NL9201862A

NL9201862A - Dosing applicator with double valve.

Info

Publication number: NL9201862A
Application number: NL9201862A
Authority: NL
Original assignee: Sara Lee De Nv
Priority date: 1992-10-27
Filing date: 1992-10-27
Publication date: 1994-05-16
Also published as: WO1994010056A1; AU5534694A

Description

Titel: Doseerapplicator met dubbele klepTitle: Dosing applicator with double valve

De uitvinding heeft betrekking op een doseerapplicator voorzien van een vloeistofhouder met een doorgang welke uitmondt in een applicatorspons, waarbij in de doorgang een eerste klep is aangebracht, die door een voorspanveer in de gesloten stand is voorgespannen, en welke eerste klep zich in een geopende stand bevindt bij een op de spons uitgeoefende drukkracht, die groter is dan een bepaalde openings-druk-kracht.The invention relates to a dosing applicator provided with a liquid container with a passage which opens into an applicator sponge, wherein a first valve is arranged in the passage, which is biased by a biasing spring in the closed position, and which first valve is in an open position is at a pressure force applied to the sponge that is greater than a given opening pressure force.

Een dergelijke doseerapplicator is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 66.17959.Such a dosing applicator is known from Dutch patent application 66.17959.

Met name wanneer de doseerapplicator wordt toegepast voor het opbrengen van vloeistoffen met lage viscositeit, zoals bijvoorbeeld self-shine schoenpoets die waterdun is, wordt de vloeistof veelal in een te dikke laag opgebracht, hetgeen tot scheurvorming (cracking) in de glanslaag leidt.Especially when the dosing applicator is used for applying liquids with a low viscosity, such as self-shine shoe polish that is water-thin, the liquid is often applied in too thick a layer, which leads to cracking (cracking) in the gloss layer.

Bij self-shine schoenpoets wordt een optimaal glansresultaat verkregen wanneer per schoen ca. 0,15-0,20 gram vloeistof wordt opgebracht.With self-shine shoe polish, an optimal shine is obtained when approximately 0.15-0.20 grams of liquid are applied per shoe.

Na het opbrengen van dergelijke self-shine schoenpoets, moet de opgebrachte vloeistof alleen worden verdeeld.After applying such self-shine shoe polish, the applied liquid should only be distributed.

Applicatoren van de onderwerpelijke soort hebben derhalve een tweeledig doel, namelijk enerzijds het opbrengen (doseren) en anderzijds het uitsmeren van de opgebrachte vloeistof.Applicators of the subject type therefore have a twofold purpose, namely on the one hand the application (dosing) and on the other hand the spread of the applied liquid.

Wanneer tijdens het uitsmeren van de opgebrachte vloeistof te hard op de bekende applicator wordt gedrukt, hetgeen onbewust gemakkelijk kan gebeuren, wordt telkens opnieuw vloeistof gedoseerd met als gevolg het reeds genoemde overvloedige doseren van de vloeistof, hetgeen bij self-shine schoenpoets na het drogen leidt tot cracking.When the applied liquid is pressed too hard on the known applicator during smearing, which can unconsciously easily happen, liquid is dosed again and again, resulting in the aforementioned abundant dosing of the liquid, which leads to self-shine shoe polish after drying to cracking.

De uitvinding beoogt een handzame doseerapplicator zonder de hierboven vermelde bezwaren.The object of the invention is a handy dosing applicator without the above stated drawbacks.

Hiertoe wordt de doseerapplicator van de in aanhef vermelde soort gekenmerkt door een tweede, in de doorgang aan- gebrachte klep, die zich in geopende toestand bevindt bij een op de spons uitgeoefende drukkracht, die lager is dan een bepaalde sluit-drukkracht, en welke tweede klep zich in gesloten toestand bevindt bij een op de spons uitgeoefende drukkracht, die hoger is dan de sluit-drukkracht, waarbij de doseerapplicator verder is voorzien van een, tussen de eerste en de tweede klep aangebrachte bufferkamer voor de vloeistof, en waarbij de openings- en de sluit-drukkracht zodanig zijn gekozen dat bij normaal gebruik van de applicator de bufferkamer intermitterend wordt gevuld met vloeistof en de vloeistof uit de bufferkamer intermitterend wordt afgegeven aan de applicatorspons.To this end, the dosing applicator of the type mentioned in the preamble is characterized by a second valve arranged in the passage, which is open when the pressure force exerted on the sponge is lower than a certain closing pressure force, and which second valve is in the closed position at a pressure force exerted on the sponge, which is higher than the closing pressure force, the dosing applicator further comprising a buffer chamber for the liquid arranged between the first and the second valve, and wherein the opening and the closing pressure force is selected such that in normal use of the applicator, the buffer chamber is filled intermittently with liquid and the liquid from the buffer chamber is delivered intermittently to the applicator sponge.

Een dergelijke doseerapplicator biedt het voordeel dat wanneer de gebruiker tijdens het uitsmeren van de vloeistof te hard op de applicator drukt de toevoer van vloeistof wordt gestaakt. Hierdoor wordt voorkomen dat een te dikke laag van bijvoorbeeld self-shine schoenpoets op een schoen wordt opgebracht waardoor cracking van de opgebrachte laag wordt verhinderd. Indien de openings-drukkracht en de sluit-drukkracht juist zijn gekozen wordt bij toepassing van de applicator door een gemiddelde gebruiker ca. 0,15 - 0,20 gram vloeistof per schoen opgebracht. Een dergelijke hoeveelheid per schoen opgebrachte vloeistof leidt tot een optimaal poetsresultaat. Bovendien is het hierdoor mogelijk met een doseerapplicator ter grootte van een lipstick ca. 50 paar schoenen te poetsen.Such a dosing applicator offers the advantage that if the user presses too hard on the applicator during the smearing of the liquid, the supply of liquid is stopped. This prevents an overly thick layer of, for example, self-shine shoe polish from being applied to a shoe, so that cracking of the applied layer is prevented. If the opening pressure force and the closing pressure force are correctly selected, the average user applies approximately 0.15 - 0.20 grams of liquid per shoe when using the applicator. Such an amount of liquid applied per shoe leads to an optimal cleaning result. In addition, this makes it possible to polish approx. 50 pairs of shoes with a dosing applicator the size of a lipstick.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen een drietal uitvoeringsvoorbeelden van de doseerapplicator, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.To clarify the invention, three exemplary embodiments of the dosing applicator, with reference to the drawing, will be described.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede-aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de doseerapplicator; fig. 2 toont een langsdoorsnede-aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm; en fig. 3 toont een langsdoorsnede-aanzicht van een derde uitvoeringsvorm.Fig. 1 shows a longitudinal sectional view of a first embodiment of the dosing applicator; Fig. 2 shows a longitudinal sectional view of a second embodiment; and Fig. 3 shows a longitudinal sectional view of a third embodiment.

Bij alle drie de weergegeven uitvoeringsvormen is de doseerapplicator voorzien van een vloeistofhouder 101, 201, 301 met een doorgang 102, 202, 302 welke uitmondt in een applicatorspons 103, 203, 303. In de doorgang 102, 202, 302 is een eerste klep 104, 204, 304 aangebracht, die door een voor-spanveer 105, 205, 305 in de gesloten stand is voorgespannen. De eerste klep 104, 204, 304 bevindt zich in een geopende stand bij een op de spons 103, 203, 303 uitgeoefende druk-kracht, die groter is dan een bepaalde openings-drukkracht. De drie uitvoeringsvormen worden alle drie gekenmerkt door een tweede, in de doorgang aangebrachte klep 106, 206, 306, die zich in geopende toestand bevindt bij een op de spons 103, 203, 303 uitgeoefende drukkracht, die lager is dan een bepaalde sluit-drukkracht, en welke tweede klep 106, 206, 306 zich in gesloten toestand bevindt bij een op de spons 103, 203, 303 uitgeoefende drukkracht, die hoger is dan de sluit-drukkracht. Bovendien is de doseerapplicator voorzien van een, tussen de eerste en de tweede klep aangebrachte bufferkamer 107, 207, 307 voor de vloeistof. De verschillende kleponderde-len en voorspanmiddelen zijn zodanig gedimensioneerd dat bij normaal gebruik van de applicator de bufferkamer 107, 207, 307 intermitterend wordt gevuld met vloeistof en de vloeistof uit de bufferkamer intermitterend wordt afgegeven aan de applicatorspons 103, 203, 303. Deze kenmerken verschaffen een doseerapplicator met behulp waarvan een zeer dunne laag vloeistof kan worden opgebracht en uitgesmeerd. Bovendien kunnen de kenmerkende maatregelen met constructief eenvoudige middelen op economische wijze worden gerealiseerd.In all three embodiments shown, the dosing applicator is provided with a liquid container 101, 201, 301 with a passage 102, 202, 302 which opens into an applicator sponge 103, 203, 303. In the passage 102, 202, 302 there is a first valve 104 , 204, 304 which is biased by a prestressing spring 105, 205, 305 into the closed position. The first valve 104, 204, 304 is in an open position at a compressive force applied to the sponge 103, 203, 303, which is greater than a given opening compressive force. The three embodiments are all characterized by a second valve 106, 206, 306 arranged in the passage, which is in opened position at a pressure force exerted on the sponge 103, 203, 303, which is less than a certain closing pressure force , and which second valve 106, 206, 306 is in the closed position at a pressure force applied to the sponge 103, 203, 303, which is higher than the closing pressure force. In addition, the dosing applicator is provided with a buffer chamber 107, 207, 307 for the liquid arranged between the first and the second valve. The various valve parts and biasing means are dimensioned such that, in normal use of the applicator, the buffer chamber 107, 207, 307 is filled intermittently with fluid and the fluid from the buffer chamber is delivered intermittently to the applicator sponge 103, 203, 303. These features provide a dosing applicator with which a very thin layer of liquid can be applied and spread. Moreover, the characteristic measures can be realized economically with constructively simple means.

Een aldus functionerende doseerapplicator kan, volgens een nadere uitwerking van de uitvinding, worden gekenmerkt doordat een kleplichaam van de eerste klep 104, 204, 304 en een kleplichaam van de tweede klep 106, 206, 306 zodanig met elkaar zijn gekoppeld, dat de kleplichamen in bedrijf in axiale richting een gelijk bewegingspatroon doorlopen.According to a further elaboration of the invention, a dosing applicator thus functioning can be characterized in that a valve body of the first valve 104, 204, 304 and a valve body of the second valve 106, 206, 306 are coupled to each other such that the valve bodies are in axial direction follow an equal movement pattern.

Hierdoor is het mogelijk dat beide kleplichamen in axiale richting worden verplaatst door één aansturende beweging. In het algemeen wordt de aansturende beweging veroorzaakt door de op de spons uitgeoefende drukkracht. Een dergelijke koppeling kan bijvoorbeeld worden bewerkstelligd doordat de kleplichamen met elkaar zijn verbonden of tegen elkaar aanliggen, of doordat de beide kleppen een gemeenschappelijk kleplichaam hebben.As a result, it is possible that both valve bodies are moved in axial direction by one driving movement. Generally, the driving motion is caused by the compressive force applied to the sponge. Such a coupling can be effected, for example, in that the valve bodies are connected to or abut each other, or in that the two valves have a common valve body.

Daarbij is het bijzonder gunstig wanneer de sluit-drukkracht groter is dan de openings-drukkracht. Hierdoor wordt verhinderd dat, wanneer er continu met grote kracht op de doseerapplicator wordt gedrukt, continu vloeistof wordt afgegeven.In addition, it is particularly favorable when the closing pressure force is greater than the opening pressure force. This prevents liquid from being continuously released when the dosing applicator is pressed continuously with great force.

Een eerste mogelijke uitvoeringsvorm is weergegeven in fig. 1. Deze uitvoeringsvorm wordt gekenmerkt doordat de eerste klep 104 samenwerkt met een klepzitting die is aangebracht op een axiaal, naar de vloeistofhouder toegekeerd uiteinde van de bufferkamer 107. De eerste klep 104 is voorzien van een eerste klepsteel 108 die reikt tot in de bufferkamer 107. De tweede klep 106 is uitgevoerd als een schotel 109 die met een drukvlak 110 te noemen zijde aanligt tegen, of is verbonden met de applicatorspons 103 en die met een, tegenover het drukvlak 110 gelegen afsluitzijde 111, die bijvoorbeeld konusvormig is, samenwerkt met een klepzitting 112, die is aangebracht op een axiaal, naar de spons 103 toegekeerd uiteinde van de bufferkamer 107. De schotel 109 ligt aan tegen, of is verbonden met, eventueel onder tussenkomst van een tweede klepsteel 113, de eerste klepsteel 108.A first possible embodiment is shown in Fig. 1. This embodiment is characterized in that the first valve 104 cooperates with a valve seat mounted on an axial end of the buffer chamber 107 facing the liquid container. The first valve 104 is provided with a first valve stem 108 which extends into the buffer chamber 107. The second valve 106 is designed as a tray 109 which abuts with a pressure surface 110 referred to as the pressure face 110 or is connected to the applicator sponge 103 and which has a sealing side 111 opposite the pressure surface 110 which, for example, is conical, cooperates with a valve seat 112, which is arranged on an axial end of the buffer chamber 107 facing the sponge 103. The tray 109 abuts, or is connected to, optionally through a second valve stem 113 , the first valve stem 108.

De werking van de in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvorm is als volgt: Wanneer op de applicatorspons 103 een druk-kracht wordt uitgeoefend die hoger is dan de openings-drukkracht wordt de klep 104 geopend en stroomt de bufferkamer 107 vol met vloeistof. Wanneer de op de spons 103 uitgeoefende drukkracht lager is dan de sluit-drukkracht blijft de tweede klep 106 geopend en kan de vloeistof uit de bufferkamer 107 in de spons 103 vloeien. Wanneer tijdens het uitsmeren van de vloeistof de drukkracht op de spons 103 toeneemt tot boven de sluit-drukkracht wordt de tweede klep 106 afgesloten en stopt de toevoer van vloeistof naar de spons 103.The operation of the embodiment shown in Fig. 1 is as follows: When a pressure force higher than the opening pressure force is applied to the applicator sponge 103, the valve 104 is opened and the buffer chamber 107 flows full of liquid. When the pressure force exerted on the sponge 103 is less than the closing pressure force, the second valve 106 remains open and the liquid can flow from the buffer chamber 107 into the sponge 103. During the spreading of the liquid, when the compressive force on the sponge 103 increases above the closing compressive force, the second valve 106 is closed and the supply of liquid to the sponge 103 stops.

Het hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeeld is een-' voudig van constructie en kan op economische wijze worden vervaardigd. De montage kan bijvoorbeeld als volgt plaatsvinden. De schotel 109 kan met behulp van een verbindingstechniek, zoals bijvoorbeeld lijmen of smeltlassen, met de applicator-spons worden verbonden. Vervolgens kan de spons 103 op een van de vloeistofhouder 1 afgekeerd sponsdraagvlak 114 worden bevestigd. Hierna kan de klepsteel 108 van de eerste klep 104 met de schotel 109 worden verbonden of hiertegen worden aangelegd en kan het aldus samengestelde applicator-gedeelte op de vloeistofhouder 101 worden geplaatst.The exemplary embodiment described above is simple in construction and can be manufactured economically. Assembly can take place as follows, for example. The tray 109 can be connected to the applicator sponge using a joining technique, such as, for example, gluing or heat sealing. Subsequently, the sponge 103 can be attached to a sponge base 114 remote from the liquid container 1. After this, the valve stem 108 of the first valve 104 can be connected to or placed against the tray 109 and the thus-assembled applicator portion can be placed on the liquid container 101.

Het in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt gekenmerkt doordat de doorgang 202 zich aan weerszijden van de bufferkamer 207 uitstrekt, waarbij zich in de bufferkamer 207 een als kleplichaam dienend afsluitelement 208 bevindt dat met speling in de bufferkamer 207 is opgenomen. De voorspanveer 205 is voorzien van een eerste pen 209, die zich tot in de bufferkamer 207 uitstrekt in een eerste doorgangdeel 202a, dat zich bevindt tussen de vloeistofhouder 201 en de bufferkamer 207. De eerste pen 209 drukt het afsluitelement 208 afsluitend aan tegen een, van een eerste klepzitting 204 voorziene opening, die wordt gevormd door een tweede doorgangdeel 202b dat zich uitstrekt tussen de bufferkamer 207 en de applicatorspons 203. De doseerapplicator is verder voorzien van een schotel 210, die met een drukvlak 211 te noemen zijde aanligt tegen, of is verbonden met de naar de vloeistofhouder 201 toegekeerde zijde van de spons 203 en die met een tegenover het drukvlak gelegen zijde is voorzien van een tweede pen 212 die zich door het tweede doorgangdeel 202b uitstrekt tot in de bufferkamer 207. De tweede pen 212 drukt het afsluitelement 208, bij een op de spons 203 uitgeoefende drukkracht, die groter is dan de sluit-drukkracht, tegen de drukkracht van de voorspanveer 205 in, afsluitend tegen een, door de eerste doorgang 202a in de bufferkamer 207 gevormde opening, die is voorzien van een tweede klepzitting 206.The exemplary embodiment shown in Fig. 2 is characterized in that the passage 202 extends on either side of the buffer chamber 207, wherein in the buffer chamber 207 there is a sealing element 208 serving as a valve body, which is received with play in the buffer chamber 207. The biasing spring 205 is provided with a first pin 209, which extends into the buffer chamber 207 in a first passage part 202a, which is located between the liquid container 201 and the buffer chamber 207. The first pin 209 presses the closing element 208 against a, opening provided with a first valve seat 204, which is formed by a second passage portion 202b extending between the buffer chamber 207 and the applicator sponge 203. The dosing applicator further comprises a tray 210, which abuts with a pressure face 211, or is connected to the side of the sponge 203 facing the liquid container 201 and which, with a side opposite the pressure surface, is provided with a second pin 212 which extends through the second passage part 202b into the buffer chamber 207. The second pin 212 presses the sealing element 208, with a pressure force exerted on the sponge 203, which is greater than the closing pressure force, against the pressure force of the biasing spring 205 in, closing against an opening formed by the first passage 202a in the buffer chamber 207, which is provided with a second valve seat 206.

De werking van een aldus uitgevoerde doseerapplicator' is als volgt: Wanneer op de applicatorspons 203 een drukkracht wordt uitgeoefend die hoger is dan de openings-drukkracht wordt de klep 204 geopend en vloeit de zich in de bufferkamer 207 bevindende vloeistof in de spons 203. Wanneer de op de spons 203 uitgeoefende drukkracht lager is dan de sluit-druk-kracht blijft de tweede klep 206 geopend en kan de vloeistof vanuit de vloeistofhouder 201 in de bufferkamer 207 blijven stromen. Wanneer tijdens het uitsmeren van de vloeistof de drukkracht op de spons 203 toeneemt tot boven de sluit-druk-kracht wordt de tweede klep 206 afgesloten en stopt de toevoer van vloeistof naar de bufferkamer 207.The operation of a dosing applicator thus designed is as follows: When a pressure force higher than the opening pressure force is applied to the applicator sponge 203, the valve 204 is opened and the liquid contained in the buffer chamber 207 flows into the sponge 203. the pressure force exerted on the sponge 203 is less than the closing pressure force, the second valve 206 remains open and the liquid can continue to flow from the liquid container 201 into the buffer chamber 207. During the spreading of the liquid, when the pressure force on the sponge 203 increases above the closing pressure force, the second valve 206 is closed and the supply of liquid to the buffer chamber 207 stops.

De werking is derhalve tegengesteld aan die van het, in fig. 1 weergegeven, eerste uitvoeringsvoorbeeld, waarbij de bufferkamer 107 niet wordt gevuld bij een lagere dan de openings-drukkracht op de spons uitgeoefende drukkracht, terwijl bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld de bufferkamer 207 niet wordt geleegd bij een onder de openings-drukkracht op de spons 203 uitgeoefende drukkracht.The operation is therefore opposite to that of the first exemplary embodiment shown in Fig. 1, in which the buffer chamber 107 is not filled at a pressure force exerted on the sponge less than the opening pressure force, while in the second exemplary embodiment the buffer chamber 207 is not emptied at a pressure applied to the sponge 203 under the opening pressure force.

Ook voor het in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld geldt dat de doseerapplicator eenvoudig van constructie is en op economische wijze kan worden vervaardigd.Also for the exemplary embodiment shown in Fig. 2, it holds that the dosing applicator is of simple construction and can be manufactured economically.

Een goedkoop en standaard in de handel verkrijgbaar afsluitelement 208 kan zijn uitgevoerd als een kogel waarbij de bufferkamer 207 een in hoofdzaak bolvormige ruimte insluit.An inexpensive and standard commercially available sealing element 208 may be in the form of a ball with the buffer chamber 207 enclosing a substantially spherical space.

Voor beide hierboven besproken uitvoeringsvoorbeelden geldt dat het bijzonder gunstig is wanneer de spons 103, 203 aan de naar de vloeistofhouder 101, 201 toegekeerde zijde is voorzien van een ringinsnijding 115, 215 met in hoofdzaak de zelfde afmetingen als de buitencontour van de schotel 109, 210. Het effect van een dergelijke ringinsnijding 115, 215 is dat de beweging van de schotel 109, 210 niet wordt gehinderd door de hechting van de spons 103, 203 aan het sponsdraagvlak 114, 214.For both embodiments discussed above it holds that it is particularly favorable when the sponge 103, 203 is provided on the side facing the liquid container 101, 201 with a ring incision 115, 215 with substantially the same dimensions as the outer contour of the saucer 109, 210 The effect of such a ring cut 115, 215 is that the movement of the tray 109, 210 is not hindered by the adhesion of the sponge 103, 203 to the sponge base 114, 214.

Verder geldt voor beide hierboven beschreven uitvoeringsvormen dat een optimaal resultaat wordt verkregen indien de voorspanning van de veer en de diverse kleponderdelen zodanig zijn uitgevoerd dat de openings-drukkracht ca. 2 N en de sluit-drukkracht ca. 4 N bedraagt. In de praktijk blijkt dat, wanneer de doseerapplicator wordt toegepast voor het opbrengen van waterdunne self-shine schoenpoets, bij aldus gekozen openings- en sluit-drukkrachten en bij normaal gebruik van de gemiddelde gebruiker precies de gewenste hoeveelheid vloeistof op de te behandelen schoen wordt opgebracht.Furthermore, for both embodiments described above, an optimum result is obtained if the pretension of the spring and the various valve parts are designed such that the opening pressure force is approximately 2 N and the closing pressure force is approximately 4 N. It has been found in practice that, when the dosing applicator is used for applying water-thin self-shine shoe polish, the opening and closing pressure forces thus selected and the normal amount of liquid applied to the shoe to be treated are applied with the normal use of the average user. .

Het derde, in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld wordt gekenmerkt doordat de eerste klep 304 samenwerkt met een klepzitting die is aangebracht op een axiaal, naar de vloei-stofhouder toegekeerd uiteinde van de bufferkamer 307. De eerste klep is voorzien van een eerste klepsteel 308 die reikt tot in de bufferkamer 307 en aanligt tegen, of is verbonden met een massief cilindrisch of blokvormig kleplichaam 309 van de tweede klep 306. Het tweede kleplichaam 309 is met speling opgenomen in het naar de vloeistofhouder 301 toegekeerde deel van de spons 303, waarbij het tweede kleplichaam 309 aan de van de vloeistofhouder afgekeerde zijde is voorzien van een concaaf oppervlak 310 dat aan de omtreksrand wordt begrensd door een afdichtrand 306. De spons is opgebouwd uit ten minste twee sponsdelen 303a, 303b, waarbij het eerste, ringvormige, naar de vloeistofhouder 301 gekeerde sponsdeel 303a het tweede kleplichaam 309 bevat, een hoogte heeft die in hoofdzaak overeenstemt met de hoogte van het tweede kleplichaam 309, en niet permeabel is voor vloeistof. Het tweede, massieve sponsdeel 303b is aan de van de vloeistofhouder 301 afgekeerde zijde bevestigd op het eerste sponsdeel 303a. De afsluitrand 306 van het tweede kleplichaam 309 ligt aan tegen het tweede sponsdeel 303b en het tweede sponsdeel 303b is semi-permeabel voor vloeistof. Indien op de spons 303 een drukkracht wordt uitgeoefend die groter is dan de sluit-drukkracht wordt de afdichtrand 306 van het tweede kleplichaam 309 afdichtend in het tweede sponsdeel 303b gedrukt.The third exemplary embodiment shown in FIG. 3 is characterized in that the first valve 304 interacts with a valve seat mounted on an axial end of the buffer chamber 307 facing the fluid container. The first valve includes a first valve stem 308 which extends into the buffer chamber 307 and abuts or is connected to a solid cylindrical or cubic valve body 309 of the second valve 306. The second valve body 309 is received with clearance in the portion of the sponge 303 facing the liquid container 301, the second valve body 309 on the side remote from the liquid container is provided with a concave surface 310 which is circumferentially bounded by a sealing edge 306. The sponge is composed of at least two sponge parts 303a, 303b, the first being annular to the liquid container 301 inverted sponge portion 303a includes the second valve body 309, having a height substantially corresponding to the height of h The second valve body 309, and is not permeable to liquid. The second solid sponge portion 303b is attached to the first sponge portion 303a on the side remote from the liquid container 301. The sealing edge 306 of the second valve body 309 abuts the second sponge portion 303b and the second sponge portion 303b is semi-permeable to liquid. When a pressure force greater than the closing pressure force is applied to the sponge 303, the sealing edge 306 of the second valve body 309 is pressed sealingly into the second sponge portion 303b.

De werking van een aldus uitgevoerde doseerapplicator is als volgt: Wanneer op de applicatorspons 303 een drukkracht wordt uitgeoefend die hoger is dan de openings-drukkracht wordt via het tweede kleplichaam 309 en de klepsteel 308 de klep 304 geopend en vloeit de zich in de vloeistofhouder 301 bevindende vloeistof in de bufferkamer 307. De bufferkamer 307 staat in open verbinding met de holle, het tweede kleplichaam 309 bevattende ruimte in het ringvormige, eerste, niet permeabele sponsdeel 303a. Wanneer de op de spons 303 uitgeoefende drukkracht lager is dan de sluit-drukkracht kan de vloeistof de afdichtrand 306 van het kleplichaam 309 passeren en vloeien in een reservoir 311 dat zich bevindt tussen het concave oppervlak van het tweede kleplichaam 309 en het tweede sponsdeel 303b. Wanneer tijdens het uitsmeren van de vloeistof de drukkracht op de spons 303 toeneemt tot boven de sluit-drukkracht wordt het tweede kleplichaam 309 zover in het tweede, semi-permeabele sponsdeel 303b gedrukt dat de vloeistof de afdichtrand 306 niet meer kan passeren en de toevoer van vloeistof vanuit de bufferkamer 307 naar het reservoir 311 wordt gestopt. Met name bij deze uitvoeringsvorm is het zeer wel mogelijk dat de sluit-drukkracht kleiner is dan de openings-drukkracht. De vloeistof wordt pas afgegeven aan het te behandelen oppervlak wanneer het tweede sponsdeel 303b in reservoir 311 wordt gedrukt. Het reservoir 311 heeft de functie van een tweede bufferkamer en het tweede sponsdeel 303b heeft de functie van een derde klep. Het reservoir 311 wordt intermitterend gevuld vanuit de bufferkamer 307 en geleegd wanneer de drukkracht op de spons 303 zo groot wordt dat het sponsdeel 303b in het reservoir 311 wordt gedrukt. Het reservoir 311 wordt derhalve ook intermitterend geleegd.The operation of a dosing applicator thus designed is as follows: When a pressure force higher than the opening pressure force is applied to the applicator sponge 303, the valve 304 is opened via the second valve body 309 and the valve stem 308 and flows into the liquid container 301 liquid in the buffer chamber 307. The buffer chamber 307 is in open communication with the hollow space containing the second valve body 309 in the annular, first, impermeable sponge portion 303a. When the pressure force exerted on the sponge 303 is less than the closing pressure force, the liquid can pass the sealing edge 306 of the valve body 309 and flow into a reservoir 311 located between the concave surface of the second valve body 309 and the second sponge portion 303b. When, during the spreading of the liquid, the compressive force on the sponge 303 increases above the closing compressive force, the second valve body 309 is pressed into the second, semi-permeable sponge part 303b so that the liquid can no longer pass the sealing edge 306 and the supply of liquid from the buffer chamber 307 to the reservoir 311 is stopped. In this embodiment in particular it is quite possible that the closing pressure force is smaller than the opening pressure force. The liquid is only released to the surface to be treated when the second sponge portion 303b is pressed into reservoir 311. The reservoir 311 has the function of a second buffer chamber and the second sponge portion 303b has the function of a third valve. The reservoir 311 is filled intermittently from the buffer chamber 307 and emptied when the compressive force on the sponge 303 becomes so great that the sponge portion 303b is pressed into the reservoir 311. The reservoir 311 is therefore also emptied intermittently.

Ook deze uitvoeringsvorm is eenvoudig van constructie en op economische wijze te vervaardigen. Bovendien beschikt het semi-permeabele sponsdeel 303b over uitstekende uitsmeer-eigenschappen.This embodiment too is simple in construction and economical to manufacture. In addition, the semi-permeable sponge portion 303b has excellent smearing properties.

Teneinde de afvoer van de vloeistof vanuit het reservoir 311 naar het te behandelen oppervlak te vereenvoudigen is het bijzonder gunstig wanneer het tweede sponsdeel 303b is voorzien van een nauw doorlaatkanaal 312 dat uitmondt in het reservoir 311 dat wordt begrensd door het concave oppervlak 310 van het tweede kleplichaam 309 en de naar de vloeistofhou-der 301 toegekeerde zijde van het tweede sponsdeel 303b.In order to simplify the discharge of the liquid from the reservoir 311 to the surface to be treated, it is particularly advantageous if the second sponge part 303b is provided with a narrow passage channel 312 which opens into the reservoir 311 which is bounded by the concave surface 310 of the second valve body 309 and the side of the second sponge portion 303b facing the liquid container 301.

Voor de derde, in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm geldt dat een optimaal resultaat wordt verkregen indien de voorspanning van de veer 305 en de diverse kleponderdelen zodanig zijn uitgevoerd dat de openings-drukkracht van de eerste klep 304 ca. 4 N en de sluit-drukkracht van de tweede klep 306 ca. 2 N bedraagt. In de praktijk blijkt dat, wanneer de doseerapplicator volgens de derde uitvoeringsvorm wordt toegepast voor het opbrengen van waterdunne self-shine schoenpoets, bij aldus gekozen openings- en sluit-drukkrachten en bij normaal gebruik van de gemiddelde gebruiker precies de gewenste hoeveelheid vloeistof op de te behandelen schoen wordt opgebracht.For the third embodiment, shown in Fig. 3, an optimum result is obtained if the pretension of the spring 305 and the various valve parts are designed in such a way that the opening pressure force of the first valve 304 is approx. 4 N and the closing pressure force of the second valve 306 is approximately 2 N. In practice, it appears that when the dosing applicator according to the third embodiment is used for applying water-thin self-shine shoe polish, with opening and closing pressure forces thus selected and with normal use of the average user, exactly the desired amount of liquid on the treating shoe is applied.

In een praktische uitvoering kan de spons 103, 203, 303 cilindrisch zijn uitgevoerd en een diameter hebben van ca. 1-2 cm. De vloeistofhouder 101, 201, 301 kan bijvoorbeeld een inhoud hebben van ca. 25 ml. Met een aldus uitgevoerde vloeistofhouder kunnen ca. 50 paar schoenen worden gepoetst. Bovendien is een dergelijke doseerapplicator eenvoudig mee op reis te nemen en derhalve handig in het gebruik.In a practical embodiment, the sponge 103, 203, 303 can be cylindrical and have a diameter of about 1-2 cm. The liquid container 101, 201, 301 can, for example, have a content of approximately 25 ml. Approximately 50 pairs of shoes can be polished with a liquid container thus designed. Moreover, such a dosing applicator is easy to take with you on a journey and therefore convenient to use.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van de uitvinding mogelijk zijn.It is clear that the invention is not limited to the described exemplary embodiments, but that various modifications are possible within the scope of the invention.

Zo zijn in alle drie de uitvoeringsvoorbeelden de kleplichamen beweegbaar opgesteld en is de bufferkamer vast opgesteld ten opzichte van de vloeistofhouder. In een alternatieve uitvoering zouden echter de kleplichamen stationair, en de bufferkamer beweegbaar kunnen zijn opgesteld.In all three embodiments, for example, the valve bodies are arranged movably and the buffer chamber is fixed in relation to the liquid container. In an alternative embodiment, however, the valve bodies could be arranged in a stationary manner, and the buffer chamber.

Essentieel is dat de doorgang is voorzien van twee kleppen die zodanig zijn uitgevoerd dat de vloeistof, bij normaal gebruik van de doseerapplicator, intermitterend aan het te behandelen oppervlak wordt toegevoerd.It is essential that the passage is provided with two valves which are designed in such a way that, during normal use of the dosing applicator, the liquid is supplied intermittently to the surface to be treated.

Claims

1. Dosing applicator provided with a liquid container with a passage which opens into an applicator sponge, wherein a first valve is arranged in the passage, which is biased by a pretensioning spring in the closed position, and which first valve is in an open position a compressive force exerted on the sponge, which is greater than a given opening compressive force, characterized by a second valve (106, 206, 306) arranged in the passage (102, 202, 302), which is in open position at a pressure exerted on the sponge (103, 203, 303), which is less than a certain closing pressure, and which second valve (106, 206, 306 is in closed position with one on the sponge (103, 203, 303 pressure exerted, which is higher than the closing pressure, the metering applicator further comprising a buffer chamber (107, 207, 307) for the liquid disposed between the first and second valves, and the opening and closing -pressure force zodani g. it is chosen that during normal use of the applicator the buffer chamber (107, 207, 307) is filled intermittently with liquid and the liquid from the buffer chamber is delivered intermittently to the applicator sponge (103, 203, 303).

Metering applicator according to claim 1, characterized in that a valve body of the first valve (104, 204, 304) and a valve body of the second valve (106, 206, 306) are coupled together such that the valve bodies are in operation axially follow an equal movement pattern.

Dosing applicator according to claim 1 or 2, characterized in that the closing pressure force is greater than the opening pressure force.

Dosing applicator according to any one of claims 1-3, characterized in that the first valve (104) interacts with a valve seat mounted on an axial end of the buffer chamber (107) facing the liquid container (101), wherein the first valve (104) is provided with a first valve stem (108) which extends into the buffer chamber (107), the second valve (106) being designed as a tray (109) with a pressure surface (110) to be called the side abuts or is connected to the applicator sponge (103) and which interacts with a sealing side (111) opposite the pressure surface (110) with a valve seat (112) mounted on an axial facing the sponge (103) end of the buffer chamber (107), wherein the cup (109), optionally through a second valve stem (113), abuts or is connected to the first valve stem (108).

Metering applicator according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the passage (202) extends on either side of the buffer chamber (207), wherein a valve element (208) serving as a valve body is located in the buffer chamber (207) which is received with slack in the buffer chamber (207), the biasing spring (205) comprising a first pin (209) extending into the buffer chamber (207) in a first passage portion (202a) located between the liquid container (201) and the buffer chamber (207), the first pin (209) sealingly pressing the closing element (208) against an opening provided with a first valve seat (204), which is formed by a second passage part (202b) extending between the buffer chamber (207) and the applicator sponge (203), the dosing applicator comprising a tray (210) which abuts against a fluid face (211) or is connected to the fluid container (201) ) facing side of the sponge (203 ) and that with a side opposite the pressure surface (211) is provided with a second pin (212) extending through the second passage part (202b) into the buffer chamber (207), the second pin (212) the closing element ( 208), at a pressure force exerted on the sponge (203), which is greater than the closing pressure force, against the pressure force of the biasing spring (205), pressing against a through the first passage (202a) in the buffer chamber ( 207) formed opening, which is provided with a second valve seat (206).

The dosing applicator according to claim 5, characterized in that the closing element (208) is designed as a ball, the buffer chamber (207) enclosing a substantially spherical space.

Dosing applicator according to any one of claims 4-6, characterized in that the sponge (103, 203) is provided on the side facing the liquid container (101, 201) with a ring cut (115, 215) with substantially the same dimensions as the outer contour of the dish (109, 210).

Dosing applicator according to any one of claims 1 to 7, characterized in that the preloads of the spring (105, 205) and the various valve parts are designed in such a way that the opening pressure force approx. 2 N and the closing pressure force approx. 4 N.

A dosing applicator according to any one of claims 1-2, characterized in that the first valve (304) cooperates with a valve seat mounted on an axial end of the buffer chamber (307) facing the liquid container (301), wherein the first valve (304) includes a first valve stem (308) that extends into the buffer chamber (307) and abuts or is connected to a solid cylindrical or block valve body (309) of the second valve (306), which second valve body (309) with clearance is received in the portion of the sponge (303) facing the liquid container (301), the second valve body (303) having a concave surface (310) on the side remote from the liquid container the peripheral edge is bounded by a sealing edge (306), the sponge (303) being composed of at least two sponge parts, the first annular sponge part (303a) facing the liquid container (301) containing the second valve body (309) , has a height t substantially corresponding to the height of the second valve body (309) and not impermeable to liquid, the second solid sponge portion (303b) being attached to the first sponge portion (303a) on the side remote from the fluid container (301) ) and against which the sealing edge (306) of the second valve body (309) abuts, the second sponge portion (303b) being semi-permeable to liquid, the sealing edge (306) of the second valve body (309) sealing in the second sponge portion ( 303b) is pressed if the sponge (303) exerts a compressive force greater than the closing compressive force.

Metering applicator according to claim 9, characterized in that the second sponge portion (303b) has a narrow passage channel (312) which opens into a reservoir (311) bounded by the concave surface (310) of the second valve body (309) and the side of the second sponge portion (303b) facing the fluid container (301).

Metering applicator according to claim 9 or 10, characterized in that the pretension of the spring (305) and the various valve parts are designed in such a way that the opening pressure force is approximately 4 N and the closing pressure force is approximately 2 N.

Dosage applicator according to any one of the preceding claims, characterized in that the sponge (103, 203, 303) is cylindrical and has a diameter of about 1-2 cm.