NL9202146A - Inrichting voor het automatisch achter elkaar in lijn brengen van vis op een transportband. - Google Patents

Description

Inrichting voor het automatisch achter elkaar in lijn brengen van vis op een transportband.

Betreffende uitvinding heeft betrekking op een transportband-systeem, dat een onregelmatige aanvoer van een gemengde hoeveelheid verschillende soorten vis automatisch omzet in een gelijkmatige toevoer tot een visbehandelings-eenheid; waarbij de vissen op een transportband één na één achter elkaar met een bepaalde tussenafstand gebracht worden.

Deze visbehandelings-eenheid kan ofwel een sorteertoestel, een weegtoestel, een afwerptoestel, een vissnijapparaat, of een combinatie van deze elementen zijn.

Dergeliike inrichtingen bestaan reeds voor het gelijkmatig * toevoeren van rondvis of platvis; waarbij de vissen door een speciaal uitgevoerde toevoer- of opvoerband min of meer regelmatig op een reeks versnellings-, vertragings-, en verdeelbanden gebracht worden; met als doel de vissen zo goed als mogelijk te scheiden met een bepaalde tussenafstand.

Al deze bestaande systemen hebben het grote nadeel dat de scheiding grotendeels afhankelijk is van de wrijvingseigenschappen van de visoppervlakte en de stijfheid van de vis. Practisch is gebleken dat deze eigenschappen sterk kunnen verschillen naargelang de grootte van de vis, het tijdsverloop na de vangst, de temperatuur en in het bijzonder naargelang de vissoort.

Met de bestaande systemen is voor het scheiden van bepaalde soorten vis manuele interventie nodig om een minimum aanneembaar rendement te bereiken; terwijl voor het scheiden van gemengde soorten vis de opdracht nog moeilijker wordt. Door deze manuele tussenkomst werken deze systemen niet volledig automatisch en wordt hun rendement beperkt en sterk afhankelijk van de handigheid en de inzet van de mens.

Betreffende uitvinding heeft tot doel bovengenoemde nadelen op te heffen, en het achter elkaar opstellen van de vissen volautomatisch te verwezenlijken onafhankelijk van de eigenschappen van de vis.

Dit doel wordt volgens de voorwerpen van deze uitvinding verwezenlijkt door enerzijds de vissen, die onregelmatig op een aanvoer-transportband gebracht worden, door een buffersysteem te leiden, waardoor de vissen één voor één op vaste gesynchroniseerde tijdstippen deze transportband verlaten. Dit buffersysteem bestaat uit één of meer, boven de transport-band op vaste plaatsen opgestelde schotten, die geopend of gesloten worden; met als doel de vissen tijdelijk te stoppen en zodoende deze van elkander te verwijderen, of de visverplaatsing te synchroniseren.

Anderzijds worden de vissen, die gesynchroniseerd van de aanvoerband afvallen, op een snellopende transportband opgevangen. Deze opvangband is zo uitgevoerd dat iedere vis op een vaste afstand ten opzichte van de vorige geplaatst wordt en dusdanig naar de visverwerkings-eenheid toegevoerd wordt. Hiertoe bevat deze opvangband op gelijke afstanden opgestelde meenemers, waarbij iedere vis tegen een meenemer aanleunt,

Om beter te verklaren hoe het doel van deze uitvinding door het toepassen van zijn kenmerken bereikt wordt gelden de figuren 1, 2, 3; die enkel als een voorbeeld van een mogelijke uitvoering te beschouwen zijn; terwijl alle andere mogelijke uitvoeringen die aan de kenmerken in de conclusies beantwoorden echter ook tot het kader van deze uitvinding behoren.

Fig. 1 toont de schematische voorstelling van het zij zicht van de toevoertransportband met buffersysteem en de opvangband.

Fig. 2 toont het bovenzicht van bovengenoemde opstelling.

Fig. 3 toont de schematische voorstelling van het voorzicht van de opvangband.

De voorgestelde inrichting bestaat enerzijds uit een toevoertransportband (1) lopende over twee eindrollen (2), die gelagerd opgesteld zijn in een frame (3). Boven deze transportband worden één of meer schotten (4) op bepaalde afstanden achter elkaar opgesteld. Deze schotten bevatten een al dan niet elastische vlakke plaat (5) , die ongeveer verticaal en dwars over de transportband opgesteld is. Deze plaat ondergaat een verticale beweging teneinde het schot te openen of te sluiten. In gesloten stand wordt de onderzijde van de plaat (5) min of meer op het oppervlak van de band (1) gedrukt teneinde een voorwerp meegevoerd door de band te stoppen, in open stand wordt de onderzijde van de plaat (5) over een afstand (H) van het bandoppervlak van band (1) gelicht, teneinde een voorwerp door te laten.

De verticale beweging van de schotplaat (5) kan bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door het schot van een scharnieras (6) te voorzien, die gelagerd is in twee lagers (7) solidair met het frame (3). Deze scharnieras (6) wordt over een hoek (a) verdraaid teneinde de hoogteverplaatsing (H) te bekomen. De aandrijving van deze verdraaiing kan op gekende wijze hydraulisch, pneumatisch of electrisch gebeuren ; bijvoorbeeld door middel van een angulaire motor (8) op het einde van de scharnieras verbonden, of door middel van een cylinder.

Anderzijds wordt de vis die de toevoertransportband (1) verlaat bij een geopend schot (4.3) op een of andere wijze op een opvangband (9) gebracht; bijvoorbeeld met behulp van een glijplaat (10),.of een ander element bijvoorbeeld het gekend systeem met opvangbak en opendraaiende bodemklep die op een bepaald ogenblik de vis snel op de opvangband (9) laat vallen. De opvangband (9) loopt over twee eindrollen (11) die gelagerd zijn in een frame (12). De opvangband (9) is tevens voorzien van een aantal meenemers (13) die op onderling gelijke afstanden solidair met de band verbonden zijn.

Verder zijn op het frame (3) één of meerdere stellen optische of mechanische detectoren (14) voorzien die de aankomst van een vis, aanwezig op toevoertransportband, detecteren. Eveneens is op het frame (12) een stel optische of magnetische detectoren (15) voorzien dat het voorbijkomen van iedere meenemer (13) detecteert.

De vissen worden op een of andere gekende wijze, bijvoorbeeld een opvoerband, min of meer onregelmatig toegevoerd op het begin van de toevoertransportband (1) . Deze transportband brengt de vissen tot bij de schotten (4).

Bij gesloten schot wordt een vis tegengehouden, terwijl de transportband onder de vis doorschuift. Dit schot staat normaal open wanneer geen vis aanwezig is. Deze uitvoering geeft de mogelijkheid als synchronisatieschot de vissen op arbitraire tijdstippen door te laten of te stoppen.

Volgens een kenmerk van deze uitvinding is het schot (4.3) zo gestuurd dat de vissen op wel bepaalde tijdstippen één voor één de transportband (1) verlaten met als doel dat iedere vis terechtkomt tegen een meenemer (13) van de opvangband (9). Hiertoe wordt deze opvangband voorzien van een detectorsysteem (15) dat het ogenblik bepaalt wanneer een meenemer (13) op de juiste positie staat tegenover de glijbaan (10). Vanaf dit ogenblik, na een vaste tijdspanne overeenkomend met de tijd nodig om een meenemer (13) juist voorbij de glijbaan (10) te brengen, verminderd met de tijd nodig om de vis vanaf een openend schot over de glijbaan op de opvangband (9) te laten glijden; wordt het schot (4.3) geopend. Wanneer de vis voorbij het schot (4.3) is wordt dit schot terug gesloten om een volgende vis tegen te houden tot een volgende meenemer (13) gedetecteerd wordt.

Wanneer iedere vis op de snellopende opvangband (9) valt worden ze door deze band in zijn translatierichting versneld. Het oppervlak van deze band (9) is nu zodanig voorzien dat de vissen op deze band glijden tot zij tegenaan de meenemers (13) gaan aanleunen. Het ogenblik waarop het schot (4.3) geopend wordt moet niet zo juist zijn; zolang de vis op de opvangband (9) aankomt tussen twee volgende meenemers (133 wordt iedere vis met een vaste stap (S) meegenomen en, op een minimum bepaalde afstand van elkaar, vanaf de opvangband (9) naar de visbehandelings-eenheid afgevoerd.

Daar het toevoerdebiet van de vissen onregelmatig is, zijn er verschillende schotten (4.2;4.1 ...) nodig die synchroon werken met het schot (4.3) en de vissen intermitterend doorlaten en zodoende van elkaar scheiden. De groep van deze onderscheidene schotten (4) fungeren als buffer die het onregelmatig toevoerdebiet op band (1) omzetten in een regelmatig afvoerdebiet.

De relatieve opstelling van de toevoertransportband (1) ten opzichte van de opvangband (9) is volgens bijgaande figuren onder een hoek (b) = 90 graden voorzien; dit laat toe verschillende parallel opgestelde toevoertransportbanden op te stellen die dezelfde opvangband bedienen. De hoek (b) kan echter elke arbitraire waarde aannemen, in het geval van een. aantal "n" toevoertransportbanden geeft de detector (15) eem signaal na elke detectie van "n" meenemers (13); alsook worden de tijdstippen van openen van de onderscheidene schotten zo geregeld dat gedurende iedere detectieperiode "n* vissen geplaatst zijn tegen "n" opeenvolgende meenemers op de band (9).

Door het toepassen van deze kenmerken wordt een zuiver tijdafhankelijke sturing van het in lijn brengen van vissen mogelijk gemaakt, waarbij het resultaat en het rendement onafhankelijk is van de fysische eigenschappen van de onderscheiden vissen. Het afregelen van de nodige tijdstippen kan door middel van gekende computer-stuurtechnieken volledig automatisch uitgevoerd worden.

Het geheel werkt zodoende volledig mens-onafhankelijk, zodanig dat niet alleen een perfecte werking doch eveneens een veel grotere verwerkingscapaciteit kan bereikt worden dan bij de bestaande systemen. Deze hogere verwerkingscapaciteit verhoogt eveneens de capaciteit van de daaropvolgende visbehandelings-eenheid; waardoor de ganse installatie economischer wordt.

Ook wordt op gebied van hygiëne de optimale voorwaarden bereikt doordat de vis niet meer aangeraakt moet worden.

Claims (2)

1. Inrichting voor het automatisch in lijn toevoeren van vissen naar een visbehandelings-eenheid, waarbij een onregelmatige aanvoer van een gemengde hoeveelheid vis omgezet wordt in een regelmatige afvoer, door de vissen op een transportband (9) een na een achter elkaar met een bepaalde tussenafstand te brengen; bevattende enerzijds een toevoer-transportband (1) die deze onregelmatige visaanvoer ontvangt; waarbij boven deze transportband (1); op vaste plaatsen; een of meer schotten (4) achter elkaar opgesteld zijn; die ongeveer verticaal geopend en gesloten kunnen worden om iedere vis tijdelijk te stoppen en op wel bepaalde tijdstippen door te laten; en anderzijds bevattende een op'*ng-transportband (9) die de vissen, die de transportband (1) verlaten, opvangt; met het kenmerk dat deze opvangband (9) verschillende meenemers (13) bevat, die al dan niet dwars over deze band en solidair met deze, op bepaalde afstanden (S), opgesteld zijn; en waarbij één of meerdere schotten (4) een sequentiële tijdsturing open/gesloten ontvangen, die gestart wordt door een detector (15) gestuurd door een meenemer (13) van de opvangband (9); deze tijdsturing zodanig dat iedere vis afzonderlijk tegen een andere meenemer (13) van de opvangband (9) terechtkomt.

2. Inrichting voor het automatisch in lijn toevoeren van vissen naar een visbehandelings-eenheid volgens conclusie 1? met het kenmerk dat de opvangband (9) onder een zodanige hoek (b), ten opzichte van meerdere parallel opgestelde transportbanden(1), opgesteld staat, zodat een enkele opvangband (9) deze onderscheidene transportbanden kan bedienen.