NL9300783A - Inrichting voor het vullen van een houder. - Google Patents

Description

Inrichting voor het vullen van een houder

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het met een vloeibaar materiaal vullen van een houder, omvattende een vulbuis waarvan het ene eind een toevoeraansluiting voor het onder overdruk toevoeren van het vloeibare materiaal, en waarvan het andere eind een mondstuk heeft voor het afgeven van het vloeibare materiaal.

Een dergelijke inrichting is bekend uit DE-A-^101454. De daarbij toegepaste vulbuis loopt vertikaal omhoog, en gaat over in een gekromd mondstuk dat in horizontale richting uitmondt. Het uit dat mondstuk in de houder, zoals een vat, over te brengen materiaal stort over enige afstand naar beneden. De vulopening van het vat moet daarom relatief groot zijn.

De gekromde vorm van het bekende mondstuk is gekozen om het nadruppelen te verhinderen. Nadeel is echter dat het gekromde mondstuk niet goed kan worden aangesloten op de vulopening van de houder. Bij vaten is de vulopening relatief klein, zodat zich het probleem voordoet dat het uit het mondstuk afkomstige materiaal daarnaast terecht komt.

Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hiervoor genoemde soort te verschaffen waarmee enerzijds het nadruppelen kan worden vermeden, en die anderzijds geschikt is om het materiaal zonder morsen over te brengen in een houder. Dit wordt bereikt doordat de vulbuis verplaatsbaar is tussen een vulstand waarin het mondstuk zich direkt boven een te vullen houder bevindt, en een ruststand waarin het mondstuk zich op een hoger niveau bevindt dan de toevoeraansluiting.

In de stand van de vulbuis waarin het mondstuk zich op het hogere niveau bevindt, kan daaruit geen materiaal ontsnappen, zodat nadruppelen wordt vermeden. Aan de andere kant kan het mondstuk direkt worden aangesloten op de vulopening van de houder, zodat ook geen morsen kan optreden.

Volgens een eenvoudige uitvoeringsvorm is de vulbuis nabij de toevoeraansluiting draaibaar opgehangen. Daarbij bezit de vulbuis bij voorkeur een recht buisgedeelte dat in de ruststand omhoog wijst, en in de vulstand in wezen horizontaal loopt.

Om te voorkomen dat direkt na het beëindigen van de vulhandeling, wanneer de vulbuis zich nog in de horizontale stand bevindt, de vulbuis geheel leegloopt, kan het mondstuk twee op elkaar aansluitende geknikte danwel gekromde buisgedeelten bezitten met onderling tegengestelde hoek” resp. krommingsrichtingen, zodanig dat in de vulstand in stromingsrichting gezien het mondstuk eerst omhoogloopt, en vervolgens naar beneden loopt.

De uitvinding betreft tevens een systeem voor het vullen van een vat, omvattende een weegplateau waarop een vat opstelbaar is alsmede een inrichting zoals hiervoor beschreven, welke inrichting in hoogte verstelbaar is ten opzichte van dat weegplateau. Met een dergelijk systeem kunnen houders met uiteenlopende hoogte zonder problemen worden behandeld. Aangezien het mondstuk niet met de vulopening van het vat verbonden behoeft te worden, kan een nauwkeurige meting van het vulgewicht worden verkregen.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een vooraanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont een zij-aanzicht.

Figuur 3 toont een detail van het mondstuk van de vulbuis.

De in de figuren weergegeven inrichting voor het vullen van een houder of een vat omvat een voet 1, waarop door middel van een telescopische staander 2 de in zijn geheel met 3 aangeduide vulinrichting is opgesteld.

Deze vulinrichting 3 omvat een in zijn geheel met 4 aangegeven vulbuis, die een toevoeraansluiting 5 heeft welke is aangesloten op de in zijn geheel met 6 aangeduide hoofdbuis. Verder bezit de vulbuis 4 een vulmondstuk 7. dat een eerste geknikt gedeelte 8 bezit, alsmede een tweede geknikt gedeelte 9·

Zoals getoond in figuur 1 is de vulbuis 4 verzwaaibaar naar een omhooggerichte, met onderbroken lijnen weergegeven stand. In deze stand kan het materiaal niet uit de vulbuis 4 lekken. In de met getrokken lijnen weergegeven, horizontale stand, kan het materiaal worden toegevoerd aan het onder het mondstuk 7 geplaatste vat.

Zodra het vat vol is, wordt de vulhandeling gestopt. Het zich nog in het rechte gedeelte 10 van de vulbuis 4 bevindende materiaal kan, door het omhoog geknikte verloop van het eerste geknikte gedeelte 8, niet meer ontwijken, zodat nadruppelen wordt vermeden. Zodra immers het tweede geknikte gedeelte 9 leeggestroomd is, kan geen verder materiaal uit de vulbuis 4 naar buiten treden. In die toestand wordt de vulbuis 4 vervolgens omhoog gezwaaid naar de met onderbroken lijnen weergegeven, omhoog gerichte stand.

Tijdens het vullen bevindt het vat zich op weegplateau 11, en aangezien de vulbuis 4 niet in verbinding is met het vat, doch juist in de vulopening daarvan steekt, wordt een betrouwbare meting verkregen van het vulgewicht van de houder.

Zoals weergegeven in figuur 2 bezit het weegplateau 11 bijvoorbeeld een roloppervlak 22, zodanig dat de vaten gemakkelijk toe- en afgevoerd kunnen worden.

Op de hoofdleiding 6 is een stel kleppen 12 voorzien, door middel waarvan, via verder niet getoonde aansluitingen, het te vullen materiaal toegevoerd kan worden. Deze kleppen 12 zijn bestuurbaar door middel van de elektronische regelinrichting 13, die tevens voorzien is van bedienings- en uitleesinrichting 14. Deze regelinrichting anex bedieningsinrichting is opgenomen op een staander 15, die verbonden is met de telescopische staander 2 waarop de vulinrichting 3 is opgenomen.

Telescopische staander 2 omvat een vaste buis 16, alsmede een daar overheen verschuifbare buis 17 waaraan de inrichting 3 is bevestigd. Tevens bevat deze verschuifbare buis 17 een uithouder 18 die aan zijn uiteinde een pijp 19 draagt. Deze pijp 19 is op zijn beurt verschuifbaar over de staander 15· Daarmee wordt een stabilisatie van de staander 15 verkregen, op het boveneind waarvan zich, op vaste hoogte, de elektronische regelinrichting 13 met bedieningsinrichting 14 bevindt.

Door middel van kruk 20 en een daarmee verbonden, niet getoonde schroef spil kan de verschuifbare buis 17, en daarmee de vulbuis 4, op de gewenste hoogte worden geplaatst.

De inrichting volgens de uitvinding heeft als voordeel dat de vulbuis 4 op eenvoudige wijze bediend kan worden. Het bedienend personeel kan deze buis op eenvoudige wijze met de hand vanuit de ruststand naar de vulstand brengen. De vulbuis 4 is daarbij goed bereikbaar; bovendien is er nauwelijks gevaar dat het te vullen materiaal, dat een agressieve stof kan zijn, risico oplevert voor het bedienend personeel.

Zoals weergegeven in figuur 3 bezit de vulbuis een centreerkonus 21, zodanig dat de mond van het mondstuk gecentreerd kan worden ten opzichte van de vulopening van het vat. Tijdens het vullen rust de vulbuis 4 echter niet op die vulopening, zodat de weging op weegplateau 11 niet wordt verstoord.

Claims (7)

1. Inrichting voor het met een vloeibaar materiaal vullen van een houder, omvattende een vulbuis waarvan het ene eind een toevoeraansluiting heeft voor het onder overdruk toevoeren van het vloeibare materiaal, en waarvan het andere eind een mondstuk heeft voor het afgeven van het vloeibare materiaal met het kenmerk dat de vulbuis verplaatsbaar is tussen een vulstand waarin het mondstuk zich direkt boven een te vullen houder bevindt, en een ruststand waarin het mondstuk zich op een hoger niveau bevindt dan de toevoeraansluiting.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de vulbuis nabij de toevoeraansluiting draaibaar is opgehangen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de vulbuis een recht buisgedeelte bezit dat in de ruststand omhoogwijst, en in de vulstand in wezen horizontaal loopt. k, Inrichting volgens conclusie 2 of 3* waarbij het mondstuk van de vulbuis een geknikt danwel gekromd buisgedeelte bezit dat in de vulstand naar beneden wijst.

5. Inrichting volgens conclusie k, waarbij het mondstuk twee op elkaar aansluitende geknikte danwel gekromde buisgedeelten bezit met onderling tegengestelde hoek- resp. krommingsrichtingen, zodanig dat in de vulstand in stromingsrichting gezien het mondstuk eerst omhoogloopt, en vervolgens naar beneden loopt.

6. Inrichting volgens conclusie 2, 3. 4 of 5. waarbij de toevoeraansluiting in verbinding is met een in wezen horizontale, dwars op de vulbuis lopende hoofdleiding, welke hoofdleiding een of meer kleppen draagt voor het doseren van de toe te voeren materialen.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het mondstuk centreermiddelen draagt voor het centreren van de vulopening van een houder ten opzichte van het mondstuk.

8. Systeem voor het vullen van een vat, omvattende een weegplateau waarop een vat opstelbaar is alsmede een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, welke inrichting in hoogte verstelbaar is ten opzichte van dat weegplateau.