NL9300859A

NL9300859A - Inrichting voor het vervaardigen van geperste koeken.

Info

Publication number: NL9300859A
Application number: NL9300859A
Authority: NL
Original assignee: Sohm Edmund
Priority date: 1992-06-23
Filing date: 1993-05-18
Publication date: 1994-01-17
Also published as: AT398198B; ATA127392A

Description

Korte aanduiding : Inrichting voor het vervaardigen van geperste koeken.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vervaardigen van geperste koeken uit compost en/of mest voor het opkweken van paddestoel-aanplantingen, in het bijzonder van champignons, met een invul-schacht voor het te verdichten materiaal.

Bij het opkweken van paddestoel-aanplantingen, in het bijzonder van champignons, worden uit compost en/of mest, dat door het mycelium van de desbetreffende paddestoel soort doorgroeid en vermengd is, vlakke perskoeken vervaardigd, die in vlakke doosvormige troggen of kisten ingelegd en dan met een humuslaag bedekt worden. Deze perskoeken worden dan in rijpingsruimtes gebracht, waarin onder geklimatiseerde omstandigheden de paddestoelen groeien. De aanvankelijk losse compost resp. mest wordt via een invulschacht op een vlakke onderlaag gebracht, hier uitgebreid en met behulp van een verticaal inwerkend persstempel verdicht. De ervaring toont, dat de zo verkregen perskoek over zijn doorsnede zeer ongelijkmatig verdicht Is, hetgeen tot gevolg heeft, dat de perskoek na beëindiging van de pershandeling zich weer plaatselijk uitzet, hetgeen het latere machinaal manipuleren bemoeilijkt. Een verder nadeel ligt daarin, dat bij de oogst van de paddestoelen de perskoek in verband met zijn ongelijkmatige verdichting gedeeltelijk opengescheurd wordt, waardoor het draadvormige myselium, dat in de perskoek ingebed is en daarmede vermengd is gedeeltelijk wordt verscheurd, waardoor de daaropvolgende oogst nadelig wordt beïnvloed, aangezien het daardoor beschadigde mycelium eerst weer aan moet groeien.

Uitgaande van dit begrip en ervaring mikt de uitvinding nu daarop, een inrichting voor te stellen, met behulp waarvan het mogelijk is perskoeken uit compost en/of mest voor het genoemde doel zo homogeen mogelijk te verdichten en wel op een manier, dat de zo verkregen perskoek zijn vorm behoudt. Volgens de uitvinding gelukt dit doordat aan een in het bodemgebied van de invulschacht aangebrachte uitlaatopening een een rechthoekige doorsnede bezittend verdichtingskanaal is aangesloten, waarbij tenminste twee zijwanden van dit verdichtingskanaal door parten van twee aandrijfbare transportbanden zijn gevormd en de uitlaatopening is gelegen tegenover een heen en weer beweegbare perszuiger, wiens verschuifrichting evenwijdig aan de langsas van het verdichtingskanaal ligt en wiens werkdoorsnede in hoofdzaak corresponderend met de doorsnede van het verdichtingskanaal uitgevoerd is en de aandrijving van de transportbanden door de werkdruk resp. door de ver-mogensopname van de perszuiger wordt gestuurd.

Zonder de uitvinding te beperken wordt een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening nader uiteengezet. Er tonen:

Figuur 1 een langsdoorsnede volgens de lijn I-I in figuur 2;

Figuur 2 een bovenaanzicht met detaildoorsnede {snijlijn II-II in figuur 1);

Figuur 3 een aanzicht (snijlijn III-III in figuur 1).

Twee transportbanden 1 en 2 vormen tesamen het ingangs- of beladingsgebied voor een invul schacht 3, welke hier een horizontaal liggende bodem 4 bezit. In het bodemgebied van deze invul schacht 3 is een uitlaat-opening 5 van in hoofdzaak rechthoekige doorsnede, waarop een liggend verdichtingskanaal 6 van soortgelijke doorsnede aansluit. De smalle verticale zijwanden 7 van dit verdichtingskanaal zijn door stabiele platen gevormd. De brede horizontale zijwanden daarentegen door parten 8 en 9 van twee eindloze transportbanden 10 en 11, die via motoren 12 en 13 aan te drijven zijn. In het getekende voorbeeld zijn de parten 8 en 9 van de beide transportbanden 10 en 11 evenwijdig aan elkaar aangebracht. In principe zou het mogelijk zijn deze transportbanden 10 en 11 zo ten opzichte van elkaar op te stellen, dat hun parten 8 en 9 met elkaar een scherpe hoek insluiten, waarbij deze parten 8 en 9 naar de uittrede-monding van het verdichtingskanaal 6 toe een weinig convergeren. In het getekende uitvoeringsvoorbeeld sluit op het verdichtingskanaal 6 een oplegtafel 14 voor de perskoek 15 aan, welke met behulp van een hier niet weergegeven mechanisme om een aan het vlak van tekening evenwijdige horizontale as kipbaar is, waardoor de op de oplegtafel 14 liggende perskoek 15 in een doosvormige vlakke kist of in een dergelijke trog kan worden gekipt.

Verder is hier tussen de uittredemonding van het verdichtingskanaal 6 en de kipbaar gelegerde oplegtafel 14 een snijinrichting 16 met een zijdelings verplaatsbare snijbalk 17, waarmede de strengvormige perskoek 15 op de gewenste en vereiste lengte kan worden afgesneden. De bewegingsrichtingen van de snijinrichting 16 en van de snijbalk 17 zijn aangeduid door pijlen.

De uitlaatopening 5 in het bodemgebied van de invulschacht 3 ligt tegenover een doortredeopening 18, waarin de perszuiger 19 van overeenkomstige doorsnede en van doosachtige vorm ligt. Met behulp van een zuiger- cylindereenheid 20 is deze perszuiger horizontaal verschuifbaar. De onderzijde van de doosvormige perszuiger 19, de bodem 4 van de invul schacht 3 en de door het part 9 gevormde onderste zijwand van het verdichtingskanaal 6 liggen in hoofdzaak in een horizontaal vlak. In figuur 1 is de perszuiger 19 in zijn teruggetrokken stand getoond, waarin zijn eindzijde 21 een deel van de nabij de bodem gelegen wand van de invul schacht 3 vormt. De lengte van de werkslag van de perszuiger 19 komt tenminste overeen met de in as-langsrichting van het verdichtingskanaal 6 gemeten lengte van de bodem 4 van de invulschacht 3. De naar voren bewegen persstand van de perszuiger 19 is in figuur 1 door een stippellijn aangeduid.

Door een hier niet verder weergegeven aandrijving voor de perszuiger 19 wordt deze bij het bedrijfsmatig inzetten van de inrichting periodiek heen en weer bewogen, bijvoorbeeld met een frequentie van 1-2 seconden. De aandrijfmotoren 12 en 13 van de beide transportbanden 10 en 11 worden nu in afhankelijkheid van de vermogensopname van de aandrijfmotor voor de perszuiger 19 resp. door de door de perszuiger 19 uitgeoefende druk gestuurd. Indien de door de perszuiger 19 bij het vooruitbewegen naar het verdichtingskanaal 6 uitgeoefende druk resp. de vermogensopname van zijn aandrijfmotor een vooraf gegeven, op doelmatige wijze instelbare waarde bereikt, dan worden de aandrijfmotoren 12 en 13 van de transportbanden 10 en 11 ingeschakeld, waarbij de inschakelduur van deze beide aandrijfmotoren in de tijd resp. de weg gestuurd en bij voorkeur instelbaar 1s en wel op zodanige wijze, dat de transporbanden bij bedrijfsmatige inzet van de inrichting stapsgewijs bewegen en daarbij, al naar uitvoering en dimensio-nering van de inrichting, een wegtraject van bijvoorbeeld 10-15 cm afleggen.

Via de in het beladingsgebied van de invulschacht 3 aangebrachte transportbanden 1 en 2 wordt hier een losse samenhang bezittende compost en/of mest 22 in de invulschacht 3 ingebracht, waar het naar onderen op diens bodem 4 valt en nu in het door de perszuiger 19 periodiek overstreken gebied geraakt, waarbij het door de eindzijde 21 van deze perszuiger 19 in het verdichtingskanaal 6 met de aanvankelijk stilstaande transportbanden 10 en 11 geraakt. Door de door de perszuiger 19 bewerkstelligde vulling van het verdichtingskanaal 6 stijgt de door de perszuiger 19 uitgeoefende druk resp. het door zijn aandrijving opgenomen vermogen steeds meer, tot het een -bij voorkeur instelbare- waarde bereikt, door welke nu de aandrijfmotoren 12 en 13 van de transportbanden 10 en 11 worden geactiveerd, die nu zo lang bij- resp. inschakeld blijven, tot deze transportbanden 10 en 11 resp. de tussen hun aanwezige perskoek een wegtraject van bijvoorbeeld 10-25 cm, al naar uitvoering en dimensionering van de installatie, afgelegd hebben, waarop de aandrijfmotoren 12 en 13 van deze beide transportbanden 10 en 11 weer worden uitgeschakeld. De sturing voor de inschakelduur van de aandrijfmotren van de transportbanden 10 en 11 kan tijd- en/of weg afhankelijk zijn. In het verdere vervolg schuift de zich periodiek heen en weer beweegbare perszuiger onverdicht materiaal in het verdichtingskanaal 6, wiens zijwanden nu weer stilstaan, dit zo lang tot het bovenvermelde werkspel zich herhaalt.

Zoals praktische ervaringen met een inrichting van deze soort tonen bezit de zo verkregen perskoek 15 een homogene verdichting, waardoor hij in zijn vorm en in zijn samenhang stabiel kan worden gehouden.

Hoewel hierboven vermeld is, dat de zo verkregen perskoek 15 met de snijinrichting 16 in afzonderlijke delen wordt verdeeld, is het ook mogelijk de perskoek 15 in strengvorm toe te passen.

De perszuiger 19 is zo uitgevoerd, dat hij in ieder van zijn bedrijfsstanden de doortrede-opening 18 gesloten houdt. In plaats van zuiger-cylinder-eenheden 20, die hier voor de periodieke aandrijving van de perszuiger 19 zijn aangebracht kunnen ook electromotorische aandrijvingen worden aangebracht, waarbij in dat geval voor de sturing van de aandrijfmotoren 12 en 13 van de transportbanden 10 en 11 op doelmatige wijze hun vermogensopname als gever-grootte wordt benut. In het getoonde uitvoer-ingsvoorbeeld zijn de verticale zijwanden 7 van het verdichtingskanaal 6 vaststaand uitgevoerd. Het ligt echter binnen het raam van de uitvinding ook deze zijwanden 7 door parten van transportbanden te vormen.

Claims

1. Inrichting voor de vervaardiging van perskoeken uit compost en/of mest voor het opkweken van paddestoel aanplantingen, in het bijzonder van champignons met een invul schacht voor het te verdichten materiaal, met het kenmerk, dat op een in het bodemgebied van de invul schacht (3) aangebrachte uitlaatopening (5) een een rechthoekige doorsnede bezittend verdichtings-kanaal (6) is aangesloten, waarbij tenminste twee zijwanden van dit ver-dichtingskanaal (6) zijn gevormd door parten (8, 9) van twee met behulp van een motor aan te drijven transportbanden (10, 11) en de uitlaatopening (5) is gelegen tegenover een heen en weer beweegbare perszuiger (19), waarvan de verschuifrichting evenwijdig aan de langsas van het verdichtingskanaal ligt en wiens werkdoorsnede in hoofdzaak overeenkomend met de doorsnede van het verdichtingskanaal (6) is uitgevoerd en de aandrijving van de transportbanden (10, 11) door de werkdruk resp. door de vermogensopname van de perszuiger (19) is gestuurd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vlak van de uitlaatopening (5) in het bodemgebied van de invulschacht (3) recht op staat en het daaraan aansluitende verdichtingskanaal (6) liggend, bij voorkeur horizontaal liggend aangebracht is.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de de zijwanden van het verdichtingskanaal (6) vormende parten (8, 9) van de beide transportbanden (10, 11) tegenover elkaar liggen.

4. Inrichting volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat de brede zijwanden van het in doorsnede rechthoekige verdichtingskanaal (6) zijn gevormd door de parten (8, 9) van de transportbanden (10, 11).

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verdichtingskanaal (6) over zijn lengte een doorsnede van gelijke vorm en gelijke grootte bezit.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verdichtingskanaal over zijn lengte een zich verjongende doorsnede bezit.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat tenminste de de zijwanden van het verdichtingskanaal (6) vormende parten (8, 9) van de transportbanden (10, 11) met elkaar een scherpe hoek insluiten en deze parten (8,9) naar de uittredemonding van het verdichtingskanaal (6) toe convergeren.

8. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de parten (8, 9. van de transportbanden (10, 11) de horizontaal liggende zijwanden van het verdichtingskanaal (6) vormen.

9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de axiale lengte van het verdichtingskanaal (6) groter is, bij voorkeur een meervoud groter is, dan zijn grootste doorsnede-afmeting.

10. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de in het bodemgebied van de invul schacht (3) aangebrachte uitlaatopening (5) tegenover een doortrede-opening voor de perszuiger (19) ligt en de perszuiger (19) doosvormig uitgevoerd is en over zijn lengte een met de doorsnede van de doortrede-opening (18) overeenkomende doorsnede bezit en de perszuiger (19) in iedere stand van zijn arbeidsweg de doortrede (18) afgesloten houdt.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de eindzijde (21) van de perszuiger (19) in diens teruggetrokken stand een deel van de nabij de bodem gelegen wand van de invul schacht (3) vormt.

12. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat de onderzijde van de doosvormige perszuiger (19), de bodem (4) van de invul schacht (3) en de onderste zijwand van het verdichtingskanaal (6) in hoofdzaak in een vlak, bij voorkeur in een horizontaal vlak liggen.

13. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat de lengte van de werkslag van de perszuiger (19) tenminste overeenkomt met de in aslangsrichting van het verdichtingskanaal (6) gemeten lengte van de bodem (4) van de invulschacht (3).

14. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat de bij in persstand naar de intredemonding van het verdichtingskanaal (6) bewegende perszuiger (19) oplopend energieverbruik en/of druk na bereiken van een instelbare waarde de aandrijving voor de transportbanden (10, 11) inschakelt.

15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de in-schakelduur van de aandrijving van de transportbanden (10, 11) in de tijd gestuurd en/of weg gestuurd en bij voorkeur instelbaar is.

16. Inrichting volgens een van de conclusies 1 tot 15, met het kenmerk, dat de perszuiger (19) door zijn aandrijving periodiek heen en weer te bewegen is.

17. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de axiale lengte van het verdichtingskanaal (6) kleiner is dan zijn grootste doorsnede-afmeting.