas toegepast.
Bij de rijping van een aantal soorten kaas ontwikkelen zich in situ echter cultures van Lactobacillus soorten. Kennelijk spelen deze soorten wel een rol bij de rijping van die kaassoorten (Marth, E.H., J.Dairy Sci. 46, p.869-890, 1963 en Peterson et al, J.Dairy Sci. 73, p.1395-1410, 1990).
Verder wordt verondersteld dat een aantal Lactobacillus soorten een hoge proteolytische activiteit bezitten (Arora et al, J.Dairy Sci.73, p.264-273,1990a) en dat het vermogen van deze Lactobacillus soorten om peptiden te hydrolyseren nodig is om de ophoping van bittere peptiden in kaas te voorkomen. Een aantal proteolytische enzymen van Lactobacillus is bestudeerd (3, 4, 5, 6, 16, 17, 21, 22, 23, 24 en 30)
De uitvinding voorziet in een nieuw micro-organisme dat een proteolytisch systeem bevat met een hogere activiteit dan alle andere Lactobacilli tot nog toe bekend en een hogere activiteit dan de meeste andere melkzuurbacteriën, inclusief een aantal Lactococci.
Het nieuwe micro-organisme wordt gekenmerkt door een unieke combinatie van eigenschappen die het zeer geschikt maakt voor de toepassing bij fermentatieprocessen, met name voor de rijping van kaas.
Karakteristieken van het nieuwe micro-organisme zijn onder andere in vergelijking met andere enigszins vergelijkbare micro-organismen van hetzelfde geslacht of van het geslacht Lactococcus, weergegeven in de figuren la t/m c, figuren 2 en 3, tabel 2 en tabel 6.
Het nieuwe micro-organisme is onder Art 22B van de ROW en het verdrag van Boedapest gedeponeerd bij het Centraal Bureau voor Schimmelcultures te Baarn onder nummer CBS 404.93 (art. 31F lid 3 van het octrooireglement is van toepassing).
In het kort komen de eigenschappen van het nieuwe micro-organisme op het volgende neer.
Lactobacillus Helveticus (interne code SBT 2171) vormt regelmatige gram-positieve staafjes, kan anaëroob groeien, is obligaat saccharoclastisch, kan glucose, mannose, galactose en lactose als substraat gebruiken en vertoont een gemiddeld zeer hoge proteolytische activiteit.
Deze proteolytische activiteit komt met name tot uiting in het ontbitteren van een tryptisch afbraakprodukt van caseïne (de zogenaamde bittere peptiden in kaas).
Naast het micro-organisme zelf dat door de uitvinding beschikbaar wordt, voorziet de uitvinding ook in de toepassing van dat organisme of delen daarvan in bijvoorbeeld fermen-tatieprocessen of proteolytische stappen in processen.
Bij fermentatieprocessen worden de organismen volgens de uitvinding bijvoorbeeld als onderdeel van een startculture voor de rijping van kaas gebruikt, maar ook kunnen de organismen volgens de uitvinding in een later stadium dan als startculture worden toegevoegd. Daarnaast worden de micro-organis-men bijvoorbeeld gebruikt voor de proteolyse van biologisch actieve peptiden, zoals bijvoorbeeld neuropeptiden, endorfines, LHRH, ACTH, etc.
Ook kunnen ze gebruikt worden voor andere hydrolyses van eiwitten, bijvoorbeeld voor voedingspreparaten.
Naast de toepassing van de micro-organismen op zich kunnen, zoals eerder gesteld ook delen van de micro-organismen worden toegepast. Met name geldt dit voor de nieuwe eiwitten volgens de uitvinding die afkomstig zijn van het nieuwe organisme. Onder die nieuwe eiwitten worden ook actieve frag- menten van deze eiwitten of derivaten, fusies en/of mutanten van deze eiwitten begrepen die
Vergelijkbare activiteit bezitten. De nieuwe eiwitten volgens de uitvinding kunnen alleen of in combinatie met andere eiwitten (al of niet volgens de uitvinding) worden toegepast in allerlei splitsingen van eiwitten en/of peptiden. Bijzondere voorkeur verdient het bij bijvoorbeeld de rijping van kaas om een combinatie van peptidasen en proteïnasen volgens de uitvinding te gebruiken.
Daarnaast kunnen de eiwitten volgens de uitvinding ook worden toegevoegd aan conventionele startcultures, bijvoorbeeld zoals die op basis van Lactococcussoorten.
Ook kunnen de nieuwe eiwitten volgens de uitvinding, net als de micro-organismen ook apart voor andere proteolytische doeleinden worden toegepast, zoals bijvoorbeeld bij de proteolyse van biologisch actieve peptiden zoals LHRH, ACTH, endorfines, etc.
Tegen de eiwitten en andere delen van de micro-organismen kunnen antilichamen worden opgewekt. Deze antilichamen behoren ook tot de uitvinding. Zi-j kunnen bijvoorbeeld worden toegepast om bepaalde proteolytische activiteiten van het nieuwe micro-organisme, die onder sommige omstandigheden misschien minder gewenst kunnen zijn, te onderdrukken.
Daarnaast kunnen zij toegepast worden bij de opzuivering van de eiwitten volgens de uitvinding, middels affiniteits-chromatografie.
Ook kunnen zij gebruikt worden bij het opsporen (de detectie) van micro-organismen volgens de uitvinding. Dit kan nuttig zijn bij het zoeken naar verdere geschikte Lactobacillus stammen en bijvoorbeeld bij de kwaliteitscontrole van het eindprodukt.
Methodes om antilichamen op te wekken, mogen als standaardtechnieken gekenmerkt worden. Over het algemeen wordt een zoogdier, meestal een knaagdier ingespoten met een preparaat waartegen antilichamen opgewekt moeten worden, over het algemeen in combinatie met een adjuvans.
Na een aantal herhaalde injecties (boosters) is over het algemeen een voldoende hoge antilichaamtiter bereikt. De anti-lichamen kunnen dan uit de ascites gezuiverd worden. Tegenwoordig wordt er vaak voor gekozen om monoclonale antilichamen te produceren. Voor deze antilichamen geldt hetzelfde immuni-satieschema. Alleen worden nu de miltcellen van het geïmmuniseerde dier verwijderd en gefuseerd met een myeloma, of geïm-mortaliseerd met behulp van een virus transformatie (bijvoorbeeld EBV). Hierdoor wordt een continue bron van antilichamen met een identieke specificiteit en affiniteit verkregen.
Waar in deze aanvrage antilichamen worden genoemd worden daar zowel polyclonale- als monoclonale antilichamen, alsmede antigeen bindende fragmenten daarvan begrepen. Er zijn inmiddels vele technieken bekend om antigeen bindende fragmenten te verkrijgen.
Fab fragmenten en Fab'2 fragmenten kunnen eenvoudig door chemische splitsing verkregen worden. Kleinere bindende fragmenten tot en met MRU's (Molecular Recognition Units: bestaan slechts uit een CDR (complementarity determining region)) worden meestal via recombinant DNA technieken bereid.
Middels deze recombinant DNA technieken kunnen ook antilichamen met twee specificiteiten of gekoppeld aan andere eiwitten bereid worden. Al deze, en andere, technieken zijn bruikbaar om antilichamen volgens de uitvinding te verkrijgen.
Recombinant DNA technieken zijn ook zeer geschikt om sequenties van de nieuwe micro-organismen volgens de uitvinding toe te passen. Zo kunnen sequenties die coderen voor proteolytische enzymen in andere cellen dan Lactobacillus tot expressie worden gebracht, zodat een zuiverder preparaat met een hogere opbrengst verkregen wordt. Het tot expressie brengen van een dergelijk eiwit in een gastheercel (bijvoorbeeld E.Coli of andere prokaryoten, Saccharomyces of andere gisten, schimmels, insektecellen, plantecellen en/of zoogdier-cellen) gebeurt meestal door de DNA sequentie, die men kan isoleren uit het organisme, of kan verkrijgen door mRNA uit het organisme te isoleren en daarvan cDNA te bereiden, in een geschikte vector voor transfectie of transformatie van de gastheercel te brengen onder controle van een aantal geschikte regelelementen, zoals promotoren, enhancers, etc.
Ook voor deze sequenties geldt weer dat het niet altijd nodig zal zijn om de gehele sequentie coderend voor een eiwit toe te passen. Vaak zal een deel ook de gewenste activiteit kunnen bezitten.
Ook kunnen aan de sequenties volgens de uitvinding andere sequenties gekoppeld worden, bijvoorbeeld om fusie-eiwitten te produceren.
Daarnaast kunnen de sequenties worden toegepast in ampli-ficatietechnieken of hybridisatietechnieken die inmiddels ook wijde bekendheid hebben bij de gemiddelde vakman.
De uitvinding wordt verder toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden.
MATERIAAL EN METHODEN Organismen
In de voorbeelden werden de volgende Lactobacillus en Lactococcus soorten gebruikt.
Lb. acidophilus, Lb.brevis, Lb.buchneri, Lb.casei ssp.casei, Lb.delbrueckii ssp.bulgaricus, Lb.delbrueckii ssp.delbrueckii, Lb.delbrueckii ssp.lactis, Lb.fermentum,
Lb.helveticus, Lb.paracasei ssp.paracasei, Lb.plantarum, Lb.rhamnosus, Lactococcus lactis ssp.cremoris, Lactococcus lactis ssp.lactis, Lactococcus lactis ssp.diacetylactis. Stammen met een SBT-nummer zijn verkregen van de Snow Brand Type Culture Collection, Tokyo, Japan. Alle typen stammen werden verkregen van de "National Collection of Food Bacteria (NCFB); Agricultural and Food Research Council; Institute of Food Research, Reading, Great Britain. Lactococcus lactis ssp. cremoris AMI, E*, HP, SK112 en Wg2 en Lactococcus lactis ssp.lactis ML3 werden verkregen bij het Nederlands Instituut voor Zuivelonderzoek (NIZO), Ede.
De organismen werden routinematig in subculture gehouden (3X) in MRS bouillon (Merck-Darmstadt, Duitsland) bij 30 of 37°C en als "stock-cultures" bewaard in MRS bouillon met 10% v/v glycerol bij -55°C.
Groeikrommes
Van elke stam werden groeikrommes verkregen door 1% zaai-culture te enten uit de "stock-culture" in 10 ml MRS of MRX, gevolgd door een tweede enting: de pre-culture, waaruit 1% werd geënt in de groeibuizen (13 x 150 mm) die 10 ml MRS bevatten. De groei werd gevolgd middels meting van de optische dichtheid (OD) bij 650 nm gedurende een aantal uren.
Bereiding van celvriï extract
De cellen werden gegroeid in MRS bouillon (400 ml), geoogst in de late log fase door te centrifugeren bij 7500 x g gedurende 10 min bij 40 C, gewassen in HEPES (4-(2-hydroxy-ethyl)-1-piperazine-ethaansulfonzuur) met 10 mM CaCl2 bij pH=7 en tenslotte gesuspendeerd in 10 ml HEPES.
Voor de tweede screening werden de cellen gegroeid in MRX. MRX is MRS aangevuld met 15 mM CaCl2 en gemodificeerd volgens Hugenholtz et al. (15) .
Celextracten werden verkregen door de cellen te sonifi-ceren gedurende een aantal perioden van 10 min. (Vibra cell; Sonics & Materials Inc. Danbury, Connecticut, USA; 50% output, 20% pulse) met intervallen van 10 min. rust bij 0°C. Celvrije extracten werden verkregen door de celmassa 10 min. bij 30000 x g te centrifugeren bij 40°C.
Enzymfagpalingen
Proteolytische activiteit werd gemeten met een brede variëteit van synthetische en chromogene substraten zoals beschreven voor Lactococcus soorten (zie tabel 1) .
De hydrolyse van de p-nitroanilide substraten werd bepaald met de methode van Exterkate (12) . De enzymmengsels bevatten 20 μΐ celextract en 200 μΐ HEPES (pH 7) .
De reacties werden ingeleid door 200 μΐ van een 2 mM p-nitroanilide oplossing toe te voegen. Er werd gedurende een aantal minuten bij 30°C geïncubeerd.
De reacties werden gestopt door 100 μΐ 52% (v/v) azijnzuur toe te voegen. De reactiemengsels werden gecentrifugeerd bij 1400 rpm gedurende 5 min. De hoeveelheid p-nitroanilide in het supernatant werd gemeten bij 410 nm (U-2000 spectrofot-ometer, Hitachi). De concentratie van het p-nitroanilide werd berekend met de molaire absorptiecoëfficiënt (ε 8800 M~1cm~1) .
In sommige gevallen werd het vrijkomen van p-nitroanilide continu gemeten.
De hydrolyse van de β-naftylamidesubstraten werd bepaald met een gemodificeerde methode volgens Elleman (11). Het enzym-mengsel bevatte 20 μΐ celextract en 200 μΐ HEPES 100 mM pH=7.
De reacties werden gestart door toevoegen van 200 μΐ van een 2 mM β-naftylamide-substraatoplossing in water en er werd geïncubeerd bij 30°C gedurende een aantal min. De reacties werden gestopt door het toevoegen van 200 μΐ 1M acetaat, pH=4, die 1 mg/ml Fast Garnet GBC?? en 5% (w/v) Brij 35 bevatte. Het reactiemengsel liet men gedurende 10 min de optimale kleur-ontwikkeling bereiken en daarna werd er gecentrifugeerd op 14000 rpm gedurende 5 min. De hoeveelheid β-naftylamide in het supernatant werd berekend met de molaire absorptiecoëfficiënt (ε 20000 M~1cm~1) .
De hydrolyse van niet-chromogene synthetische peptiden werd bepaald door de hoeveelheid vrijgekomen aminozuren te meten met de gemodificeerde cadmium-ninhydrine methode, zoal beschreven door Doi et al (8). De enzym mengsels bevatten 100 μΐ verdund celextract in 100 mM HEPES pH 7. De reacties werden in gang gezet door het toevoegen van 100 μΐ van een 2 mM peptide oplossing en gedurende een aantal minuten bij 30°C geïncubeerd. De reacties werden gestopt met behulp van 1.5 ml Cd-ninhydrine reagens en daaropvolgend geïncubeerd gedurende een aantal min. bij 84°C. Na afkoelen werden de mengsels bij 14000 rpm gecentrifugeerd en werd de absorptie gemeten bij 515 nm met een Vitalab 10 spectrofotometer '(Vital scientific, Dieren).
De specifieke peptidase-activiteit werd gedefinieerd als de hoeveelheid enzym nodig om vanuit het substraat per minuut onder de experimentele condities 1 μηιοί van L-Leucine equivalent aminozuur te produceren (26) .
De hydrolyse van resorufine gelabeld caseïne (Boehringer Mannheim GmbH, Duitsland) werd bepaald zoals beschreven in het protocol gegeven door de fabrikant, in 50 mM HEPES bij 37°C.
Alle mengsels werden op 30°C gebracht voordat de reacties werden gestart.
De APIZYM bepaling
De APIZYM kits (LRA ZYM AP 1 tot en met 6) werden verkregen van API SYSTEM (La Balme Les Grottes, Frankrijk). Cel (vrij) extract 70 μΐ (65 of 125 mg eiwit/ml) werd toegevoegd aan elk van de cups die gedehydrateerd chromogeen enzymsub-straat bevatten, waarna de mengsels gedurende twee of vier uur bij 37°C werden geïncubeerd. De reacties werden ingeleid door het toevoegen van de enzymmengsels, die de chromogene substraten rehydrateerden. Hydrolytische activiteit van de respectievelijke enzymen in de celextracten op het β-naphtylamide-substraat resulteerde in het vrijkomen van de β-naphtylamide-groep. De reactie werd gestopt door het toevoegen 50 μΐ reagens ZYM A en de kleur werd ontwikkeld door het toevoegen van 50 μΐ ZYM B. Activiteiten werden bepaald door de kleur die zich in vijf minuten ontwikkelde te vergelijken met de kleurenkaart zoals geleverd door de fabrikant.
SDS-PAGE
Natrium dodecyl sulfaat-polyacrylamide gel electroforese (SDS-PAGE) en preparatieve slab gel electroforese werd uitgevoerd met respectievelijk een Mini-Protean II en een Protean II xi (Bio-Rad Laboratoria, Richmond, Californië, Ver. Staten) en uitgevoerd zoals beschreven in de instructies zoals aangeleverd door de fabrikant. De moleculaire afmetingen van de enzymen werden geschat door voorgekleurde SDS-PAGE standaards te gebruiken in het interval van 14.400 tot 97.400 Da (Bio-Rad Laboratoria, Richmond, Californië, Ver. Staten).
Inrounoblotting
Eiwitten, die gescheiden waren op een gel werden overgebracht op vellen polyvinylideendifluoride (PVDF) met een Mini Trans-Blott cel (Bio-Rad Laboratoria, Richmond, Californië,
Ver. Staten) volgens de instructies van de fabrikant. De PVDF membranen waren verzadigd met 1% afgeroomde melk en geïncu-beerd met antilichamen tegen verschillende proteolytische enzymen: polyclonale en monoclonale antilichamen in verdunningen van respectievelijk 1/4000 tot 1/8000 en 1/10. Na wassen met 10 mM Tris-HCl (pH 8,0) die 150 mM NaCl bevatte en 0,05 % Tween-20 (TBST) werd het membraan geincubeerd met alkalische fosfatase geconjugeerd aan geit anti-konijn immuno-globuline serum of geit anti-muis (Bio-Rad Laboratoria, Richmond, Californië, Ver. Staten) 1/3000 verdund. Het PVDF membraan werd gewassen met TBST en het enzym antilichaam complex werd zichtbaar gemaakt door het membraan te incuberen in carbonaatbuffer (0,1 M NaHC03, 1,0 mM MgCl2 (pH 9,8) met 1% (v/v) nitroblauw tetrazolium (30 mg/ml) in 70% dimethylforma-mide en 1% (v/v) 5-bromo-4-chloro-3-indolylfosfaat dinatrium-zout (15 mg/ml) in 100% dimethylformamide. Antilichamen werden verkregen van het Departement van Microbiologie, van de Rijksuniversiteit Groningen (14, 18, 27).
Detectie van peptidase activiteit op polvacrvlamide gel
Eiwitten in het celvrije extract werden gescheiden op preparatieve gel elektroforese (7,5%). De gel werd vertikaal in 7 mm strips gesneden en daaropvolgend gewassen (2x) met 0,1 mM HEPES (pH 7) voor 10 minuten. De strips werden geincubeerd in een 10 ml oplossing die 1 mM β-naftylamide substraat bevatte en verdund in 100 mM HEPES pH 7, gedurende 2 tot 60 minuten (afhankelijk van de activiteit) bij 37°. De peptidase activiteit werd zichtbaar gemaakt binnen 5 minuten na toevoeging van een 10 ml Fast Garnet GBC oplossing (2 mg/ml water) (Sarath et al.). In het alternatief, werd de peptidase activiteit bekeken in de gelstrips door de detectie van leucine in een gekoppelde enzymreactie waarin orthodianisidine wordt geoxydeerd tot een roodbruine kleur. De gelstrips werden gedurende 60 min. bij 37°C geïncubeerd in een 8,4 ml oplossing bevattende 9 ml 100 mM HEPES (pH 7,5), 160 μΐ van een 50 mM Leu-Leu of Leu-Leu-Leu oplossing, 80 μΐ 23,3 mM ortho-dianisidine in 0,1 N zoutzuur, 80 μΐ 5000 units/ml peroxydase in 3,2 M ammoniumsulfaat en 80 μΐ 1 mg/ml L-aminozuuroxydase in 3,2 M ammoniumsulfaat.
Z int u i gel i j k <s_ t e s.t.
Een mengsel bevattende 2 ml 10% (w/v) van een tryptisch afbraakprodukt van caseïne in 25 mM kaliumfosfaat pH 7 en 0,5 mg van eiwit uit celextract werd geïncubeerd gedurende 6 uur bij 30°C. De bitterheid van het caseïneprodukt werd organoleptisch geëvalueerd door een panel van 6 personen. Geen verandering in bitterheid werd bitter genoemd, overblijvende bitterheid werd enigszins ontbitterd genoemd en geen bittere smaak werd volledig ontbitterd genoemd.
Gedeeltelijke zuivering van de. verschillende peptidasen
De condities voor de zuivering op Mono-Q ionenwisselaar chromatografie middels FPLC werden bepaald als volgt: 4 mg celvrij extract (100 μΐ) werd op een Mono-Q HR 5/5 kolom gebracht (Pharmacia LKB, Uppsala, Zweden). De enzymactiviteit werd geëlueerd met een lineaire gradiënt van 0,15 tot 0,5 M NaCl in 20 mM Tris hydrochloride (pH 8,0). De stroomsnelheid was 1 ml/min. en fracties van 1 ml werden opgevangen en getest op peptidase activiteit met verschillende (chromogene) peptiden.
Eiwitbeoaling
Eiwitconcentraties werden bepaald met de Bio-Rad eiwit-bepaling (Bio-Rad Laboratoria, Richmond, Cal., Verenigde Staten) met bovine serum albumine als standaard.
Chemicaliën en reagentia
Tenzij anders vermeld, bevatten alle aminozuren en peptide derivaten gebruikt in deze studie, de L-anomeren van aminozuren. Alle chemicaliën waren "reagent grade" en werden verkregen van commerciële bronnen.
RESULTA1E.H
Screening met 178 Lactobacillus en Lactococcus stammen
Celvrije extracten van 178 Lactobacillus en Lactococcus stammen, verdeeld over 13 verschillende soorten, werden op hun proteolytische activiteit getest onder gebruikmaking van de volgende substraten: Lys-pNA en Arg-pNA (voor aminopeptidase in het algemeen), Glu-pNA (voor glutamyl aminopeptidase), Pro-pNA (voor prolydase), Ala-Pro-pNA (voor X-prolyldipeptidyl aminopeptidase) en Suc-Phe-pNa en MeO-Suc-Arg-Pro-Tyr-pNA (voor endopeptidase/proteïnase).
In fig. 1 worden de gemiddelde proteolytische activiteiten (in de figuur aangegeven als zwarte stippen) voor drie belangrijke substraten (Lys-pNA (Fig. IA), Ala-Pro-pNA (Fig. 1B) en MeO-Suc-Arg-Pro-Tyr-pNA (Fig. 1C)) weergegeven voor elke soort. Ook weergegeven zijn de maximum en minimum waarden. De resultaten laten duidelijk een grote variatie van proteolytische activiteit zien voor elke soort. Hoge activiteiten zijn gevonden, maar ook zeer lage activiteiten. Hetzelfde gold voor de bepalingen met de andere substraten (resultaten niet weergegeven). De resultaten laten ook zien dat Lactobacillus helveticus de hoogst gemiddelde activiteit met betrekking tot alle drie de chromogene peptiden heeft. Hetzelfde is waar voor andere peptiden, met uitzondering van Suc-Phe-pNA (resultaten niet weergegeven).
Om de ontbitteringseigenschappen van de Lactobacilli te bepalen, werden experimenten uitgevoerd met een bitter tryp-tisch digest van caseïne (zie materiaal en methode). Fig. 2 laat een aantal stammen zien die een tryptisch digest van caseïne kunnen ontbitteren binnen 6 uur (geheel ontbitterd, zwarte balk; gedeeltelijk ontbitterd, grijze balk; en niet ontbitterd, witte balk). In het bijzonder Lactobacillus helveticusstammen (20 stammen) en ook een aantal andere stammen (met name Lactococcussoorten (2 stammen) en Lactobacillus casei (5 stammen)), laten een significante ontbitteringsactiviteit zien.
Vergelijking tussen de proteolvtische activiteit van Lactobacillus helveticus SBT 2171 en andere melkzuurbacteriën
Lactobacillus helveticus SBT 2171, 8 andere sterk proteolytische Lactobacillus stammen en 2 Lactococcus stammen zijn verder onderzocht wat betreft hun peptidase en proteinase activiteit.
De resultaten van de hydrolyserende activiteit op 21 substraten zijn samengevat in Tabel 2. De hoogste proteolytische activiteiten zijn vet gedrukt. Lactobacillus helveticus SBT 2171 heeft de hoogste activiteit voor 12 van de 21 substraten waaronder enkele interessante carboxypeptidase substraten. Verder is de stam SBT 2171 tevens een van de hoogste actieve stammen voor een aantal andere substraten. In het bijzonder de activiteiten van peptidasen zijn het hoogst voor Lactobacillus helveticus SBT 2171: Leu-Leu-Leu, Lys-pNA, Leu-Leu, Lys-pNA, Leu-Leu en MeO-Suc-Arg-Pro-Tyr-PNA (S2586). Maar ook Ala-Pro-pNA en resorufin-caseïne worden door deze stam zeer goed gehydrolyseerd.
Gly-Phe-βΝΑ, Lys-Ser-4MPNA, Phe-Pro-Ala-βΝΑ, Pro-Arg-βΝΑ en Ser-Met-βΝΑ worden ook door Lactobacillus helveticus STB het best gehydrolyseerd.
Wanneer de proteolytische activiteit van Lactobacillus helveticus SBT 2171 met de activiteit van startcultuur Lactococci wordt vergeleken (L. lactis ssp. cremoris Wg2 en L. lactis ssp. lactis SK112), vallen een aantal significante verschillen op. Bij voorbeeld, Lactobacillus helveticus SBT 2171 laat een vijf- tot zevenvoudig hogere activiteit voor Lys-pNA zien, een meer dan 90-voudig hogere activiteit voor Pro-pNA en een bijna 10-voudig hogere activiteit voor MeO-Suc-Arg-Pro-Tyr-pNA. Verder worden behalve Glu-Glu substraten alle andere substraten het best gehydrolyseerd door stam SBT 2171.
De resultaten laten duidelijk zien dat Lactobacillus helveticus SBT 2171 de hoogste proteolytische activiteit van alle geteste stammen bevat, waaronder een aantal starter-cultures Lactococci.
Ontbitteringsexperimenten zijn uitgevoerd met een aantal hoog proteolytische stammen. De resultaten laten zien dat alle stammen een zekere ontbitteringsactiviteit bezitten, waarvan die van Lactobacillus helveticus SBT 2171 de hoogste is (fig.3).
Aanvullende APIZYM experimenten werden uitgevoerd met geselecteerde Lactobacilli en Lactococci. Voor dit experiment werden 59 substraten onderzocht. De meeste stammen laten hydrolytische activiteit voor een breed spectrum van substraten zien. Beide APIZYM experimenten laten zien dat Lactobacillus helveticus SBT 2171 een hydrolytische activiteit heeft voor een wijd spectrum van substraten (Tabel 3).
Detectie van peptidase activiteit van Lactobacillus helveticus SBT 2171 op polyacrylamide gel (zymogramkleurinai
Zymogramstudies werden uitgevoerd om te bepalen hoeveel exo-peptidases er aanwezig zijn in Lactobacillus helveticus SBT 2171. Lactococcus lactis ssp. lactis Wg2 werd gebruikt als referentiestam. Tabel 4 laat de Rp-waarde zien van de hydrolyse activiteit, die na elektroforese van celvrij extract van beide stammen met verschillende substraten werden gevonden op een 7,5% polyacrylamide gel. De vergelijkbare resultaten werden gevonden voor Lactococcus lactis ssp. lactis Wg2. De Rp-waardes verschillen echter significant van die van Lactobacillus helveticus SBT 2171. Daarnaast hydrolyseert Lactococcus lactis ssp. cremoris Wg2 maar 6 van de 11 substraten, terwijl Lactobacillus helveticus SBT 2171 alle substraten in de gel hydrolyseert. Deze resultaten geven aan dat verschillende proteolytische enzymen aanwezig zijn in Lactobacillus helveticus SBT 2171 en Lactococcus lactis ssp. lactis Wg2.
SUIVEfilNg
De huidige experimenten laten een proteolytische activiteit van verschillende Lactobacillus soorten zien. Vergelijkende studies voor peptidases zijn eerder uitgevoerd voor Lactobacillus casei subspecies (1, 2, 9). Slechts een paar stammen van Lactobacillus caseï en een paar enzymactiviteiten zijn beschreven terwijl in de onderhavige experimenten 178 stammen van 12 Lactobacillus soorten zijn vergeleken voor proteolytische activiteit. Bovendien zijn ongeveer 13 verschillende peptidase en proteinase activiteiten gemeten voor elke stam door gebruik te maken van meer dan 20 verschillende substraten en werden 60 additionele substraten gebruikt in een micro enzym APIZYM systeem. De resultaten van deze studie laten duidelijk zien dat er een grote variatie aan proteolytische activiteit in de verschillende geteste Lactobacillus stammen bestaat. Hoog proteolytisch actieve stammen waren aanwezig, maar ook stammen met nauwelijks enige activiteit werden gevonden. Bovendien verschilt de proteolytische activiteit van stammen van dezelfde soort significant (Bijvoorbeeld de meeste Lactobacillus helveticus stammen zijn hoog proteolytisch, terwijl Lactobacillus helveticus SBT 0351 nauwelijks of geen proteolytische activiteit vertoont (resultaten niet weergegeven) . Er kan worden geconcludeerd, dat van de geteste Lactobacillus en Lactococcussoorten, Lactobacillus helveticus het meest proteolytische soort is voor een breed spectrum van substraten. Maar ook de afname in bitterheid, als gezien na incubatie van het tryptisch β caseïne digest met celextracten van Lactobacillus helveticus, is significant hoger dan met andere melkzuurbacteriesoorten. Hoewel geen duidelijke correlatie tussen een specifieke peptidase activiteit en ontbitteringsactiviteit kan worden gemaakt, is dit fenomeen waarschijnlijk te verklaren door een afname van bittere peptiden in het mengsel.
Verdere studie met een selectie van een aantal hoog proteolytische Lactobacillus stammen laat duidelijk zien, dat Lactobacillus helveticus SBT 2171 het meest proteolytisch is.
Deze stam heeft de hoogste proteolytische activiteit voor: Lys-pNA, Arg-pNA, Glu-pNA, His-βΝΑ, Leu-Leu, Leu-Leu-Leu, pro- pNA en Pro-Ala, MeO-Suc-Arg-Pro-Tyr-pNA, Bzl-Cys-pNA, Z-Phe-Ala, Z-Ala-Ile en Hyp-Lys. Daarnaast heeft deze stam zeer hoge activiteiten gemeten voor andere substraten zoals Ala-Pro-pNA en resorufine-caseïne. Het lijkt erop dat het algemene aminopeptidase van stam SBT 2171 ook in staat is Pro-pNA te hydrolyseren. Dit gegeven was nog niet eerder bekend voor Lactobacillus helveticus.
Er kan worden geconcludeerd dat Lactobacillus helveticus SBT 2171 een hogere proteolytische activiteit laat zien dan de geteste Lactococci stammen. Dit is een interessante conclusie aangezien voor het rijpen van de meeste kazen (met uitzondering van Emmenthaler en Gruyère) (19) voornamelijk Lactococcus startercultures worden gebruikt, hetgeen een grote bijdrage impliceert van deze stammen aan proteolyse. Het moge duidelijk zijn dat de ontwikkeling van een stam met superieure proteolytische activiteiten zoals Lactobacillus helveticus het rijpen van kaas significant zal kunnen beïnvloeden. De hoge proteolytische activiteit van Lactobacillus helveticus SBT 2171 kan een gevolg zijn van individuele enzymen, maar ook onbekende expressie of regulatoire factoren kunnen in het spel zijn.

Claims (14)

1. Lactobacillus Helveticus SBT 2171 of een mutant daarvan, met de volgende eigenschappen; hoge proteolytische activiteit en ontbitteren van een tryptisch hydrolysaat van caseïne in zes uur.
2. Lactobacillus Helveticus SBT 2171 zoals gedeponeerd onder het nummer CBS404.93.
3. Gebruik van een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2 in een fermentatieproces.
4. Gebruik volgens conclusie 3, waarbij het fermentatieproces wordt toegepast bij de rijping van kaas.
5. Recombinant DNA molecule dat tenminste codeert voor tenminste een deel van een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2, van welk recombinant DNA molecule het coderende deel onder stringente omstandigheden hybridiseert met het DNA van het gedeponeerde micro-organisme met het nummer CBS404.93.
6. Gebruik van een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2, bij de proteolyse van biologisch actieve peptiden.
7. Farmaceutische formulering die een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2, alsmede een farmaceutisch acceptabele drager omvat.
8. Proteolytisch enzym afkomstig van een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2.
9. Gebruik van tenminste een enzym volgens conclusie 8, voor de proteolyse van biologisch actieve peptiden.
10. Farmaceutische formulering die tenminste een enzym volgens conclusie 8, alsmede een farmaceutisch acceptabele drager omvat.
11. Werkwijze voor het fermenteren van een van melk afkomstig preparaat, waarbij een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2 in cultuur wordt gegroeid in aanwezigheid van het preparaat, onder voor Lactobacillus reguliere groeiomstandigheden.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het preparaat verse kaaswrongel is.
13. Antilichamen opgewekt tegen een of meerdere bestanddelen van een micro-organisme volgens conclusie 1 of 2.
14. Antilichamen volgens conclusie 13, die specifiek zijn voor een organisme volgens conclusie 1 of 2. LITERATUUR
NL9301525A 1993-09-03 1993-09-03 Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties. NL9301525A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301525A NL9301525A (nl) 1993-09-03 1993-09-03 Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties.
JP23591294A JP3618122B2 (ja) 1993-09-03 1994-09-05 新規なラクトバチルス属菌株、たんぱく質及びそのシークエンスならびにこれらの菌株、たんぱく質及びシークエンスの利用法

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9301525 1993-09-03
NL9301525A NL9301525A (nl) 1993-09-03 1993-09-03 Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9301525A true NL9301525A (nl) 1995-04-03

Family

ID=19862831

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9301525A NL9301525A (nl) 1993-09-03 1993-09-03 Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties.

Country Status (2)

Country Link
JP (1) JP3618122B2 (nl)
NL (1) NL9301525A (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003012074A2 (en) * 2001-07-30 2003-02-13 Den Kgl. Veterinær- Og Landbohøjskole Bacterial strains belonging to lactobacillus species and their use in food and feed industry
WO2005096847A1 (en) * 2004-03-19 2005-10-20 Campina Nederland Holding B.V. Method of preparing a food ingredient and food product having angiotensin-i-converting enzyme inhibiting properties and products thus obtained

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP4628508B2 (ja) * 1999-08-23 2011-02-09 株式会社伸栄フェルメンテック 痛みの緩和・除去剤および痛みの緩和・除去用医療補助具
JP2009296972A (ja) * 2008-06-16 2009-12-24 Snow Brand Milk Prod Co Ltd 酵素処理チーズ及びその製造方法

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0365173A1 (en) * 1988-10-05 1990-04-25 Agricultural Genetics Company Limited Novel microorganism and use thereof in ripening cheese

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0365173A1 (en) * 1988-10-05 1990-04-25 Agricultural Genetics Company Limited Novel microorganism and use thereof in ripening cheese

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
J.KOK AND G.VENEMA: "Genetics of proteinases of lactic acid bacteria", BIOCHIMIE, vol. 70, 1988, pages 475 - 488, XP002041320 *

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2003012074A2 (en) * 2001-07-30 2003-02-13 Den Kgl. Veterinær- Og Landbohøjskole Bacterial strains belonging to lactobacillus species and their use in food and feed industry
WO2003012074A3 (en) * 2001-07-30 2004-03-25 Den Kgl Veterinaer Og Landboho Bacterial strains belonging to lactobacillus species and their use in food and feed industry
WO2005096847A1 (en) * 2004-03-19 2005-10-20 Campina Nederland Holding B.V. Method of preparing a food ingredient and food product having angiotensin-i-converting enzyme inhibiting properties and products thus obtained

Also Published As

Publication number Publication date
JP3618122B2 (ja) 2005-02-09
JPH07274949A (ja) 1995-10-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
Sasaki et al. Comparison of proteolytic activities in various lactobacilli
KR100404154B1 (ko) 트리펩티드 고생산성 락토바실루스·헬베티커스 유산균 및발효유 제품, 그리고 그 제조법
Shihata et al. Proteolytic profiles of yogurt and probiotic bacteria
Gobbetti et al. The proteolytic system of Lactobacillus sanfrancisco CB1: purification and characterization of a proteinase, a dipeptidase, and an aminopeptidase
Law et al. The release of intracellular dipeptidase from starter streptococci during Cheddar cheese ripening
US4158607A (en) Enzymatic preparation for ripening of milk protein products
Requena et al. Characterization of Lactococci and Lactobacilli isolated from semihard goats' cheese
Macedo et al. Peptide hydrolase system of lactic acid bacteria isolated from Serra da Estrela cheese
Kenny et al. Growth phase and growth medium effects on the peptidase activities of Lactobacillus helveticus
GILBERT et al. Comparison of cell surface proteinase activities within the Lactobacillus genus
Choi et al. Culture conditions for the production of esterase from Lactobacillus casei CL96
Wohlrab et al. Purification and characterization of a dipeptidase from Lactobacillus delbrueckii subsp. bulgaricus
El Soda et al. Detection and localization of peptide hydrolases in Lactobadllus casei
Miyakawa et al. Purification and characterization of an X-prolyl dipeptidyl aminopeptidase from Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus LBU-147
Arora et al. Comparative studies on peptidases of Lactobacillus casei subspecies
Stepaniak et al. Characterization of the principal intracellular endopeptidase from Lactococcus lactis subsp. lactis MG1363
Khalid et al. Esterases of Lactobacillus helveticus and Lactobacillus delbrueckii ssp. bulgaricus
Abo‐Elnaga et al. Peptidases of Lactobacillus casei and L. plantarum
NL9301525A (nl) Nieuwe Lactobacillusstammen, eiwitten en sequenties daarvan, alsmede werkwijzen voor de toepassing van deze stammen, eiwitten en sequenties.
EP0415470B1 (en) Aminopeptidase
El-Din et al. Proteolytic, lipolytic and autolytic activities of enterococci strains isolated from Egyptian dairy products
Simitsopoulou et al. Purification and partial characterization of a tripeptidase from Pediococcus pentosaceus K9. 2
El Soda et al. The intracellular peptide-hydrolases of Lactobacillus plantarum. Comparison with Lactobacillus casei
Fernandez-Espla et al. Purification and characterization of a dipeptidase from Lactobacillus casei ssp. casei IFPL 731 isolated from goat cheese made from raw milk
Kamaly et al. Proteinase and peptidase activities of cell-free extracts from mutant strains of lactic streptococci

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed
BV The patent application has lapsed