NL9300610A - Verdichtingsinrichting. - Google Patents

Description

Verdichtingsinrichting

De uitvinding betreft een inrichting voor het verdichten vanbetonspecie, omvattende een gestel met een onderplaat en een bovenplaatwaartussen betonspecie opneembaar is, welke platen in de 'richting naarelkaar toe aandrukbaar zijn en ten opzichte van elkaar in trillingbrengbaar zijn voor het verdichten van de specie.

Een dergelijke inrichting is bekend uit de Nederlandseoctrooiaanvrage NL-A-800^995· Door toepassing van een hydraulischtrilorgaan en een hydraulische persinrichting kan daarbij een gewenste,van te voren bepaald en op het te vormen produkt afgestemdtrillingsverloop in de tijd worden verkregen, zodanig dat de betonspecieoptimaal wordt verdicht.

Deze bekende inrichting heeft het nadeel dat het geluidsniveau entrillingsniveau in bedrijf onacceptabel hoog zijn. Daardoor vormt dezeinrichting een onaanvaardbare belasting voor de omgeving, terwijl ookniet voldaan kan worden aan wettelijke voorschriften betreffende dearbeidsomstandigheden. Bovendien is de overlast voor de omgeving,veroorzaakt door geluid en trillingen, te groot.

Doel van de uitvinding is daarom een inrichting van het hiervoorbeschreven soort te verschaffen die deze nadelen mist. Dit wordt bereiktdoordat elke plaat door middel van een bijbehorend, verend ondersteundmassalichaam is verbonden met het gestel.

De relatief grote massalichamen voorkomen dat de trillingen zich inhet gestel voortplanten. Een bijkomend voordeel daarvan is dat geen zwaremachine-fundatie meer nodig is, aangezien deze fundatie slechts hetgewicht van de inrichting hoeft op te vangen doch niet de dynamischekrachten die samenhangen met de trillingsfunktie van de inrichting.

Bij voorkeur is de bovenplaat door middel van een excitatorverbonden met het bijbehorende bovenmassalichaam, terwijl de onderplaatdoor middel van een perscilinder is verbonden met het bijbehorendeondermassalichaam.

Het gestel is zo uitgevoerd dat dit enerzijds een stel steunpuntenbezit voor het bovenmassalichaam, en anderzijds een stel steunpunten voorhet ondermassalichaam, en tenminste de gesteldelen die de stellensteunpunten verbinden stijf zijn. Daarbij omvat het gestel tweeevenwijdige plaatdelen die elk een vertikaal deel bezitten dat tweehorizontale delen verbindt, welke horizontale delen de steunpuntendragen.

Vervolgens zal de uitvinding aan de hand van de in de figurenweergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een principeschema van de inrichting volgens deuitvinding.

Figuur 2a en 2b tonen een voor- en zijaanzicht respectievelijk vaneen uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

In het in figuur 1 weergegeven principeschema zijn met 1 en 2gesteldelen aangeduid, waarop door middel van veren 3 hetbovenmassalichaam 4, respectievelijk door middel van veren 5 hetmassalichaam 6 is ondersteund. Het bovenste massalichaam draagt eenhydraulische excitator 7» aan de zuigerstang 8 waarvan een bovenplaat 9is bevestigd.

Het ondermassalichaam draagt een perscilinder 10, aan dezuigerstang 11 waarvan de ondertrilplaat 12 is bevestigd.

Door middel van het hydraulische aggregaat 13 kunnen zowel deexcitator 7 als de perscilinder 10 worden bediend. De besturing van hethydraulische aggregaat 13 vindt plaats door middel van de stuur- enregeleenheid 14.

Bij de inrichting volgens de uitvinding komt de verdichting van hetprodukt 15. dat zich tussen de bovenplaat 9 en de onderplaat 12 bevindt,tot stand door een combinatie van exciteren en persen. Door middel vanhet hydraulische systeem 13, 14 worden de trillingen opgewekt.

Ook de persfunktie wordt door het hydraulische systeem 13, 14verzorgd.

De trillende onderdelen van de inrichting, in het bijzonder detrilplaten 9. 12, excitator 7 en perscilinder 10 kunnen daarbij in sterketrilling geraken, welke trillingen overgebracht worden op hetbovenmassalichaam 4 en het ondermassalichaam 6. Deze massalichamen 4, 6hebben een zodanige grote massa, dat de heftige trillingen van decomponenten 7, 9, 12 en 10 zich niet direkt kunnen voortplanten in hetgestel 1, 2. Ook de verende ondersteuningen 3. 5 vormen een aanvullendebarrière tegen voortplanting van trillingen in het gestel 1, 2.

De in de figuren 2“ en 2b weergegeven verrichtingsinrichting maaktgebruik van het constructieprincipe dat weergegeven is in figuur 1. Dezeinrichting omvat een in zichzelf gesloten, zeer stijf gestel 16, dat tweeC-vormige wanden 17, 18 bevat. Aan de horizontale benen van de wandenzijn steunplaten 19, 20 aangebracht, welke door middel van steunstroken21 en 23 stevig zijn bevestigd aan de wanden 17. Op deze steunplaten 19,20 zijn de verende ondersteuningen 24 voor het bovenmassalichaam 25, respectievelijk de verende ondersteuningen 26 voor het ondermassalichaam27 aangebracht.

Het ondermassalichaam 27 bevat een uitsparing 28, waarin dehydraulische pers 29 is opgenomen. Aan het bovenmassalichaam 25 is deexcitator 30 opgehangen. Zij zijn voorzien van een ondertrilplaat 31respectievelijk van een boventrilplaat 32.

Bij een dergelijke stijve constructie, voorzien van demassalichamen 25 en 27, is het niet nodig een zware fundatie te voorzien.Het gestel 16 is dan ook ondersteund op verende basissteunen 33· Ditbetekent dat de trillingsoverdracht naar de omgeving sterk verminderd is,in vergelijking met de bekende trilinrichtingen.

Claims (6)

1. Inrichting voor het verdichten van betonspecie, omvattende eengestel met een onderplaat en een bovenplaat waartussen betonspecieopneembaar is, welke platen in de richting naar elkaar toe aandrukbaarzijn en ten opzichte van elkaar in trilling brengbaar zijn voor hetverdichten van de specie met het kenmerk dat elke plaat door middel vaneen bijbehorend, verend ondersteund massalichaam is verbonden met hetgestel.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de bovenplaat danwelonderplaat door middel van een excitator is verbonden met hetbijbehorende bovenmassalichaam.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de onderplaatdanwel bovenplaat door middel van een perscilinder is verbonden met hetbijbehorende ondermassalichaam.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij hetgestel enerzijds een stel steunpunten bezit voor het bovenmassalichaam,en anderzijds een stel steunpunten voor het ondermassalichaam, entenminste de gesteldelen die de stellen steunpunten verbinden stijf zijn.

5· Inrichting volgens conclusie 4, waarbij het gestel tweeevenwijdige plaatdelen omvat elk met een vertikaal deel dat tweehorizontale delen verbindt, welke horizontale delen de steunpuntendragen.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij demassalichamen zijn ondersteund door middel van elastische blokken.